Verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met de
voorbereiding van een aangifte tegen alle huidige en voormalige milieu-inspecteurs binnen de regio


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

    't Achterom 9a
    5491 XD
    Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

AANTEKENEN

De heer dr. J. Blenkers,
plv. Regionaal inspecteur Milieuhygiëne Zuid,
Postbus 6195,
5600 HD Eindhoven.

Sint Oedenrode, 29 april 2001.


OPEN BRIEF.


Ons kenmerk: VROM/29041/vi.

Betreft: A.M.L. van Rooij/Verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met de voorbereiding van een aangifte tegen alle huidige en voormalige milieu-inspecteurs binnen uw regio die direct of indirect een betrokkenheid hebben of hebben gehad met hetgeen er al 13 jaar lang heeft afgespeeld rondom houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en A.M.L. van Rooij.


    Geachte heer Blenkers,

Uit bijgevoegd artikel "Bewindslieden wel degelijk vervolgbaar" uit het Katholiek Nieuwsblad van 27 april 2001 kan worden opgemaakt dat volgens de Vice-President van de Raad van State mr. H.D. Tjeenk Willink ambtenaren en bewindslieden wel degelijk strafrechtelijk vervolgd kunnen worden als zij misdrijven plegen of hebben gepleegd 1).

Ter voorbereiding van een aangifte tegen alle huidige en voormalige milieuinspecteurs binnen uw regio, die direct of indirect een betrokkenheid hebben of hebben gehad met hetgeen er al 13 jaar lang heeft afgespeeld rondom houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en A.M.L. van Rooij, verzoek ik u mij op grond van de Wet openbaarheid van bestuur de volgende informatie te verstrekken:

Hieronder breng ik u een aantal feiten onder uw aandacht gevolgd met diverse verzoeken om informatie.


    Feit 1.

Bijgevoegd vindt u het verslag van bespreking, gehouden op 18 augustus 1992, op het parket te 's-Hertogenbosch met als onderwerp "Situatie houtverwerkend bedrijf Gebr. van Aarle en opstelling van de appellant dhr. A.M.L. van Rooij 2). Het gaat hier om een op 18 augustus 1992 in opdracht van de officier van justitie mr. G. Bos, op het parket te 's-Hertogenbosch georganiseerde samenspannende bijeenkomst tegen mij. Daarbij waren aanwezig:

  • de heer G. Bos, officier van justitie (voorzitter).
  • de heer G. Broeren, parketsecretaris.
  • de heer H. de Vries, milieuinspectie Noord Brabant.
  • de heer H. Artz, provincie Noord Brabant, juridisch medewerker.
  • de heer V. Ditters, Waterschap De Dommel, hoofd algemene zaken.
  • de heer P. Schriek, burgemeester van de gemeente Sint Oedenrode.
  • Mevr. H. van Dijk-Eerhart, wethouder van de gemeente Sint Oedenrode.
  • de heer C. Kerstholt, hoofd afdeling bouwen en milieu van de gemeente Sint Oedenrode.
  • de heer G. van Aarle, milieu-technisch medewerker van de gemeente Sint Oedenrode.
  • Mevr. I. Valk, wachtmeester bij de Rijkspolitie Sint Oedenrode.
  • de heer M. Saris, wachtmeester bij de Rijkspolitie Sint Oedenrode.

Deze samenspannende bijeenkomst is georganiseerd zonder mij daarvan op de hoogte te hebben gesteld en zonder dat ik mij daartegen heb kunnen verweren. Toevalligerwijze ben ik later, via iemand anders, aan dit verslag gekomen anders had ik dit nooit geweten. In het verslag staat geschreven dat alle aanwezigen, dus ook dhr. H.A.M.A. de Vries namens de milieuinspectie Noord Brabant, hun persoonlijke ervaringen hebben met de verbale agressie van mij.


Informatieverzoek 1a.

Ik verzoek u mij al het bij u aanwezige feitelijke bewijsmateriaal te laten toekomen waarop u heeft gebaseerd dat ik verbaal agressief ben.

In het verslag staat letterlijk het volgende geschreven:

    Op voorstel van dhr. de Vries zal door de burgemeester (P. Schriek), een medische milieukundige dhr. Jans om bijstand verzocht worden. Dhr. Jans zal de persoonlijke gevolgen voor de familie van Rooij gaan onderzoeken om hier zo mogelijk aanbevelingen over te doen.


Informatieverzoek 1b.

Ik verzoek u mij al het bij u aanwezige feitelijke bewijsmateriaal te laten toekomen waarop u heeft gebaseerd dat ik en mijn familie behoefte hadden aan een onderzoek van medisch milieukundig arts H. Jans van de GGD-Breda om onze persoonlijke gevolgen te onderzoeken die gepaard gaan met de oprichting van het houtimpregneerbedrijf van de Gebr. van Aarle B.V. naast onze deur. Tevens verzoek ik u daarbij aan te geven aan welke persoonlijke gevolgen en mogelijke aanbevelingen u had gedacht.

In het verslag staat letterlijk het volgende geschreven:

    Momenteel stelt dhr. van Rooij dat de gevaarsaspecten van de (bij de Gebr. van Aarle B.V.) vrijkomende stoom niet zijn onderzocht.

Hiermee wordt door u ten onrechte gesuggereerd dat op 28 augustus 1992 de bij de Gebr. van Aarle B.V. vrijkomende stoom wel is onderzocht.


Informatieverzoek 1c.

Ik verzoek u mij een afschrift van het onderzoeksrapport van vóór 18 augustus 1992 naar de gevaarsaspecten van de vrijkomende stoom als gevolg van het stoomfixatieproces bij houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te laten toekomen. Tot op heden (9 jaar later) heeft er mijns inziens op het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. nog steeds geen onderzoek plaatsgevonden naar de gevaarsaspecten van deze vrijkomende stoom.


Informatieverzoek 1d.

Ik verzoek u mij een afschrift van een onderzoekrapport van na 18 augustus 1992 naar de gevaarsaspecten van de vrijkomende stoom als gevolg van het stoomfixatieproces bij houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te laten toekomen.

In het verslag staat letterlijk het volgende geschreven:

    Momenteel stelt dhr. van Rooij dat voor de impregneerinstallatie een bouwvergunning nodig is.

Hiermee wordt door u ten onrechte gesuggereerd dat voor de oprichting van de houtimpregneerinstallatie geen bouwvergunning nodig is.


Informatieverzoek 1e.

Ik verzoek u mij een afschrift van alle stukken te laten toekomen waarop u heeft gebaseerd dat voor de oprichting van de impregneerinstallatie bij de Gebr. van Aarle B.V. geen bouwvergunning nodig is.

In het verslag staat letterlijk het volgende geschreven.

    Momenteel is er geen verwerkingsmogelijkheid voor geïmpregneerd (afval)hout.

Hiermee wordt gesuggereerd dat er nu (na 9 jaar) wel een verwerkingsmogelijkheid is voor geïmpregneerd (afval)hout.


Informatieverzoek 1f.

Ik verzoek u mij een afschrift van de huidige verwerkingsmogelijkheden van geïmpregneerd (afval)hout te laten toekomen.

In het verslag staat letterlijk het volgende geschreven:

    In geval van het constateren van strafbare feiten zal worden opgetreden.

Bij brief van 12 december 1988 schrijft dezelfde regionale milieuinspecteur H.A.M.A. de Vries, die bij deze samenspannende bijeenkomst aanwezig was, mij letterlijk het volgende:

    Het gaat hier mijns inziens om een houtzagerij annex een inrichting voor het verduurzamen van hout. Er is hier geen sprake van een houtzagerij waarbij als nevenactiviteit af en toe hout wordt verduurzaamd. De opzet van het bedrijf is om in de toekomst op professionele, dat wil zeggen grote schaal hout te kunnen verduurzamen. De installatie van een impregneerketel met een capaciteit van duizenden kubieke meters hout per jaar, wijst hierop.

    Blijkens brochure nr. 80 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) getiteld: "Bedrijven en Milieuzonering" wordt in de uitgave van 1986 op bladzijde 66 ingegaan op de hout- en meubelindustrie. Houtzagerijen worden daarbij tot categorie 4-bedrijven gerekend. Houtconserveringsbedrijven vallen echter onder milieucategorie 5. De conclusie is mijns inziens evident. Het oprichten van een inrichting voor het conserveren van hout is naar mijn mening in strijd met het vigerende gemeentelijke bestemmingsplan.

Bij brief van 5 september 1989 schrijft dezelfde regionale milieuinspecteur H.A.M.A. de Vries mij nogmaals letterlijk het volgende:

    Verder is mijn standpunt, ten aanzien van het eventueel verlenen van een bouwvergunning, u bekend. Ik acht verlening hiervan in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

Ondanks het feit dat u mij tot tweemaal toe heeft geschreven dat de bouw van een impregneer/stoomfixeerinstallatie in strijd is met het ter plaatse geldende vigerende bestemmingsplan heeft de Gebr. van Aarle B.V. betreffende impregneer/stoomfixeerinstallatie van u toch mogen bouwen zonder dat u daartegen handhavend bent opgetreden.


Informatieverzoek 1g.

Ik verzoek u mij alle stukken te laten toekomen waarop u heeft besloten om niet handhavend op te treden tegen de met de bestemming strijdige bouw van betreffende impregneer/stoomfixeerinstallatie bij de gebr. van Aarle B.V.

Bij brief van 12 december 1998 schrijft dezelfde milieuinspecteur H.A.M.A. de Vries, die bij deze samenspannende bijeenkomst aanwezig was, mij letterlijk het volgende3):

    Uitgangspunt voor deze inspectie is dat, indien de impregneerinstallatie wordt gebouwd, dit zal moeten geschieden op schone grond 3).
Bij brief van 5 september 1989 schrijft dezelfde milieuinspecteur H.A.M.A. de Vries mij nogmaals letterlijk het volgende:
    Alvorens met de bouw van een houtimpregneerinstallatie kan worden begonnen dient eerst het terrein te zijn gesaneerd.
U heeft mij tot tweemaal toe geschreven dat het uitgangspunt van deze inspectie is, dat de bouw van de impregneerinstallatie zal moeten geschieden op schone grond en een gesaneerd terrein, anders treedt u daartegen op. Heden, zo'n 10 jaar na de bouw van deze houtimpregneerinstallatie, is het terrein nog steeds sterk verontreinigd en nog steeds niet gesaneerd. Kennelijk beschikt u wel over een saneringsonderzoekrapport en saneringsplan, anders was u daartegen 10 jaar geleden wel opgetreden.


Informatieverzoek 1h.

Ik verzoek u mij een afschrift van het saneringsonderzoekrapport en saneringsplan te laten toekomen van het sterk verontreinigde bedrijventerrein van de Gebr. van Aarle B.V., waarop u heeft besloten dat het terrein schoon was en met de bouw van de houtimpregneerinstallatie kon worden begonnen.


    Feit 2.

Op het etiket en bijbehorend veiligheids-informatie formulier schrijft Hickson Garantor B.V. dat superwolmanzout-Co 304 g/l arseenpentoxide bevat. Uit chemisch onderzoek verricht door de Keuringsdienst van Waren is vast komen te staan dat superwolmanzout-Co in werkelijkheid 374 g/l arseenzuur bevat6). Maar arseenzuur is zeer veel gevaarlijker dan arseenpentoxide. Het VN-nummer van arseenpentoxide is 1559, dat van arseenzuur is 1553 7).
In geval van ongevalsbestrijding zijn de veiligheidsvoorschriften voor arseenpentoxide en arseenzuur grotendeels afwijkend 7).

Enkele belangrijke verschillen zijn:

   ARSEENZUUR     ARSEENPENTOXIDE.

   zeer giftig    giftig

   Giftig-levensgevaarlijk bij      giftig bij inademing of
   inademing, opname door de        opname van het stof
   mond of huidcontact     door de mond

Bij brand:  houder zo ver mogelijk van de    houder zo ver mogelijk 
   brandhaard verwijderen.          van de brandhaard
   De brandbestrijding op een       verwijderen.   
   zo groot mogelijke afstand
   uitvoeren. Niet in de buurt van
   de kopzijden van de tank verblijven
   Materiaal niet onnodig verspreiden
   Bluswater opvangen en later
   veilig verwerken.

Verlenen    slachtoffer in de frisse lucht brengen    slachtoffer in de frisse
Eerste      en medische hulp verlenen. Bij adem-      lucht brengen en 
Hulp:       stilstand kunstmatig beademen, indien     medische hulp verle-
   nodig met pure zuurstof. Besmette kle-    nen. Besmette kleding
   ding en schoeisel uittrekken en op een    en schoeisel uitdoen
   veilige plaats leggen; hierbij is grote   en op een veilige plaats
   haast geboden. Besmette ogen en huid      leggen. Besmette ogen 
   onmiddellijk tenminste 15 minuten         en huid onmiddellijk 
   lang met stromend water spoelen. tenminste 15 minuten 
   Slachtoffer rustig neerleggen en tegen    lang met stromend
   warmteverlies beschermen. Slachtoffer     water uitspoelen.
   steeds bewaken, omdat ziektever-
   schijnselen    pas na enige tijd optreden
   of waarneembaar zijn.

Het enorme verschil in gevaar moge duidelijk zijn. Het door de Gebr. van Aarle B.V. gebruikte bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co, toel.nr. 8228N, is derhalve foutief geclassificeerd en geëtiketteerd. Ondanks het feit dat u hiervan al geruime tijd op de hoogte bent treedt u daartegen niet op.


Informatieverzoek 2a.

Ik verzoek u mij een afschrift van alle stukken te laten toekomen waarop u heeft gebaseerd dat de classificatie en etikettering van het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co, dat door de Gebr. van Aarle B.V. wordt gebruikt, juist is.


    Feit 3.

Net als bij de vuurwerkramp in Enschede is foutieve classificatie en etikettering, in dit geval van het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. te Nijmegen, de oorzaak van een arseenzuurvergiftiging dat veel Nederlanders met kanker bedreigt 22).

De effecten van arseenzuur zijn pas tussen de 5 en 30 jaar na de eerste blootstelling zichtbaar. Nederland staat derhalve aan het begin van een chemische ramp die ons de komende 30 jaar op kousenvoeten zal besluipen. De ramp in Enschede is daarbij een bagatel.
Zoals er bij de Enschederamp zwaarder vuurwerk in de verpakking zat als dat op het etiket stond, zo zit er bij het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. veel zwaarder gif in de verpakking als dat er op het etiket staat. Op de verpakking staat dat er 304 g/l arseenpentoxide in de verpakking zit, terwijl er in werkelijkheid 374 g/l arseenzuur in zit.

Arseenpentoxide heeft als VN-nummer 1559 en is giftig bij inademing of opname van de stof door de mond. Arseenzuur heeft als VN-nummer 1553 en is zeer giftig en levensgevaarlijk bij inademing, opname door de mond of huidcontact. Arseenzuur is zelfs zo gevaarlijk dat de commissie van de Europese Gemeenschappen bij Verordening (EG) nr. 142/97 Hickson Garantor B.V. rechtstreeks heeft verplicht om vóór 27 mei 1997 aan deze commissie alle informatie te overleggen over de blootstelling van menselijke populaties of milieucompartimenten aan arseenzuur tijdens de verschillende fasen van de levenscyclus.

Daarbij wordt verstaan:

  • onder menselijke populaties: werknemers, consumenten en via het milieu blootgestelde personen.
  • onder milieucompartimenten: lucht, water en bodem met in begrip van informatie over de lotgevallen van arseenzuur in afvalwater-zuiveringsinstallaties en de accumulatie van arseenzuur in de voedselketen.
  • onder levenscyclus van arseenzuur: de vervaardiging, het vervoer, de opslag, de formulering in preparaten of andere vormen van verwerking, gebruik en verwijdering of terugwinning 8)9).

Omdat arseenpentoxide niet in deze EG-verordening staat opgenomen heeft Hickson Garantor B.V. met deze foutieve classificeringen en etikettering bovengenoemde gegevens over arseenzuur in superwolmanzout-Co niet verstrekt aan de Europese Commissie en is daarvan geen Europese risicobeoordeling opgesteld 8)9).

Omdat de Gebr. van Aarle B.V. het superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. met water verdund in een 4%-ige oplossing, en daarmee een nieuw product creëert, moet ook dit bedrijf worden gezien als fabrikant van een nieuw product met daarin arseenzuur en moet ook de Gebr. van Aarle B.V. rechtstreeks beschikken over een daarvoor vereiste Europese risicobeoordeling die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij verordening (EG) nr. 142/97 (pbEG L25) is vastgesteld 8)9).


Informatieverzoek 3a.

Ik verzoek u mij een afschrift te laten toekomen van de Europese Risicobeoordeling waarover de Gebr. van Aarle B.V. ingevolge verordening (EG) nr. 142/97 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen al vanaf 27 mei 1997 moet beschikken.


    Feit 4.

De Gebr. van Aarle B.V. impregneert jaarlijks zo'n 5000 m3 hout met het superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. Per m3 wordt zo'n 7 kg. superwolmanzout-Co ingebracht 10).

  • 1 liter superwolmanzout-Co weegt 1,75 kg. 5).
  • Er worden dus 4 liters per m3 ingebracht.
  • 1 liter superwolmanzout-Co bevat 374 gram arseenzuur, 532 gram chroomtrioxide en 188 gram koper II ioxide.
  • 1 m3 gewolmaniseerd hout bevat dus 1,5 kg. arseenzuur, 2,1 kg. chroomtrioxide en 0,8 kg. koperIIoxide.

Alle zuren of zouten van zuren, behalve kiezelzuur, lossen volledig op in water. Dus ook het in het hout ingebrachte arseenzuur en chroom VI zuur (chroomtrioxide) en zouten daarvan. Het grondwater of oppervlaktewater is ernstig verontreinigd als het boven de interventiewaarde zit. De interventiewaarde bedraagt voor arseen 60 µg/l en voor chroom 30 µg/l.

1 m3 geïmpregneerd hout bevat 1,5 kg. arseenzuur (H3AsO4), hetgeen 795 gram arseen bevat. Dit vergiftigt ruim 13 miljoen liter water met arseen boven de interventiewaarde. Dezelfde m3 geïmpregneerd hout bevat ook nog 2,1 kg. chroomtrioxide (CrO3) hetgeen 1092 gram chroom VI bevat. Dit vergiftigt ruim 36 miljoen liter water met chroom VI boven de interventiewaarde.

Het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. impregneert jaarlijks zo'n 5000m3 hout en vergiftigt daarmee op termijn jaarlijks 65000 miljoen liter water met arseenzuur boven de saneringswaarde (interventiewaarde) en 180000 miljoen liter water met chroom VI boven de saneringswaarde.

Arseenzuur dat ook via de huid het lichaam kan binnendringen valt in de zwaarste klasse, de klasse 1, van kankerverwekkende stoffen 11)12).

  • Arseenzuur is ook verdacht reprotoxisch, hetgeen inhoudt dat het toxische effecten op de reproductiefunctie van vrouwen en/of mannen (o.a. impotentie, fertiliteitsproblemen, menstruatiestoornissen, testiskanker) en/of toxische effecten op het geslacht via vrouwen en/of mannen (o.a. miskramen, ontwikkelingsstoornissen, doodgeboorte) als gevolg kan hebben 13).
  • Arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) zijn ook zwarte lijststoffen. In internationaal verband is besloten dat in het milieu brengen van zwarte lijststoffen gezien hun stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden, via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek dient te worden voorkomen 14).

De milieu en gezondheidsschade als gevolg hiervan zal op termijn miljarden guldens bedragen. In de brief van 21 februari 1995 schrijft dezelfde H.A.M.A. de Vries, regionaal inspecteur van uw inspectie, aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. te Luyksgestel letterlijk het volgende15):

    Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het ministerie van VROM kan geen sprake zijn daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geïmpregneerde hout voor rekening van de producent (en derhalve voor uw rekening) komen.
In de brief van 19 augustus 1996 schrijft de minister van VROM aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. te Luyksgestel letterlijk het volgende 16):

    In uw brief van 6 juli j.l. verzoekt u mij aan te geven op welke grondslag ik u op 21 februari 1995 heb doen berichten dat de aansprakelijkheid voor geproduceerde producten, in casu geïmpregneerd hout, berust bij de producent. Dienaangaande kan ik u als volgt berichten.

Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)-aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hem geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risicoaansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.

Omdat de gebr. van Aarle B.V. in de afgelopen 10 jaar tenminste 40.000 m3 hout heeft geïmpregneerd met superwolmanzout-Co betekent dat hij als producent hiermee een milieu- en gezondheidsschade, en daarmee een latere economische schade, heeft aangericht van miljarden guldens. Deze schade kan betreffend bedrijf nooit meer opbrengen.


Informatieverzoek 4a.

Ik verzoek u mij alle bij u aanwezige stukken te laten toekomen waarop u heeft gebaseerd dat deze door de Gebr. van Aarle B.V. gecreëerde miljarden schade later door betreffend bedrijf zal worden betaald en niet door de belasting betalende Nederlanders.


    Feit 5.

Bijgevoegd vindt u:

  • brief van 7 maart 1995, nr. Oe 07/u.572, van Paul van Poppel, directeur van de Brabantse Milieufederatie, aan burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Oedenrode 17).
  • brief van 15 december 1993 van Remi Poppe van de Socialistische Partij aan minister Alders van VROM 18).
  • het persbericht van 16 maart 1995 van het Landelijk Milieu Overleg 19).



Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat het bedrijf van Gebr. van Aarle B.V. in geval van een ramp (brand) een chemische ramp kan veroorzaken van een omvang als die van Seveso in Italië.
Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat de Gebr. van Aarle B.V. daarvoor op grond van het Besluit Risico's Zware Ongevallen, voorafgaande aan de oprichting ervan, moest beschikken over een extern veiligheidsrapport en een rampenbestrijdingsplan om de verre omgeving van het bedrijf te beschermen tegen de gevolgen van zo'n ramp.

Hiervan heb ik u vóór de oprichting diverse malen op de hoogte gebracht, onderbouwd met berekeningen. Ondanks deze wetenschap heeft de Gebr., van Aarle B.V. zijn houtimpregneerbedrijf van u toch mogen oprichten zonder dat het bedrijf beschikte over een vóórafgaand extern veiligheidsrapport en rampenbestrijdingsplan, die de verre omgeving van het bedrijf moest en moet beschermen tegen de gevolgen van een chemische ramp à la Seveso.

Het is hierbij tevens goed te weten:

  • dat tussen de 0 en 100 meter van het bedrijf van de Gebr. van Aarle B.V. 14 burgerwoningen zijn gelegen.
  • dat op slechts 50 meter afstand een tuinderij tomaten teelt voor de consumptie en dat meestal de met arseenzuur en chroomtrioxide vergiftigde stoom, die bij het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. vrijkomt, daarover waait.
  • dat pal langs het bedrijventerrein van de Gebr. van Aarle B.V. een waterloop loopt, die rechtstreeks afstroomt naar een natuurlijk reservaatgebied in het kritische dommeldal van Sint Oedenrode en vervolgens kort daarna uitmondt in de Dommel. Al het leven in deze waterloop is intussen verdwenen. In geval van een brand zal al het vrijkomende bluswater in een klap de gehele Dommel stroomafwaarts vanaf Sint Oedenrode richting Boxtel, Den Bosch en de Biesbosch zodanig ernstig vergiftigen met arseenzuur en chroomtrioxide dat er sprake is van een ecologische ramp. Ook zal dit het drinkwater vergiftigen dat in de Biesbosch wordt gewonnen.
  • dat het houtimpregneerbedrijf van de gebr. van Aarle B.V. zelf is gelegen in het kritische dommeldal van Sint Oedenrode, waaraan de ecologische verbindingszone (NAT) is toegekend.


Informatieverzoek 5a.

Ik verzoek u mij die bewijsstukken te laten toekomen waarop u heeft besloten dat de Gebr. van Aarle B.V. ter plaatse met zijn houtimpregneeractiviteiten mocht starten zonder dat het beschikte over een voorafgaand extern veiligheidsrapport en rampenbestrijdingsplan.


    Feit 6.

Het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co is gemaakt van een levensgevaarlijk afvalproduct afkomstig van de metaalindustrie en ertssmelterijen 20)21).

De bestrijdingsmiddelenwet kent een ernstige tekortkoming. Bij de toelating van een bestrijdingsmiddel mag geen rekening worden gehouden met de milieu- en gezondheidsschade die betreffend bestrijdingsmiddel aanricht als de functie van bestrijdingsmiddel voorbij is.

Bij uitlogende bestrijdingsmiddelen gedurende de gebruiksfase en geïmpregneerd hout in de afvalfase is de functie van het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co, - het weren van bacteriën, schimmels en wormen in hout -, voorbij en is er sprake van een gevaarlijke afvalstof waarop vanuit de bestrijdingsmiddelenwet (Europese Biocidenrichtlijn) niet wordt getoetst. De toetsing daarvan moet plaatsvinden in milieuvergunning van de houtimpregneerbedrijven. Dit omdat deze houtimpregneerbedrijven het product "geïmpregneerd hout" fabriceren en als producenten van het "geïmpregneerde hout" op grond van de artikelen 185 t/m 193 en 175 en 176 van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek aansprakelijk zijn voor de milieu- en gezondheidsschade die ontstaat als gevolg van het door hen geproduceerde en geleverde gebrekkige product "geïmpregneerd hout". Dat dit zo is heeft de minister van VROM bij brief van 19 augustus 1996 aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. kenbaar gemaakt 16).

Juist om deze reden zijn sinds 1 januari 1994 de Afvalstoffenwet en de Wet gevaarlijke afvalstoffen opgenomen in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer en moet bij het verlenen van een milieuvergunning aan een houtimpregneerbedrijf de totale milieubelasting die deze bedrijfsactiviteit veroorzaakt worden beoordeeld. Dus ook de milieubelasting die ontstaat als gevolg van het door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde en geleverde gebrekkige product "geïmpregneerd hout". Hieraan is niet voldaan.


Informatieverzoek 6a.

Ik verzoek u mij de wettelijke onderbouw te laten toekomen waarop u heeft beslist dat de milieu- en gezondheidsschade die ontstaat als gevolg van de productie en levering van het door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde "geïmpregneerd hout" niet in de aan Gebr. van Aarle B.V. verleende milieuvergunning geregeld behoeft te zijn.

Het verdunnen van gevaarlijke afvalstoffen is wettelijk verboden. Met betrekking tot de levensgevaarlijke afvalstoffen afkomstig van de metaalindustrie en ertssmelterijen vindt de ene na de andere verdunning plaats 20)21). Het verdunningsproces verloopt als volgt:

  • het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co is samengesteld uit levensgevaarlijk afval van de metaalindustrie en ertssmelterijen. Door 7 kg. van dit gevaarlijk afval in 1 m3 (500 kg.) hout te persen en daarvan "geïmpregneerd hout" te maken vindt er een verdunning van 71 maal plaats.
  • wanneer dit geïmpregneerde hout in de afvalfase is beland wordt daarvan zo'n 5% bijgestookt in de kolengestookte elektriciteitscentrales. Hierbij vindt wederom een verdunning van 20 maal plaats.
  • Zware metalen kun je niet verbranden. Ervan uitgaande dat al deze zware metalen in het vliegas achterblijven met de wetenschap dat zo'n 30% van dit vliegas wordt toegevoegd aan (ENCI)-cement betekent dat hier wederom een verdunning van 3 maal plaatsvindt. Dit alles komt neer op een totale verdunning van 4260 maal. Al deze verdunningshandelingen met het oorspronkelijke levensgevaarlijke afval van de metaalindustrie en ertssmelterijen zijn verboden handelingen. Ondanks dat wordt hiertegen door uw inspectie niet opgetreden.


Informatieverzoek 6b.

Ik verzoek u mij alle bij u aanwezige stukken te laten toekomen waarop u heeft beslist dat de hierboven beschreven verdunningshandelingen van levensgevaarlijk afval wettelijk zijn toegestaan.


    Feit 7.

Uw inspectie heeft op 28 september 2000 het houtimpregneerbedrijf van de Gebr. van Aarle B.V. gecontroleerd op naleving van de wet- en regelgeving. Door uw inspectie is ter plaatse geen enkele overtreding geconstateerd. Gezien bovengenoemde feiten 1 t/m 6 lijkt mij dat zeer opmerkelijk.


Informatieverzoek 7a.

Ik verzoek u mij een afschrift van uw inspectierapport, naar aanleiding van uw controlebezoek op 28 september 2000 aan houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te laten toekomen.

Ingevolge artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur bent u wettelijk verplicht om mij de hierboven verzochte informatie binnen 14 dagen te verstrekken. Ik richt aan u het nadrukkelijke verzoek om dit maximaal wettelijke termijn niet te overtreden. Er is tenslotte al genoeg vergiftigd via het houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. als dekmantel.


    MAXIMALE OPENHEID.

Om te voorkomen dat met betrekking tot de voorbereiding van mijn strafrechtelijke aangifte iets de doofpot ingaat, heb ik gekozen voor een maximale openheid. Om die reden heb ik dit verzoek laten plaatsen op internet, websiteadressen: www.sdnl.nl/ekc-sr01.htm en www.rooi.org/ekc-sr01.html

Uw besluit op dit verzoek zal eveneens op internet worden geplaatst.

In afwachting op toezending van de verzochte informatie, teken ik,

    Hoogachtend,

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.


C.c.

  • minister van VROM
  • Katholiek Nieuwsblad
  • Kleintje Muurkrant
  • Twee Vandaag
  • Zembla
  • Stichting sociale databank Nederland

Website: www.sdnl.nl



Bijgevoegde referentie's:

  1. Artikel "Bewindslieden wel degelijk vervolgbaar" uit het Katholiek Nieuwsblad van 27 april 2001 (1 pagina).
  2. Verslag van bespreking, gehouden op 18 augustus 1992, op het parket te 's-Hertogenbosch (2 pagina's).
  3. Brief van 12 december 1988, kenmerk 16N8020/vdl, van dr. H.A.M.A. de Vries, Regionaal inspecteur van VROM voor Noord Brabant (2 pagina's).
  4. Brief van 5 september 1989, kenmerk: 2589012/vdl, van dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal inspecteur van VROM voor Noord Brabant (1 pagina).
  5. Veiligheidsinformatieblad van het bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co, toel.nr. 8228N, van Hickson Garantor Nederland B.V. (2 pagina's).
  6. Verslag chemisch onderzoek van superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. van de Keuringsdienst van waren te Groningen. (2 pagina's).
  7. Gedeelte uit alarmgids ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen van dr. ing. H.D. Nübler, van 1995, Koninklijke Vermande (6 pagina's).
  8. Publicatie "EEG/793/93: parallelle lijst vastgesteld" uit het RIVM/Informatiebulletin Milieugevaarlijke stoffen van maart 1997, jaargang 4, nummer 1 (1 pagina).
  9. Verordening (EG) nr. 142/97 van 27 januari 1997 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (4 pagina's).
  10. Voorblad, blz. 7, bijlage 3, uit het rapport projectnummer 3721132, van 24 december 1999 van Tauw B.V. en SHR (3 pagina's).
  11. Voorblad, blz. 35 en 36 uit het Besluit kankerverwekkende stoffen en processen van 4 februari 1994, stb 91 (3 pagina's).
  12. Voorblad, blz. 1, A2 en A3 uit de brochure "durf de dingen eens zwart in te zien, dan wordt alles rooskleurig" uitgegeven door het Commissariaat-Generaal voor de Bevordering van de Arbeid (België) in verband met hun nationale informatie campagne over de beroepskankers (4 pagina's).
  13. Voorblad, blz. 5 en blz. 28 uit het Reprotox achtergronddocument S138-1 van het ministerie van SZW (3 pagina's).
  14. Blz. 1, 52, 53, 54 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 van de Tweede Kamer der Staten Generaal vergaderjaar 1985 - 1986, 19204 nrs. 1-2 (5 pagina's).
  15. Brief van 21 februari 1995, kenmerk: 170295007/GM/MdB, van dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal inspecteur van VROM voor Noord Brabant aan Carl Tissen (1 pagina).
  16. Brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP96040460, van de minister van VROM aan Carl Tissen (1 pagina).
  17. Brief van 7 maart 1995, nr. Oe07/u.572, van Paul van Poppel, directeur van de Brabantse Milieufederatie, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (7 pagina's).
  18. Brief van 15 december 1993 van Remi Poppe van de Socialistische Partij aan minister Alders van VROM (2 pagina's).
  19. Persbericht met als kop "houtimpregneerbedrijven overtreden op grote schaal de Post-Sevesorichtlijn" van 16 maart 1995 van het Landelijk Milieu Overleg (2 pagina's).
  20. Brief van 10 augustus 1998 van voormalig Tweede Kamerlid Th.J.M. Hendriks aan minister J. Pronk van VROM (1 pagina).
  21. Blz. 3 uit het rapport " Duurzaam Hout Goed Fout" van oktober 1990 van Remi Poppe van de Socialistische Partij (1 pagina).
  22. Het artikel "Arsenicum is doodsgevaar helft Bengalezen" uit het Eindhovens Dagblad van 9 september 2000 (1 pagina)