Justitie zet grimmige klucht voort
Laatste woord,
Laat ik voorop stellen dat er op mijn privé-adres Willem Alexanderplein 21 te St. Michielsgestel nooit een huiszoeking is gedaan in tegenstelling tot de adressen van alle andere verdachten, noch is mijn telefoon(s) getapt geweest noch de telefoon(s) van mijn partner.
Het OM heeft verwijten naar mijn kant. Uit alle tapgesprekken is op te maken dat ik niets met deze zaak van doen heb gehad, het tegendeel zelfs. Nergens ben ik een tapgesprek tegengekomen waaruit blijkt dat ik ook maar enigszins op de hoogte of dan wel hierbij betrokken kan zijn geweest. Ik kan zelfs nog geen aanwijzing vinden, laat staan enig bewijs hiervan.
In tegenstelling tot justitie kende ik de mensen niet die tijdens mijn afwezigheid zonder mijn toestemming en zonder huurovereenkomst het door mij gehuurde pand aan de Ketelaarskampweg hebben betrokken.
Ook kon ik niet weten of zelfs maar vermoeden wat deze mensen van plan waren.
Wat mij verbaast is dat Officier van justitie de Jong geen hand in eigen boezem heeft gestoken en keek naar het geen waar justitie mee bezig is geweest.
Zijn mensen waren op de hoogte door middel van observaties en telefoontaps van de betrokken criminelen, zodat al snel kon worden geconcludeerd dat ik met deze zaak niets van doen had.
Nog verbaasder was ik toen ik er achter kwam dat een passage uit een dossier, gesprekgegevens 99/1254.1 tap10 990133116 in een geheel andere versie onder dezelfde gesprekgegevens bleken te zijn toegevoegd aan het officiële proces-verbaal.(zie bijlage)
Nota bene een tapgesprek opgemaakt onder ambtseed op 16 Februari 2000 door verbalisant A.J.M. van Roy en de eerste versie is beluisterd door zijn collega M. Jager. Typerend is dat juist deze telefoontap zo belangrijk is v.w.b. het wel of niet of langer huren c.q. verhuren of toch nog huren of alsnog huren. Ik heb me lang afgevraagd waarom dit is gebeurd en of er misschien wel meerdere gesprekken zijn geweest die zijn vervalst of gemanipuleerd.
Per slot van rekening praten we hier niet over een typefoutje maar over totaal verschillende passages.
Reeds op 20-04-2001 heb ik het OM en de rechter tijdens de zitting "Bezwaar Tegen Verdere Vervolging" van het valselijk opmaken van betreffend tapgesprek op de hoogte gesteld middels een bijlage.
Inmiddels hebben mijn partner en ik hiervan tevergeefs getracht aangifte te doen op 12-12-2001 op het politiebureau te 's-Hertogenbosch. (zie bijlage)
Echter eerst op 06-02-2002 werd de aangifte uiteindelijk opgemaakt op het politiebureau te Boxtel. (zie bijlage)
Ik ben van mening dat een opsporingsambtenaar een voorbeeldfunctie heeft en van hem wordt immers verwacht dat hij zich onthoudt van overtredingen die kunnen worden beschouwd als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde.
Recentelijk heeft mijn partner een schrijven ontvangen van de korpschef, ik citeer "Omdat het hier een aangifte van een strafbaar feit betreft, is uw aangifte voorgelegd aan de Hoofdofficier van justitie. De Hoofdofficier heeft mij bericht dat de officier van justitie deze zaak zal vervolgen en dat u daardoor in de gelegenheid bent uw aangifte voor te leggen aan de behandelende rechtbank". (zie bijlage)
Tevens heb ik nog de volgende opmerkingen en aanmerkingen t.w.
- Waarom heeft het O.M. geen contact met ons opgenomen en ons gewaarschuwd voor deze personen en hun intenties, daar politie toch op de hoogte was dat het hier gevaarlijke criminelen betrof en wij die wetenschap niet hadden.
- Het O.M. weet toch dat er nadien op de Ketelaarskampweg wapens zijn aangetroffen, die overigens ook door justitie zijn achtergelaten? (zie bijlage) Ook bij van der Eijnde is een wapen met n.b. een geluidsdemper compleet met munitie aangetroffen.
- Hoe wil de politie het rechtvaardigen dat zij mijn partner, moeder van twee kinderen, willens en wetens gevaar heeft laten lopen.
- Want politie was toch op de hoogte middels tapgesprekken en observaties dat er vriezers op 18-10-'99 naar de stal in Baarle-Nassau zijn gebracht (géén inkijkoperatie ???) en vervolgens zo blijkt uit de taps op 13-11-'99 naar de Ketelaarskampweg 17 vervoerd werden. (géén observaties ???) Immers de politie was middels tapgesprekken op de hoogte, dat de stal van Baarle-Nassau leeg moest zijn op 12-11-'99. (requisitoir AG J.A. van Zon pag.25)
- Hoe is het dan gezien bovenstaande mogelijk dat het O.M. (requisitoir AG J.A. van Zon pag.18) beweerd dat er in de buurt van 's-Hertogenbosch een laboratorium moest zijn maar dat de locatie onbekend was tot 16-11-'99 n.a.v. het bezoek van Annelies Pijnenborg.
En waarom wordt er op 16-11-'99 niet besloten tot een inkijkoperatie en/of spoedhuiszoeking maar pas 9 dagen later op 25-11-'99.
Tenslotte merk ik op dit punt nog op dat de politie het ook al had kunnen weten middels het omstreden tapgesprek op 12-11-'99 waarin van Veen meedeelde dat "zeg maar tegen Robert dat eeh, die "lange", nog wilde huren, een maand".
- Het O.M. (requisitoir AG J.A. van Zon pag.18) stelt echter dat de directe aanleiding tot de"inkijkoperatie" die pas plaats vond op 25-11-'99 het gevolg was van de onrust die het bezoek van Pijnenborg had gebracht aan de loods Ketelaarskampweg.
Opmerkelijk is echter dat het bewuste bezoek van Annelies al plaatsvond op 16-11-'99. wat ook weer bleek uit de diverse taps hierover.
Ik kan mij dan ook niet aan de indruk ontrekken dat het meer voor de hand ligt dat uit de commotie ontstaan op 24-11-'99, terug te vinden uit de vele tapgesprekken op die dag ( 28 tapgesprekken vanaf 17:14 tot 19:48), het de politie duidelijk werd dat ze het pand gingen verlaten op 25-11-'99 en dat daarna in de nacht van 24 op 25-11-'99 om 03:30 uur werd overgegaan tot een spoedhuiszoeking. Naar mijn mening daar waarvan ik door het O.M. wordt beschuldigd, niet ik, maar de politie zich schuldig heeft gemaakt aan gelegenheid geven van productie van XTC gedurende 9 dagen met alle risico's zoals, milieu,volksgezondheid en veiligheidsaspecten.
- De eigenaar van het pand dhr.Van der Donk beweerd dat hem was gevraagd "tot zondag weg te blijven", hetgeen door mij met klem is ontkend. Waarom is dit ook niet door politie aan Annelies (mijn partner) gevraagd, immers zij was aanwezig bij dit gesprek. (Verklaring Hartings pag.529 "als op 25 nov.'99 de inval niet was geweest, waren Robert Hörchner en ik ZELF naar de politie gekomen").
- Wat ik niet begrijp is dat dhr. Van der Donk ook niet is aangehouden, hij was immers als eigenaar van het pand door zijn huurder op de hoogte gebracht en wat ik met klem bestrijd, dat ik gezegd zou hebben "tot zondag weg te blijven", zou voor hem een reden te meer kunnen zijn geweest polshoogte te gaan nemen, als hij het niet vertrouwde volgens zijn eigen verklaring.
En waarom zou ik gezegd hebben daar weg te blijven als noch ik, noch dhr.Van der Donk daar naar binnen konden, want ik had hem toch verteld dat de sloten vervangen waren.
- Van der Donk heeft ook verklaard tegenover de RC 21 aug. 2000 13:00 pag.21 "ik denk niet dat ik tegen hem gezegd heb dat de politie een xtc - laboratorium had gevonden. Dat had ik ook niet kunnen zeggen want dat wist ikzelf niet". Echter op pag.308 verklaard dhr. van Doorn van justitie tegen van der Donk te hebben medegedeeld omstreeks 10:00 uur die dag 25 nov.'99 "dat er kennelijk een laboratorium in werking was".
vVan der Donk beweerde ook in dezelfde verklaring dat er ooit drugs in mijn plafond zouden zijn gevonden en ook dat is eveneens in strijd met de waarheid.
- Dezelfde dhr. Van der Donk vroeg aan mij in Dec.'99 net na de inval de sleutels van het pand Ketelaarskampweg, zodat hij het pand kon laten zien aan een eventuele huurder. Nadat ik dhr. van der Donk in Jan. 2000 om mijn sleutels vroeg, gaf hij mij te kennen, dat hij deze sleutels aan een voor mij en ook voor hem onbekend persoon in goed vertrouwen tijdelijk had meegegeven, ondanks het feit dat het huurcontract nog steeds op mijn naam stond. Hoewel dhr. van der Donk mij eerder de kwestie van de sleutels had verweten, blijkt uit bovenstaande dat ook dhr. van der Donk exact dezelfde handeling had verricht zelfs nog na de politie inval van een maand daarvoor.
- Heel opmerkelijk is dat na inhoudelijke inzage van het dossier ZD-01 ik nergens ben tegen gekomen dat de verhuurder van het pand Geldrop is aangehouden noch strafrechtelijk is vervolgd.
- Nog opmerkelijker is dat de stal in Baarle-Nassau zogezegd kosteloos aan van der Eijnde ter beschikking is gesteld en ook deze persoon niet is aangehouden noch strafrechtelijk is vervolgd, terwijl zij op 12-11-'99 de sleutel van van der Eijnde terug kreeg en er op 31-12-'99 bij een huiszoeking nog een vriezer is gevonden en reststoffen die duiden op een geruimd laboratorium. Vreemd is ook dat als een makelaar op 12 of 13-11-'99 komt dat de stal leeg moest zijn, immers als je niets te verbergen hebt mag dat dan toch daar blijven staan.
Ik kan mij dan niet aan de indruk onttrekken dat hier in dit geval sprake zou kunnen zijn van voorwaardelijke opzet.
- Uiterst opmerkelijk is het dan ook, dat ik wel ben aangehouden en strafrechtelijk ben vervolgd hoewel duidelijk uit het dossier naar voren is gekomen dat er nooit sprake is geweest dat ik het pand aan de Ketelaarskampweg verhuurd heb noch kosteloos ter beschikking heb gesteld, of op de hoogte was van het geen zich er heeft afgespeeld.
- Bizar is het echter dat mijn partner Annelies die helemaal geen pand had en dus ook niets kon verhuren of ter beschikking stellen wel werd aangehouden en vervolgd, zelfs nadat geconstateerd werd (requisitoir AG J.A. van Zon pag.19) dat zij op 16-11-'99 in de loods daar twee onbekende mannen aantreft terwijl ze daar niemand verwacht had.
- Op 1 mei 2001 ontving zij een transactie voorstel van 1000 nlg met als omschrijving van het strafbare feit: medeplegen beheer XTC laboratorium. Als zij niet zou betalen zal zij gedagvaard worden en zal de officier ter zitting een hogere boete eisen. Uiteraard heeft zij niet betaald en is zij voor de Politie Rechter verschenen en tot ieders verbazing liet Officier de Jong zijn aanklacht vallen en eiste i.p.v. een hogere boete een "berisping". Zelfs heeft Officier de Jong Annelies gevraagd om i.p.v. voor de Politie Rechter te verschijnen vrijwillig naar de Meervoudige Kamer te gaan. Klaarblijkelijk konden de politie en het OM feiten en fictie niet uit elkaar houden.
- Annelies mijn partner is inmiddels op 19-09-2001 vrij gesproken van dezelfde zaak en het hof heeft geoordeeld dat haar arrestatie onrechtmatig en onbehoorlijk was en haar een schadevergoeding van 250,- Euro per dag toegekend, een bedrag dat beduidend hoger is dan de standaard vergoeding.
Tot slot,
Direct nadat ik te horen heb gekregen dat er in het pand Ketelaarskampweg personen aanwezig waren zonder mijn toestemming heb ik samen met John Hartings alle moeite gedaan om deze personen zo snel mogelijk eruit te krijgen, hier kan ik kort over zijn gezien de vele taps en diverse verklaringen hierover. Hoofdverdachte van der Eijnde had hij mij toegezegd op 23-11-'99, een of twee dagen nodig te hebben om te verhuizen (zie tap over huur bus Hertz 24-11-'99), dus het pand 24 November doch uiterlijk 25 November 1999 te zullen verlaten en mij de sleutels weer terug te bezorgen.
Ik zag daardoor op dat moment nog geen aanleiding om gerechtelijke stappen te ondernemen.
Tevens heb ik op 24-11-'99 omstreeks 23:00 uur dhr. Van der Donk van e.e.a. op de hoogte gebracht en met hem overlegd in het bijzijn van Annelies. (mijn partner) Een paar uur later in de ochtend van 25-11-'99 om 3:30 uur werd het pand op de Ketelaarskampweg door de politie opengebroken. Ik ben zeer teleurgesteld over het politieoptreden en heb ik kritiek op het eenzijdige en onzorgvuldig onderzoek wat door hen is verricht, soms zelfs in strijd met de wet.
Tevens maak ik bezwaar tegen de suggestieve vraagstelling van de heren rechercheurs tijdens de verhoren en de manier waarop zij de zaken op een dusdanige manier op papier zetten zodat het precies in hun straatje past.
Uiteraard kan ik nog een aantal pagina's wijden aan de onvolkomenheden in dit onderzoek waaronder persoonsverwisselingen, zaken waar ik onterecht genoemd word en associaties met personen die ik zelfs niet ken etc etc.
Nu ik wederom ben gedaagd kan ik geen andere conclusie trekken dan dat het O.M. zich een zeer slechte verliezer toont, ondanks een overduidelijk gemotiveerde vrijspraak op alle punten door de Rechtbank van 's-Hertogenbosch in deze strafzaak, door zich consequent stigmatiserend en demoniserend op te stellen naar mijn persoon.
Ik voel mij dan ook gekwetst en gegriefd en hoop dan ook, dat u middels dit laatste woord inziet dat de door het O.M. ingenomen stelling onjuist is en niet conform het principe van de waarheidsbevinding tot stand is gekomen.
Naar mijn volste overtuiging heb ik juist gehandeld.
Robert Hörchner
|