Tot
nog toe het grootste wonder: de mode onttroond.
'Je
zult je helemaal niet kunnen voorstellen, wat een lichamelijk welbehagen en
verrukking ik ondervond, nu ik een eind heb gemaakt aan die afschuwelijke
komedie in mummie kleren," riep Edith uit, toen we het huis verlieten. Denk
je eens in, dit is de eerste keer dat we samen wandelen."
'Je
vergeet zeker, dat we vaak samen uit zijn geweest," antwoordde ik.
'Wel
samen uitgeweest, maar gewandeld hebben we niet. Ten minste ik heb niet
gewandeld. Ik weet niet, wat de logische term zou zijn voor de wijze waarop ik
me over de grond bewoog in deze zakken, maar gewoon lopen was het niet. De
vrouwen uit jouw dagen hadden zich van kindsbeen af geoefend, zich zo voort te
bewegen en hadden er ongetwijfeld handigheid in gekregen, maar ik heb van mijn
leven nooit rokken gedragen, behalve bij een paar toneelvoorstellingen. Het was
het ergste wat ik ondervonden heb en ik twijfel of ik je ooit weer zo zal
ontzien. Ik sta er versteld van dat je niet gemerkt schijnt te hebben, hoe ik er
onder heb geleden."
Maar
of ik gewend was aan de gang van vrouwen, die door hun draperieën belemmerd
waren, waardoor ik niets ongewoons gezien had in Edith's lopen, als we vroeger
samen uit waren, nu was de veerkrachtige gratie van haar houding en haar
elastische stevige stap, toen ze zich naast mij voortbewoog, een openbaring voor
me en ik dacht met verrukking hoe heerlijk het was zo'n sportieve kameraad te
hebben.
De
bijzonderheden te vertellen, die ik die morgen op mijn rondgang door de
fabrieken van papierverwerking gezien heb, zou een oude geschiedenis zijn voor
mijn lezers van de eenentwintigste eeuw. Wat een veel grotere indruk op mij
gemaakt heeft, dan de vindingrijkheid en
verscheidenheid van de mechanische toepassingen, dat waren de werkers en de
omstandigheden waaronder zij werkten. Het is niet nodig, dat ik aan mijn lezers
vertel, hoe de grote fabrieken tegenwoordig zijn: hoge luchtige ruimten met
muren, waarop prachtige tekeningen in tegels en metaal, gemeubileerd als
paleizen, met alle gerieven, met bijna geruisloze machines en de mogelijke
gevaren van het werk door geniale uitvindingen, tot een minimum teruggebracht.
Ook hoef ik niet de vorstelijke werkers te beschrijven in deze
nijverheidspaleizen, de sterke en mooie mannen en vrouwen, met hun verfijnde en
beschaafde gezichten, die hun zelfgekozen taak vervullen met de geestdrift van
artiesten, terwijl ze schoonheid aan nuttigheid verbinden: jullie allemaal
weten, wat tegenwoordig de fabrieken zijn. Ongetwijfeld vindt u, dat er geen
enkele bijzonder aangenaam of geriefelijk is, omdat u uw leven lang daaraan
gewend bent. Ongetwijfeld worden ze op alle manieren bekritiseerd en worden
tekortkomingen gevonden, die verbeterd moeten worden, want zo is nu eenmaal de
menselijke natuur. Maar als u wilt weten, hoe ze mij voorkomen, sluit dan uw
ogen een ogenblik en tracht u voor te stellen, hoe meer dan honderd jaar geleden
onze katoen-, wol- en papierfabrieken werkten.
