De rechtspraak in Nederland dient per definitie te geschieden op basis van de wet, ongeacht de datum dat democratische wetgeving door de Staten-Generaal tot wet werd verklaard. In de praktijk lijkt de rechtspraak zich meer en meer aan de wet te onttrekken en zich te richten op voorkomende jurisprudentie. Deze laatste ontwikkeling is apert in strijd met de wet, waarvan hieronder een citaat wordt weergegeven.
Soort: wet
Wij WILLEM bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Aanhef
Allen die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in in overweging genomen hebben, dat, volgens art. 163 van de, grondwet, "moet worden ingevoerd een algemeen wetboek van burgerlijk regt, van koophandel, van lijfstraffelijk regt, van de zamenstelling der regterlijke magt en van de manier van procederen;"
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal
Art. 1.
(Vervallen bij de wee van 4 februari 1988, Stb. 18).
Art. 2.
(Vervallen bij de wet van 4 februari 1988, Stb. 18).
Art. 3.
(Vervallen bij de Wet van 28 december 1989, Stb. 616).
Art. 4.
Wet werkt niet terug
De wet verbindt alleen voor het toekomende en heeft geene terugwerkende kracht.
Art. 5.
Alleen latere wet ontkracht wet
Eene wet kan alleen door eene latere wet, voor het geheel of gedeeltelijk, hare
kracht verliezen.
Art. 6.
Personeel statuut
De wetten, of gedeeltelijk de regten, den staat en de bevoegdheid der personen,
verbinden (Ie. Nederlanders, ook wanneer zij zich buiten 's lands bevinden,
Art. 7.
Re‰el statuut
Ten opzigte van onroerende goederen, geldt de wet van het land of der plaats alwaar
die goederen gelegen zijn.
Art. 8.
Werking van het strafrecht
De strafwetten en de verordeningen van policie, zijn verbindende voor allen die zich
op het grondgebied van het Koningrijk bevinden.
Art. 9.
Vreemdelingen en burgerlijk recht
Het burgerlijk regt van het Koningrijk is hetzelfde voor vreemdelingen als voor de
Nederlanders, zoolange de wet niet bepaaldelijk het tegendeel vaststelt.
Art. 10.
Plaats bepaalt de vorm
De vorm van alle handelingen wordt beoordeeld naar de wetten van liet land of de
plaats alwaar die handelingen zijn verrigt.
Art. 11.
Rechtspreken volgens de wet
De regter moet volgens de wet regt spreken; hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordelen.
Art. 12.
Recht doen voor individueel geval
Geen regter mag bij wege van algemeene verordening, dispositie of reglement,
uitspraak doen in zaken welke aan zijne beslissing onderworpen zijn.
Art. 13.
Rechtsweigering
De regter die weigert regt te spreken, onder voorwendsel van het stilzwijgen, de
duisterheid of de onvolledigheid der wet, kan uit hoofde van regtsweigering vervolgd worden.
Art. 13a.
Beperking door liet volkenrecht
De regtsmagt van den regter en de uitvoerbaarheid van regterlijke, vonnissen en van authentieke akten worden beperkt door de uitzonderingen in het volkenregt erkend.
Art. 14.
(Vervallen bij de Wet van 28 december 1989, Stb. 616).
Ondertekening
Lasten en bevelen dat deze, in het staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle
ministeriële departementen, autoriteiten, kollegien en ambtenaren aan de
naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven in 's Gravenhage den 14 den Juni des jaars 1822, en van Onze regering het negende.
WILLEM.
Van wege den Koning,
J.G. DE MEY VAN STREEFKERK. _______________________________
Volgens de KLUWER Collegebundel is dit de wet van 14 mei 1829, Stb. 28.
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |