Justitie in de problemen


Homepage Karel de Werd <=======> Wraking van het Hof Den Haag


F.Weisglas@tk.parlement.nl


Toelichting op beklag ex art. 12 Sv

Aan het Gerechthof te ´s-Gravenhage ( Beklagkamer )

Partijen: Fa. de Werd

Contra

de Staat der Nederlanden.


Betreft:

    kenmerk : 03139k09 / K.H. de Werd. ( Klager ex art. 12 Sv )
    Toelichting op beklag ex art. 12 Sv als reactie op het Advies van het OM
    d.d. 26 juni 2003 en 5 januari 2004 tot afwijzing van genoemde klacht.

Zittingsdatum: woensdag 31 maart 2004 om 11.30 uur


Aangewezen verdachte : Johan de Wijkerslooth de Weerdesteyn.

Gegevens van de Aangewezene: Zie hieronder.

WIJKERSLOOTH DE Weerdesteyn
J.L. de, geboren okt 1946; Jhr.[OM
NLRM 87 88/89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
Afgestudeerd Universiteit van Leiden (studierichting Burgerlijk Recht Uitgebreid)
Wetenschappelijk medewerker Universiteit van Leiden (onder professor Bloembergen) 1971-1977 vooral publicaties over bouw- en burenrecht
Advocaat bij Pels Rijcken 1977
Compagnon bij Pels Rijcken en plaatsvervangend landsadvocaat 1981
Rechter-plaatsvervanger rechtbank Den Haag 30 nov. 1983
Per KB benoemd tot Landsadvocaat 1987
Raadsheer-plaatsvervanger Hof Den Haag jul. 1988
Rechter-plaatsvervanger rechtbank Breda 22 okt. 1994
Voorzitter van het College van Procureurs-generaal; super Procureur-generaal jan. 1999
Opvolger van Docters van Leeuwen
NU
Den Haag Hof raadsheer-plaatsvervanger
Breda rechter-plaatsvervanger
Den Haag Voorzitter van het College van Procureurs-generaal
HOOFDFUNCTIE
Advocaat te Den Haag; kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn; beëdiging 1977
Legt hij de functie van landsadvocaat nu officieel neer?
TEVENS
Voorzitter van het dagelijks bestuur van de stichting Reünistenfonds Minerva
INFO
Uitspraken (bron AMICE maart 1999)

De inlichtingenplicht van de Minister en de bevoegdheden van het Parlement beperken zich niet tot het persoonlijk handelen van de Minister, maar strekken zich uit tot het doen en laten van het gehele ambtelijke apparaat waarvoor de Minister verantwoordelijkheid draagt. Ik meen echter dat het sleutelen aan het stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid - bijv. door het introduceren van begrippen als ambtelijke verantwoordelijkheid - geen gelukkige oplossing is. Niet ten onrechte is het stelsel van de ministeriële verantwoordelijkheid een van de wezenlijke scharnieren, waarop onze democratische traditie draait. Een Minister moet soms de consequenties dragen voor iets wat binnen de ambtelijke organisatie is misgelopen, ook wanneer hij er part noch deel aan heeft.
INFO
Adres: Zoeterwoudse singel 20, 2313 AZ Leiden (Zie kaart)

    Gepleegd in hoedanigheid van: Als Voorzitter van het College van Procureurs-generaal, anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken, zoals bedoeld in art. 11 lid c juncto 12 Ro.

    Verzachtende omstandigheid: Afwezig!

    In samenspanning gepleegd met: De Minister van Justitie zijne excellentie Piet Hein Donner en de Nationale Ombudsman Roel Fernhout.
    Pleegdatum: 16/09/02, 23/07/03, 23/09/03 en 13/11/03.
    Aanwezig wettig overtuigend bewijs: ( zie documenten zoals achter pleegdatum gedateerd )
    Omstandigheden waaronder delict is gepleegd: ( Belangenverstrengeling )

    Zie gegevens hieronder.

    Gegevens medepleger 1: Zie hieronder.

    Mr. J.P.H. Donner (Jan Piet Hein) geboren 20 oktober 1948 te Amsterdam
    Na het behalen van het diploma Gymnasium-B studeerde hij Nederlands recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (doctoraal examen 1974). In 1974/1975 verrichtte hij onderzoek aan de University of Michigan, Ann Arbor, Michigan, Verenigde Staten.
    Van 1976 tot 1981 was hij werkzaam bij het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen van het ministerie van Economische Zaken. Daarna was hij tot 1990 werkzaam als raadadviseur bij de stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het ministerie van Justitie.

    Van 1982 tot 1984 was hij vanuit het ministerie van Justitie gedetacheerd bij de Tweede Kamer ten behoeve van de parlementaire enquête naar het door opeenvolgende kabinetten gevoerde beleid ten aanzien van het RSV-concern. In 1990 werd de heer Donner benoemd tot lid, en in 1993 tot voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Van 1998 tot 2002 was hij lid van de Raad van State.

    De heer Donner was onder meer

    • voorzitter van het Centre for European Security Studies te Groningen,
    • voorzitter van de Vereniging tot christelijke verzorging van geestes- en zenuwzieken 'Vereniging Bennekom',
    • lid van de Adviesraad van het CNV,
    • voorzitter van de Scientific Council ASWB,
    • lid van het Stichtingsbestuur Katholieke Universiteit Brabant,
    • lid van het curatorium van de Stichting Maatschappelijk Ondernemen Midden- en Kleinbedrijf,
    • voorzitter van het Christelijke Sociaal Congres,
    • voorzitter van het Interkerkelijk beraad in Overheidszaken (CIO),
    • lid van de Raad van Advies Nederlands Christelijke Sport Unie,
    • lid van de Wetenschappelijke raad T.M.C. Asser Instituut en
    • lid van het Curatorium van de NCW.
    Verder was hij lid en/of voorzitter van een aantal adviescommissies, waaronder
    • de Commissie Toekomst Openbaar Ministerie,
    • de Commissie Toekomst Onderzoek Publieke Omroep,
    • de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid,
    • de Commissie inzake WAO en de Commissie grondrechten in het digitale tijdperk.

    Mr. J.P.H. Donner was vanaf 22 juli 2002 minister van Justitie in het Eerste Kabinet-Balkenende, welke functie hij vanaf 27 mei 2003 in het Tweede Kabinet-Balkenende opnieuw bekleedt. Hij is lid van het CDA. INFO
    Adres: Van Weede v. Dijkveldstraat 47, 2582 KR 's-Gravenhage, 070-3522523 (zie kaart hieronder)

    Ter aanranding van de juridische belangen van Fa. de Werd, motiveerde zijn excellentie Donner ondanks bovenstaande status in samenspanning ex art. 80 Sr met de Voorzitter van het College van Procureurs-generaal mr. De Wijkerslooth de Weerdesteyn zijn ondeugdelijke beslissingen op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig, ja zelfs ongeschoold niveau.

    Verzachtende omstandigheid: Afwezig!

    Gegevens Medepleger 2

    Prof. R. FERNHOUT (Roel)
    Katholieke Universiteit Nijmegen
    Oud-hoogleraar
    Thomas van Aquinostraat 6, 6525 GD Nijmegen
    Postbus 9049, 6500 KK Nijmegen
    Tel. 024-3612303, fax. 024-3616145
    Hoogleraar recht in Europa
    Tel. 024-3612188 e-mail: r.fernhout@jur.kun.nl
    De Nationale Ombudsman sinds najaar 1999, opvolger van Oosting
    TEVENS [juni 2003]
    Voorzitter van de jury voor de KUB-prijs Rechten van de Mens (onbezoldigd)
    Lid adviesraad Johannes Wier Stichting voor Mensenrechten en Gezondheidszorg (onbezoldigd)
    Medeauteur van het Handboek Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat' (Kluwer, Deventer)
    INFO
    Heeft zich als Nationale Ombudsman al niet gehouden aan de van zes weken die de Nationale Ombudsman heeft ingevoerd als maximale redelijke termijn. Lijkt te kiezen voor de macht van de machtshebbers in de gevestigde orde en niet voor het belang van de individuele burger.
    INFO
    Adres: Graafseweg 370, 6603 CJ Wijchen
    Tel. 024-6411437, fax: 024-3612188 (zie landkaard hieronder)

    Ondanks bovengemelde status motiveerde mr. Roel Fernhout zelfs als juridisch hoogleraar op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrek, ja zelfs ongeschoold niveau, waarvan akte! Dit in een poging het ernstig handelen en nalaten van de Wijkerslooth en Donner anders dan door ziekte en gebreken te alibiliseren. Hij ging daar bij zelfs zover dat hij als Nationale Ombudsman art. 26 lid 2 van de Wet Nationale Ombudsman met voeten heeft getreden, door waarde toe te kennen aan feiten in 1998 die door het Gerechtshof al 7 jaar eerder waren verworpen. Hij deed dit ondanks dat ik hem daarop nadrukkelijk had geattendeerd.

    Gegevens Belangenverstrengeling: zie hieronder.

    Mw. S.J.E. HORSTINK Von MEYENFELDT, geboren aug. 1951 [OM
    NLRM 80 88/89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99/00
    Rechterlijk ambtenaar in opleiding Rotterdam 1 okt. 1977
    Substituut-officier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb. 1984
    Arrondissementsofficier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb. 1985
    Plaatsvervangend Officier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 okt. 1985
    Arrondissementsofficier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb. 1990
    Arrondissementsofficier van Justitie le klasse arrondissementsparket Amsterdam 23 sep. 1991
    Arrondissementsofficier van Justitie 1e klasse arrondissementsparket Den Haag 1 jul. 1994
    Substituut-Ombudsman (Bureau Nationale Ombudsman) mei 2000
    NU
    Den Haag Bureau Nationale Ombudsman Substituut-Ombudsman
    TEVENS
    persofficier
    Geen opgave van bijbanen okt. 1997
    Gehuwd met Horstink A.S.M., Raadsheer Hoge Raad
    TEVENS
    Stichting Haemofilia
    Directie / management, Voorzitter
    INFO
    Opgave juni 2003 van Bureau Nationale Ombudsman:
    Zij bekleedde in de periode van 1 mei tot en met 31 december 2000 de volgende nevenfuncties:
    Lid van het college van Bestuur van de Katholieke Universiteit te Utrecht (vacatiegeld)
    Lid van het Bestuur van de Vereniging voor overheidsmanagement (onbezoldigd)
    NB:
    En na 31 december 2000 dan?


      CV uit het archief van de Nationale Ombudsman


    Ms. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt
    Deputy Ombudsman of the Netherlands

    Curriculum vitae (bron: Nationale Ombudsman

    Liesbeth Horstink-von Meyenfeldt was born in Jakarta, Indonesia on 15 August 1951. She is married.

    After obtaining her Gymnasium A (grammar school) certificate she studied Dutch Law at the University of Utrecht, where she specialised in public international law. After graduating in 1977 she worked as a trainee judicial officer. In 1984, she became a public prosecutor in Amsterdam. She continued to work for the public prosecution service until 1 May 2000. From 1991 to 1994 she was attached to the now defunct Constitutional and Criminal Law Department of the Ministry of Justice, where she bore special responsibility for policy on drugs and alcohol and participated in international consultations on these matters. Following her promotion to senior public prosecutor she was employed at The Hague public prosecutor's office from 1994 onwards, where her responsibilities included coordination of fraud cases and contact with the press.

    On the National Ombudsman's recommendation, the Lower House of the States-General appointed Ms S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt Deputy Ombudsman on 24 February 2000. She accepted the position on 1 May 2000.

    Ms Horstink has held a variety of additional posts in the past: they included chairing the committee monitoring the consistency of the public prosecution services sanctions policy and membership of an EU expert working group that reported on the drugs situation and the fight against organised crime in the Caribbean. She also sat on a Council of Europe expert group that advised countries in Central and Eastern Europe on alternatives to criminal prosecution. Ms Horstink currently belongs to the board of the Public Management Association and the board of governors of the Catholic Theological College (Katholieke Theologische Universiteit), Utrecht.

    De Burger kan zich nauwelijks nog tot de uitvoerende organen van de overheid wenden of hij/zij wordt geconfronteerd met belangenverstrengeling. Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat de Nationale Ombudsman heeft moeten beslissen over ernstig nalaten en of handelen van het OM, anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken, terwijl zijn substituut mevrouw mr. S.J.E. Horstink bij dat OM als Officier van Justitie in het Ressort Amsterdam functioneerde; dit uitgerekend in de periode dat de Werd aldaar een jarenlange bittere strijd voerde over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof, zoals het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman op 23 juli en 13 November onder mijn juridische dwang inmiddels hebben moeten bekennen. Die bevelen werden door de Officier van Justitie verduisterd door deze in strijd met de Formele Wet (te weten art. 246 Sv) aldus de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman ter verjaring op te leggen.

    Blijkens bovenstaande status van mevrouw mr. Horstink van Meyenfeldt is het evenmin uit te sluiten, dat men haar man tegenkomt indien men zich als burger wendt tot de Hoge Raad der Nederlanden. Eveneens valt niet uit sluiten dat de advocaat van uw juridische tegenpartij één van haar kinderen blijkt te zijn, indien zij die heeft. Belangenverstrengeling is het grootste probleem bij Vrouwe Justitia, hetgeen u eveneens uit het IRM Rapport (Wetenschappelijk Onderzoek Rechtelijke Macht) geschreven door Drs. Nico Burhoven Jaspers, mr. Paul Ruis, Henk Rem en Rob van de Vaart, werd geschreven en onder ISBN 90-803469-1-8 in 1996 werd uitgebracht n.a.v. de Affaire Rem.


    Gepleegd delict: Deelneming aan een criminele organisatie ex art. 140 Sr in samenspanning ex art. 80 met de Minister van Justitie mr. Piet Hein Donner, onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr in koele bloede ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde gepleegd.

    Gepleegd in de hoedanigheid: Als Voorzitter van het College van Procureurs-Generaal.
    Zittingsdatum : 31 maart 2004.



    Aan het Gerechtshof te ´s-Gravenhage (Beklagkamer)

    t.a.v. de Griffier mevr. mr. T. De Paula Lopes.
    Betreft zaaknummer: 03139k09

    Amsterdam d.d. 27 maart 2004

    Weledelgestrenge Vrouwe,

    Hartelijk dank voor de door u verstrekte informatie in uw schrijven d.d. 25 februari 2004, ik moge daar met uw welnemen als volgt op reageren.

    Wat uw verwijzing betreft naar de rechtsbijstand zou ik gaarne rechtsbijstand verkrijgen van de advocate Brigitte Böhler. Echter, tienduizenden burgers waaronder ikzelf blijven van rechtsbijstand verstoken vanwege de hoge griffiekosten en de eigen bijdrage voor pro Deo rechtsbijstand. Wat dat betreft heeft het geen zin om naar rechtsbijstand te verwijzen. Nu dit toch is gebeurd schept dat de verplichting dat de Staat der Nederlanden op haar kosten toestaat dat de door mij gewenste rechtsbijstand geheel kosteloos wordt verleend.

      Wrakingsgronden,

    Het hiernavolgende dient op straffe van wraking mijnerzijds door het Gerechtshof in acht te worden genomen:

    1. Uiterlijk 2 uren voor de zitting worden mij de volledige namen bekend gemaakt van de Voorzitter van het Gerechthof die de door mij ingediende art. 12 Sv klacht behandelt en die van zijn bijzitters.
    2. Eveneens uiterlijk 2 uren voor de zitting begint wordt mij vervolgens inzage verleend in het procesdossier en de lijst openbare nevenfuncties.
    3. Indien er omstandigheden aanwezig zijn en/of kunnen zijn die de onafhankelijke rechtspleging zouden kunnen schaden, dan wens ik daar niet tijdens en/of na de zitting kennis van te nemen. Ik ga er in dat geval op straffe van de nietigheid der procedure vanuit dat de betrokken Raadsheer zich heeft verschoond, zonder dat het mijnerzijds noodzakelijk is de aandacht daarop te vestigen.
    4. Motiveringen op arglistig bedrieglijk, juridisch en volstrekt onvolwaardig niveau, zoals ik heb aangetroffen bij Donner, de Wijkerslooth en Fernhout, worden mijnerzijds niet geaccepteerd. Alleen motiveringen zoals men dat te goeder trouw van een Gerechtshof zou mogen verwachten worden mijnerzijds als zijnde wettig geaccepteerd, waarvan akte!
    5. Blijkens zijn antecedenten functioneert de Wijkerslooth bij uw Hof als Raadsheer/plaatsvervanger. Het Hof dient derhalve verschoning te overwegen, zonodig de afhandeling door te verwijzen naar een ander Hof, dit ter voorkoming dat de Wijkerslooth een thuiswedstrijd speelt. In ieder geval zeker te stellen dat er geen enkele omstandigheid, hoe gering ook, aanwezig is die de onafhankelijkheid van de rechtspleging terzake op welk een wijze dan ook in negatieve zin zouden kunnen beïnvloeden.
    6. Het Hof bestaat uit een meervoudige Kamer gevormd door drie Raadsheren, ik wens die ook terug te zien. De voorzitter is in ieder geval een beroepsrechter dus geen Raadsheer-plaatsvervanger. Is één van de Raadsheren lid van clubs als de Rotary, de Witte, etc., dan dient hij/zij zich formeel terug te trekken of inzage te verstrekken in de ledenlijst van zijn club. Zodat verticale en/of horizontale belangenverstrengeling kan worden nagetrokken.
    7. De Hoofdofficier van Justitie mr. H.C.D. Korvinus, verklaart in zijn/haar advies aan uw Hof d.d. 26 juni 2003, ik citeer: "Ik ben met de Werd van opvatting, dat een door het Gerechtshof gegeven bevel ex. Art. 12 Sv, door het OM opgevolgd moet worden".

      Het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman, hebben op 23 juli en 13 november onder mijn juridische dwang formeel bevestigd dat de Officier van Justitie meerdere bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed ter verjaring heeft opgelegd. Dit ten laste van mijn juridische belangen c.q. ter uitschakeling van de Nederlandse rechtsorde, in strijd met de Formele Wet met name art. 246 Sv.

      Nu het OM het eindelijk eens is geworden met de Werd, dat de bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv door het OM ten spoedigste dienen te worden opgevolgd, is die strijd definitief in het voordeel van de Werd beslecht. Indien het OM hieraan de enig juiste conclusie verbindt, dat het niet opvolgen van genoemde bevelen ten laste van zijn juridische belangen c.q. deugdelijke procesgang, een onrechtmatige overheidsdaad vertegenwoordigt, en daaruit de enig juiste juridische conclusie trekt, lijkt het mij mogelijk om deze onverkwikkelijke affaire middels een Akte van Dading tot wederzijdse tevredenheid, in ieder geval tot mijn tevredenheid, definitief uit de wereld te helpen. Indien die bereidheid niet aanwezig is, dan geldt het hiernavolgende.

      Alvorens de zitting aanvang neemt dient de Advocaat-generaal c.q. het OM Uw Hof en mij als klager ex art. 12 Sv formeel kenbaar te maken wat het OM doet met het vierde bevel ex art. 12i Sv, indien het door uw Hof ten vierde male in dit conflict aan de Officier van Justitie wordt gegeven. Voorts, waarom werden de drie eerdere bevelen van het Gerechtshof niet ten spoedigste door het OM opgevolgd, c.q. door de Officier van Justitie in strijd met art. 246 Sv ter verjaring opgelegd? Met ingang van welke datum heeft het OM zich formeel uit de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur verwijderd door er thans met de Werd vanuit te gaan, dat de bevelen van het Gerechthof ex art. 12 i Sv door het OM ten spoedigste worden opgevolgd? Tot slot, waarom heeft het OM als Wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang, in casu de juridische belangen van de heer de Werd, niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd?

    Deze vragen dienen deugdelijk te zijn beantwoord in aanwezigheid van de Werd ten overstaan van het Gerechtshof. Wordt aan de voorwaarden zoals vernoemd in punt 1 t/m zeven niet voldaan, dan dient het Hof terzake zich te beschouwen als zijnde formeel door klager gewraakt, waarvan akte!

    Het doen horen van onderstaande juristen ter informatie van uw Hof.

    Klager ex art. 12 Sv terzake verzoekt de hiernavolgende juristen te doen horen, waarvan akte!

    1. De Minister van Justitie mr. P.H. Donner.
    2. De ex-Officier van Justitie Ressort Amsterdam mr. R.W. Asser.
    3. De ex-Procureur-generaal, Hoofdofficier van Justitie Arrondissement Alkmaar, mr. C.A.P.C. van Riel.
    4. De Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Jhr. mr. J. de Wijkerslooth de Weerdesteyn.
    5. Hoofdgriffier Ressort Amsterdam mevr. mr. van den Hoek.
    6. De Nationale Ombudsman, juridisch Hoogleraar prof. mr. Roel Fernhout.

    Het horen van deze personen door het Gerechtshof is noodzakelijk, omdat zij uitsluitsel kunnen en dienen te geven over de vraag, waarom het OM als wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van de een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen en de Nederlandse rechtsorde niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd; en waarom er ondanks drie bevelen van het Gerechtshof Ressort Amsterdam tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden; en zodoende door het OM werd plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur. Dit ondanks mijn heftige onafgebroken protesten daartegen, hetgeen uiteindelijk en formeel er in resulteerde dat er ondanks drie bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden, waarvan akte!

    Klager ex art. 12 Sv terzake persisteert, onder aanbieding van wettig overtuigend bewijs, waarvan akte!

    K.H. de Werd



    Edelgrootachtbare heren,

    De Hoofdofficier van Justitie, mr. H.C.D. Korvinus en de Advocaat-Generaal Mr. A.J.M. Kaptein, hierna te gemakshalve beide te noemen het OM hebben blijkens de inhoudelijke strekking van hun geschriften d.d. 26/06/03 en 01/05/04 uw Hof geadviseerd tot afwijzing van mijn beklag te rekwireren. Met uw welnemen moge ik daar als volgt op reageren.

    Volgens het OM, ontbreekt een individualiserend verwijt. Ik meen die opvatting op goede gronden te kunnen verwerpen en wel als volgt. Het College van Procureurs-generaal is strikt juridisch volledig verantwoordelijk voor haar handelen; en gelet op de Wet Ministeriële verantwoordelijkheid is de Minister van Justitie juridisch en politiek verantwoordelijk. Uiteraard ook voor het ernstig handelen en/of nalaten, anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken, waarop de Formele Wetgever blijkens art. 11 lid c juncto 12 Ro ter bescherming van de Nederlandse Rechtsorde het onmiddellijk oneervol ontslag bij de uit de Rechtelijke Macht heeft gesteld.

    Het zou meer dan van den zotte zijn indien niet het geval. Of die leden zoals bedoeld in art. 11 lid c juncto 12 Ro deel uitmaken van een Rechtbank, Gerechtshof, of College van Procureurs-generaal, doet in het geheel niet terzake. Zowel collectief als individueel hebben zij zich te onthouden van zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. De stelling van het OM dat het individualiseringsgehalte ontbreekt wijs ik met kracht van de hand.

    Nog daargelaten het feit, dat het OM als wetshandhaver het nodig acht om formele beletselen op te werpen om strafrechtelijke vervolging van haar hoogste baas te voorkomen. Die behoort in een democratische rechtstaat zo integer te zijn, dat zelfs de geringste schijn van onbetamelijkheid dient te worden voorkomen. Dat hij als gevolg van het gebrek aan journalistiek/politieke controle beschikt over een vrijwel absolute macht, doet daar niets aan af!

    Hieronder een voorbeeld, waaruit evenzeer moge blijken, dat het College van Procureur-generaal zichzelf onder het voorzitterschap van de Wijkerslooth als "Übermenschen" boven de Wet heeft geplaatst.


De Telegraaf
 
  Top justitie heeft lak aan verkeersregels

Van onze verslaggevers

 
 
DEN HAAG, donderdag
        De justitietop blijkt zelf regelmatig de verkeersregels aan de laars te lappen.

        De dienstauto´s van het college van procureurs-generaal, onder wie  voorzitter, mr. Johan de Wijkerslooth, en van de hoogste bazen van het openbaar ministerie (OM) worden dusdanig foutgeparkeerd, dat voetgangers grote hinder ondervinden. Ook worden de Mercedessen van de hoogste gezagsdragers in strijd met alle regels op invalidenparkeerplaatsen neergezet of her en der op het trottoir neergekwakt.
       Terwijl bestuurders van andere fout geparkeerde auto´s die in de buurt van het hoofdkantoor van het openbaar ministerie in Den Haag staan zonder pardon op de bon worden geslingerd, bekommeren parkeer-controleurs zich niet om de voertuigen van de procureurs-generaal.
       Het wangedrag van de notabelen is opmerkelijk, omdat het beleid van het college er juist opgericht is om verkeers-criminaliteit keihard aan te pakken. De verkeersovertredingen zijn de afgelopen weken vastgelegd met verborgen camera´s van het televisieprogramma ´Peter R. de Vries misdaadverslaggever´, dat vanavond op SBS6 wordt uitgezonden.
       Verder is gefilmd dat ook bezoekers van het college het niet zo nauw nemen met de parkeervoorschriften. Zo werd de hoogste baas van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), hoofdcommissaris Van Zunderd, betrapt, toen hij zich liet afzetten bij de hoofdingang. De door een chauffeur bestuurde dienstauto bleef vervolgens urenlang verkeerd geparkeerd staan, terwijl onder het gebouw van het college van procureurs-generaal een parkeergarage is gevestigd.
       
Veiligheid

        Volgens woordvoerder Erik Stolwijk van het OM worden de dienstauto´s van de PG´s bestuurd door politieambtenaren. 'Het is een veiligheidsbelang dat de PG´s zo dicht mogelijk voor de deur van het kantoor worden afgezet. De chauffeur mag daarna de PG naar binnen begeleiden en eventueel vertrouwelijke documenten afleveren. Het is de bedoeling dat de auto daarna elders wordt geparkeerd', aldus Stolwijk.


• Drie auto´s van de hoogste bazen van justitie staan fout geparkeerd in Den Haag. De top van justitie blijkt regelmatig de verkeersregels te negeren.
EIGEN FOTO´S

        Volgens de woordvoerder is er niet correct gehandeld als er langere tijd onbeheerde auto´s foutgeparkeerd hebben gestaan zonder dat er een directe aanleiding was.

       De zegsman van het Korps Landelijke Politiediensten laat weten het te betreuren als er verkeersovertredingen met de auto van de hoogste baas zijn gemaakt: 'De betrokkene zal daarover worden aangesproken.'

        Volgens Peter R. de Vries is het onzin dat de verkeersovertredingen uit veiligheids-overwegingen worden gemaakt. Overigens stond volgens het OM ook de geblindeerde bus waaruit de verborgen camera-actie plaatsvond, foutgeparkeerd.
       

Terug naar pagina
 

18 maart 2004

 





    De Wijkerslooth is als gevolg van ernstig handelen en nalaten, anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken, veelvuldig en in samenspanning met de Minister van Justitie Piet Hein Donner, ondanks zijn ambtseed ex art. 29 R0 ter aanranding van mijn juridische belangen c.q. de Nederlandse rechtsorde, betrokken bij zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Hij motiveert daartoe als topjurist zijn ondeugdelijke beslissingen op een arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig, ja zelfs ongeschoold niveau. Dit voldoet zodoende ruimschoots aan de normen van art. 11 lid c juncto 12 Ro; waarvan akte!

    Hij is daarop zowel individueel als ambtshalve aan te spreken. De genoemde artikelen laten daar geen enkele twijfel over bestaan. Dat hij de ambtsmisdrijven heeft gepleegd in samenspanning met overige leden van de Rechtelijke Macht, het College van Procureurs-generaal als rechtspersoon, de Minister van Justitie, de Nationale Ombudsman en/of wie dan ook, doet blijkens de inhoudelijke strekking van art. 11 lid c juncto 12 Ro niet terzake. Immers, daarin wordt gesproken over leden die deel uitmaken van de Rechtelijke Macht.

    Nog daargelaten het voorgaande, spreekt het vanzelf dat ook de Staat der Nederlanden voor de volle 100% aansprakelijk is voor de vele onrechtmatige overheidsdaden die via haar uitvoerende organen ter ontneming van mijn burgerlijke rechten in strijd met de Formele Wet, Grondwet en Internationale Verdragen werden gepleegd. Ik wens als individueel burger daarvoor niet verantwoordelijk te worden gehouden op welk een wijze dan ook. Integendeel, de Staat der Nederlanden heeft blijkens haar Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen de wettelijke verplichting op zich genomen, dat alle burgers onder gelijke omstandigheden ook gelijk worden behandeld. Niemand dus, ook de Werd niet; waarvan akte!

    De gang naar de rechter die de wet hem toekent kan om welke reden dan ook en/of op welk een wijze dan ook niet worden ontzegd, ook niet op de wijze zoals mij dat met mijn gezin is overkomen, waarvan akte!

    "Ik ben met de Werd van opvatting, dat de door het Gerechthof gegeven bevel ex art. 12 Sv (bedoeld wordt ex art. 12i Sv neem ik aan) behoudens andersluidend tegenbericht door het OM opgevolgd moet worden!", aldus de Hoofdofficier mr. H.C.D. Korvinus, c.q. het OM in haar advies d.d. 25 juni 2003. Als dat zo is, dan heeft het OM heel wat uit te leggen gelet op het hierna volgende.

    Het OM heeft heel veel aan uw Hof uit te leggen, met name waarom niet overeenkomstig wordt gehandeld, c.q. de bevelen van het Gerechthof door het OM volstrekt worden genegeerd. In die zin dat er ondanks die genoemde bevelen, nota bene tot drie keer toe aan de Officier van Justitie ex art. 12i Sv gegeven, er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden. Dit zelfs ondanks mijn zeer felle protesten daartegen, en zodoende door het OM werd plaatsgenomen op de stoel van de formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur, waarbij een juridische coup werd gepleegd.

    En hoe verdraagt zich de opvatting van het OM dat de bevelen van het Gerechthof dienen te worden opgevolgd met het feit dat de Procureur-generaal mr. C.A.P. van Riel zelfs nog na twee bevelen van het Gerechthof, die volstrekt werden genegeerd, er vergeefs voor pleitte dat mijn derde beklag ex art. 12 Sv diende te worden afgewezen. Dit ondanks dat naar zijn stellige overtuiging als wetshandhaver door drie verschillende individuen meineed werd gepleegd. (zie de laatste bladzijde van zijn advies hieronder)


    Waarom spreekt het OM hier met gespleten tong? Immers het zich jarenlange voortslepende conflict over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof door het OM en de daaruit voortvloeiende schade heeft zowel de Wijkerslooth als Donner onherstelbaar beschadigd. Dat zal ook in de toekomst aan derden en het aanzien van de rechtspleging zowel nationaal als internationaal aanzienlijke schade opleveren. Dit omdat zij hebben besloten om na hun huiveringwekkende bekentenis d.d. 23 Juli en 13 november 2003 en het vergeefse beroep op verjaring om de affaire dood te zwijgen, zodoende olie op het vuur gooiden. En niet te vergeten na een vergeefse poging om mij als benadeelde de schuld in de schoenen te schuiven dat de Officier van Justitie ter aanranding van mijn juridische belangen meerdere bevelen van het Gerechtshof heeft verduisterd.

    Het jarenlange conflict tussen de Werd en het OM over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van het genoemde delict, waarmee het OM de toekomst en het levensgeluk van mij en mijn gezin heeft vernietigd, en zowel Donner als de Wijkerslooth inmiddels onherstelbaar heeft beschadigd, zou nimmer hebben plaatsgevonden. Het zou zelfs nu niet gaande kunnen zijn, indien het OM met de Werd inderdaad de opvatting zou huldigen dat de bevelen van het Gerechthof door het OM ten spoedigste dienen te worden opgevolgd. Nog daar gelaten het feit, dat zelfs al uit het verkrijgen van één zo'n bevel tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed onomwonden blijkt hoe decadent het OM als Wetshandhaver in deze affaire heeft gefunctioneerd. Dit is ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis.

    Het OM behoort als Wetshandhaver ex art. 4 Ro onder geen enkele voorwaarde formeel de stelling te betrekken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr, niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd. Ook niet indien de Amsterdamse Deken van de Orde van Advocaten Max Rood zich daartoe vet laat betalen. Zo vet, de gehele sociale advocatuur daartegen in opstand kwam en zelfs mijn juridische tegenspelers daarover in de media kenbaar maakten bij monde van de Heer Wim Kok: "Wij zijn ons rot geschrokken van de rekening van mr. Rood. Ik heb geadviseerd om die toch maar te betalen, want je weet nooit waar zo'n man nog goed voor is".

    Welnu, waar dat goed voor is dat ondervinden wij nog heden ten dage. In ieder geval stond hij er voor garant dat het OM als wetshandhaver formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed door de cliënten van genoemde malafide bondsadvocaat (ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr) niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd en dat daarop ongelimiteerd door de Zittende Magistratuur kon worden gedwaald.

    Wat het slepende houden van de rechtsgedingen betreft, ook daarbij kregen de bouwbonden waar voor hun geld. Als taxi-bemiddelaar liet hij daarover voor de TV op schaamteloze wijze weten, ik citeer: "Als advocaat heb ik geleerd, hoe effectief het kan zijn om een zaak slepende te houden!!" Einde citaat.
    Max Rood heeft wat dat betreft niet overdreven. Immers, ondanks dat de kantonrechter en het Gerechtshof formeel herhaalde malen hebben gemotiveerd dat de heer de Werd als werkgever in de bouw niets valt te verwijten, omdat hij als zodanig volkomen juist heeft gefunctioneerd, hebben zich inmiddels een zestigtal rechters en raadsheren langdurig over de affaire gebogen.

    Daarbij zijn miljoenen aan belastinggeld verspild en is ongekende schade tot op de dag van vandaag aan alle partijen toegebracht. Dit ondanks het gegeven dat de Werd geen enkele Wet heeft overtreden, zelfs ordeverstoring heeft de Minister van Justitie hem vergeefs getracht aan te wrijven. Daarvoor heeft hij de Staat der Nederlanden 20.000 euro extra aan schadevergoeding in rekening gebracht. Ruim een twintigtal rechtsgedingen werden er tot op heden gevoerd, van eerste aanleg tot in hoogste instantie, waaronder een zevental tegen de Staat der Nederlanden. En dit terwijl hem bij de aanvang van het conflict niet eens zou kunnen worden verweten dat hij zijn wagen verkeerd zou hebben geparkeerd. In tegenstelling tot de PG's.

    Zowel de Wijkerslooth als Donner hebben dan ook formeel moeten erkennen dat dit ook geldt voor deze art. 12 Sv procedure. Al hetgeen door beide partijen wordt bepleit, geen woord uitgezonderd, inclusief dat van alle rechters en raadsheren, waaronder ook u Edelgrootachtbare heren, en alle excessen die tot op heden hebben plaatsgevonden en toekomstig ongetwijfeld nog zullen plaatsvinden. Dit omdat de Staat heeft besloten na de huiveringwekkende bekentenis van Donner en de Wijkerslooth op 23 juli 2003 de affaire dood te zwijgen. Dat is rechtstreeks is terug te voeren op het feit dat het OM in het conflict tussen Fa. de Werd, de Bouwbonden, formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr. ten laste van mijn juridische belangen, niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd. Daarin zo hardnekkig volhardde men, ondanks mijn zeer felle protesten daartegen, dat zelfs door het OM dat had plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur, de Werd na een jarenlange twist daarover had laten weten, dat het OM zijn opvatting deelt, dat de bevelen van het Gerechthof door het OM dienen te worden opgevolgd.

    Ik zou zeggen veel zotter kan het niet; waarvan akte! Het zal duidelijk zijn, gelet op het voorgaande dat deze grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis, een kermis is die nog steeds op volle toeren draait en uitsluitend te wijten is aan de plegers van de onrechtmatige daad, c.q. onrechtmatige overheidsdaden jegens mij en mijn gezin. Wat onrechtmatige overheidsdaad betreft zijn die gevolg van pure corruptie, waarvan akte!

    Procureur-generaal mr. C.A.P.C. van Riel durfde het aan om zelfs nog na twee bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv aan de Officier van Justitie tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed gegeven, in de Raadkamer van het Gerechthof Ressort Amsterdam er voor te pleiten dat geen derde bevel aan de Officier van Justitie tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed diende te worden gegeven. Dit ondanks dat hij daarbij formeel kenbaar maakte, ik citeer: "Naar mijn stellige overtuiging werd er door G. de Lange meineed gepleegd en wel om dezelfde reden waarom ook Bargerbos en van Weden meineed pleegden" Einde citaat. En wel zo veelvuldig, dat wanneer ik met het procesdossier schud, dan rollen de valse verklaringen onder ede afgelegd eruit.", aldus de Procureur-generaal mr. C.A.P.C. van Riel.

    Met verbijstering heb ik en het Gerechtshof met mij van voorgaand uitermate dubieus advies kennis genomen. Immers, elke jurist te goeder trouw begrijpt onmiddellijk, gelet op de inhoudelijke strekking, dat genoemde Procureur-generaal in de raadkamer van het Gerechthof (dus achter gesloten deuren) voor de opheffing van onze democratische rechtstaat, voorzover nog aanwezig, stond te pleiten. Ik attendeerde het Gerechtshof hierop en hield vervolgens een toelichting op mijn derde beklag van ruim twee uren, waarbij ik met name inging op de uitermate gevaarlijke rechtsgevolgen voor de rechtszekerheid van ons allen op Nederlands grondgebied. Indien om welk een reden dan ook zou worden toegestaan dat ter aanranding van een behoorlijke procesgang veelvuldig meineed zou mogen worden gepleegd, dan is onze rechtsstaat voorzover nog aanwezig failliet, met zeer ernstige gevolgen tot ver in de volgende generaties. Aldus betoogde ik.

    Het Gerechthof bleek wederom dus ten derde male mijn opvattingen over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof te delen, met als rechtsgevolg een derde bevel van het Gerechthof aan de Officier van Justitie tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed.

    Die bleek echter zo hardnekkig in zijn besluit tot het straffeloos meineed laten plegen, ter voorkoming dat er ooit recht zou kunnen worden gesproken, dat hij ten einde raad besloot om meerdere bevelen van het Gerechtshof te verduisteren, zoals het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman op 23 juli en 13 november 2003 werden onder mijn juridische dwang genoodzaakt formeel zulks te erkennen. Dit echter niet eerder alvorens de Wijkerslooth in samenspanning met Donner verwoede pogingen hadden ondernomen tot het verduisteren van al het wettig overtuigend bewijs middels het onjuist interpreteren en/of volstrekt negeren van het wettig overtuigend bewijs terzake.

    Zij motiveren hun ondeugdelijke afwijzende beschikkingen op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig, ja zelfs ongeschoold niveau, hetgeen hen niet is gelukt anders dan door eigen toedoen. Te weten: door mijn persoonlijk ingrijpen, waarvan akte! En dat nu brengt ons tot de kern van de zaak waarover uw Hof thans heeft te oordelen. Namelijk dat m.b.t. het conflict tussen de Staat der Nederlanden en de Fa. de Werd een vierde bevel ex art. 12 Sv moet worden gegeven. Dit keer niet tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed, doch wegens deelneming van de Wijkerslooth c.q. het College van Procureurs-generaal aan een criminele organisatie ex art. 140 Sr. en in samenspanning ex art. 80 Sr en onder de verzwarende omstandigheden van art. 44 Sr ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde gepleegd, in die mate, dat er sprake is van ernstig handelen en/of nalaten anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken, waarop de Formele Wetgever ter bescherming van de Nederlandse Rechtorde het onmiddellijk ontslag heeft gesteld. Het zal duidelijk zijn dat klager in de zin van art. 12 Sv terzake geen enkele twijfel heeft, hetgeen evenzeer uit de hiernavolgende toelichting moge blijken.

    Tegen beter weten in c.q. in haar verwoede pogingen tot het verduisteren van wettig overtuigend bewijs, heeft het OM het wederom slechts over één bevel dat aan de Officier van Justitie werd gegeven tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed. In werkelijkheid echter werden er door het OM als Wetshandhaver ex art. 4 Ro drie bevelen van het Gerechthof ex art. 12i SV gegeven tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed volstrekt genegeerd, in die zin dat er ondanks genoemde bevelen er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden. Waarvan akte!

    Het OM voert ook nu weer aan, dat ik mijn schadeclaim van 12.000.000 euro fiscaal vrij niet voldoende zou hebben onderbouwd. Welnu, met betrekking tot mijn beklag ex art. 12 Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van de Wijkerslooth de Weerdesteyn, doet dat in het geheel niet terzake. Voldoende is dat er als gevolg van het plegen en laten plegen van meineed en het volstrekt negeren van de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van genoemd delict schade door de benadeelde is geleden. Dat dit het geval is dat zal ieder weldenkend mens volstrekt duidelijk zijn. Immers, er wordt juist meineed gepleegd om daarop de rechter te laten dwalen, zoals terzake ten laste van mij en mijn gezin heeft plaatsgevonden. Juist om te voorkomen dat de schade uit onrechtmatige daad kan verhaald. waarvan akte!

    Wat de hoogte van de veroorzaakte schade betreft, die heb ik als financieel ondeskundige aan de hand van de mij ter beschikking staande gegevens berekend. Een schadestaatspecialist heeft mij inmiddels voorgerekend, dat ik het drievoudige van het door mij genoemde bedrag als veroorzaakte schade in rekening had moeten brengen voor de strafrechtelijke vervolging van de Wijkerslooth de Weerdesteyn, doet dat nu echter niet terzake. Uw Hof heeft zich slechts te buigen over de vraag, of genoemd individu zich individueel en/of in samenspanning ex art. 80 Sr en/of onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr ter aanranding van mijn juridische belangen en/of de Nederlandse rechtsorde, al dan niet in samenspanning met een criminele organisatie ex art. 140 Sr middels ernstig handelen en/of nalaten, anders dan uit hoofde van zieke en/of gebreken waarop de Formele Wetgever blijkens de inhoudelijke strekking van art. 11 lid c juncto 12 Ro ter bescherming van de Nederlandse Rechtsorde het onmiddellijk oneervol ontslag bij de Rechtelijke Macht heeft gesteld. In ieder geval te constateren, met in achtneming van hetgeen door mij terzake gesteld en toegelicht onder een overvloed aan wettig overtuigend bewijs, bestaande uit een twintigtal te horen getuigen, documenten, audio-opnames en een CD-rom van de SDN ( st. Sociale Databank Nederland ) te concluderen of bij doorverwijzing van de Wijkerslooth de Weerdesteyn als verdachte in de zin van 27 Sv naar de Meervoudige strafkamer ter berechting terzake, het niet onaannemelijk is te achten dat daarop een veroordeling zal volgen.

    De praktijk heeft uitgewezen dat het OM tot op heden tot drie keer toe de bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed volstrekt heeft genegeerd. In die zin, dat er ondanks genoemde bevelen er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden, en zodoende door het OM informeel werd plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur. Ja, zelfs daartoe meerdere bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed door de Officier van Justitie werden verduisterd. Dit door deze bevelen in strijd met de Formele Wet met name art. 246 Sv ter verjaring op te leggen, hetgeen het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman onder mijn juridische dwang uiteindelijk op 23 juli en 13 november 2003 formeel hebben moeten bekennen. Het is duidelijk dat indien het vierde bevel in dit conflict tussen de Fa. de Werd en de Staat der Nederlanden wordt genegeerd, dat ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse Rechtsgeschiedenis is, waarvan akte, en dat Uw Hof daarbij een dwangsom bepaalt van één miljoen euro voor elke dag dat de Officier van Justitie de verdachte de Wijkerslooth de Weerdesteyn niet heeft gedagvaard voor de Meervoudige Strafkamer ter berechting van de door hem gepleegde Ambtsmisdrijven.

    Uw Hof is hiertoe m.i. wel degelijk bevoegd, temeer daar art. 12i Sv een zeer ernstige leemte bevat die door het OM werd misbruikt om de Bevelen ex art. 12i Sv te traineren. Voorts verzoekt klager ex art. 12 Sv terzake uw Hof met de u toekomende eerbied tevens daarbij te beschikken, dat bij overtreding van het door u Hof te stellen termijn, waarbinnen de dagvaarding aan de verdachte de Wijkerslooth de Weerdesteyn dient te zijn uitgebracht, genoemd bedrag door de Staat der Nederlanden binnen drie maal vierentwintig uren op de postgirorekening van K.H. de Werd dient te zijn overgemaakt.

    Voorts komt het mij niet overbodig voor dat uw Hof, zowel Zittende als Staande Magistratuur, verduidelijkt dat een bevel ex art. 12i Sv behoudens cassatie in het belang der Wet onmiddellijk in kracht gewijsde treedt, derhalve ten spoedigste dient te worden opgevolgd, zonder obstructie van welk een aard dan ook. Ik breng dit met uw welnemen Edelgrootachtbare heren onder uw aandacht, omdat na het eerste bevel ex art. 12i Sv dat onmiddellijk in kracht van gewijsde treedt, de Raadkamer van de Rechtbank via een beroep op art. 262 Sv de zitting van het Hof nog eens dunnetjes heeft overgedaan. Waarbij de verdachte wederom terzake naar de meervoudige strafkamer werd verwezen, vervolgens ook nog door Hof en Hoge Raad der Nederlanden. Met als eindresultaat, dat door het OM zes dwingend uitspraken van Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad der Nederlanden waaronder drie bevelen ex art, 12i Sv van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van genoemd strafrechtelijk delict volstrekt heeft genegeerd, in die zin dat er ondanks genoemde dwingende uitspraken er formeel nimmer een meineed procedure heeft plaatsgevonden, waarvan akte!

    Ik acht voorgaande gang van zaken onjuist, niet alleen omdat er geen sprake kan zijn van lichtzinnige vervolging door de Officier van Justitie als bedoeld in art. 262 Sv. Immers, die heeft dat bevel van het Gerechtshof gewoon en ten spoedigste dient op te volgen, maar zeker ook omdat een dergelijke gang van zaken de rechtspleging volkomen onnodig doet belasten, en omdat twee zakelijke relaties van de bondsadvocaat en Deken mr. M.G. Rood, te weten de mrs. Max van Praag Sigaar en J. Bosma, die na het bevel ex art. 12i Sv de verdachte bondsbestuurder als rechter/plaatsvervangers van de Rechtbank ondanks het bevel ex art. 12i Sv nogmaals hebben doorverwezen naar de Meervoudige Strafkamer, alwaar mr. Eveline van Schaardenburg als voorzitter functioneerde, met de verdachte zijn meeverhuisd om hem in het College van Schaardenburg te berechten?

    Dat deze dubieuze gang van zaken strijdig geacht moet worden met de bedoelingen van de Formele Wetgever, moge u ondermeer blijken uit de inhoudelijke strekking van art. 12 lid 3 Sv, ik citeer: De Leden van het Gerechthof die over het beklag ex art. 12 Sv hebben geoordeeld, nemen bij voorkeur geen deel aan de berechting. De woorden voorkeur, suggereren alsof dat niet mag worden uitgesloten. Echter, ieder zinnig mens begrijpt dat de onafhankelijkheid van de rechtspleging in het geding komt, indien de zakelijke relaties van de advocaat van de verdachten, die ondanks art. 12i Sv de verdachten als lagere rechter nogmaals naar de Meervoudige Strafkamer hebben verwezen, vervolgens met hem daarheen meeverhuizen als bijzitters c.q. als rechter/plaatsvervangers die veelal garant staan voor belangenverstrengeling. Hetgeen zich daar vervolgens afspeelde tart werkelijk elke beschrijving. Met rechtspraak heeft het in ieder geval zelfs bij benadering niets van doen.

    De journalist Arnold Scheer schreef over dit soort toestanden in de HP: De Werd neemt het op tegen de bestgebekte Nederlanders, maar als je ziet hoe deze man met de rug tegen de muur staat gedreven, dan moet hij wel. Hetgeen om hem heen gebeurt doet zeer sterk denken aan de jaren 30 van Al Capone, hoewel de idee dat hier alles vijftig jaar later gebeurt. De Officier van Justitie mr. R.W. Asser noemde dan ook het functioneren van het College van Van Schaardenburg volstrekt onbegrijpelijk, waarbij hij in een tot mij gericht schrijven van 29 oktober 1984 liet weten, ik citeer: "De rechtbank en het Hof hebben zich in de strafzaak tegen de meinedige bondsbestuurders niet rechtsreeks over het gebeurde in 1975 uitgelaten." (Dus niet over de wijze waarop genoemde vakbondsgangsters het bouwbedrijf van De Werd tot op het fundament hebben afgebroken.) Hun uitspraken betroffen alleen de weergave van de meinedige verdachten, aldus de genoemde Officier van Justitie.

    De situatie was zo ernstig dat men daar een boek van 380 blz. over zou kunnen schrijven. Dat heb ik dan ook gedaan onder de titel, DE GEHEIMEN VAN VROUWE JUSTITIA. Menig filmregisseur zou zich in de handen wrijven indien hij de inhoudelijke strekking van dat boek voor zijn gangsterfilm zou mogen gebruiken. Niet één artikel doch vrijwel het gehele Wetboek van Strafvordering werd daarbij met voeten getreden, kennelijk geregeld in de Rotary Amsterdam waar Eveline van Schaardenburg ook als secretaris-penningmeester functioneerde. Bij het Gerechthof herhaalde zich dat juridisch drama onder het voorzitterschap van mr. Wederven. Er werd ook aldaar zo veelvuldig meineed gepleegd en gezwendeld, dat ik genoemd college onmiddellijk na het uitspreken van de door haar gewenste gerechtelijke dwaling in de zittingszaal liet weten:

    Hare Majesteit achter u, zou u in de nek spuwen indien zij zou weten op welke wijze u in haar naam Vrouwe Justitia heeft verkracht. Ook de Procureur-generaal mr. C.A.P.C. van Riel heeft zeer zware kritiek over de wijze waar op Eveline van Schaardenburg en Wederven als voorzitters van de Meervoudige strafkamers terzake ambtshalve hebben gefunctioneerd, hetgeen uw Hof ondermeer moge blijken uit de inhoudelijke strekking van de laatste blz. van zijn advies, dat betrekking heeft op het meinedig individu G. de Lange.

    Vervolgens liet de vriendin van Eveline van Schaardenburg, mevrouw mr. Van den Hoek, mij telefonisch weten ( vandaar dat dit gesprek thans op mijn homepage valt te beluisteren), dat zij al 22 jaar de vriendin was van Eveline van Schaardenburg en dat Eveline met haar had gesproken over de motivering van de door haar uitgesproken gerechtelijke dwaling, gebaseerd op de vele meinedige verklaringen, zodat zij mij kon laten weten: "De macht van die rotbonden -Lees van Deken Max Rood- gaat veel te ver, zover zelfs dat ook Eveline van Schaardenburg als voorzitter van de Meervoudige Strafkamer daar rekening mee diende te houden". Wat dat betekent, dat is dat de Wijkerslooth die deel uitmaakt van het criminele netwerk dat Vrouwe Justitia gegijzeld houdt en zelf als commercieel advocaat en Rechter/Raadsheer plaatsvervanger heeft gefunctioneerd c.q. functioneert, ongetwijfeld bekend is.

    Toen ik bemerkte dat de zakelijke relaties van de bondsadvocaat Rood waren meeverhuisd met de meinedige bondsbestuurders naar de Meervoudige Strafkamer van Eveline van Schaardenburg als haar bijzitters, belde ik één van hen, te weten Max van Praag Sigaar, en sprak hem aan op de zeer ernstige excessen die ik had waargenomen. Ik vroeg hem of hij als commercieel advocaat zakelijke contacten onderhield met de bondsadvocaat mr. Rood, die ik ook al bij 'mijn eigen advocaat' vlak voor de zitting bij het Civiele Hof had aangetroffen voor het regelen van kwade zaken. Van Praag Sigaar bevestigde mij dat hij inderdaad zakelijke relaties met de bondsadvocaat Rood onderhield, maar dat mocht volgens hem geen rol spelen; aldus antwoordde hij mij op mijn vraag of hij en Bosma er niet verstandig aan zouden hebben gedaan zich te verschonen.

    Toen ik op zijn antwoord repliceerde, waarom doen zich dan bij het College van Schaardenburg ter aanranding van een behoorlijke procesgang ernstige excessen voor? liet hij mij weten, ik citeer: "Ik was met Bosma maar bijzitter, alleen Eveline van Schaardenburg is als Voorzitter van haar College verantwoordelijk voor de wijze waarop het functioneert". Ik liet mr. Max van Praag daarop weten, dat ik dat juridische onzin vond en wees hem er daarbij op dat hij ook als bijzitter in het College van Eveline van Schaardenburg voor de volle 100% de verantwoording heeft te nemen voor de beslissingen die werden genomen, met als doel tot dwaling te komen. ( het College van Schaardenburg gelaste uitstel voor onbepaalde tijd voor het opnieuw laten vastleggen van de beëdigde verklaringen, omdat zij die te belastend voor de meinedige verdachte vond.)

