HOOFDSTUK
XXII
(blz.123-135)
Wij
hadden met de dames afgesproken, dat wij haar zouden vinden in de restauratie om
te eten, waarna zij ons alleen lieten. Wij bleven aan tafel zitten, bij den wijn
en de sigaren, en raakten aan het praten over een menigte zaken.
"Waarde Dokter," zeide ik, "zedelijk gesproken is uw maatschappelijk stelsel
zoo, dat ik niet bij zinnen zou moeten zijn om het niet te bewonderen in
vergelijking van elk ander, dat op de wereld in zwang is geweest, en vooral van
dat van mijn ongelukkigen tijd. Als ik van nacht weer in een hypnotischen
slaap zou vallen, even langdurig als de andere, en intusschen de wereld
achteruit in plaats van vooruit zoude gaan, en ik weer zou ontwaken in de
negentiende eeuw, en aan mijn vrienden ging vertellen, wat ik gezien had, zou
iedereen toestemmen, dat uw wereld een paradijs van orde, gelijkheid en geluk
was. Maar zij waren erg practische lieden, die tijdgenooten van mij, en na hunne
bewondering voor zedelijke schoonheid en stoffelijke pracht te hebben lucht
gegeven, zouden zij spoedig beginnen te rekenen, en te vragen, hoe gij aan het
geld kwaamt om iedereen gelukkig te maken, want werkelijk, om het geheele volk
een zekere mate van gemak en zelfs van weelde te bezorgen, als ik hier zie, moet
er een oneindig grootere welvaart zijn dan bij de natie in mijn tijd. Nu,
terwijl ik hun vrij duidelijk de andere hoofdzaken van uw stelsel zou kunnen
uitleggen, zou ik ten eenenmale in gebreke blijven om deze vraag te
beantwoorden, en als ik hierin miste, zouden zij zeggen, want zij konden goed
cijferen, dat ik gedroomd had, en zij zouden niemendal gelooven van de rest.
Ik weet dat in mijn tijd, als de geheele jaarlijksche productie van het volk in
gelijke parten verdeeld zou geworden zijn, niemand meer dan drie of vier honderd
dollars per jaar zou gekregen hebben, niet veel meer dan om de noodzakelijke
uitgaven te bestrijden. met weinig of geen weelde. Hoe komt het, dat gij zooveel
rijker zijt?"
~ "Dat is een vraag op den
man af, Mijnheer West," sprak Dr. Leete; "en ik zou het uw vrienden niet
kwalijk nemen, als zij in het door u gestelde geval alles voor malligheid
hielden, indien u geen overtuigende antwoorden kondt geven. Het is een kwestie,
die ik niet ineens kan afdoen, en wat de juiste statistieken betreft van mijn
algemeene mededeelingen, zal ik boeken noodig hebben uit mijn bibliotheek, om u
naar te verwijzen, maar het zou toch jammer wezen u door uw vroegere kennissen
uit het veld te laten slaan, bij gebreke van enige algemeene aanduidingen.
~ "Laat ons beginnen met
eenige zaken te noemen, die ons helpen sparen, vergeleken bij vroeger. Wij
hebben geen nationale, provinciale of stedelijke schulden. Wij hebben geen
militaire of maritieme uitgaven. Wij hebben geen belastingambtenaren, geen zwerm
van ontvangers en inspecteurs. Wat betreft onze rechterlijke macht, politie en
gevangenbewaarders, in één gewest in uw tijd werd daarvoor meer betaald dan de
geheele natie tegenwoordig doet. Wij hebben geen klasse van misdadigers te
onderhouden, zooals gij hadt. Het groote getal personen, min of meer
onbruikbaar als productieve kracht door lichamelijke ongeschiktheid, de
gebrekkigen, de zieken, de zwakken, die onderhouden moeten worden door de
gezonden, nu allen leven onder betere voorwaarden van gezondheid en gemak, is
tot nauwelijks merkbare afmetingen ingekrompen, en sterft met elk geslacht meer
uit.
~ "Een andere besparing is
de afschaffing van 't geld en de duizend bedrijven in verband met geldelijke
operaties, waardoor een geheel leger van menschen vroeger onttrokken werd aan
nuttige bezigheden. Bedenk daarbij, dat de verkwisting van de rijken aan
overmatige persoonlijke weelde opgehouden heeft, ofschoon deze post gemakkelijk
overschat kan worden. Bedenk verder, dat er geen doenieten zijn tegenwoordig,
arm of rijk, geen parasieten.
~ "Een zeer belangrijke
oorzaak van vroegere armoede was de verkwisting van werkkracht en materiaal in
huiselijke bezigheden van wasschen en koken, ieder voor zich, en het afzonderIijk
verrichten van ontelbare andere zaken, waarop nu het beginsel van samenwerking
wordt toegepast.
~ "Een grootere bezuiniging dan
een van deze, grooter dan alle samen, wordt verkregen door de inrichting van ons
distributiestelsel, waardoor het werk, dat vroeger verricht werd door de
kooplieden, handelaars, winkeliers met de verschillende bijvakken van
makelaars, kleinhandelaars, agenten, reizigers en tusschenpersonen van allerlei
soort, en met een uitgebreid verlies van arbeidsvermogen in overbodig vervoer
en onophoudelijk gesol met de artikelen, nu gedaan wordt door een tiende
gedeelte van de menschen en zonder het onnoodig draaien van een enkel rad. Dit
systeem kent gij eenigszins. Onze statistici berekenen, dat een tachtigste
gedeelte van onze werklieden voldoende is voor al de eischen van de verdeeling,
die in uw tijd een achtste gedeelte bezig hield en hen onttrok aan productieven
arbeid."
~ " Ik begin nu
te merken," zeide ik, "waar gij uwe grootere welvaart vandaan hebt."
~ "Met uw verlof,"
antwoordde Dr. Leete, "dat kunt gij nog nauwelijks. De bezuinigingen, die ik nu
heb genoemd, zouden misschien door den arbeid dien zij direct, en door het
materiaal dat zij indirect uitsparen, de helft van de vroegere jaarlijksche
productie vertegenwoordigen. Die punten zijn evenwel de moeite van het opnoemen
bijna niet waard, vergeleken bij andere geweldige verkwistingen, die niet meer
voorkomen, en die onvermijdelijk volgen uit het overlaten van de nationale
voortbrenging in de handen van particulieren. Welke bezuinigingen uwe tijdgenooten
ook hadden mogen invoeren in het verbruik van goederen, en hoe wonderbaarlijk
de verbeteringen van de werktuigen ook zouden geworden zijn, zij zouden zich
nooit uit hunne armoede hebben kunnen opheffen, zoolang zij bij dat stelsel
bleven volharden.
~ "Verslindender stelsel van
menschelijk arbeidsvermogen had men niet kunnen bedenken, maar men moet zich
herinneren, dat het stelsel nooit bedacht is geworden. maar eenvoudig een
overblijfsel uit onbeschaafde tijden, toen de ontstentenis van maatschappelijke
organisatie elk soort van samenwerking onmogelijk maakte."
~ "Ik geef gaarne toe,"
zeide ik, "dat ons systeem uit een zedelijk oogpunt zeer verkeerd moest heeten,
maar als een zuiver weeldevoortbrengend werktuig, afgescheiden van moreele beoordeeling,
scheen het ons toe bewonderenswaardig te zijn."
~ "Wat dat betreft,"
hervatte de dokter, "is het onderwerp te uitgebreid om nu in zijn geheel
besproken te worden, maar als gij werkelijk verlangend zijt te weten, welke
groote aanmerkingen wij tegenwoordig maken op uw productiewijze vergeleken
bij de onze, kan ik u daarvan wel eenige opnoemen.
~ "Het verlies dat
voortvloeide uit het overlaten van de industrie aan onverantwoordelijke
personen, zonder samenwerking of verband, was hoofdzakelijk vierledig.
Ten eerste, het verlies door verkeerde ondernemingen; ten tweede, het verlies
door onderlingen strijd van hen die de nijverheid dreven; ten derde, het verlies
door tijdelijke crisissen, tengevolge waarvan de arbeid somtijds moest
stilstaan; ten vierde, het verlies van dood kapitaal en onnuttigen arbeid. Elk
van deze vier groote lekken, al waren al de overige gestopt, zou voldoende zijn
om een volk in plaats van rijk, arm te maken.
~ "Neem ten eerste het verlies,
ontstaan door verkeerde ondernemingen. In uw tijd, omdat de productie en de
verdeeling van benoodigdheden, zonder gemeenschappelijk overleg plaats vonden,
bestond er geen middel om precies te weten te komen, welke vraag er was naar
eenig artikel en in welke mate het werd aangeboden. Daarom was elke onderneming
door een privaatkapitalist een gevaarlijke proef. De ondernemer had geen
algemeen overzicht van het veld van voortbrenging en van verbruik, zooals onze
regeering heeft, en hij kon dus nooit zeker weten, wat de menschen noodig hadden
of welke plannen andere kapitalisten maakten om hen, te voorzien. Met het oog
hierop verwondert het ons niet, dat hij de kansen van slagen voor een gegeven
onderneming altijd twijfelachtig vond, en dat het herhaaldelijk gebeurde, dat
personen eindelijk den spijker op den kop sloegen na lang misgetast te hebben.
Als een schoenmaker, tegen elk paar laarzen, dat hij afkreeg, het leder voor
vier of vijf paar bedierf, behalve het tijdverlies, zou hij ongeveer evenveel
kans hebben om rijk te worden, als uw tijdgenooten hadden met hun stelsel van
persoonlijk kapitaal en de verhouding van vier of vijf mislukkingen tot één
succes.
~ "Dan krijgen wij het verlies
wegens de concurrentie. Het veld van productie was zoo groot als de wereld, een
slagveld waarop de werklieden door elkander te bestrijden, zooveel
arbeidsvermogen verkwisten als noodig zou geweest zijn om hen allen rijk te
maken, indien het tot een gemeenschappelijke inspanning ware aangewend geworden.
Er was in 't geheel geen spoor van genade in deze worsteling. In koelen bloede
zich op een of ander vak te werpen en de ondernemingen van vroegere houders te
vernielen, ten einde op de puinhoopen zijn eigen zaak te vestigen, was een plan,
waarvan het slagen nooit in gebreke bleef de algemeene bewondering op te wekken.
Ook is het geen ongeoorloofde overdrijving dezen strijd te vergelijken bij den
werkelijken oorlog, wat betreft den zielsangst en het lichamelijk lijden, dat er
mee gemoeid was, en de ellende, die het deel werd van de overwonnenen en van
hunne gezinnen.
~ "Er is in uw eeuw niets, dat op
het eerste gezicht iemand van tegenwoordig meer verbaast dan het feit. dat
lieden die dezelfde nijverheid beoefenden, in plaats van als kameraden
vriendschap te sluiten en elkander te beschouwen als medewerkers tot hetzelfde
doel, elkander behandelden als vijanden, die overhoop dienden geworpen te
worden. Dit schijnt werkelijk pure razernij, een tooneel uit een gekkenhuis.
Maar van nabij gezien is het heel wat anders. Uw tijdgenooten wisten wel wat zij
deden, als zij elkaar den hals afsneden. De producenten van de negentiende eeuw
werkten niet, zooals de onzen, gemeenschappelijk aan het onderhoud van de
samenleving, maar elk voor zich voor eigen onderhoud ten koste van de
samenleving. Indien iemand zoodoende ook de algemeene welvaart vergrootte, was
dat bloot toeval. Het was even doenlijk en even algemeen eigen welzijn te
verhoogen door handelingen, nadeelig voor de gemeenschap. Iemands ergste
vijanden waren noodzakelijk de menschen van zijn vak, want bij uw stelsel om
winstbejag tot de beweegreden van den arbeid te doen strekken, was de schaarschheid
van eenig artikel datgene, wat iedere producent begeerde. Het was in zijn
belang, dat er niet meer van werd geproduceerd dan hij zelf kon produceeren. Dit
te bereiken zooveel de omstandigheden toelieten, door uit te roeien en af te
schrikken al degenen, die hetzelfde vak hadden, was zijn voortdurend streven.
Als hij verdreven had ieder, dien hij verdrijven kon, bracht zijn tactiek mede
dat hij zich verstond met hen, die hij niet kon verjagen, en hun onderlinge
strijd werd veranderd in een strijd tegen het publiek in het algemeen door de
markt op te zetten zoo hoog als de menschen konden uithouden, voor zij zich het
gebruik van het artikel ontzegden. De dagelijksche vreugde van ieder producent
was den geheelen voorraad van eenige benoodigdheden in handen te krijgen,
zoodat hij de burgerij kon dwingen de noodprijzen te betalen, die hij eischte.
Dit, Mijnheer West, was wat in de negentiende eeuw een stelsel van voortbrenging
werd genoemd. Ik laat aan uw eigen beslissing over, of het in veel opzichten
niet meer heeft van een stelsel om voortbrenging te heletten. Als wij op een
keer eens veel tijd hebben, zal ik u vragen mij duidelijk te maken wat mij nooit
duidelijk is geworden, schoon ik het onderwerp goed heb bestudeerd, hoe zulke
scherpzinnige lieden als uwe tijdgenooten in veel opzichten schijnen geweest te
zijn, er ooit toe gekomen zijn om de taak van de gemeenschap te voorzien, toe te
vertrouwen aan personen, wier belang het was haar te laten verhongeren.
Ik verzeker U, dat wij er ons over verwonderen, niet, dat de wereld niet rijk
werd door zulk een stelsel, maar dat zij niet ontvolkte door louter gebrek. Deze
verbazing neemt toe wanneer wij de andere groote oorzaken van verlies
beschouwen.
~ "Afgescheiden van de verkwisting
van arbeid en kapitaal door kwalijk geleide ondernemingen, en door het
voortdurend onderling bestrijden, was uw systeem onderhevig aan periodieke
schokken, die zoowel de dommen als de slimmen overstelpten, den gelukkigen
schurk en zijn slachtoffer. Ik bedoel de handelscrisissen met tusschenpoozen
van vijf tot tien jaar, die de inspanning van het volk verloren deden gaan,
alle zwakke krachten uitputten en de sterken aan het wankelen brachten, en
gevolgd werden door slappe tijden, die somtijds even lang duurden, en die de
kapitalisten gebruikten om hunne middelen weer te verzamelen, terwijl de
werkende klassen honger leden en oproerig werden. Dan kwam er een kort tijdvak
van voorspoed, op zijn beurt door een crisis gevolgd en de noodzakelijke jaren
van uitputting. Naarmate de handel zich ontwikkelde, en de landen onderling
afhankelijker werden, kregen die crisissen een wereldbeteekenis, terwijl de
hardnekkigheid van de jaren van verval toenam met de uitgebreidheid van de
grenzen, waarbinnen de schok werd gevoeld, en het daaruit volgend gebrek aan
groote middelpunten van herleving. Naarmate de bedrijven samengestel der werden
en de hoeveelheid betrokken kapitaal grooter, werden de handelscrisissen
veelvuldiger, totdat in het laatste deel van de l9de eeuw, men twee slechte
jaren had tegen een goed jaar, en het geheele stelsel van productie, dat nooit
te voren zoo omvangrijk en grootsch scheen, dreigde ineen te storten door zijn
eigen gewicht. Na eindelooze discussiën, schijnen uwe economisten zich
neergelegd te hebben bij de wanhopige verklaring, dat zij even weinig te
voorkomen en te beteugelen waren als de orkanen. Men moest ze ondergaan als
noodzakelijke plagen, en als zij voorbij waren, moest men de overblijfselen van
den arbeid verzamelen, zooals bewoners in een aardbevingstreek hunne steden
herbouwen op dezelfde plek.
~ "In het zoeken van de oorzaken
van het kwaad in het stelsel zelf, hadden uwe tijdgenooten volkomen gelijk. Het
kwaad had de grondslagen aangetast en moest
noodzakelijkerwijze verderfelijk worden, naarmate het gebouw uitgebreid
werd. Eén van de vormen van het kwaad was gebrek aan eenig gezamenlijk toezicht
op de verschillende bedrijven en de noodzakelijke on mogelijkheid van hunne
ordelijke ontwikkeling. Het onvermijdelijk gevolg was, dat zij steeds uit den
pas raakten en alle verband met de behoefte verloren ging.
~ "Er bestond geen contrôle van
de behoefte, zooals een goed ingerichte verdeeling geven kan, en het eerste
teeken, dat de productie haar in eenig vak had overtroffen, was een daling van
prijzen, het failleeren van producenten, stilstand in de productie, verlaging
van loonen, ontslag van werklieden. Deze gang van zaken werd voortdurend gevolgd
in vele bedrijven, zelfs in wat goede tijden genoemd werden, maar een crisis
vond alleen plaats als de betrokken bedrijven belangrijk waren. De markten waren
dan overladen met goederen, die niemand boven zijn behoeften verlangde, tegen
welken prijs ook. De loonen en winsten van hen, die de overgeproduceerde
artikelen maakten, werden zeer verlaagd of geheel opgeheven, hun koopvermogen
tegenover andere goederen verdween, en tengevolge daarvan kwam ook in zulke
andere goederen een kunstmatige overproductie, totdat hunne prijzen ook
kelderden en de betrokken menschen werkloos en zonder verdienste raakten. Nu was
de crisis op komst en zij kon alleen worden bezworen ten koste van onnoemelijke
schatten. Een andere oorzaak, die uit uw stelsel voortvloeide, die dikwijls
crisissen voortbracht en ze altijd schrikkelijk verergerde, was het geld- en
credietwezen. Geld was onmisbaar, toen de productie in vele particuliere handen
was en men koopen en verkoopen moest om te krijgen, wat men noodig had. De
aanmerking lag evenwel voor de hand, dat men voor voedsel, kleeding, en andere
dingen een bloot afgesproken teeken in de plaats gaf. Dit veroorzaakte een
verwarring van gedachten, tusschen goederen en hunnen waardemeter, en een
stelsel van crediet met reusachtige misleidingen. Gewend om geld aan te nemen
voor benoodigdheden, stelden de menschen zich vervolgens tevreden met beloften
in de plaats van geld, en hielden op met achter het teeken te kijken naar de
zaak, die het voorstelde. Geld was een teeken voor goederen, maar crediet was
enkel het teeken van een teeken. Er was een natuurlijke grens aan de hoeveelheid
goud en zilver, dat wil zeggen aan het werkelijke geld, maar het crediet had
geen grens, en daaruit volgde, dat de afmeting van het crediet, namelijk de
belofte van geld, ophield eenig berekenbaar verband te bezitten met het geld, en
nog minder met de hoeveelheid goederen, die inderdaad bestonden. Onder zulke
omstandigheden, werden herhaalde en regelmatig terugkeerende crisissen even
onvermijdelijk, als het ineenstorten van een gebouw, waarvan het zwaartepunt te
hoog gelegen is. Een van uwe vergissingen bestond hierin, dat alleen de
regeering en de aangewezen bankinstellingen geacht werden geld in omloop te
brengen, maar dit deed werkelijk iedereen, die voor een dollar crediet
verleende, en met dit geld werd de circulatie weer gaande gehouden tot de
volgende crisis. De groote uitbreiding van het crediet-stelsel was een kenmerk
van de laatste helft der negentiende eeuw en een der voornaamste oorzaken van de
veelvuldige handelscrisissen. Het crediet was gevaarlijk maar toch kondt gij er
niet buiten; want bij gebreke van een nationale of andere openbare organisatie
van het kapitaal, was het uw eenig middel om kapitaal voor industrieele doeleinden
beschikbaar te maken. Op deze wijze werkte het als een zeer krachtige
versterking van het hoofdeuvel van de particuliere ondernemingen, door zulke
ondernemingen in staat te stellen onevenredige bedragen van het kapitaal van het
land tot zich te trekken en zoodoende kwaad te stichten. Handel en nijverheld
waren altijd grootelijks in de schuld wegens verleend crediet bij elkander en
bij de banken en kapitalisten en de onmiddellijke intrekking van het crediet op
het eerste teeken van een naderende crisis, verhaastte in den regel de nadeelige
gevolgen van de crisis zelf.
~ "Het was een ongeluk voor uwe
tijdgenooten dat zij zich in hun arbeid moesten hedienen van een hulpmiddel,
waarmede zij zich elk oogenblik kwaad konden doen. Zij verkeerden in den
wanhopigen toestand van iemand, die een huis moet bouwen met dynamiet in plaats
van met kalk, want crediet kan nergens anders bij vergeleken worden.
~ "Als gij zoudt willen zien hoe
onnoodig die schokken in zaken waren en dat zij enkel voortkwamen uit het
overlaten van den arbeid aan particuliere en niet te algemeenen nutte ingerichte
ondernemingen beschouw dan even de werking van ons stelsel. Overproductie in
bepaalde takken van nijverheid, het groote schrikbeeld van uw tijd, is nu
onmogelijk want door het verband tusschen voortbrenging en verdeeling wordt bet
aanbod naar de vraag geregeld zooals een machine door den manometer, die de
drukking aanwijst. Stel u slechts voor, dat tengevolge van een vergissing in
het beheer, een of andere henoodigdheid in te groote hoeveelheid werd
aangemaakt. De noodzakelijke inkrimping of staking van de fabrikatie maakt
niemand werkloos. De ontslagen arbeiders vinden onmiddellijk bezigheid in een
andere afdeeling van de groote werkplaats en verliezen alleen den tijd, die met
den overgang gemoeid is, terwijl. wat de ophooping van goederen betreft, de
omzet in de natie groot genoeg is om elke overproductie te verteren, totdat de
voorraad is opgeruimd. In zulk een geval als ik onderstel, hebben wij niet,
zooals bij u, een samengestelde inrichting waardoor de oorspronkelijke fout
duizendmaal verergerd wordt. Zonder geld, zijn wij natuurlijk ook onbekend met
crediet. Alle begrootingen hebben onmiddellijk betrekking op de werkelijke
dingen: het graan, het ijzer, het hout, de wol, den arbeid, waarvan in uw dagen
geld en crediet misleidende symbolen waren. In onze berekeningen van kosten
kunnen geen abuizen zijn. Uit de jaarlijksche productie wordt genomen het
gevorderde bedrag voor het onderhoud van het volk, en de noodige arbeid om het
verbruik aan te vullen wordt beschikbaar gesteld. Wat aan goederen en
werkkrachten overblijft, kan veilig besteed worden aan verbeteringen. Als de
oogsten slecht zijn, wordt deze winst kleiner dan gewoonluk, dat is alles.
Behalve door zulke voorbijgaande gevolgen van natuurlijke oorzaken, is er geen
fluctuatie in zaken, de stoffelijke welvaart van het volk vloeit onverstoorbaar
voort van geslacht tot geslacht als een steeds breeder en dieper wordende
rivier.
~ "Uwe handelscrisissen, mijnheer
West," ging de dokter voort, "evenals de andere groote verspillingen die ik
noemde, zouden voldoende geweest zijn om u steeds over den arbeid gebogen te
houden, maar ik moet nog spreken over een andere oorzaak van uwe armoede, en dat
was de doelloosheid van een groot gedeelte van uw kapitaal en van uw
arbeidskrachten. Bij ons is het de taak van het bestuur om in voortdurende
bezigheid te houden elk onderdeel van de beschikbare vermogens van het land. In
uw dagen bestond er geen algemeen beheer van kapitaal of van arbeid, en van
beide bleef een belangrijke hoeveelheid zonder nut. Het kapitaal. was uw spreuk,
is huiverig, en inderdaad zou het roekeloos geweest zijn, indien het niet
huiverig ware in een tijd, toen er een groote mate van waarschijnlijkheid
hestond, dat elke particuliere onderneming op niets uit zou loopen. Steeds,
wanneer zekerheid kon worden verleend, ging het bedrag van kapitaal, geplaatst
in productieve ondernemingen, aanmerkelijk stijgen. De verhouding van het op
deze wijze geplaatste geld onderging voortdurend de grootste daling en rijzing,
naar gelang van het vertrouwen in de vastheid van den industrieelen toestand,
zoodat de belegging in de industrie in verschillende jaren sterk afwisselend
was. Maar wegens dezelfde reden waarom het kapitaal, dat in tijden van
bijzondere onveiligheid beschikbaar was, zooveel kleiner was dan in tijden van
eenige meerdere veiligheid, werd een zeer groot gedeelte in het geheel niet
gebruikt, namelijk wegens de groote onzekerheid, die steeds in de beste tijden
alle zaken beheerschte. Ook moet men bedenken, dat het groote bedrag aan
kapitaal waarvoor belegging werd gezocht, overal waar een tamelijke zekerheid
