HOOFDSTUK
X blz. 57-63
~
"Nu ik u onze manier van koopen zal uitleggen," zei mijn begeleidster,
toen wij op straat waren, "moet gij mij de uwe verklaren. Ik heb dat nooit
kunnen begrijpen, na alles wat ik er over gelezen heb. Bijvoorbeeld, toen gij
zoo'n groot getal winkels hadt, elk met zijn verschillenden voorraad, hoe kon
dan iemand ooit een keus doen voordat hij alle winkels had bezocht; want eerder
kon men toch niet weten wat er te kiezen viel."
~
"Zoo was het ook," antwoordde ik, "dat was het eenige middel."
~ "Nu, vader noemt mij een
onvermoeibare koopster, maar ik zou gauw moe zijn als ik ook zoo
moest doen," zeide Edith lachende.
~ "Het tijdverlies." ging ik
voort, "door winkel in, winkel uit te
gaan, werd dan ook door de dames heel erg gevonden; maar voor de dames van de
nietsdoende klasse, ofschoon zij er ook over klaagden voor haar was het, geloof
ik, eerder een uitkomst om den tijd zoek te brengen."
~ " Maar aangenomen dat er duizend
winkels in een stad waren, honderden misschien, van dezelfde soort, hoe kon
iemand die den meesten tijd had nog gelegenheid vinden om overal te gaan?"
~ "Zij konden natuurlijk niet
werkelijk overal gaan," ant趴oordde ik. "Zij die veel kochten wisten ten
slotte wel waar zij konden vinden wat zij noodig hadden. Deze klassen van
personen hadden zich toegelegd op de wetenschap van de winkels en deden
voordeelige inkoopen, zij kregen altijd het meeste en het beste voor het minste
geld. Maar om deze kennis op te doen moesten zij veel ondervinding hebben. Die
te veel te doen hadden of te weinig kochten om ondervinding te krijgen, liepen
kwade kansen en kregen het minste en het slechtste voor het meeste geld. Het was
een uitzondering als menschen, die geen verstand hadden van "winkelen", de
waarde van hun geld ontvingen."
~ "Maar waarom werd zulk een
verschrikkelijk lastig stelsel niet afgeschaft als gij toch de gebreken er van
zoo goed opmerktet?"
~ "Het was zoo met al onze
maatschappelijke inrichtingen," antwoordde ik; "gij kunt haar fouten kwalijk
beter zien dan wij, maar wij wisten er niets op."
~ "Hier zijn wij aan het magazijn
van onze afdeeling," zeide Edith, terwijl wij de poort binnengingen van een
van de prachtige openbare gebouwen die ik op mijn ochtendwandeling had ont苓ekt.
Van buiten had het gebouw niets van een winkel in den vroegeren zin. Er was geen
etalage van artikelen in de groote vensters, noch een toestel om dingen te
adverteeren of klanten te lokken. Ook was er geen teeken of opschrift voor den
gevel van het gebouw om den aard van de koopwaren aan te duiden; maar in de
plaats daarvan, boven den ingang, een indruk趴ekkende, levensgroote
gebeeldhouwde groep, waarvan de voornaamste figuur de Overvloed was, met haren
hoorn. Te oordeelen naar de samenstelling van de menigte die in- en uitstroomde,
bestond er ongeveer dezelfde verhouding van de ge貞lachten in de
winkelbezoekers als in de negentiende eeuw. Ter趴ijl wij binnengingen zeide
Edith, dat er een van zulke groote magazijnen in elke afdeeling van de stad was,
zoodat niemand verder dan vijf of tien minuten te loopen had. Het was de eerste
keer, dat ik een openbaar gebouw van de twintigste eeuw van binnen zag, en het
schouwspel maakte een diepen indruk op mij. Ik kwam in een reusachtige zaal of
hal, vol licht, niet alleen stroomend door de ramen aan beide kanten, maar ook
van uit den koepel, honderd voet boven den grond. Daaronder in het midden van de
hal, klaterde een prachtige fontein, die de atmosfeer heer衍ijk koel maakte. De
muren en de zoldering waren beschilderd in zachte tinten om het felle licht te
verzachten, zonder het op te slorpen. Om de fontein heen was een reeks
zitplaatsen ge苑ouwd, stoelen en sofa's, waar vele menschen zaten te praten.
Opschriften op de wanden duidden aan, welke soorten van goederen verkrijgbaar
waren aan de toonbanken er onder. Edith richtte hare schreden naar een van de
toonbanken, waarop stalen van manufacturen in een verbazende veelsoortigheid
waren uitgestald, en begon ze te bekijken.
~ "Waar is de bediende?" vroeg ik,
want er was niemand achter de toonbank en er scheen niemand te komen om de koop貞ter
te helpen.
~ "Ik heb nog geen bediende noodig,"
zeide Edith. "Ik ben nog niet klaar met uitkiezen."
~ "Het was vroeger juist de
voornaamste bezigheid van de bedienden om de menschen te helpen kiezen," zeide
ik.
~ "Wat, om de menschen te vertellen
wat zij noodig hadden? Maar vonden de menschen dat niet erg onhebbelijk?"
vroeg Edith verwonderd. "Welk belang konden zij er bij hebben of de menschen
kochten of niet?"
~ "Het was hun eenig belang,"
antwoordde ik. "Zij waren opzettelijk gehuurd om de goederen van de hand te
doen, en moesten hun uiterste best doen, tot geweld plegens toe, om dat doel te
bereiken."
~ "O ja, natuurlijk hoe dom van mij
om dat te vergeten," sprak Edith. "De winkelier en zijn bedienden leefden van
den verkoop. Dit is nu alles anders. Het goed is van de natie, en ligt hier voor
dengene die er van noodig heeft, en het is het werk van de bedienden om de
menschen te helpen en hunne bestellingen aan te nemen; maar het belang van het
personeel is niet in het minst betrokken bij dat, wat de koopers niet noodig
hebben." Zij glimlachte toen zij er bij voegde: "Hoe bijzonder vreemd moet
het geweest zijn bedienden te zien, die hun best deden om iets te slijten, dat
de menschen niet wilden hebben of waar zij over twijfelden!"
~ "Maar zelfs een
twintigste-eeuwsche bediende zou nuttig kunnen wezen door u inlichtingen te
geven, al behoefde hij u niet lastig te vallen om te koopen."
~ "Neen," zeide Edith, "dat is
niet het werk van het per貞oneel. De gedrukte kaarten waar de regeering voor
verant趴oordelijk is, geven ons al de inlichtingen, die wij maar kunnen
wenschen."
Ik zag toen, dat aan al de stalen een kaart gehecht was, die in beknopten vorm
een volledig overzicht van alles betreffende de stof en de samenstelling van het
artikel bevatte, met den prijs er bij, zoodat niets overbleef om naar te vragen.
~ " Dus heeft de bediende niets mee
te deelen over de dingen, die hij verkoopt?" vroeg ik.
~ "Volstrekt niets; het is niet
noodig, dat hij iets weet of voorwendt te weten van zijn artikelen. Beleefdheid
en accuratesse is alles wat van hem gevergd wordt."
~ "Wat spaart die eenvoudige
schikking een enorme massa leugens uit!" was mijn uitroep.
~ "Bedoelt u dat alle winkeliers
vroeger logen over hun waar?" vroeg het meisje.
~ "De hemel beware mij voor zooiets
te zeggen," antwoordde ik; "want velen deden het niet, en dat was een
bijzondere ver苓ienste van hen, want als iemands bestaan met dat van zijn vrouw
en kinderen afhangt van de hoeveelheid goederen. die hij aan den man brengt, is
de verzoeking om den kooper te bedrie茆en, of niet te voorkomen dat hij zich
vergist, zeer sterk. Maar, juffrouw Leete, ik houd u op door mijn gepraat?"
~ "O neen," zeide zij. "Ik ben
klaar." Zij drukte op een knop en onmiddellijk verscheen een bediende. Hij
noteerde haar bestelling op een blaadje papier, waarvan hij een copie maakte,
gaf haar het een, en wierp het andere in een bus.
~ "Het duplicaat van de
bestelling." zeide Edith, terwijl zij heenging, nadat de bediende de waarde
van het bestelde uit de kaart had geknipt, die zij hem gegeven had, "wordt aan
den kooper gelaten, zoodat vergissingen gemakkelijk hersteld kunnen worden."
~ "U was gauw klaar met
uitzoeken," merkte ik op. "Mag ik vragen, hoe u wist, dat er in andere
magazijnen niet iets was dat u liever had? Maar u moet misschien koopen in uw
district."
~ "0, neen," antwoordde zij. "Wij
koopen waar wij willen, maar natuurlijk het meeste dicht bij huis. Maar het zou
mij niet geholpen hebben naar een anderen winkel te gaan. De keus is overal
hetzelfde, in elk geval zijn er vertegenwoordigd alle stalen van wat door de
Vereenigde Staten wordt gemaakt of ingevoerd. Daarom kan iemand spoedig
besluiten en behoeft nooit naar twee magazijnen te gaan."
~ "En is dit alleen een winkel voor
stalen?" vroeg ik. "Ik zie geen bedienden goed afsnijden of pakken maken."
~ "AI onze winkels zijn alleen voor
stalen," antwoordde Edith, "behalve voor enkele artikelen. Behalve die zijn
alle goede訃en in het centrale stadsmagazijn, vanwaar zij onmiddellijk aan de
koopers worden bezorgd. Wij bestellen op de stalen en op de bedrukte mededeeling
aangaande de bijzonderheden. De orders worden naar het pakhuis gezonden en de
goederen van daar geëxpedieerd."
~ "Dat moet heel wat werk
uitsparen," zeide ik. "In ons stelsel verkocht de fabrikant aan den
groothandelaar, de groot虐andelaar aan den winkelier en de winkelier aan den
verbruiker, zoodat de goederen elken keer moesten verzonden worden van den een
naar den ander. Gij wint den kl~nhandelaar uit en zijn behandeling van het
artikel, met zijn groote winst en het leger van bedienden dat hij noodig had.
Dus is dit magazijn alleen een bestelhuis van een grossierskantoor, met niet
meer dan zijn personeel. Met onze manier, het overhalen van de klanten om te
koopen, de dingen in te pakken en te bezorgen, zouden tien bedienden niet doen,
wat hier één doet. Het is een enorme bezui要iging."
~ "Dat denk ik wel," zeide Edith,
"maar wij zijn nooit anders gewend geweest. En u moet vooral niet vergeten om
vader te vragen, u het centrale pakhuis te laten zien, waar zij de be貞tellingen
uit de verschillende winkels opnemen en de goederen verpakken en verzenden.
Onlangs heeft hij mij eens meegenomen, en het was een wonderlijk schouwspel. Het
systeem is zeker volmaakt. Zie bijvoorbeeld eens in dat kantoor den expediteur
van de orders. Naar gelang zij overal in het magazijn worden ontvangen, krijgt
hij ze door buizen. Zijn helpers sorteeren ze en doen ze in doozen, soort bij
soort. De expediteur heeft voor zich een dozijn luchtdruk-buizen voor de
verschillende hoofd苔fdeelingen van de artikelen, die verbonden zijn met de
overeen虺omstige afdeelingen in het pakhuis. Hij doet de doos met be貞tellingen
in de bepaalde buis en eenige oogenblikken later wordt die ontvangen in de
bepaalde kamer van het centrale kantoor, waar alle dergelijke bestellingen van
alle winkels samenkomen. De orders worden opgelezen, geboekt en verzonden om te
wor苓en uitgevoerd, alles met den meesten spoed. De uitvoering vind ik het
interessantst. Balen laken worden op assen gezet en rond茆edraaid door een
machine, en de afsnijder, die ook een machine heeft, bewerkt de eene baal na de
andere, tot hij moe is, dan komt er een andere man in zijn plaats; en zoo gaat
het overal, waar bestellingen worden uitgevoerd, De pakken worden dan door
grootere buizen naar de verschillende wijken van de stad bezorgd, en zoo naar de
huizen. Hoe gauw dit alles gaat zult u begrijpen als ik zeg, dat mijn bestelling
eerder thuis zal wezen, dan wan要eer ik het goed van hier naar huis moest
dragen."
~ "Hoe gaat het in de weinig
bevolkte pIatteIandsdistricten?" vroeg ik.
~ "Het stelsel is hetzelfde,"
verklaarde Edith; "de dorps趴inkels zijn in verbinding met de dorpspakhuizen,
die wel eens twintig mijlen verder zijn. Maar het gaat zoo gauw, dat het tijd赳erlies
luttel mag genoemd worden. Om werk uit te sparen, zijn in veel provincieën
verscheidene dorpen door één buizennet met het pakhuis aangesloten en dan is
er eenig tijdverlies door het wachten van den een op den ander. Soms duurt het
twee of drie uur, voordat men de dingen heeft. Zoo was het, waar ik verleden
zomer logeerde en ik vond het heel lastig."
~ "Ook nog in andere opzichten zal
de dorpswinkel achter貞taan bij den stadswinkel," gaf ik te kennen.
~ "Neen, dat niet," antwoordde
Edith, "overigens zijn zij even goed. Het bestelhuis van het kleinste dorp
geeft u de keus van alles wat de natie bezit, want het landelijk pakhuis wordt
voorzien precies als het stedelijke pakhuis."
Terwijl wij naar huis gingen, vroeg ik over het groote verschil in de afmetingen
en de kostbaarheid van de huizen,
~ "Hoe kan dit onderscheid samengaan
met het feit, dat alle ingezetenen hetzelfde inkomen hebben?"
~ "Het inkomen," zeide Edith, "is
wel hetzelfde, maar de persoonlijke smaak beslist, hoe ieder het besteden zal.
Sommigen houden van mooie paarden, anderen, zooals ik, meer van mooie kleeren,
en weer anderen van een uitvoerig menu. De huur die de natie krijgt voor de
huizen, wisselt af naar de grootte, de fraaiheid en de ligging zoodat iedereen
kan hebben wat hij ver衍angt. De grootere huizen worden in den regel door
groote ge述innen bewoond; waarvan verscheidene leden samen de huur betalen;
kieme families, zooals wij, vinden kleinere woningen gemakkelijker en goedkooper.
Het is heelemaal een kwestie van smaak en van gemak. Ik heb gelezen, dat in oude
tijden de menschen dikwijls leefden op een grooten voet om elkaar wijs te maken,
dat zij rijker waren dan zij waren. Is dat werkelijk zoo, Mijnheer West?"
~ "Ik kan het niet tegenspreken,"
was mijn antwoord.
~
"Nu, u ziet dat dit tegenwoordig niet zou kunnen, want ieders inkomen is
bekend en het is bekend dat wat men op de eene manier verteert, op een andere
moet worden uitgewonnen."
terug
|
Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
bellamy/hoofdstuk-x.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141 . . . . . Fax: 035-5244142
|