Ing. A.M.L. van Rooij
't Achterom 9a
5491 XD, Sint Oedenrode
Sint Oedenrode, 28 november 1993.
Uw kab.nr. 01/5068/83.
Aan:
Mr. G. Bos (PERSOONLIJK).
Officier van Justitie,
Postbus 90155,
5200 MG 's-Hertogenbosch.
Geachte Heer Bos,
Op 21 april 1993 heb ik van de Hoofdofficier van Justitie Mr. Ficq een brief ontvangen waarin bij mij kenbaar maakte dat hij mij met betrekking tot kab.nr. 01/5068/83 voor 20 Mei 1993 nader hoopt te berichten.
Tot op heden, 5 maanden later heb ik echter nog geen nader bericht mogen ontvangen. Op vrijdag 26 november j.l. heb ik hierover telefonisch contact opgenomen met Justitie. Ik heb gesproken met Mevr. Schut. Zij vertelde mij dat U als milieuofficier van Justitie deze zaak in behandeling heeft. Om die reden richt ik aan U het dringende verzoek mij voor 4 december 1993 schriftelijk te berichten over de stand van zaken in deze zaak.
Tevens wil ik U kenbaar maken dat ik in het bezit ben gekomen van Uw besprekingoverslag, gehouden op 18 augustus 1992 op het parket te 's-Hertogenbosch (zie bijlage). Betreffende bespreking gaat over de opstelling van mij en is op initiatief van U tot stand gekomen. Ik vind het niet gepast dat een officier van Justitie mij van de inhoud van die brief heeft onthouden.
Ik richt een U daarom het nadrukkelijke verzoek, mij van de volgende passages uit die brief de onderbouw, c.q. de bewijslast voor 4 december 1993 schriftelijk toe te laten komen.
- U schrijft dat de ambtenaren van VROM niet meer reageren op argumenten van mij. Ik verzoek U mij de bewijslast hiervoor voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft, momenteel stelt dhr. Van Rooij dat de gevaarsaspecten van vrijkomende stoom niet onderzocht zijn. Hiermede insinueert U dat de gevaarsaspecten van de vrijkomende stoom wel onderzocht zijn. Ik verzoek U mij de onderzoeksrapporten van die stoom voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft, momenteel stelt dhr. Van Rooij dat voor de impregneerinstallatie een bouwvergunning is vereist. Hiermede insinueert U dat voor de impregneerinstallatie geen bouwvergunning is vereist. Ik verzoek U mij de bewijslast hiervoor voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft dat op 14 augustus 1992 de Raad van State het verzoek om schorsing van de, door het College van B&W, verleende H.W.-vergunning heeft verworpen en dat om die reden de vergunning rechtsgeldig is. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1993 een rechtsgeldige hinderwetvergunning toe te sturen waaruit blijkt dat de Gebr. Van Aarle B.V. met de werkzame stof "arseenpentoxide" in superwolmanzout-Co mag impregneren.
- U schrijft dat het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. nu de vereiste vergunning heeft en op korte termijn zal starten met het impregneren. Daar de Gebr. Van Aarle B.V. over nagenoeg geen enkel rechtsgeldige vergunning beschikt, verzoek ik U mij voor 4 december 1993 te berichten wat U onder vereiste vergunning verstaat.
- U heeft buiten mij om, zonder mijn instemming en zonder ooit met mij gesproken te hebben, besloten dat Burgemeester P. Schriek medisch milieukundig arts dhr. Jans moet
verzoeken de persoonlijke gevolgen van mij en mijn familie te onderzoeken. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1993 te berichten welke persoonlijke gevolgen de Heer Jans in onze familie moet gaan onderzoeken.
- U schrijft indien dhr. Van Rooij aangifte wenst te doen bij de politie, neemt zij vervolgens voor instructies contact op met O.M. Namens het O.M. is de Heer Bos of de Heer Broere de contactpersoon. Daar het over mij gaat heb ik recht om te weten wat in die instructies staat verwoord. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1994 daarvan een afschrift toe te laten komen.
- U schrijft dat indien er sprake is van aanspannen van een Kort Geding tegen Gebr. Van Aarle en de Gemeente U daarvan in kennis wordt gesteld. Daar een Officier van Justitie zich niet heeft te mengen in een mogelijk door mij in te stellen Kort Geding verzoek ik U mij voor 4 december 1993 te berichten, waarom U daarvan op de hoogte gesteld wenst te worden.
Wanneer U mij voor 4 december 1993 de onder punt 1 t/m 8 verzochte bewijslast niet heeft toegestuurd en de stand van zaken met betrekking tot kab.nr. 01/5068/63 niet heeft kenbaar gemaakt, dan zal ik over Uw handelen in deze een klacht indienen bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Tevens zal ik het Gerechtshof verzoeken hiernaar een uitgebreid onderzoek in te stellen.
Mede door Uw handelen in deze zaak zijn de spanningen voor mijn gezin en mijn ouders in onze woon- en leefomgeving gegroeid tot ongekende hoogte. Wanneer dit leidt tot een (dodelijk) ongeluk dan acht ik U daarvoor verantwoordelijk daar deze zaak al jaren bij Justitie in behandeling is.
Hoogachtend
c.c.
- Procureur Generaal, de heer Gonsalvez, welke ik van het vervolg op de hoogte zal houden.
- de Heer Ficq, Hoofdofficier van Justitie.
- Aan diverse niet nader te noemen personen, organisaties en instanties.
Bijlage: Verslag van bespreking, gehouden op 18 augustus 1992, op het Parket te 's-Hertogenbosch. (2 pagina's)
Deze brief is op 28 november 1993 per fax verstuurd naar faxnr. 073-816955
en tevens op 29 november 1993 per aangetekende brief.
GEMEENTE SINT-OEDENRODE
Verslag van bespreking, gehouden op 18 augustus 1992, op het parket te 's-Hertogenbosch.
Onderwerp: Situatie houtverwerkend bedrijf Gebr. van Aarle en opstelling van de appellant dhr. A.M.L. van Rooij.
Aanwezigen:
Paleis van justitie:
officier van justitie, dhr. G. Bos (voorzitter)
parketsecretaris dhr. G. Broeren;
Kabinetnummer S-011823191.
Milleu-inspectie Noord-Brabant: het hoofd dhr. H. de Vries.
Provincie Noord-Brabant: juridisch medewerker dhr. H. Artz.
Waterschap De Dommel:
Rijkspolitie Sint-Oedenrode: wachtmeester I mevr. I. Valk en
wachtmeester I dhr. M. Saris.
Gemeente Sint-Oedenrode: burgemeester dhr. P. Schriek,
wethouder mevr. E. van Dijk-Eerhart.
hoofd afdeling B&M. dhr. C. Kerstholt.
milieutechnisch medewerker. dhr. G. van Aarle (notulist)
Afwezig: vanwege vakantie Provincie Noord-Brabant. projectleider bodemsanering dhr. M. Kerstholt.
Korte samenvatting van de situatie.
In Sint-Oedenrode bevindt zich het houtverwerkend bedrijf van de Gebr. van Aarle gelegen aan Ollandseweg 159-161. Tegen het bedrijf in zijn algemeenheid en het impregneren in het bijzonder wordt geageerd door A.M.L. van Rooij wonende aan 't Achterom 9a.
Een aantal van zijn bezwaarschriften worden onderschreven door omwonenden. Dhr. van Rooij probeert bij alle mogelijke instanties zijn gelijk te halen, en schuwt daarbij verbale agressie niet. De minister en de ambtenaren van VROM reageren niet meer op de argumenten van dhr. van Rooij.
Alle aanwezigen hebben hun persoonlijke ervaring inzake zijn verbale agressie. Dhr. van Rooij te tot op heden slechts gedeeltelijk, en dan vaak op ondergeschikte punten in het gelijk gesteld. Momenteel stelt dhr. van Rooij dat de gevaarsaspecten van het vrijkomende stoom niet onderzocht zijn en dat voor de impregneerinstallatie een bouwvergunning vereist is. Het impregneren volgens de huidige methodiek is een activiteit welke op termijn verboden wordt. Momenteel is er geen verwerkingsmogelijkheid voor geïmpregneerd (afval)hout. Op 14 augustus 1992 heeft de Raad van State het verzoek om schorsing van de, door het college van B. en W., verleende H.W.-vergunning verworpen waardoor deze vergunning rechtsgeldig is.
De doelstelling van deze bijeenkomst is te komen tot afstemming. Het bedrijf heeft nu de vereiste vergunning en zal op korte termijn starten met het impregneren. Dhr. van Rooij zal proberen dit te bestrijden.
Op pagina twee wordt een overzicht gegeven vindt gemaakte afspraken. Op pagina drie treft u een adressenlijst, inclusief de telefoonnummers van de contactpersonen, aan. Als bijlage is de beschikking van de Raad van State van 14 augustus 1992 bij dit verslag gevoegd.
De volgende afspraken zijn gemaakt:
- Het waterschap gaat niet in op het verzoek om op te treden tegen eventuele vervuiling van het oppervlaktewater veroorzaakt door de stoom.
- De gemeente richt een verzoek aan de milieu-inspectie inzake onderzoeksresultaten naar de mogelijke gevaarsaspecten van het, na het impregneren vrijkomende, stoom.
- Op voorstel van dhr. de Vries zal door de burgemeester, een medisch milieukundige dhr. Jans om bijstand verzocht worden. Dhr. Jans zal de persoonlijke gevolgen voor zowel de familie van Rooij als voor de familie van Aarle gaan onderzoeken om hier zo mogelijk aanbevelingen over te doen.
- De Provincie zegt prioriteittoekenning toe inzake de geconstateerde bodemvervuiling. Dhr Artz geeft daarbij ook de knelpunten aan, om te komen tot een oplossing.
- Dhr. Bos verzoekt om een afschrift van de H.W.-vergunning. Tevens dringt hij aan om afschriften van controlerapporten op te sturen naar de politie. Voorlopig wordt het bedrijf twee maal per maand gecontroleerd, op termijn kan deze controlefrequentie afnemen. In geval van constatering van strafbare feiten dient er resoluut opgetreden te worden.
- Indien dhr. van Rooij aangifte wenst te doen bij de Politie neemt zij vervolgens voor instructies contact op met het O.M. Namens het O.M. is dhr. van of dhr. Broere de contactpersoon. Dhr. van Aarle (gemeente) zal de gebr. van Aarle erop attenderen om in geval van bijzonderheden altijd en direct contact op te nemen met gemeente en/of politie. Dhr. Ditters vermeld dat het verzoek om woonvergunning is ingetrokken. mogelijk komt er op termijn een nieuw verzoek om W.V.O.-vergunning.
- Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat het bedrijf (voorlopig) hemelwater wat mogelijk verontreinigd is op moet vangen omdat dit niet geloosd mag worden.
- Indien sprake is van aanspannen van een kort geding tegen Gebr. van Aarle en de gemeente wordt dhr. Bos hiervan in kennis gesteld.
- De aan dit overleg deelnemende instanties ontvangen een afschrift van de uitspraak gedaan op 14 augustus door de Raad van State.
Sector : Grondzaken
Afdeling : Bouwen & Milieu
2 september 1992
G. van Aarle
Rubrieken SDN
Milieu-onderwerpen
Ecologisch Kennis Centrum
Antecedentenregister juristen
Integriteit Rechterlijke Macht
Artikel van Harrie Verrijt in het Eindhovens Dagblad
Brief aan de minister van Binnenlandse Zaken