't Achterom 9a Aantekenen
PR-voorlichting. Postbus 217, 6700 AE Wageningen. Sint Oedenrode, 28 juli 2004. Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 0317- 471899.
Betreft:
Nadere motivering van ons bezwaarschrift d.d. 23 juni 2004 tegen
Namens opgemelde stichting en personen, hierna te noemen: appellanten, laten wij u hierbij de bij brief van 19 juni 2004 verzochte stukken en nadere motivering van ons bezwaarschrift d.d. 23 juni 2004 toekomen. DE DOOR U VERZOCHTE STUKKEN Bijgevoegd vindt u de volgende door u verzochte stukken:
De statuten van Limburgse land & tuinbouwbond hebben wij niet tijdig kunnen verkrijgen. Die vallen daarom af in deze bezwaarprocedure. Bovengenoemde personen en milieustichting hebben een rechtstreeks belang bij het in geding zijnde besluit en wel op grond van de volgende feiten:
Zowel dr. D.K.J. Tommel als mr. W. Sorgdrager hebben vanuit hun politiek verleden de politieke en bestuurlijke collusie "Poisoning for Profit" die de Gebr. van Aarle B.V. en alle andere houtimpregneerbedrijven in Nederland gebruiken als dekmantelbedrijf, met misbruik van miljarden euro's aan gemeenschapsgeld (overheidssubsidie), onmiskenbaar geholpen. Zowel voorzitter dr. D.K.J. Tommel van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen, die op dit bezwaarschrift moet beslissen, als voorzitter mr. W. Sorgdrager van de adviescommissie voor de bezwaarschriften van het CTB, die hierover deskundig advies moet uitbrengen aan het CTB, zijn in deze zaak dan ook absoluut niet onafhankelijk. Voor de feitelijke onderbouw lees hieronder: Dhr. dr. D.K.J. Tommel als voorzitter van het CTB en mw. mr. W. Sorgdrager als voorzitter van de adviescommissie van het CTB zijn vanuit hun politiek verleden al jarenlang belangenverstrengeld met de metaal- en petrochemische industrie die - middels ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet, met misbruik van miljarden euro's aan gemeenschapsgeld, via houtimpregneerbedrijven, afvalverwerkende bedrijven en kolengestookte electriciteitscentrales - hun hoogproblematisch gevaarlijk afval juridisch omzetten tot bestrijdingsmiddelen en deze vervolgens met behulp van een "Groencertificaat stikker" omtoveren tot biomassa voor de opwekking van groene stroom. Dit om daarmee, omwille van miljardenwinsten voor enkelen, werkelijk alle 16 miljoen Nederlanders te vergiftigen met de meest giftige en kankerverwekkende stoffen. Bijgevoegd vindt u:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met bovengenoemd feitelijk bewijsmateriaal is onomstotelijk komen vast te staan dat dr. D.K.J. Tommel en mr. W. Sorgdrager, vanuit hun politiek verleden met ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet, die geen rekening houden met de zogenaamde niet werkzame chemische stoffen en de afvalfase van het bestrijdingsmiddel, via houtimpregneerbedrijven als dekmantel, geheel Nederland ondertussen hebben vergiftigd met zo'n 13 miljoen kilogram arseen (arseenzuur) en chroom VI (chroomtrioxide). Dit met en ondanks de wetenschap dat dit "zwarte lijststoffen" zijn die in nationaal en internationaal verband al vanaf 1986 via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek uit het milieu hadden moeten worden geweerd. Betreffende 13 miljoen kilogram goed in water oplosbaar arseenzuur en 30 miljoen kilogram goed in water oplosbaar chroomtrioxide (chroom VI) bevatten aan toxiciteit meer dan 100 maal de dodelijke dosis voor 16 miljoen Nederlanders. Zowel arseenzuur als chroomtrioxide zijn sluipmoordenaars. De funeste gevolgen daarvan zijn niet direct zichtbaar maar komen 5 tot 40 jaar later. Het is dan wel voor alle 16 miljoen Nederlanders te laat. Zeker als met de verdere verspreiding van dat dodelijke gif, thans ook onder de dekmantel van biomassa, niet onmiddellijk wordt gestopt. Het moge u duidelijk zijn dat zowel dr. D.K.J. Tommel alswel mr. W. Sorgdrager veel (toekomstige) doden op hun geweten hebben. Dergelijke voorzitters kunnen in deze aangelegenheid absoluut niet meer als onafhankelijk worden beschouwd. Om die reden zal aan dit schrijven via de SDN (www.sdnl.nl) en de diverse Polie-Sites (www.biomassa.polie.nl) maximale bekendheid worden gegeven. De feitelijke nadere motivering van mijn pro-forma bezwaarschrift van 23 juni 2004. Aan de feitelijke nadere motivering van mijn bezwaarschrift vindt bijgevoegd:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Op grond van de volgende "bezwaargronden" uit bovengenoemd 8-tal stukken (Productie J t/m Q) kunnen uw in geding zijnde besluiten van Tanalith E 3485 (toel.nr. 11323 N) en End Seal+ (toel.nr. 11775 N) van 14 mei 2004 aan Arch Timber Protection B.V. (voorheen: Hickson Garantor Nederland B.V.) nooit in stand blijven. 1e bezwaargrond. In het in geding zijnde besluit d.d. 14 mei 2004 voor Tanalith E 3485 staat letterlijk het volgende (zie Productie K):
In het in geding zijnde besluit d.d. 14 mei 2004 voor End Seal+ staat letterlijk het volgende (zie Productie L):
Uit de inhoud van deze beschikkingen kunt u niet anders oordelen dan dat toelatingshouder Arch Timber Protection B.V. bij brief van 30 januari 2004 de wijziging heeft aangevraagd om daarmee onder de gevolgen van het wettelijke gebruiksverbod vanaf 16 januari 2005 op grond van de Europese Richtlijn 2003/53/EC uit te komen. In de Staatscourant van 1 juni 2004 wordt door u echter hierover geheel iets anders gepubliceerd. Daarin schrijft u letterlijk het volgende (zie Productie J) "Ingevolge de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is het gebruiksgebied van onderstaande bestrijdingsmiddelen Tanalith E 3485 en End-Seal + gewijzigd". Dit is volstrekt onjuist. Het gebruiksgebied van de bestrijdingsmiddelen Tanalith E 3485 en End-Seal+ zijn met de in geding zijnde besluiten volledig gelijk gebleven. U schrijft dit omdat Arch Timber Protection B.V. u nooit bij brief van 30 januari 2004 om wijziging van Tanalith E 3485 en End-Seal+ heeft verzocht. Dat heeft u zeer waarschijnlijk gewoon verzonnen. Dat is dan ook zeer waarschijnlijk de werkelijke reden waarom u mij bij besluit van 24 juni 2004 hebt bericht dat ik van betreffend wijzigingsverzoek d.d. 30 januari 2004 van Arch Timber Protection BV geen afschrift krijg toegezonden. Dit ondanks het feit dat u dat op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verplicht was (zie Productie M). Hiermee hebben wij feitelijk onderbouwd dat u de in geding zijnde besluiten d.d. 14 mei 2004 in strijd met uw eigen reglement voor de werkwijze van het College van de Toelating van Bestrijdingsmiddelen tot stand hebt laten komen en dat er bij u zaken gebeuren die het daglicht niet verdragen.
In de op 4 mei 2004 door Burgemeester en Wethouders van Sint Oedenrode geaccepteerde melding art. 8.19 van de Wet milieubeheer staat geschreven dat het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 de volgende chemische stoffen bevat:
Uit het bijbehorende onderzoekrapport d.d. 27 februari 1993 van de Keuringsdienst van Waren blijkt echter geheel iets anders. Daarin staat geschreven dat hetzelfde Tanalith 3485 de volgende chemisch stoffen bevat (zie bijlage 4 achter productie N):
Hiermee staat vast dat de chemische stoffen met de volgende CAS-nummers niet op het etiket staan vermeld, terwijl ze wel in bijbehorende Verpakking/Vat/IBC zitten:
Met deze valse etikettering van Tanalith E 3485 en End Seal+ pleegt de leverancier van deze gevaarlijke stoffen, zijnde Arch Timber Protection B.V., zware strafbare feiten waartegen de inspectie van VROM handhavend zal moeten optreden. Arch Timber Protection B.V. (voorheen Hickson Garantor B.V.) zal hiervoor door justitie strafrechtelijke moeten worden vervolgd. Ondanks deze wetenschap gebeurt dat niet. Hiermee zijn de samenspannende bestuurlijke en ambtelijke collusie tussen de gemeente Sint Oedenrode, het ministerie van VROM, het ministerie van Justitie en het bedrijf Gebr. van Aarle B.V.,- zoals staat beschreven in onze bij brief van 29 maart 2004 ingediende bedenkingen www.sdnl.nl/ekc-bw66.htm -, feitelijk bewezen.
Met enkel en alleen de wetenschap dat Tanalith E 3485 zo'n 45% w/w (549,1 g/l ) 2 aminoethanol (monoethanolamine) bevat en met dit middel behandeld hout wordt nabehandeld met stoom van een temperatuur van 110 ºC had bij de gemeente Sint Oedenrode het alarm af moeten gaan. Omdat het vlampunt van monoethanolamine (casnummer: 141-43-5) 85 ºC bedraagt, kan niet anders worden geoordeeld dan dat er grote hoeveelheden van die stof zal uitdampen naar de lucht. Monoethanolamine damp mengt zich goed met lucht. Monoethanolamine is een sterke base, reageert heftig met zuren en is corrosief (bijtend) o.a. ten opzichte van aluminium en zink. De stof ontleedt bij verhitting of bij verbranding onder vorming van giftige gassen. Reageert heftig met oxidatiemiddelen. Reageert boven 60 ºC met aluminium onder vorming van waterstof. Tast koper, koperlegeringen als mede rubber aan. De stof kan worden opgenomen in het lichaam door inademing en inslikken. Een voor de gezondheid gevaarlijke concentratie in de lucht zal bij verhitting zeer snel worden bereikt. De stof werkt irriterend op de ogen, de huid en de ademhalingsorganen. De stof werkt op het zenuwstelsel. De stof kan in hoge concentratie's aanleiding geven tot bewustzijnsverlaging. Bij intensief huidcontact, zoals bij kinderspeeltoestellen, kunnen huidaandoeningen ontstaan. Het gebruik van alcoholische dranken versterkt de schadelijke werking. De geur waarschuwt onvoldoende bij overschrijding van de MAC-waarde. Op grond van de Nederlandse Emissierichtlijnen (NeR) en de Duitse TA-Luft dienen emissie's van monoethanolamine naar de lucht zo laag mogelijk te worden gehouden. Hiermee praten we nog eens niet over de andere onbekende levensgevaarlijke chemische stoffen, zijnde:
De huidig van kracht zijnde Wm-vergunning staat bij de Gebr. van Aarle BV nul-nul aan emissie naar de lucht toe. Vanuit mijn deskundigheid van gecertificeerd hogere veiligheidskundige (zie bijlage 5 achter productie N) kan ik u berichten dat deze emissie's met een dergelijk groot uitdampend oppervlak (warm gestoomde opgelatte grote stapels geïmpregneerd hout dag in dag uit) vanuit de open inrichting naar de omgeving op termijn de omwonenden ziek zal maken. Appellanten zullen dat absoluut nooit toestaan. De door Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode geaccepteerde melding voldoet ook op grond van deze feiten niet aan het gestelde in artikel 8:19 lid 2 van de Wet milieubeheer. Bij uitspraak 200404907/1 van 22 juli 2004 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hierop geschorst (Zie productie N). Hiermee zijn de appellanten J.M. van Rooij van der Heijden en A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen zelfs bij bindende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Bij het bedrijf Gebr. van Aarle BV werken meerdere werknemers. Hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. Ook vindt op het bedrijventerrein van de Gebr. van Aarle BV detailhandel plaats. Dagelijks wordt het bedrijf om die reden bezocht door vele derden die daar producten komen kopen. Ook daarop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. Alvorens de Gebr. van Aarle BV had mogen starten met het gebruiken van het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 had die ingevolge de Arbeidsomstandighedenwet naar de schadelijke gevolgen daarvan voor zijn werknemers, en de bezoekers die daar producten komen kopen, een Risico- inventarisatie en -evaluatie moeten laten uitvoeren door een erkende Arbodienst, vergezeld met een Plan van Aanpak waarmee wordt voorkomen dat deze werknemers en derden worden blootgesteld aan deze chemische stoffen. De Gebr. van Aarle BV beschikt niet over een dergelijke Risico-inventarisatie en -evaluatie met Plan van Aanpak van een erkende Arbodienst. Hiermee overtreedt het bedrijf de Arbeidsomstandighedenwet met voeten. De arbeidsinspectie is wettelijk verplicht om hierop het bedrijf Gebr. van Aarle BV onmiddellijk stil te leggen en te beboeten. Omdat op grond van de op 19 november 1991 verleende milieuvergunning door de Gebr. van Aarle B.V. op hetzelfde bedrijventerrein ook grootschalige detailhandel mag plaatsvinden en daardoor derden, waarop ook de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is, met deze chemische stoffen in aanraking komen, betekent dat daarmee de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet milieubeheer en de Arbeidsomstandighedenwet onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. 5e bezwaargrond Bijgevoegd vindt u de richtlijn 2003/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 (zie bijlage 6 achter productie N ). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Daarin staat o.a. letterlijk het volgende: Op grond van artikel 3 uit deze richtlijn 2003/53/EG moet Nederland vóór 17 juli 2004 (11 dagen geleden) de bepalingen vaststellen en bekend maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij moeten daarvan de Europese commissie onverwijld in kennis stellen en die richtlijn vanaf 16 januari 2005 toepassen. Het bestrijdingsmiddel (biocide) Tanalith E 3485 bevat 13 g/l nonylfenol. Nonylfenol heeft een soortelijk gewicht van 0,95. Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat betreffend Tanalith E 3485 een percentage van 0,137 % (g/g) nonylfenol bevat, hetgeen meer is dan 0,1 % (g/g), en op grond van deze Europese richtlijn 2003/53/EG vanaf 17 juli 2004 wettelijk verboden is. Hiermee is tevens glashelder geworden waarom Arch Timber Protection B.V. deze 13 g/l nonylfenol niet op het etiket heeft vermeld. Dit is bewust niet gedaan om daarmee deze Europese richtlijn 2003/53/EG te kunnen ontduiken. Hiermee hebben wij wederom bewezen dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. wordt gebruikt als dekmantelbedrijf door de samenspannende bestuurlijke en ambtelijke collusie zoals dat staat beschreven in onze bij brief van 29 maart 2004 ingediende bedenkingen www.sdnl.nl/ekc-bw66.htm
Tanalith E 3485 is een koperhoudend houtverduurzamingsmiddel. Koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen hebben nagenoeg geheel Nederland al vergiftigd. Meer van dat gif in ons milieu is absoluut onaanvaardbaar. Om die reden doet staatssecretaris P. van Geel van VROM er alles aan om een einde te maken aan het gebruik van koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd: Het moge u duidelijk zijn dat koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen waaronder Tanalith E 3485, die verantwoordelijk staatssecretaris P. van Geel van VROM vanwege hun ontoelaatbare milieubelastende eigenschappen totaal wil verbieden, geen milieuvriendelijke verbetering is.
Op blz. 3 en 4 van het SCM-rapport staat onder 'acceptatiebeleid' letterlijk het volgende:
In deze algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder f, letterlijk het volgende:
Bijgevoegd vindt u: Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met die inhoud is feitelijk onomstotelijk komen vast te staan dat er grote hoeveelheden onbekende uiterst giftige stoffen in bestrijdingsmiddelen zitten en vanuit het etiket niet is te achterhalen welke chemische stoffen het betreffen. Zowel afvalhout uit bouw- en sloopafval, alswel baggerspecie bevatten grote hoeveelheden restanten van deze bestrijdingsmiddelen waarvan de samenstelling onbekend is. Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mogen accepteren.
In de algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder a, letterlijk het volgende:
Het aangeboden afvalhout uit bouw- en sloopafval en de aangeboden baggerspecie bevatten vele duizenden onbekende chemische stoffen in onbekende concentraties onder niet beheerste omstandigheden. Betreffende duizenden onbekende chemische stoffen ondergaan met elkaar allerlei niet voorspelbare chemische reacties, hetgeen spontane zelfontbrandingen en explosies tot gevolg kan hebben. Daarover heeft men vanwege de onbekendheid van al die chemische stoffen geen enkele controle.
Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mag accepteren. In de algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder h, letterlijk het volgende:
Het aangeboden afvalhout uit bouw- en sloopafval en de aangeboden baggerspecie bevatten vele duizenden onbekende chemische stoffen in onbekende concentraties in onbeheerste omstandigheden. Betreffende duizenden onbekende chemische stoffen ondergaan met elkaar allerlei niet voorspelbare chemische reacties hetgeen spontane zelfontbrandingen, explosies, gasvorming en uitstoot van giftige stoffen naar de lucht tot gevolg kunnen hebben. Als gecertificeerd hogere veiligheidskundige kan ik u mededelen dat geen enkele Arbo-dienst op basis van al deze onbekende chemische stoffen die met elkaar in reactie zijn een risico-inventarisatie en -evaluatie kan opstellen over hoe groot de schade is die het toebrengt (kan toebrengen) aan mensen, waaronder werknemers. Essent Milieu BV overtreedt hiermee dan ook in zeer ernstige mate de Arbeidsomstandighedenwet waarop de arbeidsinspectie het bedrijf op grond hiervan onmiddellijk zal moeten sluiten en zwaar zal moeten beboeten. Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mag accepteren. Omdat in de het in geding zijnde besluit door u de volgende chemische stoffen zijn verzwegen:
Deze in Tanalith E 3485 en End Seal+ verzwegen chemische stoffen ondergaan met de duizenden andere chemische stoffen op het bedrijventerrein van Essent Milieu B.V. allerlei niet voorspelbare chemische reacties hetgeen spontane zelfontbrandingen, explosies, gasvorming en uitstoot van giftige stoffen naar de lucht tot gevolg kan hebben.
Bijgevoegd vindt u: Met die inhoud is, onderbouwd met berekeningen van het ministerie van VROM zelf, feitelijk onomstotelijk komen vast te staan dat CCA-afvalhout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval en als huishoudelijk afval uit tuinen van particulieren ingevolge de Eural onder de codes 170204* of 200137* moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval. Zo'n 30 tot 50 procent van het hout uit bouw- en sloopafval bestaat uit dergelijk (veelal overgeschilderd) gewolmaniseerd hout en moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval. Dit gewolmaniseerde hout in bouw- en sloopafval valt tussen het andere hout uit bouw- en sloopafval visueel niet te onderscheiden. Ook de Afdeling bestuursrechtspraak heeft bij uitspraak nrs. F03.90.0171 e.v. van 19 augustus 1998 als zodanig beslist.
In het door Essent Milieu BV opgestelde algemeen reglement d.d. 2 april 2002 staat onder artikel 1 als definitie voor bewerken en verwerken letterlijk het volgende:
"verwerken: het uitvoeren van fysische en chemische handelingen met een grond, bouw- of afvalstof, halffabrikaat of product en de eigenschappen of samenstelling daarvan te veranderen. In casu valt hieronder composteren, storten en verbranden." Het toekennen van deze definities aan 'bewerken' en 'verwerken' van het aangeboden afval, bouw-of grondstoffen betekent dat middels mengen, pellitiseren, composteren, verkleinen e.d. het gevaarlijke afval uit bouw- en sloopafval wordt verdund met niet gevaarlijk afval om daarmee onder de Eural-grens van gevaarlijk afval uit kunnen komen. Hetzelfde gebeurt met het vermengen van klasse-4 specie met klasse-1 en 2 specie. Dergelijke verdunningstechnieken om daarmee de Europese Eural-wetgeving te ontduiken is bij wet verboden. Een bedrijf dat zich hieraan schuldig maakt pleegt op nationaal en internationaal niveau de zwaarste milieu- en economische delicten die te bedenken zijn. Omdat Essent Milieu BV het plegen van deze zware milieu- en economische delicten heeft ingebouwd in haar eigen algemeen reglement van 2 april 2002 betekent dat hun werknemers worden verplicht om daarmee zware misdrijven te plegen. Omdat Essent Milieu BV opereert op de internationale markt wordt het heel hoog tijd dat Europol alle bedrijven van Essent Milieu BV hierop eens aan een nader onderzoek dienaangaande onderwerpt. Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van de door hen gedefinieerde definities voor 'bewerken' en 'verwerken' niet mag accepteren. Dit des te meer er geen milieuvergunning is verleend voor de acceptatie van gevaarlijk afval. Het met Tanalith E 3485 geïmpregneerde hout valt in de afvalfase niet te onderscheiden van met Superwolmanzout-Co geïmpregneerd hout. CCA-afvalhout dat vrijkomt als tuin- en sloopafval en als huishoudelijke afval uit tuinen van particulieren moeten ingevolge de Eural onder de codes 170204* of 200137* als gevaarlijk afval worden verwijderd en verwerkt. Met het vershredderen of versnipperen van dit gecombineerde, niet onderling van elkaar te scheiden afvalhout, wordt gevaarlijk afval verdund met niet gevaarlijk afval. Het verdunnen van gevaarlijk afval is bij de wet verboden. Dit betekent dat al het hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval.
Op blz. 5 van het SCM-rapport staat onder administratieve vooracceptatie letterlijk het volgende:
Onder punt 4 op betreffend 'formulier BA' moet de ontdoener ingevolge artikel 10:39, eerste lid, van de Wet milieubeheer de componenten, met daarin aangegeven de percentages waaruit de aan te bieden afvalstoffen zijn samengesteld, volledig (dus voor de volle 100%) invullen, alvorens het door Essent Milieu BV als ontvanger mag worden geaccepteerd. Uit de inhoud van bovengenoemde feiten 1 t/m 3, waarop het in geding zijnde besluit had moeten worden vernietigd, zult u geen andere conclusie kunnen trekken dan dat bij hout uit bouw- en sloopafval en baggerspecie de ontdoeners absoluut niet kunnen weten welke chemische componenten in welke concentratie daarin aanwezig zijn. Betreffend "formulier BA" kan door de ontdoener dan ook onmogelijk volledig worden ingevuld. In de administratieve vooracceptatie zal door Essent Milieu BV daarom al het aangeboden hout uit bouw- en sloopafval en baggerspecie per definitie al moeten worden geweigerd. Dit omdat door Essent Milieu BV dan wordt gehandeld in strijd met artikel 10:40 van de Wet milieubeheer. In betreffend artikel staat hierover namelijk letterlijk het volgende:
In onze nadere motivering van het beroepschrift d.d. 27 juli 2004 aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake Nuon Power Buggenum B.V. in zaaknummer: 200405290/1/M1, zijn o.a. de volgende feiten overlegd (zie Productie Q): Het moge u duidelijk zijn dat bij verbranding van deze onbekende chemische stoffen, tesamen met duizenden andere bekende en onbekende chemische stoffen dit een niet te handhaven uitstoot van vele onbekende chemische stoffen naar de lucht tot gevolg heeft waarop niet meer te meten en te controleren valt. Omwonenden in de omgeving van de naar kroonprins Willem Alexander genoemde elektriciteitscentrale, waaronder bovengenoemd 10-tal gemachtigden, krijgen als gevolg daarvan te maken met de gevolgen van de uitstoot van een mix aan onbekende chemische stoffen waarop niet wordt gecontroleerd of gemeten.
Op grond van bovengenoemd 10-tal feiten kunnen de in geding zijnde besluiten d.d. 14 mei 2004 van Tanalith E 3485 en End Seal+ geen moment langer in stand blijven en bent u wettelijk verplicht het in de handel brengen ervan en het gebruik door houtimpregneerbedrijven met onmiddellijke ingang te verbieden. Wij verzoeken u daarom hierop: Alvorens u overgaat tot het nemen van een besluit hierop verzoeken wij u ons hierover in ieder geval te horen en de datum van de hoorzitting af te stemmen met mijn drukke agenda.
De oorzaak van de hierboven beschreven grootschalige mens- en milieu vergiftigde overheidscriminaliteit, collusie genaamd, vindt zijn oorsprong in een tekortkoming van de Bestrijdingsmiddelenwet, die geen rekening houdt met de zogenaamde niet werkzame chemische stoffen in het bestrijdingsmiddel en de afvalfase van het bestrijdingsmiddel. Deze tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet is door de gehele Tweede en Eerste Kamer der Staten Generaal goedgekeurd en daarmee door de gehele landelijke politiek. Grote chemische bedrijven als Billiton/Shell hebben met deze door de landelijke politiek ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet enorme hoeveelheden hoogproblematisch afval kunnen omzetten tot het product "bestrijdingsmiddel" om het vervolgens met overheidssubsidie duur te verkopen in plaats van het tegen zeer hoge kosten eeuwig te laten opslaan. Het is deze landelijke politiek die dit gigantische milieuschandaal kost wat kost in de doofpot wil houden en uit de kranten weert. Om te voorkomen dat dit gigantische milieuschandaal daarmee daadwerkelijk de doofpot in gaat hebben wij dit bezwaarschrift laten plaatsen bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internetadres: www.sdnl.nl/ekc-ctb5.htm Uw besluit hierop zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst. Hoogachtend,
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijbehorende Producties: (A) - 2 pagina's (G) - 2 pagina's (M) - 2 pagina's (B) - 6 pagina's (H) - 21 pagina's (N) - 25 pagina's (C) - 2 pagina's (I) - 7 pagina's (O) - 4 pagina's (D) - 17 pagina's (J) - 1 pagina (P) - 13 pagina's (E) - 4 pagina's (K) - 4 pagina's (Q) - 7 pagina's (F) - 10 pagina's (L) - 4 pagina's
|
Aanleiding
Verzoek jacht te openen op vervuilers
Raad van State verbiedt het shredderen van afvalhout
Verslag hoorzitting van de Commissie Toelichtng bestrijdingsmiddelen
De vergunning zoals die door het ministerie van WVC op 1991 werd afgegeven voor Superwolmanzout-CO
Het besluit van het ministerie van VWS over de toelating van Superwolmanzout-CO
Titanengevecht tegen de gesubsidieerde milieuvergiftiging is bijna gewonnen
Arrest Europees Hof Vijfde Kamer (Luxemburg) tegen VROM en EPON-centrale waaronder geïmpregneerd hout
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-ctb5.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141