Stel u voor, lage ruimten, met ruw en vuil timmerhout overdekt en omringd
door kale witgekalkte bakstenen muren. Verder, de vloer zo opgevuld met
machines, dat er nauwelijks ruimte voor de arbeiders over is, om zich tussen de
vliegende stalen armen en klauwen door te wringen, zodat één verkeerde
beweging, dood en verminking betekende. Verbeeldt u dan de atmosfeer, gevuld met
een mengsel van oliestank en bedorven lucht, uitwasemingen van ongewassen
mensenlichamen en vuile kleren. Denk verder eens aan het voortdurend lawaai en
gekletter van machines als het gieren van een wervelstorm. Maar deze waren
alleen de stoffelijke omstandigheden van het schouwspel. Sluit uw ogen nog eens
en ziet wat ik graag zou willen vergeten ooit gezien te hebben. Onophoudelijk
kijvende vrouwen met bleke holle wangen, met wezenloze gezichten, gevoelloos
behalve voor de druk van de armoede, met gescheurde, grauwe, smerige kleren en
niet alleen vrouwen, maar hopen kleine kinderen met verschrompelde gezichtjes en
in lompen gehuld. Kinderen nauwelijks van de moederborst gespeend met broze
beenderen.
Edith stelde me aan de vrouw, die hoofdopzichter was, voor van één van de
fabrieken, een mooie vrouw van ongeveer veertig jaar. Ze leidde ons
allervriendelijkst rond, mij van alles tonende en verklarende. Ze stelde er veel
belang in te horen wat ik van de moderne fabrieken dacht en wat de punten van
verschil waren, met die van vroeger. Natuurlijk vertelde ik haar, dat ik veel
meer onder de indruk was van de veranderingen in de toestand van de werkers dan
van alle nieuwe technische toepassingen.
'Ach ja, natuurlijk moest u dat wel zeggen," zei ze "dat was
zeker het grote verschil, hoewel de
tegenwoordige omstandigheden zo vanzelfsprekend zijn, dat men haast zou
vergeten, dat ze niet altijd zo waren. Wanneer de werkers zelf vaststellen, hoe
het werk gedaan moet worden, dan is het geen wonder dat de omstandigheden op
zijn aangenaamst zijn. Aan de anderen kant, wanneer de privé kapitalisten, die
niet zelf werkten, toch bepaalden hoe het werk gedaan moest worden, dan is het
niet te verwonderen dat de toestanden in de industrie zo slecht waren. Vooral
met het oog op de concurrentie, werden de kapitalisten gedwongen zo veel
mogelijk uit de werkers te halen, met de geringste kosten."
"Begrijp
ik het goed", vroeg ik, "dat de werkers in elk beroep voor zich zelf
de voorwaarden van hun bijzondere bezigheid regelen?"
'Wel nee, het eenheidskarakter van onze industriële administratie is de
grondgedachte ervan, zonder deze gedachte zou ze onuitvoerbaar worden. Als de
leden van elk beroep toezicht zouden houden op hun voorwaarden, zouden zij het
dadelijk op een zelfzuchtig manier en in strijdig met het algemeen belang doen,
en evenals uw privé kapitalisten proberen zoveel mogelijk te krijgen en zo
weinig mogelijk te geven. En niet alleen zou iedere aparte klasse van werkers in
de verleiding komen zo te handelen, maar elke onderafdeling in dezelfde klasse
zou onmiddellijk op dezelfde wijze te werk gaan, zodat de eenheid van het
industriestelsel verloren zou gaan en we de kapitalisten uit de dode zouden
moeten opwekken, om ons te hulp te komen. Toen ik zei, dat de werkers de
voorwaarden van hun werk zelf regelen, toen bedoelde ik dat de werkers dit doen
als één geheel, d.w.z. als het volk, dat tegenwoordig uit werkers bestaat. De
regeling en de onderlinge aanpassing van de omstandigheden van de verschillende
takken van het industriestelsel worden geleid door het algemeen bestuur.
Tegelijkertijd echter wordt de regeling van de arbeidstoestanden in alle
beroepen in werkelijkheid, hoewel indirect gecontroleerd door de werkers in dat
beroep, door het recht dat wij hebben onze bezigheid te kiezen en ze te
verwisselen, geregeld. Niemand zal een werkkring kiezen, waarvan de toestanden
onbevredigend zijn en daarom moeten zij niet alleen bevredigend worden gemaakt,
maar ook bevredigend worden gehouden."
Toen
we in de fabriek waren, werd het middag en ik inviteerde de hoofdopzichter en
Edith, om met mij te gaan lunchen. Ik wilde eigenlijk de zekerheid ondervinden
van de bruikbaarheid van mijn nieuw ontvangen kredietkaart. Toen we aan ons
tafeltje zaten in de eetzaal, zei ik: "Naar één ding, wat uw modern
kostuum betreft, ben ik nieuwsgierig. Wilt u mij zeggen door wie en wat wordt de
mode bepaald?"
'De
Schepper schrijft het model voor, dat nu over het algemeen gevolgd wordt,"
antwoordde Edith.
'En welk is dat dan."
'Het model van ons lichaam," was haar antwoord.
'Ja, voor wat de tegenwoordige kostuums betreft, maar toch is dat nog geen
antwoord op mijn vraag. Aangenomen dat de kleding volgens een algemene standaard
wordt gemaakt, dan zijn er toch duizend verschillende bijzonderheden met
mogelijke afwisseling in stijl, vorm, kleur, stof enz. Nu denk ik, dat het maken
van kostuums evenals alle andere industrieën, als een publieke zaak onder
collectief bestuur wordt verricht, niet waar?"
'Zeker.
De mensen kunnen natuurlijk hun eigen kleding maken, als ze dat willen, net als
alle andere dingen, maar het zou een grote verspilling van tijd en energie
zijn."
'Nou
goed, de kleren die de fabriek aflevert moeten volgens een of ander bepaald
ontwerp of meer ontwerpen worden gemaakt.
In mijn tijd werd het vraagstuk van het ontwerpen van de kleding bepaald door
hen, die de toon aangaven in de voorname wereld, door modetijdschriften en
voorschriften uit Parijs. In alle geval werd het voor ons vastgesteld en wij
hadden alleen te gehoorzamen. Ik zeg niet, dat ik dat alles nu zo goed vond,
integendeel, ik vond het afschuwelijk, maar wat ik wil weten is hoe gaat dat nu
bij jullie? Ik denk niet dat er mensen zijn, die op dat gebied de toon aangeven,
ook denk ik niet dat er modebladen zijn of voorschriften uit Parijs. Wie bepaalt
dan wat men dragen zal?"
'Dat doen wij zelf," antwoordde de hoofdopzichtster.
'U bedoelt zeker, dat het gezamenlijk door democratische methoden wordt
bepaald. En inderdaad, wanneer ik om me heen kijk in de eetzaal en de
afwisseling en de schoonheid van de kostuums zie, dan moet ik toegeven dat het
resultaat van uw systeem bevredigend schijnt. Toch zou het bij de grootste
voorstander van de democratie vaststaan, dat wat van de meerderheid van stemmen
betreft, men zich niets moest aantrekken van de uitslag op het gebied van de
kleding. Ik geef toe dat het juk van de mode, waaronder we gebukt gingen, zeer
bezwaarlijk was en toch was het een feit dat we het, als we moed genoeg hadden
en sommigen hadden moed, konden trotseren. Maar als de stijl van kleding door
het bestuur wordt vastgesteld en er alleen volgens enige voorschriften
gefabriceerd wordt, dan moet u of de smaak volgen van de meerderheid, of in bed
blijven. Waarom lacht u? Is het dan niet zo?"
'Wij lachten," antwoordde de hoofdopzichtster, "om een vergissing
van u. Toen ik zei dat wij de kwestie van kleding zelf regelden, bedoelde ik
niet dat we dat collectief deden; of bij meerderheid van stemmen, maar
individueel, ieder voor zich."
'Maar
ik zie niet in, hoe u dat kunt," hield ik vol. "Het is het werk van de
regering, om goederen voort te brengen en ze in kleding om te zetten. Houdt dat
niet feitelijk in het toezicht op of aanwijzing in hoe men zich kleden
zal?"
