Robert Hörchner verzette zich heftig tegen zijn uilevering naar Polen...!! Hij verdenkt politie en OM van onzuivere motieven..!!

Persconferentie over ervaringen in de Poolse gevangenis na uitlevering naar Polen ==> BouBlog
Interview over het komende kortgeding over de uitlevering naar Polen       
Europese uitleveringen naar Polen 4829 van 10.497 in 2008 is big business voor Poolse justitie

Ron Couwenhoven in de Telegraaf tilt stukje van de sluier op in de zaak Hörchner

Robert Hörchner in de Telegraaf

In de Zaterdagsbijlage van de Telegraaf van 20 juni staat een paginagroot artikel over Robert Hörchner, geschreven door Ron Couwenhoven. Dit artikel staat helaas niet op Internet, maar alleen in de papieren editie. De kop luidt:
Aan Polen uitgeleverde Robert Hörchner lijkt slachtoffer van persoonsverwisseling: “Mijn identiteit is gepikt!”
Maar wie is dan de geheimzinnige man die huurcontract tekende en leiding gaf aan hennepkwekerij?


Het artikel van Couwenhoven begint met deze inzet:

Als eerste Nederlander werd hij uitgeleverd aan Polen, verdacht van een drugsdelict. Misdaadverslaggever Peter R. de Vries schilderde hem op 18 november 2007 in zijn tv-programma alvast maar af als een gewiekste crimineel. Maar een half jaar later herkende een hele stoet getuigen voor de rechtbank in Bydgoszcz Robert Hörchner niet als de man, die in hun stad de eerste hennepkwekerij in Polen had georganiseerd. De rechtbank liet hem op borgtocht vrij en Robert Hörchner keerde onder de schurft - en met een horrorverhaal over de Poolse bajes - terug in Nederland. Daar zette hij zijn nu al negen jaar durende gevecht tegen justitie onverminderd verder.

In het artikel staan allerlei onthullende details die nog niet bekend waren. Op het Juristencongres in maart in de RAI heeft Hörchner zijn onschuld reeds aangetoond. Hij werd het slachtoffer van identiteitsfraude: onder het huurcontract voor de loods waarin de wietplantage werd ontdekt, stond in blokletters de naam van een zekere Harschnera, in plaats van de handtekening van Hörchner. In de lezing die Hörchner hield, staat ook het volgende:

Zelfs de eigenaresse van de loods waarvan ik het bewuste contract zou hebben ondertekend, verklaarde dat ze mij niet kende en mij nog nooit had gezien. De Hörchner die zij wel kende en die bij de ondertekening van het contract aanwezig was, was volgens haar 1.75 m lang, ongeveer 35 jaar, hij had zwart kort haar, donkere ogen en een zwarte snor.

 

Tijdens het proces in Polen, zo blijkt uit de Telegraaf, verklaarde een stoet van getuigen dat Hörchner niet in de rechtszaal aanwezig was. De Hörchner die zij kenden, was een man met een zwarte snor etcetera… Deze man, een Nederlander in Polen, was voor Hörchner gemakkelijk te identificeren. Zijn naam is Jeroen van den O., directeur van een communicatiebedrijfje uit Vught, zo blijkt uit de Telegraaf. Hij is via Hörchner in contact gekomen met de hoofdverdachte, Janusz Urbanski, die kort daarna zijn samenwerking met Hörchner verbrak. Jeroen van den O. leverde allerlei zaken aan Urbanski, die niets te maken hadden met communicatie, maar alles met een wietkwekerij. Een chauffeur heeft tijdens de rechtszitting in Polen zelfs verklaard dat hij in opdracht van Urbanski naar Tilburg reed om plantjes te halen bij een growshop. Ook hij kende de verdachte Hörchner niet.

Zou Jelle de Vries deze Telegraaf al hebben gelezen? In zijn uitzending van Een Vandaag in december 2007 werd het volgende gezegd:
 

Hoffman: We hebben ons hele leven gespaard om die loods neer te zetten en hij heeft die loods en ons leven kapot gemaakt.
Poolse interviewster: Robert Hörchner zegt dat hij hier niets mee te maken heeft. Hij is hier nooit geweest.
Hoffman: Dat is niet waar. Hij heeft alles met mijn man geregeld.
Visser: Het leven van mevrouw Hoffman is kapot gemaakt. Haar man kon de stress niet aan en is overleden aan een beroerte. En toen kwam het stroombedrijf ook nog eens met een naheffing van 5.000 euro. De man verantwoordelijk, zo zegt ze: Robert Hörchner.
Poolse interviewster: Heeft hij zijn naam genoemd?
Hoffman: Niet bij mij. Ik bemoeide me daar niet mee, want ik was boos op mijn man dat hij überhaupt zaken met hem deed. Ik zag dat het foute boel was. Mijn man was blij dat hij wat zou verdienen. Maar zo zijn we uiteindelijk alles kwijt geraakt.

 

Voor een journalist van een actualiteitenrubriek is dit een zeer kwalijke zaak. Visser heeft zich volstrekt niet naar behoren afgevraagd of de dader inderdaad Robert Hörchner was. Mevrouw Hoffman deed zelf geen zaken met hem, ze kende zijn naam alleen van horen zeggen. Maar Visser had haar kunnen vragen: “Heeft u hem wel eens gezien?” Dan zou de aap onmiddellijk uit de mouw zijn gekomen, want Hörchner is 1.90 meter lang, blond en hij heeft geen snor. Voor het oog van niet-weldenkend Nederland was Hörchner toen reeds door het slijk gehaald door PR de Vries. Nu werd hij voor het oog van weldenkend Nederland ook nog eens indirect tot moordenaar verklaard door Jelle Visser van Een Vandaag. Nadat Hörchner 10 maanden ten onrechte in een Poolse cel had gezeten, volgens de Telegraaf een horrorverhaal, kwam hij doodziek thuis in een land waar vrijwel iedereen hem nu aanzag voor een gewetenloze drugscrimineel.

In het programma van PR de Vries werd in verband met de XTC-zaak herhaaldelijk de zin gebruikt: “…volgens de recherche…” of: “…zo meent de recherche.” Daarbij werden dingen beweerd die in het strafdossier niet voorkomen. Uit het artikel in de Telegraaf blijkt nu, hoe dit mogelijk is. PR de Vries heeft deze valse informatie gekregen van een anonieme woordvoerder van de politie, maar Hörchner weet inmiddels wie deze politieman is. Het blijkt dezelfde rechercheur die verantwoordelijk was voor de vervalsing van het tapverslag waarop men Hörchner ooit probeerde te veroordelen. En Hörchner beschikt ook over het bewijs!

Vlak na de uitzending van PR de Vries, en wel op 30 november 2007, verscheen in het Katholiek Nieuwsblad een artikel van Henk Rijkers, waarin het volgende stond:
 

Kort daarvoor, ten tijde van de uitzending van Rondom 10 op 7 april jl., waarin de Hörchners een hoofdrol speelden, was KN benaderd door een goed geïnformeerde en duidelijk belanghebbende politiebron, dezelfde die later ook Peter R. de Vries zou benaderen.

 

Sindsdien heeft het Katholiek Nieuwsblad over de zaak Hörchner gezwegen, maar uit het artikel in de Telegraaf blijkt dat het telefoongesprek met deze rechercheur door de journalist van het Katholiek Nieuwsblad is opgenomen. Met deze zeer belastende geluidsband in zijn bezit is Hörchner naar de Afdeling Juridische Zaken van de politie Noord-Brabant gestapt, om aangifte te doen van het verstrekken van valse gegevens (die daarbij ook nog eens vallen onder het ambtsgeheim!) aan de media. Tot op heden heeft de politie niet gereageerd, maar dat komt nog wel… Ze zullen wel moeten!

Nationaal Juristencongres, vrijdag 13 maart 2009, RAI.

Videoverslag:

http://www.sdnl.nl/video/robert-horchner-over-uitlevering-naar-pole.wmv

Transcriptie:


Beste dames en heren,

Mijn naam is Robert Hörchner, ik ben 57 jaar, ik woon samen met mijn partner Annelies en we hebben twee dochters.
In 1974 ben ik gestart met een eigen confectiebedrijf.
Een kleine 25 jaar later, in 1998, verplaatste ik dit bedrijf naar Polen, naar de stad Bydgoszcz.
Polen was op dat moment een goede optie om goedkoper te kunnen produceren.
Mijn bedrijf, een goedlopende eenmanszaak, liet daar ruim 400.000 stuks dameskleding maken, waarmee ik een omzet realiseerde van ruim twee en een half miljoen gulden per jaar.
Ongeveer acht jaar later, in maart 2007, werd ik geheel onverwacht geconfronteerd met een overleveringsverzoek vanuit Polen, dit op grond van een Europees Arrestatiebevel.
Ik ben uitgenodigd op dit congres om mijn verhaal te doen over mijn uitlevering en mijn detentieperiode in Polen.
Hierin heb ik toegestemd, omdat ik u als juristen en aankomend juristen graag op de hoogte wil brengen van wat een overlevering betekent voor een verdachte en zijn gezin.
Zonder opgaaf van redenen kan iedere Nederlandse staatsburger sinds mei 2004 door een andere Europese lidstaat worden opgeëist en vervolgens worden uitgeleverd.
Het EAB houdt in dat een Nederlandse rechter het verzoek niet inhoudelijk mag toetsen, en het arrestatiebevel van een collega uit een ander EU-land moet respecteren en uitvoeren.

Welnu, op 19 maart 2007 werd er bij ons thuis rond 8 uur ’s avonds een paar keer hard op de deur gebonsd en er werd geschreeuwd: “Open doen, politie”.
Onder de ogen van mijn vrouw en één van onze dochters werd ik gearresteerd, afgevoerd en ingesloten op het politiebureau Brabant-Noord te ’s-Hertogenbosch.
Daar werd mij medegedeeld dat ik werd opgeëist door de Poolse justitie middels een Europees Arrestatiebevel.
Dat hield verband met het ontdekken van een hennepplantage op 14 april 2000 in het dorp Osielsko te Polen.
Op dat moment was dit 7 jaar geleden.
Indertijd werd in een loods in Osielsko 1800 gram hennep aangetroffen en de Poolse justitie beschuldigde mij na al die tijd van betrokkenheid.
Men stelde dat een Nederlands bedrijf dat mij zou toebehoren, de loods had gehuurd en dat het huurcontract op mijn naam zou staan.
Ook zou ik een Poolse man, genaamd Janusz Urbanski, schriftelijk hebben gemachtigd om het contract te ondertekenen en ik zou op de bewuste datum, 17 juli 1999, daar zelf in Polen bij aanwezig zijn geweest.
Ik wist niet waar het over ging en ontkende deze beschuldiging dan ook ten stelligste.

Na drie dagen hechtenis werd ik voorlopig in vrijheid gesteld, dit in afwachting van de gerechtelijke procedure.
Op de zitting van de Internationale Rechtskamer te Amsterdam op 25 mei 2007 verzette mijn raadsman mr. Korvinus zich fel tegen deze overlevering.
Hij richtte zich in zijn verweer met name tegen de overschrijding van de redelijke termijn en de uiterst vaag omschreven beschuldiging met betrekking tot het huurcontract.
De rechters toonden zich daar gevoelig voor en de rechtbank besliste in een tussenvonnis dat zij hierover eerst nadere informatie van de Poolse autoriteiten wilden verkrijgen.

Op 6 juni 2007 werd deze procedure vervolgd.
Tot mijn verbazing bemerkte ik dat de samenstelling van de rechtbank was veranderd.
Twee van de drie rechters, waaronder de voorzitter, waren vervangen.
In tegenstelling tot hun voorgangers namen deze ‘wisselrechters’ een totaal andere stelling in.
Voor het Europees Arrestatiebevel geldt dat de verzoekende Staat geen bewijs hoeft te overleggen van de feiten waarvan de opgeëiste persoon wordt verdacht, dit op basis van het vertrouwensbeginsel.
Polen was echter in het voorgaande jaar 2006 maar liefst 107 maal veroordeeld door het Europese Hof met betrekking tot het schenden van de Rechten van de Mens.

Tot 10 juli 2007 verkeerden we daardoor in grote onzekerheid over de uitspraak.
De avond daarvoor had ik reeds afscheid genomen van mijn dochters, familie, vrienden en mijn hond.
Eén van de eerder genoemde wisselrechters, mr. drs. A. A. Spoel, las het vonnis voor.
Tot ontzetting van tal van aanwezigen werd de overlevering door de Amsterdamse rechtbank toegestaan.
Zonder afscheid te mogen nemen van Annelies, werd ik vanuit de rechtszaal afgevoerd naar een Huis van Bewaring, in afwachting van mijn uitlevering naar Polen.

Mr. Korvinus en mr. van Erk spanden daarop een kort geding aan tegen dit vonnis van de Amsterdamse rechtbank.
In afwachting van de uitkomst van dit kort geding werd ik na drie weken detentie tijdelijk in vrijheid gesteld.
Helaas haalde ook het Kort Geding in Den Haag niets uit.
Op 1 oktober 2007 moest ik me opnieuw met mijn weekendtas melden bij de Amsterdamse rechtbank.
Wederom een pijnlijk afscheid van een wanhopige Annelies en van alle mensen die me zo dierbaar zijn.
Diezelfde dag nog werd ik overgebracht naar het Huis van Bewaring.

Op 4 oktober 2007 werd ik rond 3 uur ‘s middags uit mijn cel gehaald en die avond vloog ik onder begeleiding van drie Poolse politieagenten in burger van Schiphol naar Warschau.
Daar werd ik in de aankomsthal opgewacht door een anti-terreureenheid in zwarte outfits, met kogelwerende vesten en semi-automatische machinegeweren.
Ik moest mij daar gedeeltelijk ontkleden in verband met een vluchtige medische controle, dit te midden van een grote groep dreigende en schreeuwende politieagenten en gadegeslagen door de passagiers.
Ik werd eerst op het vliegveld in een cel gegooid en later die nacht overgebracht naar een politiecel ergens in Warschau.
In dit celletje was zelfs geen toilet of waterkraantje, alleen drie ongure types die ik niet kon verstaan.
De volgende morgen werd ik met twee andere Poolse gevangenen overgebracht naar een doorvoerkamp op het vliegveld zelf.
Dit kamp bestond uit barakken, omgeven door twee rijen hekwerk van prikkeldraad.
We reden door een grote poort.
Deze leek sprekend op de poorten die ik kende uit televisiebeelden over concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog.
Op iedere hoek van het kamp stonden wachttorens met bewapende militairen en tussen de twee hekken die om het hele kamp heen stonden, liepen vervaarlijke herdershonden.
Toen we uit de auto stapten, moesten we door een haag van bewakers lopen die deze grommende honden tot vlak bij ons lieten komen.
We gingen naar binnen in een vreselijk verwaarloosd gebouwtje, waar ik werd afgescheiden van de twee andere gevangenen.
In een klein kamertje moest ik me volledig uitkleden.
De ene bewaker na de andere kwam lachend kijken naar die buitenlander en ze begonnen me dan in het Pools uit te schelden.
Sommige Poolse scheldwoorden kon ik begrijpen, maar zal ze hier niet herhalen.
Toen ik nergens op reageerde, kwamen er drie of vier bewakers binnen met een Duitse herdershond en er ontstond voor mij een dreigende situatie.
Ik stond naakt met mijn rug tegen de muur met vlak voor mij een agressieve herdershond met opgetrokken lippen en ontblote tanden.
Na deze intimidaties werd ik naar een klein celletje gebracht van een paar vierkante meter en niet veel later werd er een medegevangene binnengegooid.
Die nacht deed ik geen oog dicht.
Om 6 uur ’s morgens werd de celdeur opengegooid en een kleine, doch forse bewaker schreeuwde “appel” en vloekte me vervolgens weer helemaal stijf.
Na 6 dagen van intimidatie en vernederingen door deze Poolse bewakers, schaars eten en bijna geen drinken, werd ik op transport gezet naar de stad Bydgoszcz.
Deze relatief korte rit duurde een hele dag, in vieze stinkende busjes via tal van politiecellen met gevaarlijk uitziende figuren van meestal Poolse nationaliteit tot aan Roemenen en Russen toe.
Laat in de avond arriveerde ik op de eindbestemming, de gevangenis van Bydgoszcz.

Diezelfde avond om een uur of 10 werd ik door een stuk of vijf vloekende bewakers in een kleine donkere cel gesmeten, op de vierde etage, cel 422.
Er zaten al 6 andere gevangenen in deze cel, die onderzoekend om me heen liepen en mij vragen stelden die ik niet begreep, omdat ik geen Pools spreek.
Gelukkig sprak één van hen een beetje Engels en hij vertaalde mijn antwoorden zo goed mogelijk naar de anderen toe.
Diezelfde avond werd ik ingewijd in de ongeschreven regels en wetten die gelden binnen het Poolse gevangeniswezen.
Voor mijn eigen veiligheid moest ik alle contact vermijden met leden van de gevangenisbende.
Die waren gemakkelijk te herkennen, doordat ze van onder tot boven getatoeëerd waren.
Maar ook in de cel golden strenge regels.
Een overtreding daarvan betekende dat je onmiddellijk in elkaar gebeukt zou worden door de overige celgenoten, of je kon het afkopen.
Daaronder werd verstaan dat je een mix moest op drinken van o.a. wasmiddel, afwasmiddel, toiletreiniger en de urine van één of meerdere celgenoten.
Het gebouw was twee eeuwen oud en de cellen waren gemiddeld rond de 12 tot 14 m² met gammele metalen stapelbedjes.
In een hoek stond een smerige wc, daarnaast een koud water kraantje met een wasbakje, en twee verschillende kleuren plastic teiltjes.
In iedere cel zaten 8 tot 10 man.
De stank in zo’n cel was ondragelijk en de hygiëne was ver te zoeken.
Slechts één keer in de week mochten we douchen en het eten leek op varkensvoer waarbij de houdbaarheidsdatum meestal ruim was overschreden.
Door een fout van mijn Poolse advocaat en de rechtbank had ik de eerste 6 weken geen geld om extra zaken te kopen.
Dat was eens in de 10 dagen mogelijk, in een klein winkeltje, in de kelder van de gevangenis.
Na 6 weken bijna niets gegeten te hebben, was ik zo verzwakt dat ik zelfs geen trappen meer op- en af- kon lopen.
Ik had mezelf al 6 weken niet kunnen scheren, ik had geen toiletpapier, geen zeep, geen wasmiddel, geen tandenborstel, niets.
Nadat er eindelijk wat geld op mijn rekening stond, kon ik de meest elementaire zaken kopen, waarvan de sigaretten het belangrijkste waren.
Zelf rook ik niet, maar met sigaretten kun je alles en iedereen omkopen.
Dat draagt bij aan je persoonlijke veiligheid.

In de cel was nauwelijks ruimte om te lopen of staan.
Ik lag 24 uur per dag op een metalen stapelbedje dat veel te klein voor me was, in een cel waar ik niemand kon verstaan.
Ik mocht geen bezoek ontvangen, niet bellen en geen boeken ontvangen.
Waar ik wel naar uit keek, waren de brieven en kaarten die ik eens in de veertien dagen mocht ontvangen.
Ze kwamen van Annelies, van onze dochters, van vrienden en van de vele Nederlanders die met mij meeleefden.
Dat was hartverwarmend en ik putte daar enorm veel kracht uit.
De bewakers waren over het algemeen sadisten, met name naar mij toe, want de meeste Polen hebben een uitgesproken hekel aan buitenlanders.
Rond 8 uur ’s morgens werden we gelucht, maar daar maakte ik niet veel gebruik van.
De luchtplaatsen waren klein, kaal en vuil en omgeven door hoge muren.
Er was daar niet veel te zien, op enkele ratten na.
Verder zag je alleen de wachttorens met de bewakers die hun machinegeweer om de schouder droegen.
De medegevangenen in mijn cel waren veelal moordenaars en psychopaten die van tijd tot tijd met elkaar slaags raakten, zodat de cel er daarna uitzag als een slachthuis.
Op de tweede Kerstavond van 2007 zaten we zo op onze knieën, met twee plastic teiltjes, de plassen bloed op te dweilen nadat er een machtsstrijd in de cel had plaats gevonden.
Na die vechtpartij was een drievoudig moordenaar, veroordeeld tot drie maal levenslang, de baas in de cel en zijn slachtoffer moest dagelijks de hele cel schoon houden.
De ongeschreven regels in de Poolse cellen zijn hard, er geldt het recht van de sterkste.
Bijna elke nacht schrok ik wakker van het wanhopige geschreeuw van slachtoffers in andere cellenblokken, dat langzaam wegstierf tot je hen niet meer hoorde.
De bewakers grepen niet in.
Agressie en geweld zijn alledaagse zaken waar vroeg of laat iedere gevangene mee te maken krijgt.
In iedere Poolse gevangenis is ook een geluidsdichte cel met het nummer 1, waar zogenoemde lastige gevangenen door bewakers extreem hardhandig onder handen genomen worden.
Van de schoonmaakploeg hoorden wij een keer, dat er op een ochtend een plas bloed, urine en ontlasting door hen in cel 1 moest worden opgeruimd.

Eind december 2007, na bijna drie maanden gevangenschap, kreeg ik huidproblemen die ik niet thuis kon brengen.
Na een paar weken was mijn hele huid bedekt met open wonden en ik krabde elke nacht mijn huid tot bloedens toe open.
Ook de medegevangenen kregen er in mindere of meerdere mate last van en niemand deed ’s nachts nog een oog dicht.
Ik kon zelfs geen kleding meer op mijn lichaam verdragen.
Er kwam maar één keer in de week een dokter en van hem kreeg ik alleen maar een oud jampotje met vaseline, want geld voor medicijnen is er niet in Polen.
Vele maanden later, toen ik weer in vrijheid en thuis was, constateerde de huidspecialist dat ik schurft had opgelopen en na vier weken behandeling was ik daar van genezen.
Het gevangenisziekenhuis van Bydgoszcz behandelde vrijwel alleen maar gevangenen die een mislukte zelfmoordpoging hadden ondernomen en dat waren er volgens mijn medegevangen zo’n 25 in de maand.
De meeste die zo’n poging ondernemen doen dat door zich ’s nachts op te hangen, zo ook een keer in de cel naast ons.
De medische zorg in de Poolse gevangenissen, als ze al niet staken, is een catastrofe.

