't Achterom 9a
AANTEKENEN Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Sint Oedenrode, 9 december 2001. OPEN BRIEFVerzoek om spoedbehandeling.Ons kenmerk: SBL/rijksw/09121/hz. Uw nummer: 200104739/1.
Verzoek om herziening van uw uitspraak 200104739/1 van 6 november 2001 vóór 31 december 2001 en vóórdat op bijbehorend bezwaarschrift is beslist op grond van nieuwe feiten.
Majesteit,
Een kopie van uw uitspraak 200104739/1 d.d. 6 november 2001 vindt u bijgevoegd (zie bijlage A)(5 pagina's). Bij uitspraak 200104739/1 van 6 november 2001 heeft u mijn eerdere verzoek om voorlopige voorziening van 23 september 2001 afgewezen op onjuiste overwegingen. De volgende nieuwe feiten bevestigen dit:
Onder "punt 2.3" schrijft u letterlijk het volgende: Mede gelet op de omstandigheid dat de kolenvergassingsinstallatie sedert 1993 in werking is, gaat de voorzitter er van uit dat het spoedeisend belang van verzoekers moet worden geacht voort te vloeien uit de wijziging van de activiteiten, verband houdende met het meevergassen van secundaire brandstoffen. Dit is volstrekt onjuist. Kippenmest, RWZI-slib en sloophout uit bouw- en sloopafval zijn geen secundaire brandstoffen maar afvalstoffen. Als bikkelhard bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "afvalstof of niet?" uit de Staatscourant van 25 oktober 2001, nummer 207 (zie bijlage B) (1 pagina). Dit artikel is gebaseerd op de volgende jurisprudentie. Het arrest van het Europese Hof van Justitie inzake Arco Chemie en EPON d.d. 15 juni 2000 (de gevoegde zaken C-418/97 en C-419/97), de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak op 30 november 2000 (iz. Atoglas B.V., 200005055/1), op 6 maart 2001 (iz. Beside B.V., E03.95.1216), op 29 maart 2001 (iz. Esso Nederland B.V., nrs. E03.96.0141, E03.96.1335 en E03.97.1061), op 26 april 2001, (iz. Moleman terugwinning B.V., nr. E03.97.1813) en op 20 juni 2001 (iz. EPON, nr. E03.96.0894/1). Staatsraad mr. J.M. Boll moest ten tijde van de in geding zijnde uitspraak 200104739/1 op 6 november 2001 van deze jurisprudentie op de hoogte zijn geweest. De verklaring waarom staatsraad mr. J.M. Boll, in de in geding zijnde uitspraak, deze afvalstoffen dan toch secundaire brandstof noemt moet gezocht worden in het afdekken en in de doofpot stoppen van een gigantisch groot milieuschandaal dat is ontstaan als gevolg van een tekortkoming in de Bestrijdingsmiddelenwet die geen rekening hield met de afvalfase van het geïmpregneerde hout. Met enige nadruk moge ik u verwijzen naar:
Ik verzoek u kennis te nemen van bovengenoemde informatie op internet, hier als herhaald en ingelast en ook aan u gericht te beschouwen.
Onder "punt 2.4" schrijft u letterlijk het volgende: Gezien hetgeen hiervoor is overwogen onder 2.3 is het geschil daarom toegespitst op beantwoording van de vraag of het meevergassen van secundaire brandstoffen overtreding van het bij of krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bepaalde oplevert, en zo ja, of daartegen handhavend dient te worden opgetreden. Daarbij merkt de Voorzitter op dat het inzetten van gevaarlijke afvalstoffen niet is vergund. Ook als de stelling van verzoekers dat geïmpregneerd afvalhout visueel niet is te onderscheiden van ander hout juist zou zijn, kan niet de conclusie worden getrokken dat in de inrichting - anders dan bij wijze van incident - geïmpregneerd hout wordt vergast. Zulks is ook niet voldoende aannemelijk gemaakt. Staatsraad mr. J.M. Boll heeft zich te baseren op de uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19 augustus 1998 van collega staatsraad mr. J.H.B. Hulshof, die zijn uitspraak heeft gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek van de stichting Advisering Bestuursrechtspraak. (zie bijlage C) (6 pagina's) In de overwegingen van die uitspraak staat letterlijk het volgende:
Deze overwegingen zijn gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Juist om die reden heeft collega staatsraad mr. J.H.B. Hulshof in zijn uitspraak no's F03.98.0171 e.v. van 19 augustus 1998 beslist dat, vanwege de onherkenbaarheid van het verduurzaamde hout tussen het hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, al het sloophout niet meer mag worden geshredderd. Alle provincies van Nederland weigeren al ruim 3 jaar lang uitvoering te geven aan deze bindende uitspraak van staatsraad mr. J.H.B. Hulshof. Zie hiervoor bijgevoegd artikel "provincies negeren verbod Raad van State op houtversnippering", uit het Algemeen Dagblad van 31 juli 1999 (zie bijlage D)(1 pagina). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen en tevens gericht aan u. U zult zich afvragen: hoe is het mogelijk dat staatsraad mr. J.M. Boll, zonder voorafgaand onafhankelijk onderzoek van de stichting Advisering Bestuursrechtspraak, negeert uitvoering te geven aan de uitspraak no's F03.98.0171 e.v. van 19 augustus 1998 van zijn collega staatsraad mr. J.H.B. Hulshof die zijn uitspraak wel heeft gebaseerd op een degelijk onafhankelijk onderzoek van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Mijn brief van 8 december 2001; kenmerk: VROM/08121/br, aan de minister van VROM drs. J.P. Pronk geeft hierover volledige duidelijkheid. Om die reden heb ik betreffende brief, inclusief bijlagen, bijgevoegd (zie bijlage E)(13 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen en ook aan u gericht. In die brief staat letterlijk het volgende:
![]()
Aantekenen Sint Oedenrode, 8 december 2001. drs. J.P. Pronk, Rijnstraat 8, 2515 XP 's-Gravenhage.
OPEN BRIEF
Betreft: Reactie op uw brief van 21 augustus 2001, kenmerk: MJZ2001093107. Excellentie, Met enige nadruk vraag ik uw aandacht voor een urgent probleem. Onder verwijzing naar uw brief van 21 augustus 2001 waarin uw ambtenaar mr. M. Hübner namens u weigert een beschikking te geven op mijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur d.d. 6 augustus 2001 (kenmerk VROM/06081/vi) en waarin u, zonder daar om verzocht te hebben, heeft beslist dat u over de door mij aangevoerde onderwerpen nooit meer zult reageren, waarvan ik gemakshalve een kopie bijsluit (zie bijlage 1), vraag ik uw aandacht voor enkele opmerkingen:
Ik hoop dat u begrijpt dat ik met het openbaar maken van deze brief op internet beoog u over de drempel te helpen. Het komt mij voor dat het op uw weg moet liggen hierin te treden. Met enige nadruk verzoek ik u mij te berichten of u daartoe bereid bent. Een spoedige reactie lijkt mij geboden en zou ik nadrukkelijk erg waarderen.
Ing. A.M.L. van Rooij,
C.c.
Bijlage:
![]()
Al in 1995 heeft onafhankelijk onderzoek van de TNO uitgewezen dat zo'n 10% van al het afvalhout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, verduurzaamd hout betreft. Betreffend TNO-onderzoekrapport "probleemschets en stand van zaken verwerkingstechnieken voor geïmpregneerd afvalhout" van 18 december 1995, vindt u bijgevoegd (zie bijlage F)(3 pagina's). Ik verzoek u kennis van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Het moge u duidelijk zijn dat wanneer 10% van al het afvalhout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval uit verduurzaamd hout bestaat, dit vershredderd sloophout de concentratiegrens voor gevaarlijk afval (BAGA) 10 maal te boven gaat. Het moge u ook duidelijk zijn dat het laten onderzoeken van enkele monsters houtspaanders, nadat het sloophout is geshredderd, geen eerlijke meting is; zeker niet als dit in opdracht van de afvalverwerker gebeurd die bovengenoemde overheid helpt met de oplossing van hun gezamelijk probleem. Er zijn namelijk altijd wel spaanders te vinden van schoon hout. Neem maar van mij aan dat men juist die spaanders laat onderzoeken als daarmee veel geld te verdienen valt. Van een dergelijk niet-onafhankelijk en belangenverstrengeld onderzoek mag nooit worden uitgegaan. Met vorenstaande onafhankelijk feitelijke gegevens heb ik toch echt bewezen dat het sloophout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, zo'n 10% verduurzaamd hout bevat, niet te herkennen is van het overig sloophout, en daarmee van al dat sloophout gevaarlijk afval heeft gemaakt. Juist om die reden heeft uw collega staatsraad mr. J.H.B. Hulshof bij uitspraak no's F03.98.0171 e.v. van 19 augustus 1998 beslist dat al dit sloophout, dat vrijkomt uit bouw- en sloophout, niet meer mag worden geshredderd. Met klem verzoek ik u zich aan deze uitspraak van uw collega staatsraad mr. J.H.B. Hulshof te houden en u niet te laten beïnvloeden door de hierboven beschreven alles vergiftigende polderdictatuur.
De Demkolec-electriciteitscentrale loost ook afvalwater in de oppervlaktewateren die niet vallen onder het beheer van Rijkswaterstaat, zoals sloten, beken, waterlopen e.d. zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning van het Zuiveringschap Limburg. Voor de feitelijke onderbouw verwijs ik u naar mijn verzoek om voorlopige voorziening d.d. 26 november 2001, kenmerk SBL/Zuiv/26111/VV, aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Betreffend verzoek staat bij u ingeboekt onder nummer 200105843/2/M1 (zie bijlage G)(9 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Omdat u heden nog niet heeft beslist op dit verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing betekent dat u mij daarmee wederom het bewijs in handen hebt gegeven dat u dat heeft gedaan om deze alles vergiftigende polderdictatuur af te dekken. De onafhankelijke positie van de Raad van State is hiermee wederom in geding. Dit baart mij grote zorgen. Uit de inhoud van betreffend verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing kunt u opmaken dat de Demkolec electriciteitscentrale zonder een daartoe vereiste Wvo-vergunning van het Zuiveringschap Limburg bedrijfsafvalwater loost in sloten, beken, waterlopen e.d. en dat zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning van de minister van Verkeer en Waterstaat vanuit die sloten, beken, waterlopen e.d. doorloost naar het lateraal kanaal Linne-Buggenum en de rivier De Maas.
Met bovengenoemd 3-tal nieuwe feiten is vast komen te staan dat de Demkolec electriciteitscentrale geen secundaire brandstoffen meevergast maar afval en gevaarlijk afval. Bijgevoegd vindt u het artikel "De Wet verontreiniging oppervlaktewateren (1)": doelen en doelgroepen van de Wet in NVVK-info van december 1995, van ing. P. Meertens, hoofd van de groep vergunningen van het Zuiveringschap Amstel- en Gooiland te Hilversum. (zie bijlage H)(4 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Ook daarin staat geschreven dat bedrijven die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken bij algemene maatregel van bestuur (amvb; KB van 4 november 1983, stb 577) zijn aangewezen als categorieën van bedrijven die ongeacht de lozingssituatie op grond van artikel 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wvo-plichtig zijn. Het bedrijf Demkolec B.V. valt hieronder nu ik met vorenstaand 3-tal nieuwe feiten heb bewezen dat er geen sprake is van secundaire brandstoffen maar van afval en gevaarlijk afval. Ik verzoek u daarom uw uitspraak 200104739/1 van 6 november 2001 hierop te herzien en bij die herziening de peildatum van 6 november 2001 aan te houden. Dit omdat de onderliggende jurisprudentie van bovengenoemd 3-tal nieuwe feiten van vóór 6 november 2001 is. Ik verzoek u daarom alsnog:
Wij richten aan u het nadrukkelijke verzoek om de hierboven beschreven alles vergiftigende polderdictatuur niet langer af te dekken en vóór 31 december 2001 een beslissing te nemen op dit verzoek. Bovengenoemde feiten zijn zo duidelijk dat u van appellanten in deze zaak direct uitspraak mag doen, zonder hoorzitting. Dit om daarmee alle mogelijke vertragingstechnieken van uw zijde, om de zaak over 31 december 2001 te tillen, uit te sluiten. Het moge u duidelijk zijn dat als u, ondanks hetgeen hierboven staat verwoord, toch nog na 31 december 2001 uitspraak doet op dit verzoek, er sprake is van boze opzet van uw zijde om daarmee bovengenoemde polderdictatuur behulpzaam te zijn. In dat geval zullen appellanten zich wenden tot het Europese Hof van Justitie en de Europese Unie. Daarbij zal een afschrift van dit verzoek worden overlegd. Omdat appellanten het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de Raad van State volledig hebben verloren, heb ik dit verzoek bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet laten plaatsen. Adres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rs76.htm Expliciet maken wij u kenbaar dat de griffiekosten ten laste van de rekening courant nummer 705 - 151R gebracht moeten worden. De volmachten van appellanten vindt u bijgevoegd (bijlage I)(12 pagina's) Bijgevoegd vindt u verder:
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijlagen: Dit verzoek bevat de bijlagen A t/m L, bestaande uit 60 pagina's.
|
SDN-rubrieken
Raad van State verbiedt shredderen afvalhout
Titanengevecht tegen gesubsidieerde milieuvergiftiging bijna gewonnen
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rs76.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141