De WET is buiten werking gesteld door almachtige rechterlijke ambtenaren.
Is dit slordigheid, of machtswellust van de rechter? Antwoord: NEE...!! De wetgever heeft de wet als referentiekader voor het juridisch verkeer versluierd en daarmee de rechtsstaat feitelijk buiten werking gesteld. De wetgever heeft de wet als ultieme uiting van het recht en referentiekader buiten werking gesteld. Dit is gebeurd in 1963 toen in artikel 99 R.O. lid 1 sub 2, 'de schending van de
WET' vervangen is door 'schending van het recht' als een van de twee cassatiegronden.
Hiermee is de weg geopend van de heilloze van de zogenaamde jurisprudentiewetgeving. Daarmee werd niet alleen de Staten Generaal als wetgever gepasseerd, maar groeit de praktijk die in flagrante strijd is met de belangrijkste en meest fundamentele wet op het gebied van recht: namelijk de wet Algemene Bepalingen uit 1829. Deze wet gebiedt immers in de artikelen 11 de rechter recht te spreken volgens de WET en verbiedt volgens artikel 12 jurisprudentie rechtspraak. De hele jurisprudentiepraktijk van de Hoge Raad is dus in flagrante strijd met deze wet! c.f.: Verheugt, Knottenbelt, Torringa, inleiding Nederlands Recht, Arnhem 1994, pagina 108.
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |