Faxbericht 00-33-388412730
Europese Commissie voor de Rechten van de Mens,
European Commission of Human Rights,
Aan de Secretaris van de Europese Commissie voor de rechten van de Mens,
Raad van Europa - Counsel of Europe,
Conseil de l'Europe, F-67075 Strassbourg Cedex,
Straatsburg - Strassbourg,
Frankrijk.
Ermelo, 23 januari 1999.
Zeer geachte Secretaris,
De klacht heb ik geschreven zonder de betrokkenheid van een advocaat omdat advocaatkosten niet
meer door mij zijn op te brengen vanwege de proces- en andere kosten die ik in deze zaak heb moeten
maken om deze klacht aan de Commissie voor te leggen. Ik verzoek u daarmee rekening te houden.
Mochten er formuleringen zijn die precisering vereisen dan zou ik graag door u daartoe
in de gelegenheid worden gesteld waar nodig deze precisering aan te leveren.
Kernpunt van de klacht schending 6 EVRM tijdens rechtsproces J. Hop.
1.1
Het verzoekschrift omgangsregeling 417V/95 J. Hop met zijn drie kinderen werd bij de arrondissementsrechtbank te Zutphen behandeld door kinderrechter R.A.J. Mees. Wnd. griffier Drs H.M. van der Hoeve-de Muinck, Keizer en praktijkleider G. Eppink van de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost Vestiging Zutphen.
1.2
In de zaak van J. Hop heeft het bestuursorgaan Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van
Justitie als deskundige twee onderzoeken verricht en twee deskundigenrapporten uitgebracht met als praktijkleider G. Eppink in opdracht van kinderrechter mevrouw mr R.A.J. Mees van de Arrondissementsrechtbank Zutphen:
Rapport 1 d.d. 29.06.95 bijlagen nrs. 12 t/m 18.
Rapport 2 d.d. 28.08.95 bijlagen nrs. 19 t/m 22.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft er als bestuursorgaan uit ambtelijke en bestuurlijke gronden
belang bij de beslissing van de kinderrechter te kunnen beïnvloeden.
1.3
De waarnemend griffier Drs H.M. van der Hoeve-de Muinck, Keizer bij twee hoorzittingen kinderrechter in de zaak van J. Hop deed ook in dubbelfunctie secretaris van de Klachtencommissie II Raad voor de Kinderbescherming, directie Oost twee klachtprocedures tegen de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost in casu praktijkleider G. Eppink.
1.4
De hoorzittingen in de onderhavige zaak vonden plaats achter gesloten deuren. Er mogen geen band- en/of video-opnamen van deze hoorzittingen worden gemaakt. Er kan dus geen controle plaatsvinden wat er wel of niet achter gesloten deuren wordt gezegd.
1.5
Het is de kinderrechter in casu mevrouw R.A.J. Mees verboden buiten de hoorzitting om informatie aan te nemen van belanghebbenden op grond van de Wet op de Rechtelijke Organisatie.
1.6
Op 7 mei 1996 vond de laatste hoorzitting in deze zaak plaats waarna de eindbeschikking werd gegeven.
1.7
In het Dagblad De Telegraaf van 16.01.99 heeft kinderrechter en hoogleraar Jeugd- en Familierecht Vrije Universiteit Amsterdam mr J. Doek verklaard: De Raad (Raad voor de Kinderbescherming) heeft een bepaalde arrogantie die er door gewenning aan macht is ingeslopen. Zelfs advocaten zijn bang voor de Raad. Het klinkt raar maar realiteit is dat advocaten zelden kritisch zijn in het familierecht. Ik zie ouders waarover zeer ongunstig is gerapporteerd wel eens een paar keer slikken in de rechtszaal. Want al klopt het niet, dan denk ik nog dat hun advocaat hen adviseert: joh mondje dicht want de Kinderbescherming houdt niet van kritiek.
1.8
De Wet in Nederland is buiten werking gesteld door almachtige rechterlijke ambtenaren. Is dit slordigheid, of machtswellust van de rechter? Antwoord: Nee...!! De wetgever heeft de wet als referentiekader voor het juridisch verkeer versluierd en daarmee de rechtsstaat feitelijk buiten werking gesteld. De wetgever heeft de wet als ultieme uiting van het recht en referentiekader buiten werking gesteld. Dit is gebeurd in 1963, toen in artikel 99 RO lid 1 sub 2 "de schending van de WET" vervangen is door "schending van het recht" als een van de twee cassatiegronden. Hiermee is de weg geopend van de heilloze van de zogenaamde jurisprudentiewetgeving. Daarmee werd niet alleen de Staten Generaal als wetgever gepasseerd, maar groeit de praktijk die in flagrante strijd is met de belangrijkste en meest fundamentele wet op het gebied van recht: namelijk de wet Algemene Bepalingen uit 1829. Deze wet gebiedt immers in artikelen 11 de rechter recht te spreken conform de wet en verbiedt volgens artikel 12 jurisprudentierechtspraak. De hele jurisprudentiepraktijk van de Hoge Raad is dus in flagrante strijd met deze wet! c.f.: Verheugt, Knottenbelt, Torringa, inleiding Nederlands Recht, Arnhem 1994, pagina 108.
II. KLACHT
2.1.a.
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 zat de praktijkleider van de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost G. Eppink tijdens de hoorzitting in de onderhavige zaak aan dezelfde tafel aan de linkerkant van kinderrechter mevrouw mr R.A.J. Mees. Aan de rechterkant aan dezelfde tafel zat de griffier.
2.1.b.
Met het toelaten van de persoon G. Eppink aan dezelfde tafel als de kinderrechter zat werd de indruk gewekt dat klager J. Hop niet met één rechter te maken had maar met twee rechters.
2.2
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 de praktijkleider van de Raad voor de Kinderbescherming Directie
Oost G. Eppink ongeveer een uur voor hoorzitting in de onderhavige zaak bij de kinderrechter in de
zittingzaal zat achter gesloten deur met de kinderrechter R.A.J. Mees terwijl de
andere belanghebbende buiten de zittingzaal zaten te wachten.
2.3
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 de praktijkleider van de Raad voor de Kinderbescherming Directie
Oost G. Eppink tijdens schorsing hoorzitting in de onderhavige zaak bij de kinderrechter in de
zittingzaal zat achter gesloten deur met de kinderrechter R.A.J. Mees terwijl de
andere belanghebbende buiten de zittingzaal zaten te wachten.
2.4
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 de praktijkleider van de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost G. Eppink ongeveer na de hoorzitting in de onderhavige zaak bij de kinderrechter in de zittingzaal zat achter gesloten deur met de kinderrechter R.A.J. Mees terwijl de andere belanghebbende buiten de zittingzaal zaten te wachten.
2.5
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 de waarnemend griffier Drs H.M. van der Hoeve-de Muinck Keizer bij twee hoorzittingen kinderrechter in de zaak van J. Hop deed ook in dubbelfunctie secretaris van de Klachtencommissie II Raad voor de Kinderbescherming, directie Oost twee klachtprocedures tegen de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost in casu praktijkleider G. Eppink.
2.6
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 ongeveer een week voor de hoorzitting kinderrechter R.A.J. Mees klager inzage in zijn dossier heeft geweigerd onder het mom dat alleen advocaten het dossier mochten inzien.
2.7.
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8 na de hoorzitting kinderrechter R.A.J. Mees klager twee maal inzage in zijn dossier heeft geweigerd onder het mom dat alleen advocaten het dossier mochten inzien.
2.8
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8. Toen de advocaat van J. Hop niet in Hoger Beroep wilde gaan en J. Hop dus geen advocaat meer had mocht J. Hop van kinderrechter mevrouw R.A.J. Mees alsnog zijn dossier inzien en constateerde dat in het onderhavige dossier door de kinderrechter en/of de wnd. griffier in alle stukken van de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost en de wederpartij ongeveer driehonderd woorden en passages geel waren aangestreept. In alle processtukken van J. Hop waren tien woorden geel aangestreept namelijk: Vader heeft klachten ingediend tegen de Raad voor de Kinderbescherming.
Verwijzend naar 1.1 tot en met 1.8. de Raad voor de Kinderbescherming Directie Oost Praktijkleider G. Eppink in zijn deskundigenrapport aan de rechter adviseerde "Een omgangsregeling tussen vader en kinderen alsnog afwijzen" met als argument en conclusie dat een omgangsregeling niet met een beschikking kinderrechter kan worden afgedwongen, vader met een beschikking kinderrechter niet in staat lijkt om de kinderen op een voor kinderen acceptabele wijze te benaderen.
2.10
Verwijzend naar 2.9 J. Hop klaagt dat in de onderhavige zaak sprake is van zwendel en oplichting en buiten werking stellen van de wet door de Raad voor de Kinderbescherming.
2.11
Verzoek omgangsregeling vader met zijn kinderen wordt voor onbepaalde tijd afgewezen. Als de kinderen van klager ooit omgang zouden willen hebben met hun vader dan moeten de kinderen van klager eerst naar de kinderrechter stappen om deze beschikking te laten vernietigen. Dit betekent dat kinderen eerst aanzienlijke advocaatkosten moeten maken als zij omgang met hun vader willen hebben.
2.12
Gelet op 2.1 tot en met 2.11 is klager J. Hop van mening dat de verzoekschriften omgangsregelingen vaders met hun kinderen in Nederland een grote schijnvertoning zijn en een onrechtmatige verrijking van het machtsblok kinderbescherming in casu de Rechtelijke Macht, Raad voor de Kinderbescherming en de advocatuur. Hoeveel ouders zal dit machtsblok kinderbescherming de afgelopen tientallen jaren psychologisch en financieel kapot hebben geprocedeerd.
2.13
Nederland wordt met regelmaat opgeschrikt door drama's waarbij klagende ouders, kinderen en complete gezinnen worden vermoord en/of zelfmoord plegen. Er lijkt in aantal zaken een verband te verband tussen deze zaken de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming afgedekt door de Rechtelijke Macht. Justitie legt de media een verbod op om over deze drama's te publiceren. Toch duiken met regelmaat deze verhalen op in de media omdat sommige zaken niet stil te houden zijn. De repressieve werkwijze van de rechtelijke macht en de Raad voor de Kinderbescherming jegens vaders die alleen maar vragen om een omgangsregeling lijkt inderdaad vruchten af te werpen. Het probleem lost zich in een aantal gevallen vanzelf op omdat de vader zelfmoord pleegt niet langer bestand tegen de muur die om de Raad voor de Kinderbescherming heen staat.
3.1
Een duidelijke gemotiveerde standpuntbepaling op welke punten sprake is van oneerlijk rechtsproces.
3.2
Een schadevergoeding door deskundigen nader vast te stellen als blijkt dat er op bepaalde punten sprake is geweest van een oneerlijk rechtsproces.
3.3
Ouders die toch een omgangsregeling bij de kinderrechter durven te vragen met in het achterhoofd de misstanden in de zaak J. Hop en op de internetsite kinderen.htm uit te nodigen nog veel feller tegen kinderrechters en medewerkers van de kinderbescherming te procederen door hen onmiddellijk aan te klagen als de wet in de onderhavige zaak door de kinderrechter en kinderbescherming buiten werking wordt gezet.
3.4
The DECISION as to the admissibility of the application 6 E.V.R.M. by Jan Hop against the Netherlands that The Committee has examined the applicant's complaints as they have been submitted under 1.1 / 2.13 and decided "In the light of all the material in its possesion and, in so far as the matters complained of are within its competence, the Committee finds that they do not disclose any appearance of a violation of the rights and freedoms set out in the Convention or its Protocols. It follows that the application must be rejected in accordance with article 27 of the Convention. Accordingly, the Comittee DECLARES THE APPLICATION INADMISSIBLE".
3.5
Alle vaders in Nederland waarschuwen:
Met een formeel verhaaltje over wat er in de wet staat of een circulaire staat overtuig je tegenwoordig niet veel mensen meer. Hoe zou dat komen? Mag de rechter discrimineren en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) tijdens een schorsing bij de kinderrechter aan dezelfde tafel laten zitten?
Het antwoord luidt: Ja, dat is niet strafbaar. Mag de RvdK in raadsrapporten zo discrimineren dat vaders die een beschikking van de rechter nodig hebben niet in staat moeten worden geacht hun kinderen op een acceptabele manier te benaderen en de omgang met kinderen daarom moet worden afgewezen.
Het antwoord luidt: Ja, dat is niet strafbaar. Omgangsrecht moet helemaal niet. Ik roep iedereen op te stoppen met procederen voor omgangsregelingen om een einde te maken aan de schijnvertoningen bij de rechtspraak en de onrechtmatige verrijking van het machtsblok Raad voor de Kinderbescherming, Rechtelijke Macht en advocatuur. Als de Raad voor de Kinderbescherming tegengas wil geven dan moet hij eerlijk zijn en tevoren tegen klagende ouders vertellen dat de Raad van mening is dat zij ongeschikt zijn voor een omgangsregeling als zij daarvoor een beschikking van een rechter nodig hebben.
Om consequent te zijn moet de RvdK vervolgens stoppen met het onderzoeken verkopen naar de mogelijkheden van omgangsregelingen op verzoek van een rechter. De medewerkers van de Raad spreken met dubbele tong om producties te kunnen maken. Hoeveel ouders zijn er de afgelopen tientallen jaren psychologisch en financieel kapot gemaakt terwijl de uitslag "afwijzen omgangsregeling" van tevoren al vast stond? Internet is een prachtig medium om te burger te waarschuwen: Omgangsrecht moet niet. Stoppen met procederen.
3.6
Een duidelijke gemotiveerde standpuntbepaling dat vaders na echtscheiding als ex-ouders kunnen worden aangemerkt welke groep burgers alleen nog maar toegang krijgt tot de schijnvertoning rechtspraak om het machtsblok Rechtelijke Macht, kinderbescherming en advocatuur met miljarden te kunnen verrijken.
4. Onderzoek J. Hop naar misstanden kinderbescherming en Rechtelijke Macht.
De internetsite
Bij teveel gedogen bestaat de kans dat redelijkheid overgaat in onrechtmatigheid. De kwaliteit van de rechtsstaat vergt permanente aandacht. Prof. dr. A.C. Zijderveld. De internetsite van J. Hop is daarom een prachtig middel om de burger tegen de almachtige overheid te waarschuwen.
UITPUTTING NATIONALE RECHTSMIDDELEN.
18 december 1997.
Op 18 december 1997 ontving klager brief HR-P2.NL Our ref./Notre ref: PK 13337 Hop c NLD. met de mededeling dat niet blijkt dat in de onderhavige procedure de klachten onder artikel 6 van de Conventie, hetzij formeel danwel inhoudelijk naar voren heeft gebracht.
29 december 1997.
Op basis van deze brief heb ik op 29 december 1997 de klacht 6 EVRM ingetrokken om de klacht onder artikel 6 van de Conventie opnieuw formeel danwel inhoudelijk naar voren te brengen.
16 februari 1998
Zeven klaagschriften B98/022 tot en met B98/028 zijn ingekomen bij het Gerechtshof Arnhem op 16 februari 1998.
De klacht onder artikel 6 EVRM is opnieuw formeel danwel inhoudelijk naar voren gebracht in acht klaagschriften artikel 12 procedures waarbij de complete klacht onder 6 EVRM ingediend bij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens met bijlagen en aanvulling bij het Gerechtshof Arnhem als processtuk is ingeleverd.
De beklagen B98/022 tot en met B98/028 o.a. m.b.t. de aanklacht vermeld in deze zeven beschikkingen onder De feiten 3.2: "er is sprake van belangverstrengeling in het algemeen doordat vertegenwoordigers van enerzijds politie en justitie anderzijds de Raad voor de Kinderbescherming met elkaar samenwerken".
20 november 1998.
In alle zeven zaken is op 20 november 1998 uitspraak gedaan door Mrs. Abbink, Boerwinkel en Dee in tegenwoordigheid van de griffier Bogaards: "Van enig handelen van de zijde van beklaagde waarin in objectieve zin schuld aan enige overtreding of misdrijf kan worden toegeschreven is niet gebleken". Het Gerechtshof in Arnhem wijst alle beklagen af.
Tegen artikel 12 SV beschikkingen staat geen beroep open. Klager is van mening dat hij hiermee opnieuw formeel danwel inhoudelijk zijn klacht bij de Nederlandse rechter heeft laten toetsen om te voldoen aan het vereiste uitputting nationale rechtsmiddelen.
Processtukken.
Klager acht hier herhaald en ingelast de klacht onder 6 EVRM ingediend 1 december 1997.
Klager acht hier herhaald en ingelast alle bijlagen onder 6 EVRM ingediend 1 december 1997.
Klager acht hier herhaald en ingelast alle zeven verzoekschriften artikel 12 SV procedures.
Klager acht hier herhaald en ingelast alle bijlagen en processtukken ingebracht in de onderhavige zeven procedures.
Klager acht hier herhaald en ingelast de pleitnotitie hoorzitting 23.09.98.
Klager acht hier herhaald en ingelast de beschikkingen in de zeven artikel 12 SV procedures.
Om de Europese Commissie niet te belasten met een enorme stapels documenten:
Hoogachtend,
J. Hop.
Joubertstraat 24,
3851 DM Ermelo,
The Netherlands
Telefoon 0341-558356
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |