Aantekenen met ontvangstbevestiging Sint Oedenrode, 16 oktober 2000
Minister van Volkshuisvesting,
OPEN BRIEF
Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 - 3391317. Ons kenmerk: SBL/SGW/JvL/WV/16100/bd.Betreft:
Namens opgemelde stichtingen en personen, hierna te noemen: cliënten, tekenen wij tegen uw in de Staatscourant van 26 september 2000, nummer 186, gepubliceerde Ontwerpbesluit locatiespecifieke omstandigheden bodemsanering de volgende bedenkingen in:
Bedenking 1.Bijgevoegd vindt u:
Dit betekent dat u hiermee zelf hebt beslist dat in alle gevallen een verontreiniging die na 1 januari 1975 is veroorzaakt op kosten van de vervuiler multifunctioneel gesaneerd zal moeten worden. Deze zaak heeft ook strafrechtelijk gediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Hierbij verwijzen wij u naar rolnr. 96/0994. Daarin heeft u geoordeeld dat hier sprake is van een onrechtmatige daad jegens de overheid waarvoor de vervuiler aansprakelijk is. Daarin schrijft uw landsadvocaat mr. W.Th. Braams van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten & notarissen letterlijk het volgende:
Zoals uit het voorgaande reeds blijkt, komt het huidige art. 75 Wbb in grote lijnen overeen met het voormalige art. 21 lbs. Een belangrijk verschil is echter gelegen in het bepaalde in het vijfde lid van art. 75 Wbb, welke bepaling, mede gelet op zijn aanhef, van belang is voor procedures waarin vóór de datum van 1 januari 1975 niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste in die zin dat jegens de overheid onrechtmatig is gehandeld. Art. 75 lid 5 Wbb schept aldus de mogelijkheid de door de Hoge Raad in de bekende arresten uit 1992 en 1994 in het leven geroepen datum van 1 januari 1975 te vervroegen. Vgl. HR 24 april 1992, NJ 1993, 643 en 644, Bouwrecht 1992, blz. 553, Milieu en Recht 1992, blz. 409, Tijdschrift voor Milieu-Aansprakelijkheid 1992, blz. 134, alsmede HR 30 september 1994, NJ 1996, 196-199, Milieu en Recht 1994, blz. 322, Tijdschrift voor Milieu-Aansprakelijkheid 1994, blz. 164, 1995, blz. 31, Bouwrecht 1995, blz. 42. De veroorzaker kan, ingevolge het vijfde lid van art. 75 Wbb, aansprakelijk worden gehouden voor de kosten van onderzoek en sanering die samenhangen met een verontreiniging die vóór 1 januari 1975 is veroorzaakt, wanneer hij de ernstige gevaren kende die aan de verontreinigde stoffen verbonden waren en hij zich met het oog op deze ernstige gevaren verwijtbaar niet van de verontreinigde of aantastende gedragingen heeft onthouden. Daarbij wordt in het bijzonder gekeken naar de destijds in vergelijkbare bedrijven gebruikelijke bedrijfsvoering en de destijds bestaande en voor het bedrijf redelijkerwijs toepasbare alternatieven. Dit betekent dat u hiermee zelf hebt beslist dat in sommige gevallen ook een verontreiniging die vóór 1 januari 1975 is veroorzaakt op kosten van de vervuiler multifunctioneel gesaneerd moet worden. In het in geding zijnde Ontwerpbesluit schrijft u letterlijk het volgende: Deze nieuwe invulling van de saneringsdoelstelling werd vooral ingegeven door de wens van een koerswijziging in het bodemsaneringsbeleid. Deze koerswijziging was noodzakelijk om stagnatie van maatschappelijke activiteiten als gevolg van bodemverontreiniging op te heffen, het rendement van de bodemsanering te vergroten en de bodemsanering te versnellen. De wijziging van het beleid betreft echter alleen de historische gevallen, dat wil zeggen verontreinigingen die ontstaan zijn voor 1 januari 1987 (het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet bodembescherming). Voor deze gevallen zal de keuze van het saneringsdoel worden bepaald door het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van de verontreiniging of door het (beoogde) gebruik van de bodem. Dit zal tot gevolg hebben dat het uitgangspunt dat verontreiniging volledig moet worden verwijderd, zoals staat verwoord in het eerste lid van artikel 38 van de Wet bodembescherming wordt verlaten. Op grond van uw eerder handelen, met bijbehorende jurisprudentie, bent u wettelijk verplicht om het in geding zijnde Ontwerpbesluit zodanig aan te passen, dat alle bedrijven die na 1 januari 1975 verwijtbaar hun bedrijventerrein, en de directe omgeving daarvan, hebben verontreinigd, deze verontreiniging op eigen kosten multifunctioneel moeten laten saneren. Doet u dat niet dan maakt u zich daarmee schuldig aan het plegen van een onrechtmatige daad jegens alle bedrijven, waaronder de Fa. Schippers te Veldhoven, die u middels beslaglegging op roerende en onroerende goederen hebt gedwongen tot het op eigen kosten multifunctioneel laten saneren van de door hen na 1975 verontreinigde gronden en tot betaling van alle daarop betrekking hebbende onderzoekskosten. In dat geval zal ondergetekende deze bedrijven benaderen met de aanbeveling om schadeclaimprocedures te starten tegen de Staat der Nederlanden, waarbij een afschrift van deze brief wordt overlegd.
Bedenking 2.Bijgevoegd vindt U:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat N.V. Electriciteits-productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) te Buggenum, als gevolg van het jarenlang overtreden van zijn milieuvergunningvoorschriften na 1975 een bodemverontreiniging heeft gecreëerd van 75 miljoen tot 100 miljoen gulden. Gedeputeerde Staten van Limburg hebben dit jarenlang oogluikend toegelaten en zijn derhalve medeplichtig aan deze enorme bodemverontreiniging. Evenals bij de Fa. Schippers te Veldhoven bent u wettelijk verplicht om op de roerende en onroerende goederen van EPZ beslag te leggen voor een bedrag van zo'n 100 miljoen gulden. U doet dat niet omdat u, vanwege de op 3 augustus 2000 met EPZ gesloten convenant, belangenverstrengeld bent met degenen die erop uit zijn om daadwerkelijk alles te vergiftigen omwille van de winst voor enkelen. Daarvoor worden door u zelfs subsidies (gemeenschapsgelden) aangewend. In de criminologische literatuur wordt een dergelijk handelen "collusie" genoemd. Criminoloog prof. Dr. F. Bovenkerk, toch niet de eerste de beste, heeft dat al in 1993 onderkend en mr. Ficq verzocht om naar deze vorm van organisatiecriminaliteit thans met een onderzoek te starten. Mr. Ficq heeft dit alles eerst als hoofdofficier van justitie en later als Procureur Generaal 7 jaar lang onder de pet gehouden. waarvan het in geding zijnde Ontwerpbesluit het gevolg is. Het wordt heel hoog tijd dat deze alles vernietigende organisatiecriminaliteit door justitie niet langer onder de pet wordt gehouden en heden alsnog met het door criminoloog prof.F. Bovenkerk verzochte onderzoek wordt gestart.
Bedenking 3.Bijgevoegd vindt u:
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat de Gebr. Waardenburg B.V. te Gemert-Bakel, als gevolg van het jarenlang overtreden van zijn milieuvergunning voorschriften, na 1975 een bodemverontreiniging heeft gecreëerd van zo'n 4 miljoen gulden. Burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel hebben dit jarenlang oogluikend toegelaten en zijn derhalve medeplichtig aan deze grote bodemverontreiniging. Evenals bij de Fa. Schippers te Veldhoven bent u wettelijk verplicht om op de roerende en onroerende goederen van de Gebr. Waardenburg B.V. beslag te leggen voor een bedrag van zo'n 4 miljoen gulden. U doet dat niet omdat de gemeente Gemert-Bakel met de Gebr. Waardenburg B.V. zijn overeengekomen om ter plaatse op functioneel gesaneerde grond, en derhalve op sterk verontreinigde grond, nieuwe woningen te bouwen. Op deze manier worden de toekomstige bewoners van die woningen opgezadeld met sterk verontreinigde grond onder hun huizen en de vervuiler gaat vrijuit. Hier is het bevoegde gezag der gemeente Gemert-Bakel belangenverstrengeld, hetgeen in de criminologische literatuur "collusie" wordt genoemd. De belangenverstrengeling heeft hier reeds zodanig ernstige vormen aangenomen dat zelfs Gedeputeerde Staten van Noord Brabant alswel het waterschap De Aa, bereid zijn tot overtreding van de Wet bodemsanering resp. de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om de Gebr. Waardenburg behulpzaam te zijn met het illegaal verdonkeremanen van een gedeelte van deze sterke bodemverontreiniging, hetgeen door hen functioneel saneren wordt genoemd. Het zal u duidelijk zijn dat ook hier sprake is van organisatiecriminaliteit zoals criminoloog prof. dr. F. Bovenkerk dat schrijft in zijn brief van 21 juni 1993 aan mr. Ficq en dat het hoog tijd wordt dat justitie ook dit niet langer onder de pet houdt en ook hiernaar een daadwerkelijk een strafrechtelijk onderzoek start.
Bedenking 4.Bijgevoegd vindt u:
Evenals bij de Fa. Schippers te Veldhoven bent u wettelijk verplicht om op de roerende en onroerende goederen van de gemeente Valkenswaard beslag te leggen voor een bedrag van ten minste 5 miljoen gulden. U doet dat niet omdat de gemeente Valkenswaard met zichzelf een overeenkomst heeft gesloten om ter plaatse functioneel te saneren en derhalve de resterende sterk verontreinigde grond voor f.100,- per m2 te verkopen aan de omliggende bewoners. Op deze manier worden de huidige bewoners door de gemeente Valkenswaard (= vervuiler) gedwongen tot aankoop van sterk verontreinigde grond en de vervuiler (de gemeente zelf) gaat vrijuit. Ook hier is het bevoegde gezag, zijnde de gemeente Valkenswaard, belangenverstrengeld met zichzelf hetgeen in de criminologische literatuur "collusie" wordt genoemd. De belangenverstrengeling heeft ook hier reeds zodanige ernstige vormen aangenomen dat zelfs Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, alswel het waterschap De Dommel bereid zijn tot overtreding van de Wet bodembescherming resp. de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om de gemeente Valkenswaard behulpzaam te zijn met het illegaal verdonkeremanen van een gedeelte van deze sterke bodemverontreiniging, hetgeen door hen functioneel saneren wordt genoemd. Het zal u duidelijk zijn dat ook hier sprake is van organisatiecriminaliteit zoals criminoloog prof. dr. F. Bovenkerk dat schrijft in zijn brief van 21 juni 1993 aan mr. Ficq en dat het hoog tijd wordt dat justitie ook dit niet langer onder pet houdt en ook hiernaar daadwerkelijk een strafrechtelijk onderzoek start.
Bedenking 5.Bijgevoegd vindt u:
Zo'n 18 jaar geleden, hebben burgemeester en wethouders op deze sterk verontreinigde locatie een woonwagencentrum opgericht. Deze sterke verontreiniging hebben zij al die jaren voor deze woonwagenbewoners verzwegen, om voor de omgeving te verbergen dat het een sterk verontreinigde locatie betrof en nog steeds betreft. Heden zijn al die woonwagenbewoners ziek. Ondanks deze wetenschap weigeren burgemeester en wethouders van Valkenswaard hen een (tijdelijk) schone locatie aan te bieden. Zij maken zich dan ook zeer nadrukkelijk schuldig aan de dood op termijn van deze woonwagenbewoners. Ingevolge artikel 173a van het Wetboek van strafrecht staat hiervoor vijftien jaar gevangenisstraf. Ondanks dat grijpt justitie niet in. Zo diep zit de criminele collusie. Evenals bij de Fa. Schippers te Veldhoven bent u wettelijk verplicht om op de roerende en onroerende goederen van de gemeente Valkenswaard beslag te leggen voor een bedrag van ten minste 10 miljoen gulden. U doet dat niet omdat de gemeente Valkenswaard met zichzelf een overeenkomst heeft gesloten om ter plaatse functioneel te saneren en derhalve de resterende sterk verontreinigde grond te verzwijgen voor de bewoners van de omliggende nieuwbouwwijken. Op deze manier heeft de gemeente Valkenwaard (=vervuiler) sterk verontreinigde grond overgedragen aan anderen. De vervuiler (de gemeente zelf) gaat vrijuit. Ook hier is het bevoegde gezag, zijnde de gemeente Valkenswaard, belangenverstrengeld met zichzelf hetgeen in de criminologische literatuur "collusie" wordt genoemd. De belangenverstrengeling heeft ook hier reeds zodanig ernstige vormen aangenomen dat zelfs Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, alswel het waterschap De Dommel, bereid zijn tot overtreding van de Wet bodembescherming resp. de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om de gemeente Valkenswaard behulpzaam te zijn met het illegaal verdonkeremanen van een gedeelte van deze sterke bodemverontreiniging hetgeen door hen functioneel saneren wordt genoemd. Het zal u duidelijk zijn dat ook hier sprake is van organisatiecriminaliteit, waar mensenlevens niet meer tellen, zoals criminoloog prof. Dr. F. Bovenkerk dat schrijft in zijn brief van 21 juni 1993 aan mr. Ficq en het hoog tijd wordt dat justitie ook dit niet langer onder de pet houdt en ook hiernaar daadwerkelijk een strafrechtelijk onderzoek start.
Conclusie.Uit vorenstaande feitelijke informatie kunt u opmaken dat onze overheid zelf de criminele organisatie is en daarmee daadwerkelijk over lijken gaat. Het in geding zijnde Ontwerpbesluit geeft deze criminele organisatie (overheid) groen licht om, in geval van bodemverontreiniging, te doen en laten wat hen goeddunkt. Dit Ontwerpbesluit bevordert dan ook de organisatiecriminaliteit, die omwille van de winst voor enkelen, letterlijk alles vergiftigen. Een dergelijk besluit mag u nooit laten ontstaan, anders bent u zeer nadrukkelijk zelf medeplichtig aan deze organisatiecriminaliteit en aansprakelijk voor de schade als gevolg daarvan. Wij richten aan u daarom het nadrukkelijke verzoek om op grond van vorenstaande feitelijke informatie het in geding zijnde Ontwerpbesluit geheel in te trekken en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen.
Openbaarheid.Bovengenoemde organisatiecriminaliteit heeft reeds zodanig ernstige vormen aangenomen dat er nauwelijks journalisten te vinden zijn die hierover durven te schrijven. Om die reden hebben wij deze brief laten publiceren bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet, adres: www.sdnl.nl/ekc-all1.htm. Voor uw beslissing is bij deze stichting ruimte gereserveerd op adres: www.sdnl.nl/ekc-all1.htm. De volmachten van cliënten vindt u bijgevoegd (bijlage P)(4 pagina's). In afwachting van uw beslissing, tekenen wij,
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijlage: Dit schrijven bevat de bijlagen A t/m P, bestaande uit 117 pagina's.
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-all1.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141