Bijlage 3 bij de brief van 14 mei 2001
Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag
Stafbureau Aan de voorzitter van de vaste Commissie van milieubeheer Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-Gravenhage Uw kenmerk Uw brief kenmerk Datum MB-92-99 17 maart 1992 SBM/27392009 31 maart 1992Onderwerp: brief van de heer Van Rooij te Sint Oedenrode
Naar aanleiding ven de brief, die de heer Van Rooij te Sint Oedenrode u op 25 februari 1992 stuurde en die u naar mij doorstuurde met het verzoek om een reactie, deel ik het volgende mede.
De heer Van Rooij woont naast het houtimpregneerbedrijf Van Aarle b.v. De heer Van Rooij maakt zich al geruime tijd, erg bezorgd over de door de firma Van Aarle gebruikte houtverduurzamingsmiddelen, de werkwijze van het bedrijf en de consequenties van dit alles voor mens en milieu. Zijn zorg brengt hij tot uitdrukking door mij bij voortduring uitgebreide brieven, begeleid door talloze copieën, te schrijven, waarin hij talrijke vragen over deze en aanverwante materie stelt. Brieven van gelijke inhoud of strekking stuurt de heer Van Rooij ook naar collega-ministers, de hoofdinspecteur voor de milieuhygiëne, de regionaal inspecteur milieuhygiëne in Noord-Brabant, de Nationale Ombudsman, de Raad van State en vele anderen. Om u een indruk te geven: volgt in de bijlage een niet uitputtend overzicht van zijn correspondentie aan VROM/DGM en overige instanties.
Ik waardeer het in hoge mate als burgere een grote betrokkenheid vertonen bij de milieuprolemen waarmee de Nederlandse samenleving wordt geconfronteerd. De wijze waarop de heer Van Rooij zijn betrokkeneheid uit, legt echter een zeer groot tijdsbeslag op medewerkers van het directoraat-generaal milieubeheer, de Hoofdinspectie Milieuhygiëne en de Regionale Inspectie Milieuhygiene te Noord-Brabant. Ik ben van mening dat dit tijdbeslag, veroorzaakt door één
burger, een thans niet meer te verantwoorden omvang is gaan aannemen. Dit te meer gezien de genoegzaam bekende wederzijdse standpunten en het feit dat zin: brieven ons na serieuze bestudering geen nieuwe gezichtspunten opleveren
- 2 -
Bijlagen
Kenmerk Datum bladnummer SBM/27392009 maart 1992 - 2 - Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de klachten worden ingegeven door het feit dat de heer Van Rooij niet het antwoord krijgt dat hij graag wil hebben. Dit heeft mij ertoe gebracht een beslissing te nemen omtrent de behandeling van brieven van de heer Van Rooij. Deze beslissing houdt in, dat zijn brieven voor kennisgeving zullen worden aangenomen. Een inhoudelijke beantwoording zal niet meer plaatsvinden. Naar aanleiding ven een brief, die de heer Van Rooij mij op 16 februari j.1. stuurde, heb ik de heer Van Rooij op 12 maart j1. een brief van hierboven genoemde strekking gestuurd. Een copie heb ik voor uw informatie bijgevoegd. Overigens heb ik ook de Nationale Ombudsman, de heet mr. drs. M. Oosting, mijn beslissing meegedeeld. Inmiddels ontving ik verzoeken van het Kabinet der Koningin en de minister van Binnenlandse Zaken, een wie de heer Van Rooij zijn brief d.d. 25 februari 1992 onder meer ook heeft gestuurd, tot behandeling van deze brief. Zowel de directeur van het Kabinet der Koningin, de heer dra. F.E.R. Rhodius, als de minister van Binnenlandse Zaken heb ik van mijn besluit op de hoogte gebracht. Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
J.G.M. Alders
|
St. Sociale Databank Nederland
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-bijlage3.htm
E-mail: sdn@planet.nl
Westkade 227 - 1273 RJ Huizen
035-5244141