SINT-OEDENRODE,
zaterdag
Op 21
december 1994 ontving Margreet de Boer, toen minister van Milieu,
een opmerkelijke brief van Carl Tissen uit Luyksgestel. Hij meldde:
'Als gevolg van mijn bedrijfsactiviteiten breng ik jaarlijks circa
16.000 kilogram arseenzuur en 19.000 kilogram chroomtrioxide (chroom
VI) diffuus in water, bodem en
lucht.' Ook meldde
hij de minister die dag dat dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal
inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord-Brabant en
belast met opsporen van overtredingen van de Wet Milieubeheer,
verplicht was hem onmiddellijk een verbod op te leggen om nog meer
van deze zwaar kankerverwekkende stoffen in het milieu te brengen.
Hij schreef de minister: 'Mijns inziens gaat het hier om een
bijzonder ernstige overtreding en was hij verplicht mij onmiddellijk
een verbod op te leggen om nog meer arseenzuur en chroomtrioxide in
het milieu te brengen. Als gevolg daarvan heb ik vanaf 21 december
1994 tot op heden nog zo'n 24.000 kilogram arseenzuur en zo'n 29.000
kilogram chroomtrioxide in het milieu kunnen brengen. Hiervoor kan
ik niet aansprakelijk worden gesteld, maar is de heer De Vries
aansprakelijk.'
Milieucrimineel
Tissen stelde zich dus aan de minister voor als een zware
milieucrimineel en probeerde zich zo in te dekken tegen zware
schadeclaims van de overheid, die overigens nooit kwamen. Hij hield
zich met zijn bedrijf al sinds 1973 bezig met het impregneren van
hout en op bevel van burgemeester mr. F.J.M Houben, later
commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, en zijn wethouders
moest hij dat doen met 'uitsluitend wolmanzout op straffe van een
boete ƒ1000 per
overtreding'.
Deze
week vertelde Carl Tissen: 'Deze wolmanzouten bevatten het verboden
arseen. Via stoomfixatie, een proces dat gebruikt wordt voor het
impregneren van hout, kwamen de stoffen in de lucht en dus in het
milieu. In 1993 kreeg ik argwaan en werd ik erg ongerust over de
gevolgen voor de gezondheid van mijn personeel, de omwonenden van
mijn bedrijf en mijn familie. Ik heb toen twee onderzoeken laten
doen, die mij duidelijk maakten dat ik - nota bene op bevel van de
plaatselijke overheid - zwaar giftige stoffen in het milieu bracht.
Als eerlijk burger heb ik daar toen melding van gemaakt bij de
overheid.' De
Vaste Kamercommissie voor milieubeheer nam - net als de minister -
de melding voor kennisgeving aan. De brieven, waarin Tissen zichzelf
beschuldigt van zware delicten, bevinden zich in het omvangrijke
dossier van ingenieur Ad van Rooij uit Sint- Oedenrode. Hij voert al
sinds 1988, toen zijn buurman Van Aarle zijn klompenmakerij en
houthandel met een impregneerinstallatie wilde uitbreiden, een bizar
gevecht tegen de overheid. Van Rooij (51) is veiligheidskundige,
directeur van de door hem opgerichte Stichting Ecologisch Kennis
Centrum en drie dagen per week op parttimebasis veiligheidsmanager
bij Philips Medical Systems Nederland BV.
De Brabander kijkt
niet verbaasd op over de wonderlijke affaire- Tissen en de totale
passiviteit, die het ministerie van Milieu in deze zaak aan de dag
legde. Carl Tissen moest pas stoppen met het door hem zelf gewraakte
productieproces, toen hij burgemeester Van Poppel van Luyksgestel op
de hoogte stelde van zijn bevindingen. En wel met onmiddellijke
ingang.
Ondernemer Tissen gaf zichzelf
aan als milieucrimineel, en dient schadeclaim
in
'Ik kreeg de toezegging van volledige
schadevergoeding, want ik had voor 800.000 gulden geïnvesteerd in
machines om aan het indertijd door de gemeente bevolen
productieproces te voldoen. Maar uiteindelijk bleek de gemeente niet
verzekerd', zegt Tissen. 'Ik procedeer nu voor de Hoge Raad voor een
schadevergoeding, die inmiddels is opgelopen tot 6,5 miljoen euro.
Op 19 november wordt de zaak
behandeld.'
Gedwongen
Tissen werd zo als enig bedrijf in Nederland gedwongen te stoppen
met de gevaarlijke stoomfixaties van hout met behulp van
wolmanzouten. Waarom reageerde het ministerie van Milieuzaken nooit
op zijn ernstige waarschuwing?
Ad van Rooij denkt het
antwoord te weten. Hij zegt: 'Ik heb als een echte klokkenluider
vanaf 1988 aan de bel gehangen, maar nergens vond ik gehoor. Feit is
dat de arseen- en chroom VIzouten afvalproducten zijn van
voornamelijk Billiton uit Arnhem. Ook de zinksmelterij Budelco in
Budel produceert dit hoogproblematisch afval. Zij zaten met dit
levensgevaarlijke spul behoorlijk in hun maag en uiteindelijk werd
er een mooie oplossing gevonden door het in hout te impregneren. Zo
konden talloze tonnen van dit spul weggewerkt worden en was de Staat
der Nederlanden van een erg ongemakkelijk probleem af.'
De Brabander beet zich
als een terriër vast in de affaire en raakte in de loop van zestien
jaar de tel kwijt over het aantal processen en procedures dat hij
voerde. Het waren er zeker meer dan duizend, waarvan alleen al de
helft tegen zijn buurman Van Aarle. De gevolgen tarten elke
beschrijving. Er kwamen telefonische bedreigingen, ramen werden
kapot gegooid, de bejaarde moeder van Van Rooij werd twee keer
aangevallen. Zo'n twintig keer deed hij aangifte bij de politie,
maar nooit werden de daders aangepakt. Hij bombardeerde politici,
ambtenaren en justitie met brieven en e-mails, waarvan de tendens
steeds grimmiger
werd.
Zijn strijd
begon veel te lijken op de vruchteloze gevechten van Don Quichot
tegen de windmolens. Al na vier jaar leidde dat tot een opmerkelijke
actie van de toenmalige minister van VROM, Hans Alders, tegenwoordig
commissaris van de Koningin in
Groningen. Hij was
net als zijn ambtenaren wanhopig geworden van de stapels brieven -
ondersteund met deskundige rapporten - en schreef op 31 maart 1992
aan de Vaste Kamercommissie van Milieubeheer: 'Ik waardeer het in
hoge mate als burgers een grote betrokkenheid vertonen bij de
milieuproblemen, waarmee de Nederlandse samenleving wordt
geconfronteerd. De wijze waarop de heer Van Rooij zijn betrokkenheid
uit, legt echter een zeer groot tijdsbeslag op de medewerkers van
het directoraat- generaal Milieubeheer, de hoofdinspectie
Milieuhygiene en de regionale Inspectie Milieuhygiëne te
Noord-Brabant. Ik ben van mening dat dit tijdsbeslag, veroorzaakt
door één burger, een thans niet meer te verantwoorden omvang is gaan
aannemen.'