W e r k g r o e p v r o u w en r e c h t
Notulen plenaire bijeenkomst d.d. 11 mei 1999
1. Opening en mededelingen
Marlies Vegter, beleidsmedewerkster bij het Clara Wichmann Instituut en de Werkgroep( Vrouw en Recht, opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen welk om. Zij deelt mee dat er een vacature bestaat in het bestuur van de Werkgroep. Belangstellenden kunnen zich bij haar melden.
2. Rondvraag
Niemand heeft een punt voor de rondvraag.
3. Vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van de lezing van Rikki Holtmaat
Rikki Holtmaat introduceert zichzelf en het onderwerp seksuele intimidatie, welk onderwerp circa 15 jaar geleden op de agenda is gezet naar aanleiding van de resultaten van een enquête in de Viva. Uit deze enquête kwam naar voren dat 1/3e van degenen die reageerden last had van seksuele intimidatie op het werk.
Als eerste opmerking wordt naar voren gebracht dat het bij het opstellen van een klachtenregeling inzake seksuele intimidatie van groot belang is dat de leiding van een onderneming/organisatie zich er achter stelt. Rikki Holtmaat beaamt dit. Indien de leiding dit niet doet, dan is de kans dat een klachtenregeling effect heeft, klein. Overigens kan ook de Arbo-commissie of een OR het onderwerp seksuele intimidatie aankaarten. Het is zaak dan een leidinggevende te vinden die hen steunt. Argumenten om de werkgever tot actie te bewegen, zijn dat seksuele intimidatie schadelijk is voor een organisatie omdat het tot een verpeste werksfeer en ziekteverzuim leidt en reden is voor vrouwen om ontslag te nemen.
Gevraagd wordt of, in plaats van een ontslagprocedure, een slachtoffer van seksuele intimidatie wel eens in een procedure van een werkgever heeft geëst dat hij maatregelen nam. Rikki Holtmaat antwoordt bevestigend en verwijst naar de zaak over het Clara Ziekenhuis (RN 1998, 923, nr. 113 in boek Rikki Holtmaat) waarin een werkgever aansprakelijk werd gehouden voor schade als gevolg van seksuele intimidatie op de grond dat hij zijn zorgplicht ex artikel 7:658 BW voor veilige werkomstandigheden had geschonden. Verder is actie op grond van onrechtmatige daad mogelijk. In het verleden is dat echter wel eens mislukt (nr. 108 in het boek). Mirjam Decoz heeft nu een zaak waarin zij op grond van onrechtmatige daad schorsing van een pleger van seksuele intimidatie wil vorderen.
Gevraagd wordt of de grootte van een bedrijf invloed heeft op het voorkomen van seksuele intimidatie. Volgens Rikki Holtmaat is dit niet zo. Bij kleine bedrijven is het alleen meestal wel zo dat de geïntimideerde medewerkster uiteindelijk weg moet.
Opgemerkt wordt dat instelling van een klachtenregeling bij een klein bedrijf geen zin heeft. Rikki Holtmaat merkt op dat dit opgelost kan worden door per branche een klachtencommissie in te stellen. Een aantal jaren geleden was het de bedoeling dat elke werkgever verplicht werd een klachtenregeling in te stellen dan wel zich bij een branchecommissie aan te sluiten. Dat is toen echter niet doorgegaan. Volgens geruchten overweegt de PvdA om een nieuw wetsvoorstel inzake het individueel klachtrecht in te dienen. Met betrekking tot de inhoud van een klachtenregeling kan de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht wellicht meer helderheid bieden.
Opgemerkt wordt dat de wetgever meer zou moeten doen in de sfeer van een mentaliteitsverandering. Rikki Holtmaat merkt op dat dit moeilijk af te dwingen is. De wetgever kan natuurlijk wel de aandacht vragen voor seksuele intimidatie, zoals ook gedaan is met het reclamespotje met het opdringerige hondje. Daar zijn erg veel (boze) reacties op gekomen.
4. Vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van de lezing van Anne Legeland
Anne Legeland geeft een overzicht van haar diverse activiteiten op het gebied van seksuele intimidatie, waaronder het geven van cursussen en het optreden als bemiddelaar.
Een medewerkster van de luchtmacht vraagt of de daar werkzame vertrouwenspersonen ook kunnen optreden als bemiddelaar, aangezien de luchtmacht geen bemiddelaar heeft voor conflicten rondom seksuele intimidatie. Anne Legeland is hier geen voorstander van. Het is beter om een externe professionele bemiddelaar die is aangesloten bij het NMI aan te zoeken, ook omdat er onverwerkte trauma's naar buiten kunnen komen. Wil de organisatie dat niet, dan moet in elk geval een vertrouwenspersoon worden ingeschakeld wiens positie op geen enkele wijze verbonden is aan die van het slachtoffer en/of haar leidinggevenden en/of de dader.
Gevraagd wordt in hoeverre het tegen een slachtoffer werkt indien zij ook uit zichzelf met de dader is omgegaan, bijvoorbeeld met hem uit eten is gegaan. Anne Legeland merkt op dat ondergeschikte verhouding, met heel belangrijk is of er sprake is van een leidinggevende andere woorden van een ongelijke machtsverhouding.
Gevraagd wordt of het mogelijk is om een werknemer te dwingen om voor een klachtencommissie te verschijnen. Anne Legeland merkt op dat dit formeel niet kan, maar dat een werkgever het wel in zijn beleid kan opnemen. Opgemerkt wordt dat een werknemer bij indiensttreding gevraagd kan worden gedragsregels waar dit in staat te onderschrijven. Dit is een mogelijkheid. Niet verschijnen is, aldus Anne Legeland, echter ook in strijd met goed werknemerschap. Eventueel moet met ontslag gedreigd worden. Er zal een keer helderheid moeten komen in deze kwestie door een rechterlijke uitspraak.
Er ontstaat een discussie over het nut van het doen van aangifte van aanranding/seksuele intimidatie. De politie doet doorgaan niets meteen dergelijke aangifte en willen soms niet eens opnemen. In dat geval, zo wordt opgemerkt, is het ook mogelijk om eenzijdig, bijvoorbeeld per fax, een aangifte in te dienen. Als je daarbij stelt dat er schade is aan de zijde van het slachtoffer (Terwee-claim) moet er wel iets mee gebeuren.
Voordeel van het doen van aangifte is dat de feiten precies op een rij gezet worden. De zaak wordt bovendien geloofwaardiger door de bereidheid aangifte te doen. Een complicatie bij defensie is dat, indien de marechaussee een aangifte terzijde legt, dit gezien kan worden als een bewijs dat er niets ernstigs aan de hand is. Dit hoeft echter niet zo te zijn. Onderneemt de politiemarechaussee wel actie, dan bestaat het risico dat de strafrechtelijke en de klachtenprocedure door elkaar gaan lopen. Anne Legeland raadt aan in dat geval het onderzoek naar de klacht te schorsen totdat het onderzoek van de politie klaar is. Bij de luchtmacht zorgt men dat alleen een kopie van de klacht naar buiten komt. Andere stukken mogen worden ingezien, maar worden niet uit handen gegeven. Als tegenreactie bij een beschuldiging/aangifte van seksuele intimidatie wordt door de dader wel aangifte van smaad gedaan. Het advies is om daar niet te veel aandacht aan te besteden. De politie doet er toch niets mee.
Gevraagd wordt of een klachtencommissie klager en beklaagde achter elkaar hoort zonder dat er stukken zijn? Anne Legeland doet dat vaak wel, uiteraard niet in elkaars bijzijn. Na afloop krijgt elke partij dan alle stikken.
Een medewerkster van de publieke omroep merkt op dat de klachtencommissie aldaar niet goed werkt. Wellicht komt dit door de samenstelling van de commissie. Anne Legeland merkt op dat dit inderdaad vaak een probleem is. Het is aan te raden om als commissielid in elk geval een jurist met ervaring op dit gebied aan te trekken.
Tot slot van de avond deelt Rikki Holtmaat mee dat het de bedoeling is om over een paar jaar een actualisering van haar boek te verzorgen. Een ieder wordt daarom gevraagd om uitspraken over seksuele intimidatie toe te sturen aan het Clara Wichmann Instituut!
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |