25 november 1998.
Verdwaald op de gulden middenweg
De Scheffers wilden anders opvoeden dan hun ouders: BETER
Dit verhaal gaat over beter opvoeden. Of beter gezegd, hoe dat opvoeden ineens vreselijk fout kan gaan. Het overkwam de familie Scheffer. Een normaal gezin met een puberdochter die op een dag van huis wegliep. Zomaar. Eer beide ouders het goed en wel beseften, waren ze al verdwaald in de Jeugdhulpverlening. Dochter is allang weer thuis, maar haar ouders zijn stuk. Vermorzeld tussen Kinderbescherming, Stichting Jeugd en Gezin, de Kinderrechter, noem het rijtje maar op. Zwaar geschonden zijn ze uit die strijd gekomen. Met maar één vraag: Wie helpt eigenlijk ouders in nood?
ALKMAAR - Ze wilden het goed doen: Bert (44) en Karin (41) Scheffer uit Alkmaar. Nu negentien jaar getrouwd en de ouders van de 15-jarige dochter Kim en de 14-jarige zoon Roy. Roy wordt liefkozend Banjer genoemd, Kim "onze kleine draak", de lieveling van haar vader. Een gewoon gezin in een doorsnee huis in een provinciestad. En opvoeden, ja, ze wilden het anders doen dan hun ouders dat gedaan hadden: beter.
"Het is het moeilijkste vak wat er bestaat, opvoeden", zegt Bert, barkeeper bij het ministerie van Defensie. Zijn vrouw Karin zit op de bank en zonder dat ze hun verhaal verteld hebben, kun je in één oogopslag aan hen zien dat ze de afgelopen jaren door een hel zijn gegaan. "We hadden het zo mooi voor elkaar, opvoeden via een bepaald patroon. Wat kan wel, wat kan niet, en dan nog constant zoeken naar de middenweg. Tegen ons mogen ze 'jij' zeggen, maar tegen vreemden 'u'. Als ze overdag ruzie hebben, moeten ze dat met hun moeder regelen; niet dat ik de volle laag geef als ik 's avonds thuiskom van mijn werk. Opvoeden is een beetje van alles in de wetenschap dat je nooit perfecte kinderen krijgt".
En als ouders flexibel zijn, dat vooral. "Ik weet nog dat ze voor het eerst naar school gingen. Alles werd anders. De juf had altijd gelijk; wij niet. Nee hoor, ma, je liegt, de juf zegt dat het zo en zo is. En dat laat je maar zo. Want je moet ze niet met teveel dingen tegelijk opzadelen, zeker als het weinig om het lijf heeft. 's Avonds in bed konden Bert en ik wel eens lachen om die halsstarrigheid", zegt moeder Karin. Maar het lachen zou ze snel vergaan. Spanning doemde op in het gezin. Karin liep een whiplash op bij een auto-ongeluk. Toen ze net een nieuwe auto hadden, sloeg Bert ermee over de kop; teveel drank op. Iets waarvan hij enorm veel spijt had. Bovendien kwam Karin's moeder bijna elke dag over de vloer. "Ze bemoeide zich werkelijk overal mee, maar zeg maar eens tegen je moeder dat ze moet opkrassen", zegt Karin. En Kim en Roy stapten hun puberteit binnen. Ze speelden hun ouders uit, "maar ja, dat hoort erbij hè, op die leeftijd". En hoewel Kim en Roy niet buiten elkaar kunnen, vlogen die twee elkaar heel wat keren in de haren.
Voor Bert werd het allemaal te veel van het goede en op een nacht kwam het in huize Scheffer tot een woede-explosie. Karin pakte haar koffers, nam de kinderen mee, en ging terug naar haar ouders in Haarlem. Maar even zo snel was ze met de kinderen weer thuis. Ze koos tegen de uitdrukkelijke zin van haar ouders in toch voor haar huwelijk met Bert. In Alkmaar wachtten bloemen en beloftes. Karin en Bert zouden het helemaal anders gaan doen; een nieuwe start in een nieuw huis. Het werd oktober 1997. En toen liep dochter Kim weg. "Een dag na haar verjaardag. Het was hartstikke gezellig geweest, we hadden gestoeid en veel lol gemaakt", verteld Bert, zijn vingers rollen het zoveelste sjekkie. "Ze had van ons een ringetje gekregen, maar omdat dat iets te klein was, zette ik haar die dag af bij de juwelier en reed naar mijn werk.
Mijn vrouw belde op dat ze niet thuis was gekomen. Ik heb mijn werk in Amsterdam in de steek gelaten en ben als een gek naar Alkmaar gereden. De meest rare dingen haal je dan in je hoofd. Ze is dood, ze is verkracht. De tranen liepen over mijn wangen. Kim is een hartstikke lieve meid. Karin had de politie al gebeld". "Kim bleek naar mijn moeder te zijn gegaan", zegt Karin. "En die zei: 'Jullie krijgen haar nooit meer terug'. Ik was helemaal over mijn toeren, wat krijgen we nu? Ze liet ons niet toe. En toen ik mijn wijfie op het schoolplein wilde aanspreken, nam mijn vader haar razendsnel mee".
"En dan? Daar sta je dan als vader. Wat moesten we doen?" Kim is allang weer terug, maar de radeloosheid trilt nog na in Bert's stem. "De politie verwees ons door naar de Raad voor de Kinderbescherming, en daar hebben we een intakegesprek gehad. Je denkt dat daar mensen zitten die er voor gestudeerd hebben, opkomen voor het gezin. Alles wilden ze van ons weten, maar wij kregen niks van hen te horen. Als we belden, gaven ze niet thuis. En Karin's ouders gooiden constant de hoorn op de haak. Dat kan toch niet! Nachtenlang hebben we gepraat, Karin en ik. Wat hebben we fout gedaan, wat moeten we doen, bestaat er ergens in Nederland een bureau waar ze ons kunnen helpen? Maar niemand, niemand zegt wat je moet doen. Eerst reed ik elke dag door de straat van mijn schoonouders om een glimp van Kim op te vangen. Er gebeurde niets. Gek werd ik ervan. Ik kon niet meer werken, uiteindelijk bleef ik de hele dag thuis. Of ik ging naar de bibliotheek, en dan vroeg ik: 'Heeft u misschien een boek over weggelopen dochters?'.
Je had die mensen achter de balie moeten zien kijken...". Na twee maanden kwam er een advies van de Kinderbescherming op tafel. Het was misschien beter als Kim naar een tehuis zou gaan om uit deze familieverstrengelingen te raken. "Dat moet dan maar, dacht ik. Natuurlijk wilde ik mijn dochter thuis hebben, maar je denkt ook: misschien is het wel beter zo. Bij de Kinderbescherming werken toch kundige mensen. 'Kim moet een eigen ik krijgen', zeiden ze. De kinderrechter besliste echter anders: Kim kreeg Onder Toezicht Stelling (OTS), en mocht bij haar opa en oma blijven. En Roy ook, die er ziek van was, kreeg, tot onze verbazing tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet waarom, OTS".
Kim komt thuis uit school en fladdert van haar vader naar haar moeder, naar de koelkast, naar haar kamer, ze trekt tot drie keer toe een andere broek aan, kruipt dan dicht tegen haar moeder aan. Vraag haar waarom ze was weggelopen, en ze glimlacht onschuldig. Zomaar. Via de Kindertelefoon kwam ze terecht bij de Kinderrechtswinkel kreeg ze haar eigen advocaat. Vraag haar waarom ze nu weer thuis is, en ze zegt dat ze haar vader en moeder heel erg miste en dat opa en oma hele vervelende dingen over haar ouders vertelden: "En dat vond ik niet leuk".
"We hebben overal aangeklopt, maar kregen overal de deksel op onze neus", vertelt Karin als Kim een spelletje op de computer speelt. "We zijn bij het RIAGG geweest. Niks. De huisdokter. Niks. Het maatschappelijk werk. Daar konden we ons verhaal wel kwijt, maar het loste niets op. Vrienden probeerde ons te helpen. We hebben half Nederland afgebeld. Is er iemand die ouders in nood bijstaat? Niemand. En elk uur dat Kim weg was, was er één te veel. Je maakt je zorgen over haar gezondheid, over school, op een gegeven moment stond hier zelfs Bureau Leerplicht voor de deur, Kim bleek te spijbelen... We wisten van niets".
Bert, en nu komt de stoom uit zijn oren: "Toen kregen we te maken met stichting Jeugd en Gezin. Kunnen we eindelijk een keer met Kim praten, vroegen we. Nee, dat had de Kinderbescherming moeten regelen, was het antwoord, daar gaan wij niet over. Er zou binnen zes weken voor ons een hulpverleningsplan zijn. Nooit meer wat van vernomen. Er zou meteen een screening komen van het pleeggezin, van mijn schoonouders dus. Hebben we maanden op gewacht. Onze gezinsvoogd werkt twee dagen per week. De laatste keer dat we hem gezien hebben, was in augustus. En toen Kim weer voor onze deur stond, was hij een maand op vakantie". Want Kim stond opeens weer voor de deur. Op haar verjaardag, vorige maand. Een paar dagen daarvoor had ze schuw contact gezocht, via de telefoon. "Ze belde op en ze zei: mama, ik wil eigenlijk graag naar huis.
Ik zei: moppie, dan kom je toch lekker naar huis", verteld Karin. "Ik heb de hele dag lopen huilen van blijdschap, maar ook bang hè, dat het op het laatste moment toch niet zou doorgaan. Dolgelukkig heb ik stichting Jeugd en Gezin opgebeld en wat zeiden die: ja, maar dan moet ze wel eerst een gesprek hebben met opa en oma. Alsof ik gewurgd werd. Wij, het gezin, hebben van al die instellingen nooit met haar mogen praten!"
"En dit is nu het verhaal dat ik graag aan uw lezers wil vertellen", zegt Bert: "Natuurlijk hebben wij fouten gemaakt. Opvoeden is het moeilijkste wat er is, je doet het nooit goed. Maar wat echt aan mij vreet, is dat er in Nederland niet werd gezorgd dat ons kind terug kwam, een meisje van 14, maar dat ze juist van ons werd verwijderd. Ons gezin werd een dossier met nummer zoveel, dat ook nog eens in de onderste la verdween. Dankzij een stukje in de krant van een mevrouw die ongeveer hetzelfde had meegemaakt als wij, kwamen we terecht bij raadsman Hop in Ermelo. En die man is ook voor ons gaan knokken, op basis van een benzinevergoeding. Hij, en een handjevol vrienden van ons". Nee, Kim nemen ze niets kwalijk. "Natuurlijk niet. Het is een prachtmeid! Wat ze ook allemaal aan die hotemetoten heeft verteld, dat hoort bij haar leeftijd. Het is en blijft een kind". Ze hebben besloten om nu met z'n allen in gezinstherapie te gaan. Om te bepraten wat er nog te bepraten valt. Op eigen initiatief.
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |