Brief van Carl Tissen aan de Tweede Kamercommissie van VROM
over het disfunctioneren van de inspectie in Noord-Brabant


EuroStaete . . . Milieu . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Schandpaal

Verzoek om onderzoek naar functioneren regionale inspectie milieuhygiëne N-Brabant

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


    De Vaste Kamercommissie Milieubeheer,
    t.a.v. De Voorzitter,
    Postbus 20018,
    2500 BA Den Haag.

AANTEKENEN

Luyksgestel, 17 juli 1996.

Betreft:
    Verzoek een onderzoek in te stellen naar het functioneren van Dr. H.A.M.A, de Vries, Regionaal inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord-Brabant.


    Geachte Voorzitter.

Bij brief van 21 december 1994 heb ik aan Minister de Boer van VROM persoon1ijk een afschrift van mijn concept bedrijfsmilieuplan 1995-1998 en milieujaarprogramma 1995 toegestuurd niet het verzoek de daarin aangegeven vraagtekens in te vullen (Bijlage 1).

Daarin het ik de verantwoordelijke minister persoonlijk kenbaar gemaakt dat ik als gevolg van mijn bedrijfsactiviteiten jaarlijks ca. 16.000 kg arseenzuur en 19.000 kg. chroomtrioxide (chroom VI) diffuus in de compartimenten water, bodem en lucht breng. Als reactie daarop bericht Dr. H.A.M.A. de Vries, de Regionaal Inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord-Brabant mij dat niet het Ministerie van VROM maar ik als producent verantwoordelijk ben voor alle schade als gevolg van het door mij geproduceerde hout. (bijlage 2).

In mijn brief aan de Minister van VROM heb ik zeer nadrukkelijk kenbaar gemaakt dat arseen een zwarte-lijststof is voor water, bodem en lucht en chroom VI een zwarte lijststof is voor lucht en dat in het milieu brengen ervan vanwege hun milieuschadelijke eigenschappen via een maximale brongerichte aanpak vermeden moet worden (bijlage 1). Voor onderbouw, zie bijgevoegde pagina's 1, 52. 53 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal no. 19204, nrs. 1-2 (bijlage 3),

Dr. H.A.M.A. de Vries is bij beschikking van 30 november 1981 no. 947/281 belast met de opsporing van overtredingen en van voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet Milieubeheer. Daar het jaarlijks in het milieu brengen van zo'n 16.000 kg. Is bij beschikking van 30 november 1961 t de opsporing van overtreding en van bij of krachtens de Wet Milieubeheer. Daar het in het milieu brengen van zo'n 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg chroomtrioxide mijns inziens op grond van die Wet Milieubeheer een bijzondere ernstige overtreding betreft, was hij vanuit zijn functie wettelijk verplicht mij onmiddellijk het verbod op te leggen om nog meer arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) in het milieu te brengen. Hij heeft dit nagelaten.

Als gevolg daarvan heb ik vanaf 21 december 1994 tot op de bodem nog zo'n 24,000 kg. arseenzuur en zo'n 29.000 kg. chroomtrioxide (chroom VI), zijnde zwarte lijststoffen, meer in het milieu kunnen brengen. Hiervoor kan ik nooit aansprakelijk gesteld worden. Hiervoor is Dr. H.A.M.A. de Vries (Ministerie van VROM) aansprakelijk.

Ik richt om die reden aan U het verzoek een onderzoek in te stellen naar de reden waarom Dr. H.A.M.A. de Vries mij niet of het verbod heeft opgelegd om nog langer genoemde zwarte-lijststoffen in het milieu te brengen of schriftelijk heeft onderbouwd dat dit op grond van de Wet Milieubeheer is toegestaan. Tevens verzoek ik U mij van de resultaten van dat onderzoek op de hoogte te houden.

In afwachting van Uw antwoord, teken ik.

Hoogachtend,


Carl Tissen
Directeur




  • Bijlage 1: Mijn brief d.d. 21 december 1994 aan Minister de Boer (VROM) persoonlijk, inclusief mijn concept bedrijfsmilieuplan 1995 - 1998 en milieujaar-programma 1995. (11 pagina's).

  • Bijlage 2 Brief d.d. 21 februari 1995, kenmerk 170295007/GM/MdB van Dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord Brabant (1 pagina).

  • Bijlage 3: Blz. 1. 52, 53 en 55 uit het Indicatief Meerjaren-programma Milieubeheer 1986 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal no. 19204. nrs. 1-2 (4 pagina's).


C.c. - Dr. H.A.M.A. de Vries. Regionaal Inspecteur voor de hygiëne van het Milieu voor Noord-Brabant, Postbus 6195. 5600 MD Eindhoven.


26 oktober 1973.

73/1910
                  Aan de heer C. Tissen
                  koperteutenstraat 1.
                  Luyksgestel.

bouwvergunning hout-
verings-inrichting.

    2.

          Het verwijzing naar Uw verzoek d.d. 11 oktober 1973 ter bekoming van een vergunning tot de oprichting van een houtconserveringsinrichting met ketelhuis, delen wij U mede bereid te zijn deze vergunning te verlenen, indien U, ons schriftelijk garandeert dat als conserveringsmiddel uitsluitend wolmanzout gebruikt zal worden en geen creosoot of soorgelijke middelen.

          Indien U ons, door terugzending van een der bij- gaande ondertekende verklaringen, deze garantie geeft, kan Uw bouwvergunning direct worden afgegeven.

          Uitdrukkelijk willen wij U er echter nog op wijzen dat U de inrichting niet in bedrijf kunt nemen voordat U in het bezit bent van de daarvoor vereiste hinderwetvergunning.







    V E R K L A R I N G

    De ondergetekende C. Tissen, houthandelaar,
    wonende Koperteutenstraat 8, te Luyksgestel;




    v e r k 1 a a r t:

    dat hij voor het conserveren van hout, door middel van zijn aan de Lommelsedijk gelegen conserveringsinrichting, alleen gebruik zal maken van een conserveringsmiddel op wolmanzout basis en dat hij, wanneer hij zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders, gebruik zal maken van een ander conserveringsmiddel, op eerste vordering van de gemeente, zonder verdere ingebrekestelling, aan de gemeente een boete verbeurt, van fl 1.000,- (duizend gulden) voor iedere dag dat genoemde inrichting een ander conserveringsmiddel, als bovenbedoeld, bevat.