Ad van Rooij (Ecologisch Kennis Centrum) luidt de klok m.b.t. diffuse vergifting van het milieu met Wolmanzout in hout

Brandbrief per aangetekende aan minister Pronk als reactie op zijn antwoord

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

In uw brief zegt u dat een gesprek met de heer van Rooij weinig zinvol is

Huizen, 3 oktober 1998

AANTEKENEN

Aan de minister van VROM

Drs. J.P. Pronk (persoonlijk)
Ministerie van Volkshuisvesting
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag
Interne Postcode 630
Tel: 070-3394945
Fax: 070 339 1317

Directoraat Generaal Milieubeheer
Directie Drinkwater, Water, Landbouw
Milieukwaliteit Landelijk Gebied


Uw brief van 1 oktober 1998

Uw kenmerk DWL/98085370

    Geachte heer Pronk,

Allereerst wil ik u danken voor uw antwoord op mijn brief van 15 augustus jl. In uw brief zegt u dat een gesprek met de heer van Rooij weinig zinvol is, omdat dat niets zou toevoegen aan de uitvoering van het beleid. Kennelijk heeft mijn tweede brief van 11 september jl. u nog niet bereikt; daarin worden concrete feiten naar voren gebracht die het beleid per definitie raken en dwingend veranderen.

Bij bindende uitspraak d.d. 19 augustus 1998 heeft de Raad van State besloten om versnippering van geïmpregneerd hout - inbegrepen alle sloop- en afvalhout - niet meer toe te staan. Dit is van cruciaal belang. Dit is het resultaat van een procedure die ing. A.M.L van Rooij had aangespannen. Alle milieuvergunningen voor het versnipperen van hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moeten daarom in alle provincies van Nederland onmiddellijk worden ingetrokken. Deze uitspraak lijkt mij dermate ingrijpend dat uw standpunt 'dat er niets aan de uitvoering van het beleid is toe te voegen' niet vol te houden is. Daarom lijkt mij een gesprek niet alleen zinvol, maar zelfs onvermijdelijk. Bovendien wordt acuut handelen noodzakelijk; u bent immers verantwoordelijk voor de gevolgen.

Op 23 maart 1998 heeft de Europese Raad van Ministers voor het Milieu een standpunt ingenomen over de Europese richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen. Deze richtlijn zal de vergunningverlening voor baggerspeciedepots sterk wijzigen. De Kaliwaal is er een sprekend voorbeeld van hoe het huidige beleid faalt. Hoewel er een scala van regels is opgesteld op het gebied van het beheer van afval en grondstoffen ter bescherming van oppervlaktewater en bodemkwaliteit, dateren deze regels uit de periode van voor de tijd dat de schaal en de ernst van verontreinigingen bekend waren. De noodzakelijke ingrepen leiden regelrecht naar een "gesaneerde aanpak" van verontreinigde bodems, waarvan de verontreiniging vooral veroorzaakt wordt door het arseen-, chroom-, PAK's en zinkgehalte van de bovenste halve meter grond.

In mijn brief van 11 september jl. aan u wees ik al op het bestaan van technologie en kennis om het probleem van de afvalfase van giftig afval grondig aan te pakken. U kunt die techniek nu al in de praktijk gebracht zien bij het recyclingbedrijf Edelchemie in Panheel. De Nuloptie-technologie van Edelchemie, die u op een videotape met een uitzending van de BRT uit 1992 (!!!) kunt bekijken, biedt sluitende mogelijkheden om afval en stortplaatsen compleet weg te werken. Uw ministerie kan mijns inziens een dergelijke oplossing niet laten passeren, waarvan ir. L. Nevels de geestelijke vader en ontwikkelaar is. Deze techniek is overigens al tien jaar bij uw ambtenaren bekend.

Op 1 oktober jl. was ik op uitnodiging van Statenlid G.M. Meerten van de Unie 55+ aanwezig op een jubileumconferentie in Roermond vanwege het 25-jarig bestaan van het Zuiveringschap Limburg en het 200-jarig bestaan van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het thema van die dag was het "Actieprogramma Diffuse Bronnen". Een onderwerp dat naadloos aansluit bij de problematiek die van Rooij al tien jaar bezighoudt. Als webmaster van de stichting Sociale Databank Nederland houd ik me zijdelings en niet vakmatig bezig met het milieu en wat daar omheen speelt. Maar als redacteur van de SDN-site, waar onderwerpen in de openbaarheid worden gebracht, heb ik toch een goed beeld van deze problematiek gekregen.

Daarom schreef ik u de eerdergenoemde brieven. Inmiddels hebt u de eerste beantwoord; daarvoor ben ik u erkentelijk. Niettemin wil ik u attenderen op twee punten die bleken uit de presentatie van het 'Actieprogramma Diffuse Bronnen' en de daarop volgende discussie.

