't Achterom 9a,
5491 XD Sint Oedenrode Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386
Aantekenen.
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
OPEN BRIEF.
Sint Oedenrode, 3 september 2001.
Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 - 3651380 op 4 september 2001.
Ons kenmerk: SBL/Ro/20040/B. Uw nummer: 200001519/1/R3.
Betreft:
Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving e.a./ Zienswijze naar aanleiding van het bij brief van 10 juli 2001 door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak uitgebrachte deskundigenrapport StAB/34961/H, inzake het bestemmingsplan "Omleiding Maascentrale" van de gemeente Haelen.
Geachte voorzitter,
Overeenkomstig uw schrijven van 21 augustus 2001 met opgemeld nummer laten wij u hierbij vóór 6 september 2001 onze zienswijze toekomen ten aanzien van het deskundigenrapport StAB/34961/H van 10 juli 2001 uitgebracht door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak inzake het bestemmingsplan "Omleiding Maascentrale" van de gemeente Haelen.
Zienswijze 1.
Een deskundigenrapport ex. artikel 8:47 Algemene wet bestuursrecht dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
-
De verschillende feiten dienen overzichtelijk op een rijtje te worden gezet indien daaromtrent verschil van inzichten zou bestaan bij partijen. Wanneer de feiten duidelijk zijn, kan de rechter zich namelijk beter op het recht oriënteren. Hieraan is niet voldaan.
- Alle door appellanten ingebrachte stukken dienen in het deskundigenrapport te worden betrokken en in de bijlagen te worden vernoemd. Hieraan is niet voldaan.
- De geschilpunten dienen overzichtelijk op een rij te worden gezet en te worden getoetst aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Persoonlijke visies van de adviseur mogen daarin niet voorkomen.
Op blz. 16 en 17 schrijven de adviseurs mr. drs. M. Braakensiek en Ir. P.J. de Weijer dat EPZ (de voormalige eigenaar van de Maascentrale) als gevolg van het jarenlang overtreden van de milieuvergunningvoorschriften de bodem ter plaatse sterk heeft verontreinigd maar niet behoeft op te draaien voor de multifunctionele sanering van zo'n 100 miljoen gulden.
De beroepsgrond "de vervuiler betaalt" wordt door hen als emotioneel van de hand gewezen.
Met andere woorden, deze adviseurs adviseren dat in navolging van EPZ elk bedrijf in Nederland, omwille van een beter
bedrijfsresultaat, de milieuvergunningvoorschriften mag overtreden, gevaarlijk afval in de bodem mag laten uitvloeien, zonder dat die bodem op kosten van de vervuiler in oorspronkelijke staat behoeft te worden teruggebracht.
Dergelijke adviseurs zijn niet onafhankelijk.
- Een deskundigenverslag dient een duidelijke "conclusie" te bevatten. Als voorbeeld van een goed deskundigenverslag vindt u bijgevoegd het deskundigenverslag StAB/33534/S, van 17 juni 1998 inzake F03.98.0181 (zie bijlage 1).
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.
Op grond van de daarin genoemde "conclusie" heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak nrs. F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19 augustus 1998 beslist dat verduurzaamd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval visueel niet valt te onderscheiden van onbehandeld hout,
en dat op grond van dit feit hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, niet mag worden geshredderd.
Betreffende uitspraak vindt u bijgevoegd (zie bijlage 2).
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
Ondanks het feit dat wij adviseur Ir. P.J. de Weijer daarop hebben gewezen, en van de benodigde stukken hebben voorzien, wordt hierover
in zijn deskundigenadvies geheel niet geschreven, sterker nog; op grond van zijn uitgebrachte deskundigenrapport mag
hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, onbeperkt worden geshredderd. Een dergelijk adviseur is absoluut
niet onafhankelijk en mijns inziens in de greep van de onder "zienswijze 2" genoemde collusie "poisoning for profit"
vanwege het feit dat zijn salaris daarvan afhankelijk is.
Zienswijze 2.
De adviseurs die het deskundigenrapport, ex artikel 8:47 Algemene wet bestuursrecht hebben opgesteld, mogen niet voor een organisatie werken die financieel afhankelijk is van het ministerie van VROM. Dit omdat als gevolg van een tekortkoming in de bestrijdingsmiddelenwet de minister van VROM in de greep is van degenen die veel geld verdienen aan het vergiftigen van alles, omwille van de winst voor enkelen.
De feiten zijn als volgt:
- De Bestrijdingsmiddelenwet kent een ernstige tekortkoming. Deze wet houdt bij de toelating van een bestrijdingsmiddel, waaronder de arseen- en chroom VI houdende wolmanzouten, geen rekening met de afvalfase.
Als gevolg hiervan is hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval en RWZI-slib vergiftigt met grote hoeveelheden "zwarte lijststoffen" waaronder arseenzuur, chroomtrioxide (chroom VI), kwik, lindaan, PAK's, fenolen, e.d.
Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- de brief van 10 april 1996, kenmerk: 96/1807 HPK/HPK van het college voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (zie bijlage 3).
- de brief van 2 september 1996, kenmerk: GZB/C&O/963400, van de Staatssecretaris van VWS (zie bijlage 4).
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
In haar brief van 2 september 1996 schrijft de Staatssecretaris van VWS letterlijk het volgende:
Voor zover u in uw brieven de milieuaspecten van verduurzaamd hout in de afvalfase aansnijdt, mag ik u erop wijzen dat de primaire verantwoordelijkheid voor die milieuproblematiek niet bij mij maar bij de minister van VROM ligt.
- Deze tekortkoming in de Bestrijdingsmiddelenwet heeft ertoe geleid dat de metaalindustrie (Shell/Billiton/Hickson Garantor) enorme hoeveelheden arseenzuur- en chroomtrioxide-houdend hoogproblematisch afval, onder de dekmantel van "KOMO-keur" met grote bedragen aan milieusubsidie, via het gebrekkige product "geïmpregneerd hout" hebben kunnen dumpen in water, bodem en lucht. Dit alles in strijd met de hierop betrekking hebbende Europese richtlijnen en verordeningen.
Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- blz. 3, uit het rapport "Duurzaam hout Goed fout" van oktober 1990 van de Socialistische Partij (zie
bijlage 5).
- de brief van 10 augustus 1998 van voormalig Tweede Kamerlid Th.J.M. Hendriks aan de minister van VROM, drs.
J. Pronk
(zie bijlage 6).
- het artikel "De Nederlandse dictatuur vergiftigt letterlijk alles" uit InterDisciplinair jaargang 11,
nummer 2, april 2000, van de Faculteit der Bestuurskunde, Universiteit Twente (zie bijlage 7).
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.
- Omdat de minister van VROM verantwoordelijk is voor deze tekortkoming in de Bestrijdingsmiddelenwet en alle daaruit
voortvloeiende schade, betekent dat de afvalmaffia daarmee het ministerie van VROM volledig in haar greep heeft. Wat deze afvalmaffia voorstelt wordt door de minister van VROM ten uitvoer gebracht. De minister van VROM gaat daarbij zelfs zover dat hij daarbij haar eigen besluiten en standpunten afvalt.
Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- de brief van 21 februari 1995, kenmerk: 170295007/GM/MdB, van de Regionaal Inspecteur van VROM
drs. H.A.M.A. de Vries aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. (zie bijlage 8)
- de brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP96040460, van de minister van VROM, Margaretha de Boer, aan
houtimpregneer-bedrijf Carl Tissen import export B.V. (zie bijlage 9).
Wij verzoeken u
kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
In die brieven schrijft de minister van VROM aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V.- als antwoord op zijn brief waarin hij de minister heeft kenbaar gemaakt dat zijn bedrijf jaarlijks via het door hem geproduceerde gebrekkige product "geïmpregneerd hout" jaarlijks zo'n 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg. chroomtrioxide, zijnde zwarte lijststoffen, op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht dumpt, letterlijk het volgende:
Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen
die optreden in het kader van het door u geproduceerde
geïmpregneerde hout, voor rekening van de producent (en
derhalve voor uw rekening) komen.
Met de zinsnede productaansprakelijkheid in de
brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders
bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke
productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het
Nieuw Burgerlijk wetboek bestaat er immers een
civielrechtelijke (risico)-aansprakelijkheid van de
producent ten gevolge van een gebrek in een door hem
geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien
geldt op grond van de artikelen 175 en 176 een
risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot
gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water
en bodem.
- Omdat de gehele Tweede Kamer deze
tekortkoming in de
Bestrijdingsmiddelenwet heeft
goedgekeurd, betekent dat de afvalmaffia daarmee de gehele
Tweede Kamer (politiek) volledig in haar greep heeft. Als
bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- de brief van 17 juli 1996 van houtimpregneerbedrijf
Carl Tissen import export B.V. aan de Vaste Kamercommissie
Milieubeheer van de Tweede Kamer (zie bijlage
10).
- de brief van 9 september 1996 van griffier drs. J.M.
de Vries van de Vaste Kamercommissie van de Tweede Kamer
aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V.
(zie bijlage 11).
Wij verzoeken u
kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als
herhaald en ingelast te beschouwen.
In de brief van 17 juli 1996 aan de Vaste Kamercommissie
van de Tweede Kamer schrijft houtimpregneerbedrijf Carl
Tissen import export B.V. letterlijk het volgende:
Dr. H.A.M.A. de Vries is bij beschikking van 30
november 1981 no. 947/281 belast met de opsporing van
overtreding en van voorschriften gesteld bij of krachtens de
Wet Milieubeheer. Daar het jaarlijks in het milieu
brengen van zo'n 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg.
chroomtrioxide mijns inziens op grond van die Wet
Milieubeheer een bijzondere ernstige overtreding betreft was
hij vanuit zijn functie wettelijk verplicht mij
onmiddellijk het verbod op te leggen om nog meer
arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) in het milieu te
brengen. Hij heeft dit nagelaten. Ik richt om die reden
aan u het verzoek een onderzoek in te stellen naar de reden
waarom dr. H.A.M.A. de Vries mij niet óf het verbod
heeft opgelegd om nog langer genoemde zwarte lijststoffen in
het milieu te brengen óf schriftelijk heeft
onderbouwd dat dit op grond van de Wet Milieubeheer is
toegestaan. Tevens verzoek ik u mij van de resultaten van
dat onderzoek op de hoogte te houden.
Als antwoord hierop schrijft de Vaste kamercommissie van
de Tweede Kamer aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen
letterlijk het volgende:
In de vergadering van de commissie op 28 augustus
1996 is besloten uw brief voor kennisgeving aan te
nemen. Dit houdt in dat de commissie als zodanig meent
geen actie te moeten ondernemen en het aan haar individuele
leden overlaat te handelen zoals het hen goeddunkt. De
leden van de commissie adviseren u om contact op te nemen
met de Nationale Ombudsman. In de hoop u hiermee
voldoende te hebben ingelicht teken ik,
De Tweede Kamer heeft hiermee beslist dat
houtimpregneerbedrijf Carl Tissen jaarlijks zo'n 16.000 kg.
arseenzuur en zo'n 19.000 kg chroomtrioxide, zijnde
zwarte lijststoffen, via geïmpregneerd hout als
tijdelijke drager op een ongecontroleerde wijze in water,
bodem en lucht mag dumpen. De Tweede Kamer heeft hiermee
beslist dat houtimpregneerbedrijf Carl Tissen hiermee mag
handelen in strijd met de Europese en Internationale wet- en
regelgeving zoals die is vastgesteld in het Indicatief
Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 van de Tweede
Kamer der Staten Generaal. Als bewijs daarvoor vindt u
bijgevoegd:
- blz. 1, 52, 53 en 55 uit het Indicatief
Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede
Kamer der Staten Generaal (zie bijlage
12).
Wij verzoeken u kennis te nemen van
de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast
te beschouwen.
In betreffend Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer
schrijft de Tweede Kamer letterlijk het volgende:
Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem
en lucht en chroom VI is een zwarte lijststof voor lucht.
Het in het milieu brengen van deze zwarte lijststoffen dient
via een maximale brongerichte aanpak met de best
bestaande techniek vermeden te worden. Dit omdat deze
stoffen een bijzondere bedreiging vormen voor de
kwaliteit van bodem, water (waaronder zeewater) en lucht.
Onder milieuschadelijkheid wordt verstaan:
stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder
carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit -
afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico
inhouden.
Ondanks dit beleid - en de wetenschap dat
houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V.
jaarlijks zo'n 16.000 kg. arseenzuur (arseen) en 19.000 kg.
chroomtrioxide (chroom VI) via het door hem geproduceerde
'gebrekkige'product geïmpregneerd hout op een
ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht dumpt -
wordt zijn brief door de Vaste Kamercommissie Milieu voor
kennisgeving aangenomen. Daarbij wordt tevens aangegeven
dat hij hiervoor bij de Nationale Ombudsman moest
zijn. Hiermee hebben wij toch echt bewezen dat de
Tweede Kamer volledig in de greep is van de
afvalmaffia die de houtimpregneerbedrijven gebruiken als
dekmantel.
-
Omdat de Nationale Ombudsman mr.dr. M. Oosting al in 1992
het standpunt heeft ingenomen dat hij naar de hierboven
genoemde politieke collusie geen onderzoek wenst in te
stellen, betekent dat ook de Nationale Ombudsman (als
verlengde van de politiek) volledig in de greep van deze
afvalmaffia is.
Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- onze brief van 14 mei 2001, kenmerk RvS/Oost/14051/br,
aan huidig staatsraad (voormalig Nationale Ombudsman) dr.
M. Oosting (zie bijlage 13).
- het artikel "Ombudsman negeerde giffraude" in het
Katholiek Nieuwsblad van 11 mei 2001 (zie bijlage
14).
- het artikel "Oosting misleidt media over rapport
vuurwerkramp" in het Katholiek Nieuwsblad van 22 juni 2001
(zie bijlage 15).
Wij verzoeken u
kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel
herhaald en ingelast te beschouwen. Hiermee
hebben wij toch echt bewezen dat ook de Nationale Ombudsman
in de greep is van de afvalmaffia die de
houtimpregneer-bedrijven gebruiken als dekmantel.
-
De onder punt 5 genoemde Nationale Ombudsman mr.dr.M.
Oosting is nu staatsraad bij Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. Ook voormalig minister van Justitie
Hirsch Ballin is daar nu staatsraad. Als minister van
Justitie heeft mr. Hirsch Ballin de hierboven beschreven
collusie "Poisoning for profit" jarenlang afgedekt. Als
bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- de brief van 21 juni 1993, kenmerk: A-22-89 FB/am, van
criminoloog prof.dr. F. Bovenkerk aan de hoofdofficier van
justitie mr. Ficq. (zie bijlage
16).
Wij verzoeken u kennis te nemen van
de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast
te beschouwen. Hiermee is vast komen te staan dat de
huidige staatsraden mr.dr.M. Oosting en mr. Hirsch Ballin en
daarmee dus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State in deze zaak niet onafhankelijk is. .
-
De onder punten 1 t/m 6 genoemde politieke misdaad,
collusie genaamd, heeft in Nederland zelfs zodanig ernstige
vormen aangenomen dat het de gehele Hoge Raad in haar greep
heeft. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- ons verzoek om cassatie in het belang der wet van 24
januari 2001, kenmerk: PG-HRdN/24011/Vz, aan
Procureur-Generaal mr. Th.B. ten Kate van de Hoge Raad der
Nederlanden (zie bijlage 17)
- brief d.d. 16 februari 2001, kenmerk: CW 2321/MK/RU,
van de Procureur-Generaal mr. Th.B. ten Kate aan
ondergetekende (zie bijlage 18).
- het artikel "Hoge Raad dekt grootschalige
milieuvervuiling" uit het Katholiek Nieuwsblad van 2 maart
2001 (zie bijlage 19)
Wij
verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier
als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.
Uit
die inhoud kunt u opmaken dat de Hoge Raad der Nederlanden
met haar Pikmeer-arresten de onder punten 1 t/m 6 beschreven
politieke misdaad, collusie genaamd, totaal maar dan ook
echt totaal afdekt. Dit omdat deze door de politiek
gesteunde afvalmaffia op grond van deze Pikmeer-arresten,
onbeperkt strafbare feiten mogen blijven plegen zonder dat
zij daarvoor strafrechtelijk kunnen worden vervolgt en het
feit dat tegen uitspraken van de Hoge raad geen cassatie in
het belang der wet openstaat Met deze Pikmeer-arresten
heeft de Hoge Raad der Nederlanden weten te bewerkstelligen
dat deze door de politiek afgedekte afvalmaffia in Nederland
zelfs arresten van het Europese Hof van Justitie mogen
overtreden zonder dat zij daarvoor strafrechtelijk kunnen
worden vervolgd. In de in geding zijnde zaak loost de
Demkolec elektriciteitscentrale te Buggenum dan ook giftige
stoffen via de lucht direct dan wel indirect in het
oppervlaktewater zonder een daarvoor vereiste
Wvo-vergunning. Dit alles in strijd met het arrest
van 29 september 1999 in zaak C-231/97 van het Europese Hof
van Justitie te Luxemburg. Als bewijs daarvoor vindt u
bijgevoegd:
- blz. 1 en 10 uit het arrest d.d. 29 september 1999 in
de zaak C-231/97 van het Europese Hof van Justitie
(zie bijlage 20).
- het artikel "Giftige stoffen via lucht lozen mag niet
meer" uit de Leeuwarder Courant van 7 oktober 1999
(zie bijlage 21).
Wij verzoeken u
kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel
herhaald en ingelast te beschouwen. De Hoge Raad der
Nederlanden gaat met het afdekken van de hierboven
omschreven politieke misdaad zelfs nog verder en heeft via
President Martens kennelijk het wrakingsrecht in Straatsburg
voor de Nederlanders ontnomen. Als bewijs daarvoor vindt
u bijgevoegd:
- het artikel "Straatsburg geeft nekslag aan
wrakingsrecht" in het Katholiek Nieuwsblad van 31 augustus
2001 (zie bijlage 22).
Wij
verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier
als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. De
volgende passage in betreffend artikel maakt duidelijk hoe
ver de Hoge Raad gaat met het afdekken van politieke
misdaad:
STRAATSBURG EINDVERANTWOORDELIJK. Wat nu
gebeurt, is schokkend. Burhoven Jaspers: "Ondanks mijn
uitdrukkelijke verzoek, behandelde Straatsburg de drie zaken
afzonderlijk, met ruime tussenpozen en met telkens andere
rechters. Alledrie de klachten werden afgewezen. Wat heeft
de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens voor zin,
als je je rechten alleen maar kunt laten toetsen door
juristen die kennelijk internationaal samenspannen? Ik kan
het gebeurde niet los zien van het feit dat president
Martens jarenlang in Straatsburg actief was. Het enige
excuus dat ik voor de raadsheren daarginds kan bedenken, is
dat er wellicht Nederlandse poortwachters zijn die de
klachten op een slinkse wijze sturen. Maar dan nog houdt
Straatsburg de eindverantwoordelijkheid voor het feit dat de
Nederlandse burger onrechtmatig een elementair recht is
ontnomen.
-
De onder de punten 1 t/m 7 genoemde door de Hoge Raad der
Nederlanden afgedekte politieke misdaad heeft ertoe
geleid dat houtimpregneerbedrijf gebr. van Aarle B.V. te
Sint Oedenrode van zowel de minister van VROM als wel de
Raad van State mag doorgaan met het op een ongecontroleerde
wijze in water, bodem en lucht dumpen van jaarlijks 7500 kg.
arseenzuur en 10.500 kg. chroomtrioxide, zijnde
zwarte lijststoffen. Dit alles om daarmee de
metaalindustrie (SHELL/Billiton/Hickson Garantor) met grote
winsten van haar hoogproblematisch gevaarlijk afval af te
helpen, omwille van de winst voor enkelen. Daarbij worden
nagenoeg alle hierop betrekking hebbende Europese
richtlijnen en verordeningen, waaronder Verordening (EG) nr.
142/97, overtreden. Als bewijs daarvoor vindt u
bijgevoegd:
- onze brief van 3 juni 2001, kenmerk: VROM/03061/vi,
aan de minister van VROM drs. J.P. Pronk (zie
bijlage 23).
- ons persbericht van 4 juni 2001 met de kop "De Gebr.
van Aarle B.V. te Sint Oedenrode mag van de voorzitter van
de Raad van State jaarlijks 7500 kg. arseenzuur en 10.500
kg. chroomtrioxide (zwarte lijststoffen) op een
ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht dumpen.
(zie bijlage 24).
- de uitspraak nr. 200101634/2 van 29 mei 2001 van drs.
E.L. Berg, als voorzitter, van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zie
bijlage 25).
Wij verzoeken u kennis te
nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald
en ingelast te beschouwen. Hiermee hebben wij
wederom echt bewezen dat de minister van VROM in de greep is
van de afvalmaffia die de houtimpregneer-bedrijven gebruiken
als dekmantel.
-
De onder de punten 1 t/m 8 genoemde door de Hoge Raad der
Nederlanden afgedekte politieke misdaad heeft er eveneens
toe geleid dat geïmpregneerd hout, dat vrijkomt als bouw- en
sloopafval en dat per kilogram meer dan 2000 mg/kg
arseenzuur en meer dan 3000 mg/kg chroomtrioxide (chroom VI)
bevat, vóór 25 november 1993 nog als gevaarlijk afval moest
worden verwijderd en verwerkt en na 25 november 1993 niet
meer. De minister van VROM (J.G.M. Alders) heeft dat
weten te bewerkstelligen door op 25 november 1993 het
Besluit Aanwijzing Chemische Afvalstoffen (BAGA) te laten
vervallen en daarvoor in de plaats het Besluit Aanwijzing
Gevaarlijke Afvalstoffen (BAGA) van kracht te verklaren.
Met deze van kracht verklaarde BAGA heeft de minister
van VROM weten te bewerkstelligen dat bovengenoemd
geïmpregneerd hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval,
uitgezonderd wordt als gevaarlijk afval. Dit alles in
strijd met de EEG richtlijn 91/689/EEG (pb EG L356) en
"biomassa" voor de opwekking van "groene stroom" wordt
genoemd. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:
- onze brief van 10 juni 2001, kenmerk: VROM/10061/vi,
aan de minister van VROM drs. J.P. Pronk (zie
bijlage 26).
- onze bij brief van 17 juli 2001 bij de Raad van State
ingediende pleitnotitie in zaaknummer 200000071/1/M,
(zie bijlage 27).
Wij verzoeken u
kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel
herhaald en ingelast te beschouwen. Hiermee
hebben wij wederom echt bewezen dat de minister van VROM
volledig in de greep is van de afvalmaffia die niet
alleen de houtimpregneerbedrijven maar nu ook de
kolengestookte elektriciteitscentrales gebruiken als
dekmantel.
-
De onder de punten 1 t/m 9 door de Hoge Raad der
Nederlanden afgedekte politieke misdaad heeft ertoe
geleid dat in de in geding zijnde zaak wederom grote
hoeveelheden gevaarlijk afval onder de dekmantels
"secundaire brandstof", "biomassa", "CO2-reductie",
"hergebruik", "groene stroom", e.d. weer grote bedragen aan
subsidie (gemeenschapsgeld) wordt misbruikt om daarmee
letterlijk alles te vergiftigen en te verkankeren omwille
van de winst voor enkelen. Als bewijs daarvoor vindt u:
- het artikel "Groene stroom verhult subsidiemisbruik"
uit het Katholiek Nieuwsblad van 3 augustus 2001
(zie bijlage 28).
- het artikel "Opnieuw grof misbruik EU-subsidies?" uit
Kleintje Muurkrant van 31 augustus 2001 (zie
bijlage 29).
Wij verzoeken u kennis te
nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald
en ingelast te beschouwen. Hiermee hebben wij
wederom toch echt bewezen dat de minister van VROM
volledig in de greep is van de afvalmaffia die ook de
kolengestookte elektriciteitscentrales, waaronder de
Demkolec-centrale te Buggenum, gebruiken als
dekmantel.
CONCLUSIE.
Het in geding zijnde deskundigenverslag is opgesteld door
mr. drs. M. Braakensiek en Ir. P.J. de Weijer van de
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Deze stichting wordt
direct dan wel indirect betaald door het ministerie van VROM.
De minister van VROM is politiek verantwoordelijk voor de
hierboven onder de punten 1 t/m 10 beschreven politieke
misdaad, collusie genaamd. Omdat deze minister van VROM
verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de niet meer te
betalen milieu en gezondheidsschade als gevolg daarvan, wordt
door hem alle invloed aangewend om dit alles zo lang mogelijk
in de doofpot te houden. Hij wordt daarbij gesteund door de
Hoge Raad en de Raad van State. Dit heeft ertoe geleid dat
adviseur Ir. P.J. de Weijer in zijn deskundigenverslag niet
feitelijk is ingegaan op ons goed gemotiveerd beroepschrift
van 20 april 2000, nader gemotiveerd bij brief van 6 juni
2000. Een dergelijk deskundigenverslag is derhalve
niet objectief.
Omdat ook de Raad van State, vanwege met name haar
staatsraden mr. Oosting en mr. Hirsch Ballin, in deze zaak
niet onafhankelijk is, staan we erop dat u de commissie van de
Europese Gemeenschappen verzoekt tot het aanstellen van een
onafhankelijk deskundige waaraan u de opdracht geeft
tot het doen van een nieuw onderzoek waarbij de inhoud van
deze zienswijze, inclusief bijlagen, volledig wordt
betrokken.
Over uw besluit op dit verzoek wensen wij zo
spoedig mogelijk te worden geïnformeerd.
In geval u aan ons bovengenoemd verzoek geen gevolg wenst
te geven, dan verzoeken wij u de hierboven genoemde
zienswijze, inclusief bijgesloten bijlagen, volledig
te betrekken in uw beslissing.
Hoogachtend, Ecologisch Kennis Centrum B.V. voor
deze,

Ing. A.M.L. van Rooij, directeur.
Websiteadres:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rs66.htm
C.c.
- Stichting Sociale Databank Nederland
- Stichting Behoud Leefmilieu en Natuur Maas & Waal
- Vrijwillige Milieurecherche
- Twee Vandaag
- Katholiek Nieuwsblad
- Kleintje Muurkrant
- Vereniging Milieudefensie
- Stichting Natuur en Milieu
- Natuurmonumenten
- Wereld Natuur Fonds.
Bijgevoegde bijlagen:
- Deskundigenverslag StAB/33534/S van 17 juni 1998, van de
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (4 pagina's).
- Uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180,
F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19
augustus 1998 van de voorzitter van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State (6 pagina's).
- Brief d.d. 10 april 1996, kenmerk 96/1807 HPK/HPK, van
het CTB (5 pagina's).
- Brief d.d. 2 september 1996, kenmerk:
GZB/C&O/963400, van de staatssecretaris van VWS (2
pagina's).
- Blz. 3, uit het rapport "Duurzaam hout Goed fout" van
oktober 1998 van de Socialistische Partij (1 pagina).
- Brief d.d. 10 augustus 1998 van voormalig Tweede
Kamerlid Th.J.M. Hendriks aan de minister van VROM, drs. J.
Pronk (1 pagina).
- Het artikel "De Nederlandse dictatuur vergiftigt
letterlijk alles" uit InterDisciplinair jaargang 11, nummer
2, april 2000, van de Faculteit der Bestuurskunde,
Universiteit Twente (4 pagina's).
- Brief van 21 februari 1995, kenmerk: 170295007/GM/MdB,
van de Regionaal Inspecteur van VROM drs. H.A.M.A. de Vries
aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. (1
pagina).
- Brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP96040460, van de
minister van VROM, Margaretha de Boer, aan
houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. (1
pagina).
- Brief van 17 juli 1996 van houtimpregneerbedrijf Carl
Tissen import export B.V. aan der Vaste Kamercommissie
Milieubeheer van de Tweede Kamer (2 pagina's).
- Brief van 9 september 1996 van griffier drs. J.M. de
Vries van de Vaste Kamercommissie van de Tweede Kamer aan
houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. (1
pagina)
- Blz. 1, 52, 53 en 55 uit het Indicatief
Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede
Kamer der Staten Generaal. (4 pagina's)
- Onze brief van 14 mei 2001, kenmerk RvS/Oost/14051/br,
aan staatsraad dr. M. Oosting (8 pagina's).
- Het artikel "Ombudsman negeerde giffraude" in het
Katholiek Nieuwsblad van 11 mei 2001 (1 pagina, A3).
- Het artikel "Oosting misleidt media over rapport
vuurwerkramp" in het Katholiek Nieuwsblad van 22 juni 2001
(2 pagina's, A3).
- Brief van 21 juni 1993, A-22-89 FB/am, van criminoloog
prof.dr. F. Bovenkerk aan de hoofdofficier van Justitie mr.
Ficq. (2 pagina's).
- Onze brief van 24 januari 2001, kenmerk:
PG-HRdN/24011/VZ, aan de Procureur-Generaal mr. Th.B. ten
Kate van de Hoge Raad der Nederlanden (6 pagina's).
- Brief van 16 februari 2001, kenmerk: CW 2321/MK/RU, van
de Procureur-Generaal mr. Th.B. ten Kate (1 pagina).
- Het artikel "Hoge Raad dekt grootschalige
milieuvervuiling" in het Katholiek Nieuwsblad van 2 maart
2001 (2 pagina's, A3).
- Blz. 1 en 10 uit het arrest d.d. 29 september 1999 in de
zaak C-231/97 van het Europese Hof van Justitie te Luxemburg
(2 pagina's).
- Het artikel "Giftige stoffen via lucht lozen mag niet
meer" uit de Leeuwarder Courant van 7 oktober 1999 (1
pagina).
- Het artikel "Straatsburg geeft nekslag aan
wrakingsrecht" in het Katholiek Nieuwsblad van 31 augustus
2001 (2 pagina's, A3).
- Onze brief van 3 juni 2001, kenmerk: VROM/03061/vi, aan
de minister van VROM drs. J.P. Pronk (11 pagina's).
- Ons persbericht van 4 juni 2001 met de kop "De Gebr. van
Aarle B.V. te Sint Oedenrode mag van de voorzitter van de
Raad van State jaarlijks 7500 kg. arseenzuur en 10.500 kg.
chroomtrioxide (zwarte lijststoffen) op een ongecontroleerde
wijze in water, bodem en lucht dumpen" (2 pagina's).
- Uitspraak nr. 200101634/2 van 29 mei 2001 van drs. E.L.
Berg als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State (4 pagina's).
- Onze brief van 10 juni 2001, kenmerk: VROM/10061/vi, aan
de minister van VROM drs. J.P. Pronk (7 pagina's).
- Onze bij brief van 17 juli 2001 bij de Raad van State
ingediende pleitnotitie in zaaknummer 200000071/1/M (18
pagina's).
- Het artikel "Groene stroom verhult subsidiemisbruik" in
het Katholiek Nieuwsblad van 3 augustus 2001 (1 pagina, A3).
- Het artikel "Opnieuw grof misbruik EU-subsidies?" in Kleintje Muurkrant van 31 augustus 2001 (1 pagina, A3).
|