kon worden verkregen, de concurrentie tusschen de kapitalisten geweldig verbitterde
als er zich een goede gelegenheid voordeed. De ledigheid van het kapitaal, als
gevolg van de vrees der bezitters, beteekende natuurlijk werkloosheid voor de
arheiders in overeenkomstige mate. Bovendien maakte elke verandering in de
inrichting der zaken, de geringste wijziging in den toestand van handel of
nijverheid, om van de ontelbare bankroeten niet te spreken, die zelfs in de
beste tijden elk jaar voorkwamen, dat een menigte menschen gedurende weken en
maanden of zelfs jaren buiten werk raakten. Een groot getal van zulke
werkzoekers bereisden onophoudelijk het land om eindelijk vagebonden van beroep
en vervolgens misdadigers te worden. - Geef ons arbeid! was de kreet van
werkloozen in bijna elk jaargetijde, en in stille tijden groeide dit leger aan
tot een schare, zoo groot en tot zulke uitersten gedreven. dat de vastigheid
van de regeering er door gevaar liep. Zou men zich een afdoender bewijs van de
ongerijmdheid van het stelsel van particuliere ondernemingen kunnen denken,
beschouwd als een middel om het volk welvarend te maken, dan het feit, dat in
een eeuw van zulke algemeene armoede en gebrek aan het noodigste, de bezitters
elkander moesten ombrengen om een veilige belegging voor hun kapitaal te
krijgen, en de arbeiders oproerig werden en brand stichtten, omdat zij geen
bezigheid konden vinden?"
"En nu, Mijnheer West," vervolgde Dr. Leete, "moet ik u doen opmerken, dat
de punten. die ik besproken heb, alleen op negatieve wijze de voordeelen van de
nationalisatie van den arbeid aantoonen, door zekere doodelijke fouten en
verbazende domheden in het stelsel van particuliere ondernemingen te
vertegenwoordigen, die bij haar worden gemist. Deze alleen, zult gij toegeven,
zouden vrij wel verklaren, waarom het volk thans zooveel rijker is dan in uw
tijd. Maar over de andere helft van ons voordeel boven u, over de positieve
deugden van ons systeem. heb ik nog nauwelijks gesproken. Stel dat uw systeem
niet de groote ondeugden bezat, die ik noemde: dat er geen verlies ontstond uit
verkeerd aangewende inspanning, door vergissingen in de taxatie van de behoefte
en gemis aan overzicht van het arbeidsveld. Stel verder, dat er geen verlamming
en overbodige krachtsinspanning voortvloeide uit de concurrentie. Stel
bovendien, dat de handeiscrisissen en panieken door faillissementen en lange
onderbrekingen van den arbeid geen schade deden, evenmin als het ongebruikt
laten van kapitaal en van werkkrachten. Stel, dat die gebreken, die
onvermijdelijk verbonden waren aan het overlaten van de industrie in private
handen, allen wonderdadiglijk voorkomen konden worden en het stelsel toch
behouden bleef; zelfs dan moet de voortreffelijkheid van de resultaten door het
hedendaagsche stelsel van nationaal beheer verkregen, verpletterend schijnen.
~ "Gij bezat bijvoorbeeld eenige
vrij uitgebreide inrichtingen van textiel-nijverheid, die evenwel niet te
vergelijken zijn bij de onze, u hebt zeker die groote fabrieken wel eens gezien,
die zich uitstrekten over bunders, duizenden werklieden bezigheid gaven en onder
één dak en onder één beheer samenbrachten de honderd verschillende
bewerkingen om van een baal katoen een baal manufacturen te maken. U hebt de
groote besparing van arbeid bewonderd, verkregen door de volmaakte samenwerking
tusschen elk rad en elke hand. Zonder twijfel hebt u bedacht, hoeveel minder
dezelfde personen zouden vermogen als zij verspreid waren geweest en ieder man
op zichzelf had gestaan. Zoudt gij het overdreven achten, te zeggen, dat de
uiterste inspanning van die menschen, ieder voor zich werkende, hoe
vriendschappelijk ook hunne verhouding zou zijn, niet alleen procentsgewijze
maar eenige malen zou toenemen als hunne krachten tot een doel vereenigd
werden?
~ "Nu, Mijnheer West, de
inrichting van alle industrie van het land onder één bestuur, zoodat alle
bewerkingen in elkander grijpen, heeft, ook zonder de vier groote oorzaken van
verlies te tellen, in dezelfde verhouding de vroegere opbrengst vermenigvuldigd
als de inspanning van die fabrieksarbeiders toenam toen zij zich vereenigden
onder één dak. De doelmatigheid van den arbeid van een volk, onder de
duizendvoudige aanvoering van het privaat bezit, zelfs als de hoofden geen
vijanden van elkaar zouden geweest zijn, vergeleken bij die van de organisatie
onder één opperhoofd, kan vergeleken worden bij de militaire deugdelijkheid
van een volksmassa of van een bende wilden onder duizend kleine aanvoerders, ver
beneden die van een geordend leger onder een enkelen generaal, zulk een
oorlogswapen, bijvoorbeeld, als het Duitsche leger in den tijd van Von Moltke."
~ "Na alles wat gij mij gezegd
hebt," zeide ik, "is het minder verwonderlijk, dat de natie tegenwoordig
rijker is dan vroeger, dan dat gij allen geen Croesussen zijt."
~ "Nu," antwoordde Dr. Leete,
"wij kunnen het vrijwel stellen. Onze levenswijze is zoo weelderig als wij maar
konden wenschen. De concurrentie in vertoon van pracht, die in uwe dagen tot een
verkwisting leidde, welke geenszins bevorderlijk was aan het gemak, vindt
natuurlijk niet plaats in een samenleving, waarvan alle leden even bemiddeld
zijn, en onze eerzucht houdt op bij de benoodigdheden, die de genoegens van
het leven verhoogen. Wij zouden allen veel grootere inkomens hebben als wij het
overschot van onze productie zoo wenschten te besteden, maar wij gebruiken het
liever voor openbare werken en genietingen, die wij allen deelen, voor publieke
gebouwen, kunstmuseums, bruggen, beelden, vervoermiddelen en stedelijke
inrichtingen van algemeen nut, groote muzikale en dramatische uitvoeringen en
voor het vermaak van de menschen op groote schaal. Gij hebt nog niets gezien van
onze wijze van leven, Mijnheer West. Thuis hebben wij comfort, maar de pracht
van het leven zoeken wij in de maatschappij. Als gij daar meer van te weten
komt, zult gij zien waar het geld blijft, zooals gij vroeger zeidet, en ik denk,
dat gij het goed besteed zult vinden."
~ "Ik geloof," voegde Dr. Leete
er bij toen wij van de eetzaal naar huis wandelden, "dat geen opmerking de
lieden van een geldaanbiddende eeuw scherper zou getroffen hebben dan het
verwijt, dat zij niet wisten, hoe aan geld te komen. En toch is dit het oordeel,
dat de geschiedenis over hen heeft uitgesproken. Hun stelsel van ongeregelde en
elkander vijandige ondernemingen was economisch even dwaas als het zedelijk
verderfelijk was. Zelfzucht was hun eenige wetenschap en in arbeid is
zelfzucht gelijk aan zelfmoord. Concurrentie, die uit zelfzucht voortvloeit, is
een ander woord voor verkwisting van werkkracht, terwijl samenwerking het geheim
bevat van doelmatige inspanning, en niet voor dat het denkbeeld van eigen bezit
op te stapelen, plaats maakt voor het denkbeeld om den algemeenen voorraad te
vergrooten, kan samenwerking worden verkregen en het vergaren van rijkdom
inderdaad beginnen. Zelfs indien het beginsel van gelijke deelen voor iedereen
niet de eenige menschelijke en zedelijke grondslag ware voor de maatschappij,
zouden wij het toch in practijk brengen als economisch wenschelijk, aangezien
de ware samenwerking niet kan worden bereikt, voordat de ontzenuwende invloed
van de zelfzucht is opgeheven."
|
Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting
|