Proces-verbaal van Bevindingen.
Ondergetekende K.H. de Werd verklaart geheel overeenkomstig de feitelijke waarheid het hiernavolgende, waarvan akte!
Op 17 augustus om 15.15 uur heb ik het Gerechtsgebouw aan de Parnassusweg te Amsterdam betreden, in het bijzijn van een viertal getuigen. Dit laatste is noodzakelijk omdat corruptie binnen dat gebouw bij ontstellend gebrek aan journalistiek-politieke controle welig tiert! Waarvan akte!
Bij binnenkomst werd onmiddellijk de openbaarheid van de rechtspleging geschonden, omdat de loketiste weigerde ons toegang tot de wandelgangen van de rechtbank te verlenen. Zij stond er op dat wij onze namen zouden kenbaar maken, waar wij heen zouden gaan en wat wij kwamen doen. Ik sommeerde haar herhaalde malen vergeefs ons toegang tot de rechtbank te verlenen, hetgeen zij botweg wijgerde. Zij liep naar haar meerdere of collega, die ik tot twee keer toe vroeg ons toegang te verlenen tot de rechtbank, waarop zij reageerde met een druk op de knop, zodat de draaideuren weer functioneerden.
Eenmaal binnen vroeg ik aan de bode om inzage in de stukken, omdat de Officier van Justitie voornemens was mijn gijzeling te vorderen. Die inzage werd mij in de zittingzaal verleend door de bode, waarop ik ben vertrokkken in afwachting van mijn berechting. Vervolgens verscheen de bode opnieuw met de mededeling, dat mijn zaak een halfuur eerder zou worden behandeld. Daar kon ik geen medewerking aan verlenen, omdat ik voor de zitting nog een afspraak had met een journalist van het Dagblad het Parool. Ik gaf de bode derhalve te kennen dat de kantonrechter mij kon verwachten op de aangegeven tijd van de oproeping die de Officier van Justitie mij had toegezonden.
Om die tijd betrad ik de zittingzaal met inmiddels een vijftal getuigen. Kennelijk waren ze niet gelukkig met deze getuigen, want de bode wenste te weten wie zij waren, hetgeen op zich helemaal niet terzake doet. Bij het binnentreden van de rechtzaal trof ik aan de kantonrechter. Een vrouwelijke in dit geval, die duidelijk waarneembaar haar beste tijd ook als vrouw heeft gehad; in die zin dat naar mijn stellige overtuiging zelfs Rob Oudkerk daar niet gratis op zou willen duiken. Voorts trof ik links van mij een Officier van Justitie die qua leeftijd eveneens zijn beste tijd heeft gehad en beroepshalve zeer bijzondere opvattingen heeft over de wijze waarop een Officier van Justitie als wetshandhaver dient te functioneren, zoals later zou blijken.
Tot slot zag ik de griffier, een niet-blanke man voor zover ik heb kunnen waarnemen. Hij was de enige in toga die niet met het corruptievirus was besmet. Tot slot bevonden zich in de zittingzaal twee blauwhemden die als belangrijkste taak hebben via een knipoog van de rechter zich op de verdachte te storten, indien deze bij gebrek aan rechtsbijstand strikt juridisch te veel tegenwicht biedt tegen zijn malafide tegenspelers. De sfeer in de zittingzaal was bedwelmd door samenspanning en corruptie. Als specialist op dat gebied, was mij al binnen een halve minuut duidelijk wat de bedoeling was van deze togacriminelen. Zij wensten mij zonder enige vorm van wettige procesvoering te gijzelen om zodoende mijn verzet tegen de corruptie bij de rechtspleging in een cel te breken. Waar zij echter niet op hadden gerekend was, dat zich een vijftal getuigen in de zittigzaal bevonden, waarvan zij niet excact wisten wat voor mensen dat waren. Daar werd dan ook herhaalde malen naar geïnformeerd.
Op grond van mijn zeer ruime ervaring met togacriminelen, wist ik dat ik hen van begin af aan onder controle diende te houden met mijn juridisch zwaard, waarvoor zij al huiveren als het uit de schede wordt getrokken. Ik groette de snol achter de tafel in haar glanzende toga goeddeels gevuld met juridische stront met: "goedemiddag". Dit puur uit beleefdheid en niets anders dan dat. Zij vroeg mij: "U bent mijnheer de Werd?". Ik bevestigde haar dat en vroeg, wie bent U? De sfeer werd onmiddellijk grimmig, ik kreeg van die juridische vagina te horen dat er in het geheel niet zal worden gediscussieerd. Kortom, ik diende te zwijgen en zij maakte de dienst uit. Ik vroeg haar het woord, maar dat kapte ze onmiddellijk af met de mededeling: "Nee, de zitting gaat nu verder die is al aan de gang".
Ik begreep hieruit als specialist op gerechtelijk zwendelgebied, dat zij mij dat kenbaar maakte ter voorkoming dat zij nog kon worden gewraakt. Dus ik onderbrak haar met de mededeling: "Nee, edelachtbare vrouwe, de zitting is nog niet gaande. Ik heb u een vraag gesteld die u nog niet hebt beantwoord". Zij achtte zich daartoe niet gehouden, waarop ik haar kenbaar maakte dat er op de strafgriffie een openbare lijst nevenfuncties ligt, en dat zij die lijst illusoir maakt, indien zij weigert kenbaar te maken wie zij is. Uit de aanwezigheid van die lijst vloeit het rechtsgevolg voort, dat u zich behoort kenbaar te maken, anders valt er via die lijst geen controle op belangenverstrengeling uit te oefenen. Aldus voegde ik dat daar nog aan toe!
Die juridische, verlepte snol weigerde zich kenbaar te maken en liet weer weten dat de zitting al was aangevangen en dat zij die wenste voort te zetten; dit zonder enige inbreng mijnerzijds. Ik had vervolgens genoeg van dat tot op het bot gecorrumpeerde wijf en liet haar weten dat zij door mij werd gewraakt. Hierop reageerde zij pardoes: "En ik wraak U !!" (de gedaagde nota bene), hetgeen de vijf getuigen later allen bevestigden. Nog nooit in de rechtsgeschiedenis is het voorgekomen dat een rechter een gedaagde wraakte, wat overigens absoluut onmogelijk is. Ondanks dat wilde zij verder gaan, waarop ik de griffier liet weten, ik heb de rechter gewraakt en met gestrekte arm naar hem wijzend, voegde ik daaraan toe: "En opschrijven nu!". Dit om er zeker van te zijn dat de griffier onder mijn ogen en die van de aanwezige getuigen formeel mijn wraking van het genoemde juridische vrouwelijk ongedierte zou notuleren.
Genoemde freule schorste onmiddellijk de zitting. Dit om niet aan de wettelijke vereisten die verbonden zijn aan het wrakingsincident te voldoen, maar wel om het politiekorps met nog een viertal politiefunctionarissen te versterken. In de zittingzaal functioneren deze lieden veelal zeer storend. Zij staan in de startblokken klaar indien een verdachte de juridische onzin van een corrupte rechter wenst te weerspreken en worden onmiddellijk handtastelijk op het moment dat een corrupte rechter daartoe met zijn/haar ogen knippert. Ik besloot een flesje water te halen tot de zitting zou worden hervat, waarbij mij bleek dat zij even tussendoor een zitting hield die ongeveer tien minuten duurde. Dit terwijl het de bedoeling van de wetgever is, dat het strafrechtelijk geding zoveel mogelijk onafgebroken wordt voortgezet.
Bij het binnentreden van de rechtszaal begroette ik de juridische snol, die evenals de Officier van Justitie volstrekt anoniem wilde blijven opnieuw. Dit keer met de mededeling: "Edelachtbare vrouwe, ik heb even wat water gehaald, want ik ben erg geschrokken van de wijze waarop u meent als rechter terzake te kunnen functioneren". Zij gaf mij te verstaan, dat in het geheel geen disussie zou plaatsvinden en toen ik haar er op attendeerde dat zij door mij formeel was gewraakt, verklaarde zij de zitting gesloten.
De blauwhemden stonden al naast mij opgesteld. En was de situatie voor mij zo onduidelijk, dat ik aan één van mijn aanwezige kennissen mijn bezittigen gaf, in de veronderstelling dat zij opdracht had gegeven mij ter zitting te arresteren. Pas toen bleek mij dat dit niet het geval was. Ik had de verkeerde conclusie getrokken uit het feit, dat onmiddelijk nadat zij de zitting had gesloten twee politiefunctionarissen op mij afkwamen, waarvan er een al handtastelijk werd. Toen ik als gevolg daarvan kenbaar maakte dat ik in de veronderstelling verkeerde dat ik ter plaatse in gijzeling werd genomen, liet de juridische snol weten: "Dat is niet het geval", waarop ik haar kenbaar maakte, daar had u dan wel wat duidelijker over mogen zijn.
Nu komen de zeer bijzondere kwaliteiten van de Officier van Justitie terzake bovendrijven. Hij liet ter zitting weten aan een op de publieke tribune aanwezige die zich over de gang van zaken verbaasde, dat hij na de zitting diens vragen daarover zou beantwoorden. Tot mijn stomme verbazing ging hij daartoe al over in de zittingzaal in mijn aanwezigheid. Ik liet daarop de getuigen weten: "Weg wezen mannen, dit heeft geen zin, dit zijn togacriminelen". Nadat alle aanwezigen naar buiten waren gegaan, werd door de bode kenbaar gemaakt dat de belangstellende op de publieke tribune en een verslaggeefster van het Parool bij de Officier van Justitie mochten komen, omdat hij verantwoording wenste af te leggen over mijn zaak. Omdat ik als direct belanghebbende ook wel wilde horen wat de Officier van Justitie daarover te zeggen had, wilde ik als formele partij in die zaak ook mee naar binnen, waarop twee politiefunctionarrissen mij vastgrepen en er zodoende een kort handgemeen ontstond. In strikt juridische zin heb ik hen geen enkele aanleiding gegeven tot het aantasten van mijn lichamelijke intregiteit.
Ik bleef vervolgens met één belangstellende achter in afwachting van hetgeen daar binnen gebeurde. Ik zou daar toch wel achterkomen, omdat de Officier van Justitie zo dom was breedvoerig uitleg te geven over hetgeen er ter zitting had plaatsgevonden. Erger nog, hij wist zelfs al de uitspraak van de genoemde juridische snol te voorspellen. Dit alles zonder dat hij wist met wie hij sprak. Vandaar dat ik thans daarover het hiernavolgende kan vermelden. Op de vraag van de belangestellende: "Waarom er zoveel polititiefucntionarissen aanwezig waren (op een zeker moment zelfs zes) antwoordde de officier: "Omdat de Werd nogal bedreigend overkwam". Die schaamteloze schoft durft dat te beweren, terwijl ik niets anders deed dan mijn juridische belangen tegen aanranding verdedigen. Waarbij ik in het geheel geen signaal heb afgegeven op welke wijze dan ook, dat ik tot eigenrichting zou overgaan. Integendeel, ik heb de rechter juist kenbaar gemaakt, dat één hoorapparaat van mij kapot was, maar dat dit geen probleem behoeft op te leveren als er wat luider zou worden gesproken.
Ik heb dat bewust kenbaar gemaakt in de wetenschap dat aanwezige dummy's en togacriminelen iets luider praten al snel uitleggen als zijnde agressief, en daarin reden zien om fysiek tot de aanval over te gaan. Vervolgens wist de Officier van Justitie, beter gezegd deze juridische hondenlul, te vertellen op de vraag: "Wat gaat er nu gebeuren", dat de genoemde anonieme juridische snol (vervloekt zij de baarmoeder die haar ooit heeft gebaard) de zitting heeft beëndigd vanwege ordeverstoring door de Werd. En daarom zal hij (De Werd) dus bij verstek worden veroordeeld.
Op de vraag van de belangstellende, hoe kan de heer de Werd bij verstek worden veroordeeld indien hij zich hier ter zitting heeft gemeld, wist de Officier van Justitie, beter gezegd de juridische hondenlul die ik daar ter zitting aantrof, geen antwoord te geven. "Het grote aantal politiefuctionarrissen dat ten tonele verschijnt, zou gelegen zijn in het feit dat de Werd agressief overkomt", aldus genoemde juridische proleet c.q. staatspooier. Tot slot trof ik nog een journaliste aan van het Dagblad het Parool die mij in de ochtend had gebeld met de mededeling, dat zij de zitting wilde bijwomen. Ook tegen haar heeft de genoemde juridische klootzak uitleg gegeven over de situatie, terwijl voor de deur zich vier politiefunctioarissen bevonden om voorkomen dat de Werd naar binnen ging, om te horen wat er in zijn zaak werd besproken tussen de Officier van Justitie en de aanwezigen op de publieke tribune, o.a. de journaliste van het Parool. Dit terwijl de Werd buiten de rechtzaal in gesprek was met een andere belangstellende, die van hem informatie wilde over hetgeen ter zitting had plaatsgevonden.
Voorts mag niet onvermeld blijven, dat zich daar in de buurt een vergrijsde oude man bevond die als bode dient te functioneren, maar daarbij ongezonde belangstelling had voor de zaak De Werd. Dit ondanks dat de Werd hem herhaalde malen duidelijk maakte, dat hij niet moest proberen als bode zich met juridische vraagstrukken in te laten. Dit omdat uit zijn functie al blijkt, dat zijn kennis niet verder rijkt dan dat van een bode. Een hinderlijk individu dat zich ongevraagd mengt in gesprekken met groot onfatsoen. Ik acht het niet wenselijk dat dit soort lieden als bode worden aangesteld, omdat uit hun gedrag blijkt dat zij in een zwakzinnigeninrichting thuishoren. Voor belangstellenden: het is een oude grijs, iel, mager, huichelachtig en zwaar gefrusteerd ventje. Waarschijnlijk afkomstig uit NSB-geslacht.
Uit sociale overwegingen heb ik er geen bezwaar tegen dat dit soort lieden zich binnen een rechtbank bevinden, mits de burgers daardoor niet worden lastiggevallen. Mijn grootste bezwaar tegen dat kleine gluipertje is, dat hij burgers verbiedt openbare zittingen bij te wonen, omdat hij als boodschappenjongen van de rechtbank van mening is, dat burgers op tijd dienen te komen om een openbare zitting te kunnen bijwonen. Indien men die bijwoont mag men die zitting niet vroegtijdig verlaten. Het is ontoelaatbaar dat dit soort geestelijk onvolwaardigen, die als boodschappenjongen er een eigen theorie op nahouden over de openbaarheid, zonder begeleiding van een psychiather of een meerdere zich in de rechtbank kunnnen bevinden. Zij schreeuwen om aandacht als kleine kinderen, terwijl de burger toch het recht heeft om niets van doen te hebben met deze geestelijk minderbedeelden.
Tot zoverre mijn bevindingen.
Welnu, wat de Officier van Justitie betreft, de publiekelijke tribune maakt geen deel uit van de procedure. Die wordt zelfs geacht niet aanwezig te zijn. Waarom de officier, beter gezegd juridische hondenlul, met de belangstellenden op de publieke tribune over mijn zaak in debat treedt is raadselachtig. Hij zal angst hebben gehad voor hetgeen het publiek heeft kunnen waarnemen en zodoende willen proberen om de daarbij opgewekte negatieve gevoelens van de belangstellenden weg te nemen.
Opvallend hierbij is zijn uitleg over het grote aantal politiemensen. Volgens hem, omdat de Werd agressief overkomt. Dit strookt met het vaste beleid van het OM in haar conflict met de Werd. Zelfs Donner heeft daartoe hoogstpersoonlijk als Minister van Justitie een zeer kwalijk smaadschrift in het geding gebracht dat werkelijk stijf staat van smaad en laster. Het verweer van de Werd op deze aantijgingen is, dat hij de enige in dit conflict met de Staat de Nederlanden is (ontegenzeggelijk het grootste juridiche schandaal uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis), die de formele wet heeft gerespecteerd. Zijn malafide tegenspelers maken in samenspanning deel uit van een criminele organisatie ex art. 140 Sr, ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde. Zij willen uitsluitend een mistgordijn voor hun eigen juridische drek op te trekken en notoire leugenaars gebleken. Zij zijn gemiddeld genomen veel minder betrouwbaar dan een junk die moet scoren. Kortom, tuig van de juridische richel in overtreffende trap. Ze zijn stuk voor stuk juridisch geboefte dat in een goed functionerende democratische rechtsstaat onmiddellijk uit hun functie zou worden ontheven en voor hun ambtsmidrijven berecht. Zij vertegenwoordigen gezamelijk de juridisch beerput van Vrouwe Justitia, waarvan de psyche volledig is verwoest; en wel zodanig, dat zij de heer de Werd die als burger geen enkele wet heeft overtreden en/of ooit een rechtsgeding heeft verstoord, wensen te demoniseren tot een gevaarlijke querulant van de bovenste plank. Dit om een mistgordijn op te werpen voor hun eigen juridische drek, waarvan akte! Welnu, de lieden terzake waar de heer de Werd mee te maken heeft, zijn net zo gevaarlijk voor Vrouwe Justitia als Hitler voor het welzijn van de joodse gemeenschap. Het zijn wolven in schaapskleed, stuk voor stuk juridische gangsters die bij ontstellend gebrek aan journalistiek-politieke controle een eigen rechtsstaatje hebben gecreëerd, waarbij burgelijke rechten door hen worden verhandeld aan de hoogste bieder als ware het schroot!
Zij zouden wel willen dat de Werd tot eigenrichting overgaat. Echter, de Werd gebruikt zijn pen en een gezonde geest en zal dit soort juridisch ongedierte daarmee altijd bestrijden, gelet op het grote gevaar dat zij vertegenwoordigen voor het welzijn van de hele Nederlandse samenleving tot ver in de volgende generaties.
Vervolgens wist de juridische hondenlul de belangstellenden op de publieke tribune ook nog te vertellen, dat de kantonrechter terzake de zitting heeft beëndigd - lees dat oude verlepte juridische wijf dat zichzelf boven de Formele Wet heeft gesteld alvorens zij naar het crematorium verhuist - omdat de Werd alles onder controle houdt. Daar heeft die juridische hondenlul wel gelijk in; in die zin dat zij van de Werd als de specialist op het gebied van corruptie bij de rechtelijke macht, geen millimeter ruimte krijgen om de zaak straffeloos te besodemieteren. Veelal onstaat er commotie uit het feit dat het corrupte tuig daardoor zich ernstig gefrustreerd voelt. De Werd straft deze vuile staatspooiers keihard af. Hij heeft zoveel ervaring met dit soort gewetenloze juridische gedrochten, dat hij op aftand al ruikt wat ze van plan zijn alvorens de zitting is begonnen. Genoemd juridisch geboefte vertegenwoordigt het faillisement van ons rechtssysteem, voorzover nog aan wezig, waarvan akte!
De bovengenoemde juridische snol is zeer dom om annoniem te willen blijven. Met name, omdat zij straks met haar griffier het procesverbaal van de zitting dient te ondertekenen met haar volledige naam. Toen zij door mij werd gewraakt diende zij mij in de gelegenheid te stellen om alle grieven te motiveren en gelijktijdig naar voren te brengen, zonodig daartoe formele documenten te laten overleggen. Daar wilde dat verlepte pokkenwijf waar zelfs Rob Oudkerk als wethouder van Amsterdam niet gratis op zou willen duiken, al zou hij met de zweep daartoe worden gedwongen, echter niets van weten. Vervolgens behoorde zij de wraking gemotiveerd af te wijzen, indien zij daarin niet berust. In dat geval had ik daar appèl tegen ingesteld bij de rechtbank, waartoe zij de zitting diende te schorsen en zich te onthouden van iedere verdere bemoeiens met de zaak. Zo behoorde dat te gaan, en dat wist deze juridische slet verdomd goed, waarvan akte!
Als zij het aandurft wat de Officier van Justitie heeft voorspeld, te weten bij verstek de Werd te veroordelen zonder vorm van proces, want dat is excact hetgeen wat die juridische hondenlul en dat verlepte juridische wijf voor ogen stond, dan passeren zij daarmee mijn wrakingsincident alsof het formeel niet zou hebben plaatsgevonden. In dat geval heeft de Werd voor hen nog wel een zeer mooie verrassing in petto. Op grond van mijn juridische kennis en ervaring met dit soort togacriminelen ga ik er vanuit, dat zij dat niet zal aandurven. En dat dit juridisch schijtwijf, om het maar even grof te zeggen, even grof zoals zij terzake meent Vrouwe Justitie te kunnen aanranden, terwijl juist zij als rechter ambtshalve wordt geacht haar te koesten en te verdedigen, evenals drie eerdere politierechters op rij in haar wraking zal berusten.
Ongetwijfeld vraagt u zich af, hoe het mogelijk is, geachte medeburgers, om genoemd schijtwijf en juridische hondenlul als zodanig te kwalificeren. Mijn antwoord hierop is om de zelfde redenen waarom Donner en de Wijkerslooth zich door mij als nazi publiekelijk laten etaleren. Het percentage stront in de toga´s van deze staatspooiers is bij ontstellend gebrek aan journalistiek-politieke controle vrijwel 100%. Dat dit soort tuig binnenkort begint met moorden, dat is buiten elke twijfel verheven. De vraag is nog slechts wanneer. Een volk dat dit soort juridisch ongedierte in politiek-juridische functies accepteert, heeft geen recht van klagen indien het wordt geknecht of onteerd; en behoeft zich niet te verbazen indien binnen afzienbare tijd ook hier ten lande dwaze moeders zullen demonstreren om het verlies van hun verdwenen zonen.
Geachte medeburgers,
Ik houd u op de Hoogte van de verdere ontwikkelingen.
K.H. de Werd
Klokkenluider en Voorzitter van de Revolutionaire Partij Nederland.
Paul Arnoldussen, Els Quagebeur
Tel. 020-558 43 58, Fax 020-558 43 51 / 558 43 52
(voor ingezonden brieven en artikelen: vermeld altijd uw postadres).
|