Pas na 5½ maand begon het proces en ik was nog niet één keer verhoord en had zelfs geen strafdossier mogen inzien.
Mijn Poolse advocaat is slechts drie keer geweest, en dan hooguit voor een half uur, voor een honorarium van 6000 euro.
Deze advocaat heeft de strafzaak vreemd genoeg nooit inhoudelijk met mij doorgenomen.
Een maand voor het proces deed hij me het voorstel om een valse bekentenis af te leggen, zodat ik na de eerste zitting meteen terug kon naar mijn gezin.
Volgens deze Poolse advocaat had de rechter daar al mee ingestemd en als ik weigerde zou ik nog weleens heel lang in voorarrest moeten blijven.
De gedachte dat ik weer snel met mijn gezin herenigd zou zijn klonk erg verleidelijk, maar om iets te bekennen wat ik nooit heb gedaan, dat zou ik mezelf altijd blijven verwijten.
Deze advocaat vertrouwde ik niet langer.
Gelukkig wist Annelies twee dagen voor mijn eerste zitting van het proces een andere advocaat voor me te vinden.
Half maart 2008 begon het proces, met veel media aandacht, het was zelfs op het Poolse journaal.
Het proces ving aan met 4 rechters, maar na een aantal procesdagen ontdekte men dat de strafmaat, die ook vermeld stond in het E.A.B., onjuist was.
De strafmaat bleek geen 3 tot 15 jaar, maar slechts 6 maanden tot 3 jaar en volgens de Poolse wet mocht de zaak daarom maar door 1 rechter worden behandeld.
De voorzitter van de rechtbank stelde mij toen voor de keuze om het proces een half jaar uit te stellen, of het meteen te vervolgen met haar als enige rechter.
Van deze vrouwelijke rechter mocht ik echter geen gebruik maken van een Nederlandse tolk, maar alleen van een Duits- of Engelstalige tolk.
Alle getuigen die in de daarop volgende maanden door de rechter werden verhoord, verklaarden unaniem ontlastend voor mij en wezen allen naar de hoofdverdachte, Janusz Urbanski.
Zelfs de eigenaresse van de loods waarvan ik het bewuste contract zou hebben ondertekend, verklaarde dat ze mij niet kende en mij nog nooit had gezien.
De Hörchner die zij wel kende en die bij de ondertekening van het contract aanwezig was, was volgens haar 1.75 m lang, ongeveer 35 jaar, hij had zwart kort haar, donkere ogen en een zwarte snor.
Het bewuste huurcontract d.d. 17 juli 1999 stond op naam van een failliet Nederlands bedrijf waarvan de laatste eigenaar een Surinamer was geweest.
Het huurcontract was voorzien van een handtekening van de Poolse hoofdverdachte, Janusz Urbanski.
In tegenstelling tot wat de Poolse justitie stelde in hun antwoord aan de Internationale Rechtskamer te Amsterdam, stond mijn naam niet op het huurcontract.
Er stond wel een naam in blokletters op, die blijkbaar voor mijn naam moest doorgaan, namelijk Roberta Harschnera, in plaats van Robert Hörchner.
Daaruit bleek onomstotelijk dat iemand mijn identiteit heeft willen misbruiken.
Ook de schriftelijke machtiging van mij aan de hoofdverdachte, Janusz Urbanski, zoals de Poolse justitie de Amsterdamse rechtbank had voorgehouden, was er niet en is er ook nooit geweest.
Dat de Poolse justitie desondanks om mijn overlevering vroeg, is in strijd met zowel het zorgvuldigheidsbeginsel als met het vertrouwensbeginsel, de basisbeginselen van een rechtsstaat.
De Poolse rechter negeerde echter alle feiten en ook nadat deze feiten bekend waren bleef ik nog maanden in voorarrest, tot ik op 26 juli 2008 met veel pijn en moeite op een borgsom van 4.500 euro in voorlopige vrijheid werd gesteld.
Het hele proces was een schertsvertoning, er was geen snipper bewijs, zelfs nog geen aanwijzing!
Na een emotionele thuiskomst realiseerde ik me dat ik deze hel in dit door en door corrupte land had overleefd.

Uit deze zaak blijkt overduidelijk dat de overleveringswet niet deugt en dat deze wet wel tot misbruik en ongelukken moet leiden.
Tijdens een Eerste Kamer vergadering d.d. 10 februari 2004 vroeg de PvdA-fractie zich al af, en ik citeer:
“Is de regering bereid te accepteren dat er in een klein percentage gevallen fouten zullen worden gemaakt waarvan Nederlandse staatsburgers de dupe worden, omdat dit kleine percentage opweegt tegen het veel grotere percentage overleveringen die aanvaardbaar zullen verlopen? Hoe hoog ligt dit percentage aanvaardbare fouten voor de regering?”

De politici die verantwoordelijk zijn voor het tot stand komen van het E.A.B. zijn blijkbaar gespeend van ieder realiteitsbesef en hebben geen enkele binding met de samenleving.
Dat zij de rechtssystemen van voormalige Oostbloklanden vertrouwen en deze gelijk stellen aan die van Nederland, zegt alleen iets over hen zelf en over ons Nederlandse rechtssysteem.

Volgens het Soering-arrest is Nederland verantwoordelijk voor het lot van ten onrechte uitgeleverde of overgeleverde personen, maar de schade is dan al aangericht en is het te laat.

Ik dank u voor uw aandacht.
_________________
The allies of evil are apathy, ignorance, propaganda, and the wish to not believe. Right is still right, even when nobody's doing it. Wrong is still wrong, even when everybody's doing it.

Overzicht en documentatie

    Robert Hörchner verzet zich heftig tegen z.i. onterechte uilevering naar Polen...!!
    Ron Couwenhoven in de Telegraaf tilt stukje van de sluier op in de zaak Hörchner
    Proces-verbaal van verhoor van Robert Hörchner bij de politie in Eindhoven
    Robert Hörchner doet aangifte van vervalsing van een proces-verbaal van verhoor
    Arrest van het Gerechtshof Den Bosch met vrijspraak in de zaak tegen Robert Hörchner
    Robert Hörchner en Annelies Pijnenborg dienen klaagschrift in volgens Artikel 12 Sv
    Kamervragen aan de minister van Justitie over belangenverstrengeling van rechters
    Andere gevallen van uiterst dubieus handelen van Politie, Justitie en Rechterlijke Macht
    De landsadvocaat staat de Nederlandse Staat bij in procedures versus Robert Hörchner
    Buitengewoon merkwaardig: in de woning van Robert Hörchner is nooit huiszoeking gedaan
    René Lancee concludeert dat zij beiden volstrekt ten onrechte als verdachten bent aangemerkt
    Robert Hörchner doet aangifte van valsheid in geschrift en het plegen van meineed
    Schending van mensenrechten vanwege het Europese uitleveringsverdrag
    De media erkennen handlanger te zijn van corrupte en ook ministeriële politiek
    Rapportage van feiten over een langere periode in de XTC-zaak van Robert Hörchner
    Politie Noord-Brabant bericht mevr. Pijnenborg doorgeleiding van haar klacht naar het OM
    Hoe komt Peter R. de Vries aan dat interne rapport over die zaak uit 1992 tegen Hörchner
    Pleitnotitie van mr. Baumgardt tegen de beschuldiging van overtreding van de opiumwet
    Pleitnotitie van Robert Hörchner tegen beschuldiging overtreding van de opiumwet
    Politie Brabant Noord schrijf mevr. Pijnenborg over uitwerking van tapverslagen
    Brief van korpschef Akerboom aan de SDN over privacy van politie ambtenaren
    Ondanks persvrijheid sommeert Politie Brabant-Noord de SDN aanpassing
    Het proces Hörchner in Polen uitgesteld tot april 2008
    Is de uitzending van Peter R. de Vries wel een product van kritische journalistiek?
    Er komt nu een nog veel schokkender geval van 'rechterswissel' boven tafel
    Netwerk TV over: Zwendel Justitie m.b.t. XTC-schandaal versus Robert Hörchner
    Rijksrecherche schrijft Robert Hörchner i.v.m. coördinatie Commissie Rijksrecherche
    Tapverslag van het afluisteren van telefoongesprekken door de politie Noord-Brabant
    Proces-verbaal van het afluisteren van telefoongesprekken door de politie Noord-Brabant
    Gevonden op het internet onder Google Robert Hörchner via NUJIJ.nl
    Vals beschuldigde Robert Hörchner stoot neus in eis voor bewijs
    Verkort vonnis van de rechtbank in 's-Hertogenbosch voor behandeling strafzaken

    SDN-rubrieken
    Galerij van Klokkenluiders
    Website van Robert en Annelies Hörchner