    Mr. Van Praag Sigaar werd vervolgens kwaad omdat hij zich op heterdaad betrapt voelde en gooide vervolgens de hoorn op de haak. Toen de strafzitting werd hervat, bleek hij zich te hebben teruggetrokken. Hij werd vervangen door J. Bosma, echter die was zodoende ook met de meinedige verdachte meeverhuisd naar de Meervoudige strafkamer van Eveline van Schaardenburg. Er bestond toen al geen enkele twijfel meer over dat het College Eveline van Schaardenburg zeer ernstig zou dwalen. Gesprekken tussen mij en mr. R.W. Asser die terzake als Officier van Justitie functioneerde kunt u eveneens aantreffen op mijn hompage als zijnde wettig overtuigend bewijs.

    Dat het College van Schaardenburg ernstig zou dwalen, stond toen als een paal boven water. Zijzelf liet de getuigen voortdurend weten: "Het gaat hier om de vraag, of de verdachte heeft bemiddeld". Dit liet zij elke getuige weten in de wetenschap, dat de verdachte door het Gerechthof en later door haar eigen bijzitters (waarvan akte!) werd doorverwezen naar haar Meervoudige Strafkamer om terzake meineed te worden berecht. Vervolgens liet Eveline van Schaardenburg na een zeer langdurige schijnzitting tegen al het wettig overtuigend bewijs in weten, dat haar uit niets is gebleken dat de verdachte meer zou hebben gedaan dan bemiddelen, zodat hij dus geen meineed zou hebben gepleegd. Hetzelfde herhaalde zich bij Gerechthof onder het voorzitterschap van mr. Wederven. Dit terwijl de advocaten van de meinedige verdachten aanvoerden, mijn cliënt heeft geen meineed gepleegd, doch slechts onder ede met de waarheid gespeeld, terwijl de meinedige bondsbestuurder Bargerbos al een volledige bekentenis had afgelegd. Als beesten zijn ze tekeergegaan middels ernstige laster bij alle zakelijke relaties van de Fa. de Werd.

    Het ondeugdelijk beslag dat uiteindelijk acht maanden te kwader trouw werd gelegd, koste 48 timmerlieden hun baan. Ze zijn zo ernstig te keer gegaan dat de VAB ( Verenigde Amsterdamse Bouwbedrijven ) in de plaatselijke CAO-commissie daartegen protesteerden. Genoemde vereniging kreeg van haar leden verontruste telefoontjes uit angst dat hen hetzelfde zou kunnen overkomen als de Fa. de Werd. Eveline van Schaardenburg houdt echter vol: "Uit niets is gebleken dat de Bondsbestuurders, waaronder de verdachte, meer zou hebben gedaan dan bemiddelen" en daarom geen meineed zouden hebben gepleegd. Dit ondanks dat de Bouwbonden FNV en CNV door het Gerechtshof voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis werden veroordeeld tot schadeplicht als gevolg van het ondeugdelijk beslag door genoemd meinedig geboefte als arbeidsdeskundigen, bewust te kwader trouw gelegd.

    Vervolgens liet haar vriendin mevrouw mr. Van den Hoek als Hoofdgriffier weten: "Wat die bouwbonden met u hebben uitgehaald, dat is meer dan erg, dat meen ik echt! Gelukkig heb ik niet op die zaak gezeten. Laat het Recht toch voor wat het is, u heeft nog zóón jong gezin, ik kan mij niet voorstellen, dat u hieraan niet met uw gezin ten onder gaat. Er zal in uw zaak nooit geen recht kunnen worden gesproken, dat is in en in triest".

    Eveline van Schaardenburg, Meervoudige Strafkamer Ressort Amsterdam

    Zij dwaalde ernstig op de vele meinedig verklaringen, de vraag is gerechtvaardigd in hoeverre dat opzettelijk is gebeurd !!

    Edelgrootachtbare heren,

    Vrijwel onmiddellijk nadat de Staatssecretaris van Justitie, mevr. Mr. Van Kalsbeek mijn schadeclaim ter afhandeling had doorgezonden naar het College van Procureurs-generaal, liet de contactpersoon aldaar (inmiddels overgeplaatst naar het Parket Amsterdam) mevr. Mr. Vastenavond, mij weten dat er een zeer diepgaand onderzoek zou worden ingesteld, om zodoende te kunnen achterhalen of de bevelen van het Gerechthof al dan niet zouden zijn opgevolgd, hetgeen de nodige tijd zou vergen. Dit terwijl het heel eenvoudig is om te achterhalen of de bevelen van het Gerechthof werden opgevolgd. Men behoeft daartoe slechts de zittingslijsten over die periode na te lopen, aldus de Officier van Justitie mr. R.W. Asser die slechts enkele dagen nodig had om van het Parket Amsterdam te vernemen, dat men er aldaar vanuit ging, dat de bevelen van het Gerechthof nimmer waren opgevolgd.

    Na een halfjaar kreeg ik de afwijzende beschikking toegezonden. In één oogopslag zag ik gelet op het niveau van de motivering dat dit te goeder trouw nimmer door het College van Procureurs-generaal kon zijn gemotiveerd. Erger nog, blijkens de inhoudelijke strekking maakte men mij onomwonden duidelijk, dat men het wettig overtuigend bewijs wenste verduisteren van het feit dat de Officier van Justitie meerdere bevelen ex art. 12i Sv van het Gerechtshof onderdak in zijn prullenbak had verleend. Ik belde daarop mevrouw Vastenavond die onmiddellijk door de mand viel. Het bleek dat zij zelf met een zekere de Jong de arglistige, bedrieglijke motivering op juridisch volstrekt onvolwaardig niveau in elkaar had gedraaid.

    Ik verzocht vervolgens de Wijkerslooth om persoonlijk zijn handtekening onder het geschrift te plaatsen, zodat er geen enkele twijfel over zou bestaan dat het College van Procureurs-generaal voor de volle 100% achter de inhoudelijke strekking van de gewraakte pennenvruchten zou staan. Dat durfde hij echter niet aan; ondanks dat hij juridisch c.q. het College van Procureurs-generaal juridisch verantwoordelijk zijn voor genoemde arglistige en bedrieglijk pennenvruchten. Kennelijk probeerde men zich nog in te dekken middels de mededeling, dat men het op prijs stelde nadrukkelijk te vermelden, dat de liederlijke motivering in nauw overleg met de landsadvocaat mr. Houtzager tot stand was gekomen. Echter, ook hij durfde het niet aan zijn handtekening onder de liederlijke pennenvruchten te plaatsen en zodoende formeel juridisch zelfmoord te plegen.

    In verwoede pogingen het wettig overtuigend bewijs te verduisteren betrekt (via de door mij gewraakte pennenvruchten) het OM onder de juridisch/politieke verantwoordelijkheid van Donner en de Wijkerslooth, formeel de stelling dat er in de archieven en/of registratiesystemen van het OM niets werd aangetroffen, waaruit zou kunnen blijken dat de bevelen van het Gerechthof niet werden opgevolgd. Dit hield men ondanks al mijn protesten vol, ook nog nadat het Parket Amsterdam aan de Officier van Justitie mr. R.W. Asser had laten weten, dat men er aldaar vanuit ging dat de bevelen van het Gerechthof nimmer waren opgevolgd.

    Zodoende wist men mijn procedure bij de Nationale Ombudsman een jaar lang slepende te houden. In zijn poging de malafide activiteiten van het College van Procureurs-generaal c.q. de Wijkerslooth te alibiliseren, maakte de Nationale Ombudsman het nog bonter. Hij kwam nota bene als Juridisch Hoogleraar met het verhaal dat er in de archieven van het OM, ik citeer: "Niets werd aangetroffen, waaruit iets zou kunnen worden opgemaakt over het opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof", einde citaat. Dit hield Fernhout als juridisch hoogleraar vol, zelfs nog nadat de Wijkerslooth en Donner op 23 juli 2003 onder mijn juridische dwang werden genoodzaakt tot de volledige huiveringwekkende bekentenis, dat de Officier van Justitie meerdere bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed onderdak in zijn prullenbak had verleend, door deze in strijd met art. 246 Sv aldus genoemd trio ter verjaring op te leggen.

    Voorts verzwijgt het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman over mijn bijna tien jaar durende strijd met het OM over het veelvuldig plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof. Dit ondanks dat ik dat steeds weer opnieuw formeel heb aangevoerd en daarvan akte heb gevraagd. Men negeert consequent de bandopname met transcriptie die ik het geding heb gebracht, omdat daarop valt te beluisteren en te lezen, dat mevr. Mr. Van den Hoek mij adviseerde mijn recht te laten voor wat het is, daar zij vreesde dat ik er anders met mijn gezin onderdoor zou gaan, waarbij zij mij liet weten, dat er nimmer recht zou worden gesproken in mijn zaak, hetgeen zij in en in triest noemde. Ook de brief van de Officier van justitie mr. R.W. Asser wordt gewoon genegeerd voorzover Roel Fernhout als juridisch hoogleraar daar niet een achterlijke uitleg aan trachtte te geven.

    Donner kwam door het voorgaande zo ernstig in de problemen, dat hij kenbaar maakte in het geheel niet meer op juridische argumenten van de Werd te zullen reageren, die daarvan onmiddellijk formeel akte heeft gevraagd met de mededeling, dat hij niet zou toestaan dat de Minister op die toezegging, zo overtuigend en geheel vrijwillig gedaan, zonder rechtsgevolgen mijnerzijds zou kunnen terug gekomen. Voorts besloot Donner de Werd te demoniseren tot een derderangs gevaarlijk man, een querulant van de bovenste plank. Hij suggereerde voortdurend alsof de Werd gevaarlijk zou zijn en vroeg daarom aan de Nationale Ombudsman toch vooral de namen te anonimiseren.

    Ter ondersteuning van het voorgaande stuurde hij mij tot twee keer toe de AIVD op de nek zonder dat ik ooit kon worden aangemerkt als zijnde een verdachte in de zin van art. 12 Sv en voorts kon ik nauwelijks nog een Gerechtsgebouw betreden of ik werd onmiddellijk lastig gevallen door gewapende politiefunctionarissen. En als klap op de vuurpijl is het Donner hoogst persoonlijk geweest die als Minister van Justitie een ernstig smaadschrift in het geding heeft gebracht, dat voor de volle 100% bol staat van leugens, waarvoor ik de Staat der Nederlanden 20.000 euro extra aan schadevergoeding in rekening heb gebracht, omdat ik niet vermag in te zien met welk recht Donner zich het niet bestaande recht toe-eigent om mijn eer en goede naam (die inmiddels bij hemzelf geheel afwezig is gebleken, waarvan akte!) aan te randen.

    Middels de mededeling van genoemde malafide topjuristen dat er niets werd aangetroffen in de archieven van het OM, waaruit zou kunnen blijken dat de bevelen van het Gerechthof niet werden opgevolgd, en/of in de archieven van het OM werd niets aangetroffen waaruit iets zou kunnen worden opgemaakt omtrent het opvolgen van de bevelen van het Gerechthof door de Officier van Justitie, pleegde genoemd trio collectief juridisch zelfmoord door als topjuristen met voorgaande juridische onzin aan te komen en daar ondanks mijn protesten tot het uiterste te volharden. Zelfs nog, nadat de Werd de brief van de Officier van Justitie mr. R.W. Asser in het geding had gebracht, waaruit onomwonden valt te lezen dat het Parket Amsterdam er van uitgaat, dat de laatste twee bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed nimmer door de Officier van Justitie werden opgevolgd.

    Iedere juridische leek begrijpt dat indien de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed, door de Officier van Justitie worden opgevolgd, dat daarop strafrechtelijke procedures volgen, waarvan de dossiers zich in de archieven van het OM bevinden, bij drie bevelen dus drie strafdossiers van een halve meter hoog. Indien niet het geval, dan zijn er op de bevelen van het Gerechthof geen strafrechtelijke gedingen gevolgd. Genoemde topjuristen begrijpen dat niet. Beter gezegd: hebben dat niet willen begrijpen en handelden aldus bewust te kwader trouw. Immers, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad der Nederlanden wegen beroepshalve gemaakte fouten zwaarder omdat men in dat geval (gelet op ervaring en opleiding) wordt geacht te weten waarmee men bezig is, waarvan akte!

    Vervolgens tracht genoemd trio hun mindersociaal onwettig gedrag te rechtvaardigen met de mededeling, dat de strafdossiers na zo'n lange tijd zoek waren geraakt. Dit terwijl de Werd de enige is geweest tijdens de gehele affaire, die heftig heeft geprotesteerd tegen elke vorm van onnodig uitstel, hetgeen eveneens op zijn hompage valt te beluisteren tijdens het gesprek daarover met de Officier van Justitie, waarvan akte! Ook tijdens de procedure bij de Nationale Ombudsman heeft hij voortdurend over het slepende houden van de procedures geklaagd, waarvan akte.

    Het slepende houden van procedures wordt door genoemd trio gekoesterd alsof ware het hun eigen vrouw. Metname omdat zij als topjuristen zeer wel beseffen dat er beroeps- en/of verjaringstermijnen een rol kunnen spelen. Erger nog, burgers die daarmede worden geconfronteerd kunnen maatschappelijk, financieel en psychisch ten gronde worden gericht en dat is exact wat bondsadvocaat c.q. Deken Rood bedoelde toen hij op schaamteloze wijze in zijn hoedanigheid van Taxi-bemiddelaar voor de televisie verklaarde, ik citeer: "Als advocaat heb ik geleerd hoe effectief het kan zijn om een zaak slepende te houden", einde citaat.

    Vervolgens komt Fernhout met de mededeling, dit nota bene in de hoedanigheid van Nationale Ombudsman en niet te vergeten als juridisch hoogleraar, dat hij zich wel kan voorstellen dat alle strafdossiers uit de archieven zoek zijn geraakt. Dit terwijl het in Amsterdam allang geen uitzondering is dat aldaar ter verduistering van wettig overtuigend bewijs complete dossiers verdwijnen. Reden waarom de Werd aan de Officier van Justitie herhaalde malen heeft verzocht de dossiers in beslag te nemen en te verzegelen, wat hij zelfs bij de Nationale Ombudsman met een formeel document in het geding bracht. Daaruit blijkt op welke wijze men de aansprakelijkheidstelling voor de gepleegde onrechtmatige daden liet verdwijnen, hetgeen uiteraard eveneens door genoemd trio volstrekt werd genegeerd, waarvan akte!

    Buiten dat wanneer het zo'n grote rotzooi is bij het OM, dat daar complete strafdossiers verdwijnen, volgens genoemd trio, ja zelfs tot drie keer toe, moet dan daarvoor de Werd als individueel burger de rekening betalen? Volgens Fernhout, als juridisch hoogleraar, wel. Maar daar denkt de Werd dus anders over. Hij gunt ter oplossing van het conflict de Staat der Nederlanden een uitweg, zelfs om het maar even grof te zeggen via de kutsmoes van genoemd trio dat de strafdossiers zijn zoekgeraakt, mits in dat geval de rekening wordt betaald door de Staat der Nederlanden, om wel te verstaan, waarvan akte!

    Echter er zijn helemaal geen dossiers zoekgeraakt, dat is een pure leugen. Immers strafdossiers die niet bestaan, niet kunnen bestaan omdat de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde onderdak vonden in de prullenbak van de Officier van Justitie, kunnen ook niet zoekraken, waarvan akte!

    Uiteindelijk had ik de juridische strop zover om de nek van Donner en de Wijkerslooth aangetrokken, dat Donner werd genoodzaakt zich op 23 juli 2003 wederom te melden bij de Nationale Ombudsman, zelfs nog nadat deze al zijn onderzoeksfase had afgerond en ondanks dat Donner toch als Minister van Justitie geheel vrijwillig en overtuigend had kenbaar gemaakt, dat hij in het geheel niet meer wenste te reageren, waarvan de Werd formeel akte had gevraagd. Fernhout had er als Juridisch hoogleraar geen enkel bezwaar tegen de woordbreuk van Donner te kwader trouw, ondanks dat elke eerstejaars rechtenstudent wordt geleerd dat de overheid betrouwbaar dient te blijven. Dus eenmaal toezeggingen gedaan aan de Burger dienen die te worden nagekomen, anders is dat een juridische doodzonde. Behalve dan voorzover het toezeggingen betreft die aan de Werd worden gedaan, moet Fernhout ongetwijfeld als juridisch hoogleraar hebben gedacht. Immers in zijn eindrapport d.d. 13 november 2003 prijst hij de Minister van Justitie zelfs voor het feit dat deze woordbreuk heeft gepleegd. Volgens Fernhout en Donner viel de woordbreuk van Donner te rechtvaardigen omdat er na zeer intensieve zoektochten in de archieven in Amsterdam documenten waren aangetroffen die de woordbreuk - lees de juridische doodzonde - van Donner zouden rechtvaardigen.

    Het betrof slechts een paar losse aantekeningen van het OM en een brief van de Werd aan de Officier van Justitie in 1988 die Donner en de Wijkerslooth trachten te misbruiken, omdat hun misdadig brein had besloten de Werd de schuld in de schoenen te schuiven van het feit dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed had verduisterd. Zij werden door Donner gepresenteerd als zijnde nieuwe feiten. Echter uit de datum blijkt al dat het OM die zogenaamde nieuwe feiten al vijftien jaar in haar bezit heeft en dat alle argumenten daarop gebaseerd door het Gerechthof waren verworpen.

    Ik attendeerde Fernhout daar zeer nadrukkelijk op, echter ook dat werd door onze juridische hoogleraar volstrekt genegeerd. Eindelijk was het dan zo ver! Donner en de Wijkerslooth waren zo dom om op ondeugdelijke feiten te veronderstellen dat zij de Werd de schuld konden geven van het feit dat de Officier van Justitie meerdere bevelen van het Gerechthof heeft verduisterd. In de veronderstelling zijnde dat dit zou lukken hadden zij geen reden meer om de feitelijke waarheid onder druk van de Werd te bekennen. Dus waarom zou men nog langer volharden in de gore leugens? Immers door de schuld van de Werd heeft de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechthof verduisterd, dus op die gronden kan zijn schadeclaim worden afgewezen.

    In die vooronderstelling kwamen zij uiteindelijk met hun huiveringwekkende bekentenis op 23 juli 2003, dat de Officier van Justitie meerdere bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed heeft verduisterd door deze in strijd met de Formele Wet (te weten art. 246 Sv) ter verjaring op te leggen, en zodoende heeft het OM plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur, waarvan akte!

    Als klap op de vuurpijl kwam de hiernavolgende giller van genoemd trio, waaruit blijkt dat zij niet alleen verwoede pogingen hebben ondernomen om het wettig overtuigend bewijs te verduisteren, maar zich ook nog op alle mogelijke (beter gezegd onmogelijke) manieren trachten in te dekken indien dat niet zou lukken. Ik citeer: "Het valt niet uit te sluiten, dat de Werd ook schade zou hebben geleden indien de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed wel zouden zijn opgevolgd. Het is om er onpasselijk van te worden indien men beziet op welk een klungelige wijze genoemd trio als topjuristen menen te mogen motiveren, dit uitsluitend ter verkrachting van de feitelijke waarheid, c.q. Vrouwe Justitia.

    Natuurlijk heeft de Werd ook schade geleden, los van de vraag of de bevelen van het Gerechthof werden opgevolgd. Juist om er voor te zorgen dat de Werd die schade niet zou kunnen verhalen, heeft het OM als Wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling betrokken, dat het zeer veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd; en tien jaar lang met de Werd getwist over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof, waarin ondanks mijn vergeefse pogingen dit tegen te gaan het OM zo ernstig volhardde, dat Procureur-generaal Mr. C.A.P.C. van Riel als wetshandhaver ex art. 4 Ro zelfs nog na twee bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed ten derde male voor het Hof vergeefs er voor stond te pleiten dat het genoemde delict niet diende te worden vervolgd, waarvan akte!

    Nadat het derde bevel ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijke vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie werd gegeven, nota bene in één en dezelfde zaak, besloot het OM ten einde Raad de laatste twee bevelen te verduisteren, door deze in strijd met de Formele Wet, Grondwet en Internationale Verdragen en ondanks de zeer felle protesten van de Werd tegen het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof ter verjaring op te leggen, en zodoende plaats te nemen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur zodat de "Scheiding der Machten" door het OM werd doorbroken met het plegen van een juridische coup, waarvan akte!

    Dit staat buiten iedere kijf nu het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman op 23 juli en 13 november 2003, over voorgaande ambtsmisdrijven onder mijn juridische dwang formeel een volledige bekentenis hebben afgelegd. Gelet op de zeer ernstige rechtsgevolgen en het leed dat mij en mijn gezin daarbij werd toegebracht en het feit dat het mij door het OM middels het plegen en laten plegen van meineed en het volstrekt negeren van de bevelen van het Hof, onmogelijk werd gemaakt, de uit onrechtmatige daad veroorzaakte schade te verhalen, spreekt het vanzelf dat de Staat der Nederlanden de rekening van voorgaande onrechtmatige overheidsdaden dient te betalen. Immers, de zeer ernstige ambtsmisdrijven werden door haar uitvoerende organen via ambtsmisdrijven gepleegd, waarvan akte!

    Het doodzwijgen van de affaire, zoals thans het geval, zal de Staat der Nederlanden geen uitweg bieden in dit onverkwikkelijk conflict. Nog daargelaten dat dit neerkomt op uitlokking van eigenrichting in de ruimste zin des woords, met alle risico´s van dien waarvoor ik de Staat der Nederlanden evenzeer voor de volle 100% verantwoordelijk houd, zowel in het heden als de toekomst. Voorts zij nogmaals nadrukkelijk vermeld dat de Werd de uitvoerende organen van de Formele Wetgever formeel niet meer erkent, alvorens de veroorzaakte schade middels een Akte van Dading naar wederzijdse tevredenheid, in ieder geval tot tevredenheid van de Werd, definitief uit de wereld is geholpen. Waarvan evenzeer akte!

    Tot zoverre Edelgrootachtbare heren, deze uitgebreide toelichting die u ter ondersteuning van mijn beklag ex art. 12 Sv een algemeen beeld dient te geven over de ernst en de aard van het conflict dat ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire vertegenwoordigt uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis. Maar vooral om ook bij u Edelgrootachtbare heren er geen enkele twijfel er over te laten bestaan, dat er wel degelijk sprake is van samenspanning en wie in dit onverkwikkelijke conflict de advocaat van de Duivel vertegenwoordigt.

    Het ontstaan van het conflict kan de Werd niet worden aangewreven, omdat hij zeer gesteld is op goed fatsoen en zorgvuldigheid, zoals zich dat in het maatschappelijk verkeer betaamt. Vandaar ook dat de Minister van Justitie mr. Piet Hein Donner in een poging zijn ambtshalve decadent functioneren te versluieren vergeefse pogingen heeft ondernomen tot het demoniseren van de Werd tot een gevaarlijke querulant van de bovenste plank, door hoogst persoonlijk een smaadschrift in het geding te brengen, waarvan de inhoudelijke strekking voor de volle 100% dus niet voor 99,9%, nee voor de volle 100% bol staat met pure laster, waarbij Donner er zelfs niet in slaagde de Werd ordeverstoring aan te wrijven, zodat de Werd de Staat der Nederlanden 20.000.000 euro extra in rekening heeft gebracht, omdat hij niet vermag in te zien op grond waarvan de betrokken Minister van Justitie terzake zich het niet bestaande recht toe-eigent, tot het bezoedelen van mijn eer en goede naam, die hijzelf al in dit conflict ruimschoots heeft verloren.

    Ik wijs er voorts met uw welnemen op, dat de Zittende Magistratuur, zowel in eerste aanleg als bij het Civiele Hof, herhaalde malen heeft gemotiveerd, dat de heer de Werd als werkgever in de bouw niets viel te verwijten, omdat hij als zodanig geen enkele Wet heeft overtreden en aldus volkomen juist heeft gefunctioneerd. Ook hiervan akte, zodat er geen enkele twijfel kan bestaan dat al hetgeen wordt gesteld, gedaan en/ of nagelaten, gezegd en/of niet gezegd, door wie dan ook tot op heden en in de toekomst, rechtstreeks valt terug te voeren op het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof daartoe. Anders gezegd, in het gehele conflict vanaf aanvang tot op heden ten dage hebben wij, dus ook u Edelgrootachtbare heren, het over de juridische zwijnenstal van Vrouwe Justitia, waarvan akte!

    De arglistig bedrieglijke motiveringen van de Wijkerslooth Donner en Fernhout als topjuristen geproduceerd, vertegenwoordigen het gemiddeld niveau van de decadente wijze waarop de uitvoerende organen van de Staat der Nederlanden hebben gemeend terzake te kunnen functioneren. Dit in strijd met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin wordt bepaald dat beroepshalve gemaakte fouten zwaarder wegen, omdat men in dat geval gelet op ervaring en opleiding wordt geacht te weten waarmede men bezig is. Dit geld natuurlijk in overtreffende trap voor Donner, de Wijkerslooth en Fernhout, waarvan de laatstgenoemde zelfs als juridisch hoogleraar en Nationale Ombudsman, waarvan akte!

    Uw Hof behoeft terzake niet het schuldig of onschuldig uit te spreken, dat doet straks ten aanzien van de Wijkerslooth de Weerdesteyn de Voorzitter van de Meervoudige Strafkamer, indien deze te goeder trouw functioneert. Uw Hof beperkt zich terzake slechts tot de vraag of het aannemelijk is c.q. niet uitgesloten, dat er op de doorverwijzing van de verdachte de Wijkerslooth de Weerdesteyn ter berechting van de door hem gepleegde ambtsdelicten een veroordeling door de Meervoudige strafkamer zal kunnen volgen.

    Gelet op hetgeen zijdens klager ex art. 12 Sv aangevoerd wordt onder aanbieding van een overvloed aan wettig overtuigend bewijs, bestaande uit een twintigtal getuigen, ongeveer tiental uren audio- en video-opnames van de gesprekken die de Werd heeft gevoerd met de leden van de Staande Magistratuur, over het plegen en laten plegen van meineed en de weigering van het OM tot het opvolgen van de bevelen van het Gerechthof lijkt een beslissing voor de hand liggend. En de formele documenten, waaronder de volledige bekentenis, van het College van Procureurs-generaal, de Minister van Justitie en de Nationale Ombudsman, zoals door hen onder mijn juridische dwang afgelegd, op 23 juli en 13 November 2003, is het zeker niet onaannemelijk dat de verdachte de Wijkerslooth de Weerdesteyn met een veroordeling zal worden geconfronteerd.

    Klager verzoekt u Hof dan ook eerbiedig tot het geven van één vierde bevel ex art. 12i Sv in het conflict Fa. de Werd /contra de Staat der Nederlanden. Dit keer niet tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed, docht tot het strafrechtelijk vervolgen van de Wijkerslooth de Weerdesteyn, gelet op de door hem gepleegde ambtsmisdrijven te weten: deelname aan een criminele organisatie ex art. 140 Sr, in samenspanning ex art. 80 Sr met Donner en Fernhout en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr ter aanranding van mijn juridische belangen en de Nederlandse rechtsorde gepleegd, waarvan akte.

    Dat de Officier van Justitie drie eerdere bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv botweg weigerde op te volgen, doet daar niets aan af. Integendeel. Ter voorkoming dat die misdadige situatie zich wederom zal kunnen herhalen, verzoekt klager uw Hof met vereiste eerbied de ernstige leemte in art. 12i Sv te ondervangen, door een tijdslimiet van zes weken te bepalen waarbinnen de Wijkerslooth de Weerdesteyn door de Officier van Justitie voor de Meervoudige Strafkamer dient te zijn gedagvaard ter berechting van de door hem gepleegde ambtsmisdrijven, in samenspanning, weloverwogen en in koelen bloede gepleegd, waarvan akte!

    Voorts verzoekt klager ex art. 12 Sv terzake de Staat der Nederlanden te veroordelen tot het betalen van één miljoen euro voor iedere dag dat de door het Gerechtshof te stellen termijn waarbinnen de Wijkerslooth voor de Meervoudige Strafkamer dient te zijn gedagvaard, wordt overschreden, daarbij te bepalen dat genoemd bedrag onder de vermelding overschreden termijn en fiscaal vrij op de postgirorekening van de heer de Werd dient te worden overgemaakt; en wel binnen drie maal vierentwintig uren, waarna de termijn tot het dagvaarden van de verdachte de Wijkerslooth de Weerdesteyn voor de Meervoudige Strafkamer door de Officier van Justitie werd overschreden.

    Klager ex art. 12 Sv persisteert, onder aanbieding van het door men vermelde wettig overtuigend bewijs, waarvan akte!


    Zeker na de huiveringwekkende bekentenis van Donner, de Wijkerslooth en Fernhout, d.d. 23 juli en 13 november 2003 onder mijn juridische dwang formeel door hen bekend, is het volstrekt duidelijk dat het OM heeft plaatsgenomen op de stoel van de rechter, met als geen ander doel dan dat het gehele rechtssysteem diende te worden uitgeschakeld, c.q. voor de Werd de gang naar de rechter in strijd met art. 17 van de Grondwet, af te snijden ter voorkoming dat de zeer gote schade die werd toegebracht door de meinedige verdachten als bondsbestuurders, die zijn bouwbedrijf bewust te kwader trouw tot op het fundament hadden afgebroken, op hen zou kunnen worden verhaald. Van alle betrokkenen c.q. partijen in dit onverkwikkelijke conflict, waarbij de Staat der Nederlanden zich via het plegen en laten plegen van meineed en het verduisteren van de bevelen van het Gerechthof via haar uitvoerende organen aan de zijde van de meinedige verdachten heeft geschaard, is de Werd de enige geweest die formele Wet heeft gerespecteerd en naar eer en geweten en beste kunnen tegen aanranding heeft verdedigd, helaas vergeefs, waarvan akte!

    Dit strookt geheel met het gesprek dat ik voerde met de voorzitter van de bouwbond de heer Bram Buis. Hij liet mij persoonlijk weten: "De Werd, je moet nu toch wel zo welletjes aan begrepen hebben, dat het je nooit zal lukken om de schade te verhalen, stop er mee, denk toch aan je Vrouw en Kinderen, anders gaan jullie er allemaal onderdoor. Wij treden als vakbond met een sociaal gezicht naar buiten in de media, wij kunnen het ons derhalve niet veroorloven dat onze bondsbestuurders voor meineed worden veroordeeld, dat zullen wij nooit toestaan, ongeacht wat ons dat zal kosten, al kost dat miljoenen, dat speelt voor ons in dit geval geen enkele rol".

    Toen ik daarop repliceerde, dan kunt u toch die miljoenen beter besteden om met mij de veroorzaakte schade via een Akte van Dading in den minnen te schikken, gaf Bram Buis mij te verstaan, ja de Werd zo werkt dat dus niet bij ons! Hoe het wel werkt, dat is inmiddels wel bekend. Mr. Max Rood mocht vrijwel ongelimiteerd de stakingskas van de FNV plunderen. Zo grof, dat de sociale advocatuur daartegen in opstand kwam en de bonden in de media verklaarden dat zij zich rot waren geschrokken van de declaraties. Rood dreigde vervolgens als Deken met tuchtmaatregelen tegen een viertal sociale advocaten, omdat zij medewerking hadden verleend aan het artikel over de declaraties van mr. Rood in de Panorama nr. 2959. Een van die sociaal-advocaten, te weten Guido Enkelaar, liet daarbij weten: "Het grootste deel van mijn ervaringen met advocaten is zeer negatief. In de advocatuur kom ik mensen tegen, die zijn verschrikkelijk. Mensen - bedoeld wordt mr. Max Rood - voor wie ik mij schaam dat zij hetzelfde beroep hebben gekozen als ik." Einde citaat.

    Waar Rood goed voor is? Dat heeft De Werd helaas met zijn gezin in de praktijk moeten ervaren. Hij liet zich betalen voor zijn malafide contacten achter de schermen bij leden van de Zittende en Staande Magistratuur, alsmede advocatuur.

    Klager persisteert, waarvan akte!

    K.H. de Werd.