't Achterom 9a Aantekenen Voorzitter van de Raad van State,Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Sint Oedenrode, 23 januari 2000. Verzoek om spoedbehandelingOns kenmerk: EC/Zuiv/02079/VV. Uw nummer: 199900929/1/G6I. Betreft:
Namens Edelchemie Panheel B.V., gevestigd aan het adres St. Antoniusstraat 15 te 6097 ND Panheel, hierna te noemen: appellant, laat ondergetekende u in opgemelde zaak de volgende nadere stukken toekomen:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Ondanks ons nadrukkelijk verzoek om hierop vóór 23 januari 2000 inhoudelijk te reageren, hebben wij tot op heden nog geen enkele reactie mogen ontvangen, zelfs nog geen ontvangstbevestiging. Dit baart ons zeer grote zorgen. Temeer omdat juist door deze handelwijze van de secretaris van de Raad van State u wordt gedwongen te handelen in strijd met de onherroepelijke uitspraak 200000022/p01 van 20 januari 2000 van uw Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hetgeen wij hieronder met feitelijk bewijsmateriaal zullen onderbouwen. Bijgevoegd vindt u:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kan maar één conclusie worden getrokken en dat is de volgende:
Bij onherroepelijke uitspraak 200000022/p01 heeft uw Afdeling bestuursrechtspraak beslist dat Gedeputeerde Staten van Overijssel binnen vier weken na 20 januari 2000 (vóór 18 februari 2000) een besluit moeten nemen op het verzoek van R.M. Brockhus te Huizen, en als daaraan geen gevolg wordt gegeven Gedeputeerde Staten van Overijssel een dwangsom van f.500,- per dag aan R.M. Brockhus moeten betalen tot een maximum van f.20.000,- Tussen 12 november 1999 en 18 februari 2000 zitten 97 dagen. Met bovengenoemde uitspraken van uw Afdeling is onherroepelijke jurisprudentie ontstaan dat vanaf de 98e dag dat geen uitvoering is gegeven aan een uitspraak van de Raad van State de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak de voorlopige voorziening moet treffen dat vanaf die 98e dag een dwangsom van f.500,- per dag zal moeten worden betaald tot een maximum van f. 20.000,-. Bijgevoegd vindt u:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kan maar één conclusie worden getrokken en dat is de volgende:
Heden, 207 dagen na 1 juli 1999, heeft het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg nog steeds geen besluit genomen op betreffend verzoek van 11 november 1998 van appellant. Ingevolge bovengenoemde onherroepelijke jurisprudentie van uw Afdeling bestuursrechtspraak moet het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg vanaf de 98e dag na 1 juli 1999 hiervoor f.500,- per dag aan appellant betalen tot een maximum van f.20.000,-. Na 40 dagen (op de 138e dag) is het maximum van f. 20.000,- bereikt. Ingevolge bovengenoemde onherroepelijke jurisprudentie van uw eigen Afdeling zal het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg dan ook f.20.000,- aan appellant moeten betalen. Wij verzoeken u dan ook daartoe te beslissen. Heden, 79 dagen na de 138e dag, heeft het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg, nog steeds geen besluit genomen op het verzoek van appellant van 11 november 1998. Appellant heeft hierdoor reeds meer dan 1,2 miljoen gulden aan vervolgschade geleden. Ingevolge artikel 5:32 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht dient het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de benodigde werking van de dwangsomoplegging. Het geschonden belang bedraagt voor appellant reeds meer dan 1,2 miljoen gulden en zal bij elke overmatige regenval met een bedrag van tussen de 100.000 en 200.000 gulden groeien. Een dwangsomoplegging van 10.000 gulden per dag vanaf de 138e dag tot een maximum van 2 miljoen gulden staat derhalve in redelijke verhouding met de zwaarte van het geschonden belang. Wij richten aan u daarom het nadrukkelijke verzoek om het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg vanaf de 178e dag (vanaf 26 december 1999) een dwangsom van 10.000 gulden per dag op te leggen voor iedere dag dat zij geen besluit hebben genomen op het verzoek van 11 november 1998 van appellant met een maximum van 2 miljoen gulden. Tevens richten wij aan u het nadrukkelijke verzoek om deze zaak op grond van vorenstaande feitelijke informatie middels een spoedeisende procedure in behandeling te nemen. Vertrouwende op uw zeer spoedige uitnodiging voor de hoorzitting, tekenen wij,
Voor deze
Ing. A.M.L. van Rooij,
Website adres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rs41.htmBijlage: Dit schrijven bevat een 5-tal bijlagen, bestaande uit 24 pagina's.
Op al onze leveringen - betalingen en/of transacties zijn van toepassing de algemene voorwaarden zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Oost - Brabant |
Columns
SDN-rubrieken
Milieu-onderwerpen
Nuloptie van Edelchemie
Ecologisch Kennis Centrum
Raad van State verbiedt shredderen afvalhout
Falende handhaving van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Zienswijze over milieueffecten van Groene stroom aan GS Limburg
Falende handhaving van de raad van de Gemeente Son en Breugel
Nuon Power Buggenum werkt zonder Wvo-vergunning, verzoek tot schorsing RvS
Voorz. van de Raad van State, Mr. van Dijk krijgt verantwoordelijkheid op z'n bord
Verzoek de jacht te openen op een van de grootste Brabantse vervuilers: Gebr. van Aarle BV
Staatsraad Boll klapte ooit uit de school met: Mijnheer van Rooij u kunt wel doorgaan met
procederen tegen houtimpregneerbedrijf gebr. van Aarle B.V., maar u wint dat nooit. Ik raad
u aan om hierover in overleg te treden met de commissaris van de koningin mr. F.J.M. Houben.