't Achterom 9a Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
-Mr. W. Konijnenbelt
(Voorz.)
-Mr. Ch. W. Mouton
-Mr H. Ph. J. A. M. Hennekens
OPEN PLEITNOTITIE Sint Oedenrode 12 juli 2004.
J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen. Appellanten
tegen:
Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, Verweerders
Ons kenmerk: Aar/091103/B Uw nummer: 200307429/1/M1
Tijdstip hoorzitting 12 juli 2004 om 11.45 uur
Geachte voorzitter, staatsraden,
Vooraf wil ik u hierbij kenbaar maken dat ik deze zaak,
met uw beslissing daarop, als aanvulling op mijn klacht tegen de Staat der
Nederlanden (zie:
http://www.biomassa.polie.nl/blokschema.htm
) naar de Europese Commissie zal verzenden. Ik verzoek u daarom mij benevens de
uitspraak ook een kopie van het proces-verbaal van deze zitting te laten
toekomen.
Op hetzelfde tijdstip heeft u de zaak met als nummer 200307226/1/M1 laten inplannen. Ik sta een gevoegde behandeling met die zaak niet toe. Een gevoegde behandeling zal ook niet plaatsvinden. Dat heeft ambtenaar van Staat mr. F.B. Maesen de Sombreff mij mondeling toegezegd, hetgeen ik bij e-mail van 3 juni 2004; 17.07 hem schriftelijk heb bevestigd.
Betreffende e-mail vindt u als "bijlage D" gevoegd achter mijn bij brief van 28 juni 2004 nader toegezonden stukken. Ik verzoek u mij voorafgaande aan de behandeling dan ook te bevestigen dat u beide zaken apart zult behandelen en apart zult uitspreken.
Met betrekking tot deze zaak heeft u van mij ontvangen de volgende stukken:
( 14 pagina's ).
Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud, inclusief bijbehorende bijlagen, volledig te betrekken in uw besluit op deze zaak.
DE FEITEN.
Met de inhoud van bovengenoemd 6-tal stukken en de uitspraak op bijbehorend schorsingsverzoek werpt zich de volgende vraag op:
Vormt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State onder voorzitterschap van voormalig minister van Justitie mr. E.M.H.
Hirsch Ballin in samenspanning met de ministers van VROM, Justitie, de Hoge Raad
der Nederlanden (vanwege haar Pikmeerarresten) en de gehele landelijke politiek
(die dit alles niet aan de kaak stelt) een grote samenspannende criminele
organisatie die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. in Sint Oedenrode al 16 jaar
lang gebruiken als dekmantelbedrijf, Ja
of Nee?
Het antwoord daarop is "Ja" als het in geding zijnde besluit
op de volgende feiten niet wordt vernietigd.
1e
feit.
Bijgevoegd vindt u artikel 21 van de Grondwet ( zie bijlage 1 ). Daarin staat letterlijk het volgende geschreven:
"De zorg van
de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de herkenning en
verbetering van het leefmilieu".
U als rechters hebt de Grondwettelijke plicht om besluiten van overheden die willens en wetens artikel 21 van de Grondwet overtreden te vernietigen.
2e
feit.
Bijgevoegd vindt u artikel 22, eerste lid, van de
Grondwet ( zie bijlage 1 ). Daarin
staat letterlijk het volgende geschreven:
"De overheid
treft de nodige maatregelen ter bevordering van de
volksgezondheid". U als rechters hebt de Grondwettelijke plicht om besluiten van overheden die willens en wetens artikel 22, eerste lid, van de Grondwet overtreden te vernietigen.
3e
feit.
Bijgevoegd vindt u het van toepassing zijnde gedeelte uit het in 1985-1986 vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 19204 nrs 1-2, vergaderjaar 1985 - 1986 ( zie bijlage 2 ). Daarin heeft de Nederlandse regering letterlijk het volgende voorgeschreven:
"Naast
prioritaire stoffen zijn er veelal in internationaal verband, stoffen op grond
van hun milieu-schadelijke eigenschappen op de zwarte lijst geplaatst. Het
blootstellingsaspect is hier buiten beschouwing gelaten; in het milieu brengen van deze stoffen
dient gezien hun eigenschappen vermeden te worden. Onder milieuschadelijkheid wordt
verstaan; stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit,
mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio) accumulatie die
een ernstig risico inhouden.
Voor stoffen
van de lijst van zwarte stoffen wordt een maximale brongerichte aanpak
voorgestaan.
Lijst
van zwarte stoffen.
-
Arseen is een
zwarte lijststof voor water, bodem en lucht.
-
Chroom VI is
een zwarte lijststof voor lucht.
De lijst voor zwarte stoffen voor het
milieubeleid heeft een richtinggevende betekenis voor overheden die zijn
belast met de vergunningverlening en de betrokken
bedrijven".
Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode waren ten tijde van de vergunningverlening op 19 november 1991 wettelijk verplicht om zodanige vergunningsvoorschriften op te nemen dat aan deze in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten Generaal vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 wordt voldaan.
Dat hebben
zij opzettelijk nagelaten. Zie hiervoor onder "4e
feit".
Het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. is van meet af aan (vanaf 19 november 1991) wettelijk verplicht geweest zich te houden aan deze in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990. Dat door Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, als bevoegd gezag, daarvoor geen voorschriften zij opgesteld maakt dat niet anders.
De Gebr. van Aarle B.V. is daarmee dan ook volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle milieu-, gezondheids- en economische schade die het heeft aangericht met de ongecontroleerde dumping van meer dan 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI bij de hierover bewust onjuist voorgelichte burgers in tuinen, huizen, gebouwen e.d.
Ook minister De Boer van VROM heeft bij breven van 21 februari 1995 (kenmerk: 170295007/GM/MdB) en brief van 19 augustus 1996 (kenmerk: IBP96040460) als zodanig geoordeeld. Daarin schrijft zij letterlijk het volgende (zie bijlage 3 en 4) : - Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het Ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geproduceerde hout, voor rekening van de producent (Gebr. van Aarle B.V.) komen. - Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)- aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hen geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.
Hiermee is onomstotelijk komen vast te staan dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. alle milieu, gezondheids- en economische schade zal moeten betalen, die het bedrijf bij de bewust onjuist voorgelichte consumenten met de verkoop van hun geïmpregneerde houten producten heeft aangericht.
4e
feit.
In het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 schrijven burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode letterlijk het volgende (zie bijlage 5) :
"Aan hun beslissing van 25 februari 2003 waarbij het verzoek van indieners is afgewezen, ligt de opvatting van het college ten grondslag dat de milieuvergunning waarover het bedrijf van Gebr. van Aarle B.V. beschikt zich niet uitstrekt tot de gebruiks- en afvalfase van het geïmpregneerde hout".
Hiermee is bij besluit komen vast te staan dat de op 19
november 1991 verleende milieuvergunning aan de Gebr. van Aarle B.V. in strijd
met de in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal
vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 tot stand is
gebracht. Het in geding zijnde besluit
zal hierop dan ook moeten worden vernietigd anders gaat al deze schade naar de
Staat der Nederlanden.
5e
feit.
Bijgevoegd vindt u de circulaire inwerkingtreding Eural-regelgeving (SAS/2001144547) van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (zie bijlage 6) . Daarin schrijft de minister van VROM letterlijk het volgende:
"In het
ontwerp van de Eural-regelgeving is in werkingtreding voorzien per
1 januari 2002. Ik acht een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding gewenst in verband met het verstrijken van de implementatietermijn per 1 januari 2002. Nu ik nog niet beschik over advies van de Raad van State inzake de regelgeving, heb ik besloten dat de regelgeving inzake de Europese afvalstoffenlijst per 1 mei 2002 in werking zal treden.
Bijgevoegd vindt u de berekening van CCA-afvalhout in
de Handreiking Eural van het ministerie van VROM met als conclusie (zie bijlage 7):
"Op basis van
de beschikbare informatie wordt geconcludeerd dat de afvalstof "CCA-afvalhout" als gevaarlijk afval moet worden ingedeeld
conform de Eural. Afhankelijk van de herkomst van deze afvalstof kan de stroom
worden gecodeerd als *170204* of *200137*
-
code *170204*
is het CCA-afvalhout dat als bouw- en sloopafval wordt
ingezameld.
-
code *200137*
is het CCA-afvalhout dat als huishoudelijk afval uit tuinen van
particulieren komt en van houtverwerkende
bedrijven.
Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat overeenkomstig de codes *170204* of *200137* al het door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde en aan de consumenten en bedrijven verkochte CCA-hout, in het totaal zo'n 60.000 m3 , bij verwijdering ervan door de consumenten en bedrijven als gevaarlijk afval zal moeten worden verwijderd.
Het verwijderen van deze 60.000 m3 CCA-afvalhout afkomstig van de Gebr. van Aarle BV, dat mede vanwege einde levensduur nu al deels vrijkomt, zal betrokken consumenten en bedrijven tientallen miljoenen euro's gaan kosten Deze kosten zullen door het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. moeten worden vergoed. Dit omdat de Gebr. van Aarle B.V. op grond van de wet- en regelgeving, zoals staat verwoord onder bovengenoemde feiten 1 t/m 4, deze CCA-houten producten nooit met verzwijging van de gevaarsaspecten had mogen verkopen aan consumenten en bedrijven.
Dat het ministerie van VROM tot op heden dit
CCA-afvalhout, met misbruik van overheidssubsidie, laat meevergassen
(meeverbranden) in de Nederlandse kolengestookte elektriciteitscentrales zonder
een daarvoor vereiste milieuvergunning voor de opwekking van groene stroom maakt
dat niet anders. Dat is georganiseerde
overheidsmisdaad die onmiddellijk moet stoppen.
CONCLUSIE. Op grond van bovengenoemde feiten verzoeken wij u hierop: I. Het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 van burgemeester en wethouders te vernietigen. II. Ons bezwaarschrift van 7 april 2003 gegrond te verklaren. III. Het onderliggende besluit van burgemeester en wethouders te vernietigen. IV. Burgemeester en wethouders met oplegging van een dwangsom per dag alsnog te verplichten uitvoering te geven aan ons bestuursdwangverzoek van 2 februari 2003. V. Burgemeester en wethouders te veroordelen in de proceskosten (P.S. Overheidsmisdaad mag nooit worden beloond middels het niet veroordelen in proceskosten!)
Mocht u ondanks bovengenoemde feiten 1 t/m 5 niet overgaan tot vernietiging van het in geding zijnde besluit dan heeft u mij daarbij de feitelijke bewijzen in handen gegeven dat Voorzitter mr. E.M.H. Hirsch Ballin van de gehele Afdeling bestuursrechtspraak een grote criminele organisatie heeft gemaakt. In dat geval verzoek ik u hierover de volgende prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te overleggen.
prejudiciële vraag 1.
Staat de Europese wet- en regelgeving toe dat, evenals de Gebr. van Aarle B.V., ieder bedrijf in Europa en iedere Europeaan zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning dagelijks (via tijdelijke producten) zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI, zijnde zwarte lijststoffen, op een ongecontroleerde wijze in de compartimenten water, bodem en lucht brengt, Ja/Nee?
Prejudiciële vraag 2.
Moeten appellanten alle
juridisch gemaakte kosten in de bezwaren- en beroepsprocedure zelf betalen als
feitelijk is bewezen dat zij die kosten hebben moeten maken omdat burgemeester
en wethouders van Sint Oedenrode, met misbruik van gemeenschapsgeld, opzettelijk
de wet hebben overtreden om
daarmee duizenden mensen
te vergiftigen totdat de verschrikkelijke kankerdood erop volgt. Dit alles ter
verrijking van de zware georganiseerde misdaad die onder leiding van huidig
voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak mr. E.H.M. Hirsch Ballin
(voorheen minister van Justitie) het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al ruim 12
jaar lang gebruiken als dekmantelbedrijf, Ja/Nee?
Prejudiciële vraag 3.
Is de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State ingevolge de Europese wet- en
regelgeving, als hoogst verantwoordelijk rechtscollege van lidstaat Nederland,
nog wel onafhankelijk als het in geding zijnde besluit op bovengenoemde
feiten niet wordt
vernietigd, Ja/Nee?
Om aan de hierboven beschreven al 16 jaar lang voortdurende overheidsmisdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. een einde te maken heb ik deze pleitnotitie bij de Sociale Databank Nederland (SDN) laten publiceren onder adres: www.sdnl.nl/ekc-rs132.htm . Uw beslissing hierop zal daaronder worden geplaatst.
Het ingevulde proceskostenformulier vindt u bijgevoegd.
Hoogachtend, Ecologisch Kennis Centrum B.V. voor deze,
ing. A.M.L. van Rooij, directeur.
Bijlage: Deze pleitnotitie bevat een 7-tal bijlagen bestaande uit 14 pagina's.
|
Columns
SDN-rubrieken
Milieu-onderwerpen
Nuloptie van Edelchemie
Ecologisch Kennis Centrum
Raad van State verbiedt shredderen afvalhout
Falende handhaving van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Zienswijze over milieueffecten van Groene stroom aan GS Limburg
Falende handhaving van de raad van de Gemeente Son en Breugel
Nuon Power Buggenum werkt zonder Wvo-vergunning, verzoek tot schorsing RvS
Voorz. van de Raad van State, Mr. van Dijk krijgt verantwoordelijkheid op z'n bord
Verzoek de jacht te openen op een van de grootste Brabantse vervuilers: Gebr. van Aarle BV
Staatsraad Boll klapte ooit uit de school met: Mijnheer van Rooij u kunt wel doorgaan met
procederen tegen houtimpregneerbedrijf gebr. van Aarle B.V., maar u wint dat nooit. Ik raad
u aan om hierover in overleg te treden met de commissaris van de koningin mr. F.J.M. Houben.