Dat actieprogramma werd gepresenteerd onder auspiciën van:

  • de Unie van Waterschappen,
  • het interprovinciaal Overleg,
  • de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
  • het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
  • het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
  • en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Een bredere opzet lijkt mij nauwelijks mogelijk, en ik geef u in overweging dat rapport te bestuderen. Zoals ik bekend mag veronderstellen is de emissie van zware metalen in Nederland per jaar ongeveer 500 ton, waarvan ruwweg driekwart min of meer direct via de afwatering naar zee wordt afgevoerd. Dat betekent dan dat ongeveer 125 ton aan zware metalen diffuus en cumulatief in het milieu - met name de bodem - terechtkomt.

Maar het verbaast mij in hoge mate, dat in de analyse van het rapport en in de presentatie door de inleiders de diffuse verspreiding van arseenzuur en chroom VI nergens opgenomen was. Deze twee stoffen vallen niet alleen in de hoogste klasse van giftigheid, maar overschrijden bovendien qua hoeveelheid alle vastgelegde normen van toelaatbaarheid. De effectieve dispositie van deze gifstoffen met ca. 900 ton per jaar - ofwel alleen al aan arseen 10 maal de dodelijke dosis per inwoner per jaar - overtreft de hoeveelheid die in het 'Actieprogramma Diffuse Bronnen' als problematische verontreiniging beschouwd wordt met een factor zeven.

Nog curieuzer was het dat de forumleden van deze feestelijke studiedag nauwelijks enige verontrusting toonden toen zij werden geattendeerd op deze omissie in de presentatie, in het rapport zelf, als wel de gigantische omvang ervan. Mensen schijnen soms blind te zijn voor heel grote gevaren voor de samenleving, zelfs al is dat onderwerp van hun werk, zoals in dit geval met de diffuse verspreiding van kankerverwekkende stoffen op grote schaal.

Nog veel onbegrijpelijker is het gegeven dat uw ministerie de diffuse verspreiding van dat gif subsidieert. In navolging van het recente arrest van de Hoge Raad, m.b.t. de schadevergoeding voor asbestschade aan de gezondheid, moeten de burgers in de gelegenheid gesteld worden ook in dit geval een schadeclaim neer te leggen bij de verantwoordelijke instantie. Uw eigen ministerie van VROM komt daarvoor overigens ruimschoots in aanmerking. Te meer, omdat de woordvoerder van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de heer Johan Coppoolse, tijdens de presentatie van het actieprogramma mijn vraag: "Waarom ontbreken de twee meest giftige stoffen in de lijst van gemeten zware metalen?" beantwoordde met: "Wij meten die stoffen niet omdat de meting van met name arseen duur is. " (citaat)

De tabel 'Voortgang in het bereiken van de grenswaarde in 1995' uit deel 1 van het rapport Actieprogramma Diffuse Bronnen, toont aan dat zowel arseen als chroom de classificatie ' voldoet aan de beleidsdoelstellingen' toegekend krijgen, terwijl op deze stoffen helemaal geen onderzoek is gedaan! Ik verwijs u daarbij naar blz. 231 van deel 2. Deze ogenschijnlijk gunstige classificatie is dus totaal misleidend. Daarmee is er totaal geen zicht op de accumulatie van arseen en chroom VI die feitelijk plaatsvindt. En dat dan met een hoeveelheid die de verontreiniging aan alle overige zware metalen met een factor zeven overtreft. De consequenties daarvan moeten werkelijk griezelig zijn.

Het lijkt mij onwaarschijnlijk, dat ondanks de hechte samenwerking van de betrokken instanties en ministeries (ook het uwe), uit prestige-overwegingen deze omissie toegegeven zal worden; hoewel een beleidsaanpassing absoluut noodzakelijk is. Ik vrees dan ook dat de Grontmij, gezien de belangenverstrengeling, het tot klasse-4 verontreinigde slib in het natuurgebied de Kaliwaal zal mogen dumpen, met alle gevaren en schade van dien voor ons milieu en de komende generaties. Ir. J. van Heck van de "Stichting Behoud Leefmilieu en Natuur Maas en Waal" kan u voorlichten. Zie internet http://www.sdnl.nl/manifest.htm

Waarschijnlijk is de milieuwetgeving voor u - net als voor mij trouwens - een omvangrijk en nogal onbekend terrein, maar enkele cruciale aspecten wil ik toch vermelden. Namelijk dat het doel van de Wetgeving Verontreiniging Oppervlaktewateren een vanzelfsprekendheid is, maar de Wet Bodembescherming aanzienlijk complexer in zijn uitwerking is. Die wet dient er toe om nieuwe verontreinigingen in de bodem, waaronder de waterbodem, te voorkomen en/of te beperken en de bestaande verontreinigingen ongedaan te maken. De zorgplicht voor het behouden van een schoon milieu laat in artikel 13 van de Wet Bodembescherming geen onduidelijkheid bestaan over de verantwoordelijkheden.

    Ieder die op of in de bodem handelingen verricht en die weet of
    redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de
    bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle
    maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden
    gevergd om de aantasting te voorkomen, of wanneer de aantasting
    zich voordoet, de bodem te saneren of de aantasting, of de directe
    gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
    Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een
    ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.

Het is evident dat plannen voor ruimtelijke ordening, zoals van de Grontmij met de Kaliwaal om deze vol te storten met vier miljoen ton klasse-4 verontreinigd slib, maar ook van de provincie Limburg om in de dijken van het grens-Maasproject vervuilde grond te verwerken, haaks staan op de geest en de letter van de wet. Slechts het kortetermijnbelang in termen van financieel rendement voor enkelen lijkt leidraad voor het handelen, en niet de zorg voor het milieu en ons nageslacht. Daarbij kan opgemerkt worden dat de provincie Limburg in de Midden-Limburgse grindgaten ca. 20 miljoen ton gevaarlijk afval heeft gestort, waardoor een onherstelbare schade aan het grondwater in de Euregio is aangericht.

Mijn pessimisme is in de loop der jaren zodanig overgegaan in cynisme dat ik moet vrezen, dat in plaats van een volledig veilige nuloptie-technologie te gebruiken (die alle gif volledig en voorgoed onschadelijk maakt) vermoedelijk uit overwegingen van prestige en vanwege belangenverstrengeling, vernietiging van natuurgebieden niet verhinderd wordt. Nieuw milieubeleid is derhalve per se noodzakelijk; een milieubeleid dat gebaseerd is op objectieve kennis. En daarom wacht ik op uw uitnodiging om eerst eens te gaan praten over de oplossingen die er zijn, zonder dat ik het etiket van wereldverbeteraar opgeplakt krijg.

Mijn persoonlijke interesse ligt namelijk bij het monetaire beleid. Met name bij de geldpolitiek en de sociale consequenties voor o.a. de werkgelegenheid, de koopkracht en de besparingen als gevolg van de invoering van de euro. U kunt op de website van de SDN meer daarover lezen. Ik vertel u dit, omdat ook het milieubeleid in hoge mate afhankelijk is van geldelijke middelen en dus van de monetaire ontwikkelingen.

Ik hoop dat ik niet zoals bij de Bijlmerramp, waarbij 43 doden en 1000 mensen met gezondheidsklachten te betreuren waren, waarover bij de SDN eveneens onthullingen staan, nog zes jaar moet wachten op de openbaarmaking van wellicht het grootste gifschandaal aller tijden. Ik heb het hier over een milieuramp van via de voedselketen gerecyclede arseen- en chroom VI-verbindingen. Hoe erg de Bijlmerramp ook is, het is een bagatel vergeleken bij wat er komen gaat als gevolg van de wolmanzouten.

Met het Pikmeer-arrest zette de Hoge Raad de deur wagenwijd open voor het ontstaan van dit gigantische milieudrama. Over wantoestanden binnen de Rechterlijke Macht kan met name drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA u van feitenmateriaal voorzien. Zie hiervoor op internet: . De verantwoordelijkheid voor dit milieudrama ligt bij de Tweede Kamer, bij de ambtenaren, de pers, wetenschappers en belanghebbende organisaties op het gebied van het milieu; met name bij het ministerie van VROM; dus allereerst bij U.

In afwachting van uw reactie en met een vriendelijke groet,


    R.M. Brockhus
    Westkade 227
    1273 RJ huizen
    035-5244141


C.c. op website: http://www.sdnl.nl/pronk-3.htm

Archiefbijlagen bij de SDN op internet:

  • http://www.sdnl.nl/pronk-1.htm
    Brockhus - op vakantie - kwam Jan Pronk jaren geleden tegen op vliegveld Maastricht.
  • http://www.sdnl.nl/pronk-2.htm
    Met de preventiegedachte streeft het Ecologisch Kennis Centrum B.V. naar een schoon milieu
  • http://www.sdnl.nl/pronk-3.htm
    Aangetekende brief (3-10-98) aan minister Pronk als reactie op zijn antwoord DWL/98085370
  • http://www.sdnl.nl/pronk-4.htm
    Herinneringsbrief aan minister Pronk wegens het uitblijven van zijn antwoord plus toevoeging
  • http://www.sdnl.nl/pronk-5.htm
    Antwoord van minister Pronk aan R.M. Brockhus op de brief d.d. 11 september 1998
  • http://www.sdnl.nl/pronk-7.htm
    Bezwaarschrift tegen uitvoer van 1.500.000 kg geshredderd behandeld hout naar België