'Lieve hemel nee," riep de hoofdopzichtster uit, "het is duidelijk
mijnheer West, zoals de geschiedenis getuigt, dat een handeling van de regering
in uw dagen een eigenmachtige bijbetekenis had, die zij nu niet meer heeft. De
regering is nu, wat het in naam was in het Amerika van uw dagen: de dienaar, het
werktuig, het gereedschap, waarmee het volk uiting geeft aan zijn wil terwijl ze
zelf zonder wil is. De volkswil komt op twee wijzen tot uiting met betrekking
tot twee duidelijk verschillende gebieden. De eerste uiting van de volkswil is
collectief, door meerderheid van stemmen. Zij betreft en omvat de gezamenlijke
en onderlinge belangen. Zoals de grote economische- en staatkundige
aangelegenheden van de gemeenschap. De tweede uiting van de volkswil is de
persoonlijke van elk individu afzonderlijk, tot bevordering van zijn
particuliere aangelegenheden. De regering is in geen geval meer de dienaar van
de collectieve wil, wat de gezamenlijke belangen van de gemeenschap betreft, dan
van de wensen van het individu in persoonlijke kwesties. Zij is tegelijkertijd
de hoogste vertegenwoordigster van iedereen in algemene aangelegenheden en
ieders zaakwaarnemer, boodschappenjongen en factotum voor alle persoonlijke
doeleinden. Niets is haar te hoog of te laag, te groot of te klein, om voor ons
te doen.
De
afdeling voor kleermakerij heeft haar uitgebreide voorraden, artikelen en
inrichting ter absolute beschikking voor de invallen van elke man en elke vrouw
in het land. U kunt naar een van de magazijnen gaan en daar elk kostuum
bestellen, waarvan een historische beschrijving bestaat, vanaf de dagen van Eva
tot gisteren. Of u kunt een ontwerp voor een fonkelnieuw kostuum, dat u zelf
verzonnen heeft, geven, terwijl u daarbij elk materiaal aangeeft, dat
tegenwoordig te krijgen is en het
zal u in minder tijd thuis bezorgd worden, dan ooit een negentiende eeuw's
kleermaker in staat zou zijn geweest te doen. Terwijl we hier over spreken, zou
ik heus willen, dat u eens onze kleermakersmachines in werking zag. Onze
papieren kleding is natuurlijk zonder zomen en worden helemaal machinaal
gemaakt. Het toestel is volgens iedere maat verstelbaar en terwijl u er naast
staat te kijken, komt er een kostuum voor u pasklaar te voorschijn. Er zijn
natuurlijk enige stijlen en modellen, die over het algemeen in de smaak vallen
en de magazijnen hebben ze in voorraad. Maar dat is alleen voor het gemak, van
de mensen, niet het gemak van de afdeling, die er altijd op uit is, aan de wens
van elke burger te voldoen en alles wat besteld wordt, in de kortst mogelijke
tijd te bezorgen."
'Op die manier kan iedereen de mode vaststellen," zei ik.
'Iedereen kan het proberen, maar of het navolging zal vinden, hangt er vanaf,
of het werkelijk iets goeds en nieuws heeft, wat nut, gemak en schoonheid
betreft, anders zal het zeker geen mode worden. De populariteit van zo'n mode is
precies evenredig aan de verdienste, die de publieke smaak er in erkent. Zo
ongeveer alsof het een uitvinding was op werktuigkundig gebied. Als een nieuw
idee in kleding enige verdienste heeft, vindt het onmiddellijk navolging. Want
ons volk is er zeer op gesteld, dat de persoonlijke schoonheid door de kleding
verhoogd wordt. Als men oordeelt, dat een mode een zekere mate van stijl
vertegenwoordigt, zoals in uw tijd het geval was, zijn wij er op uit, om te
onderzoeken, of zij een of andere nieuwigheid, charme in kleur en vorm brengt.
Onze manier van kleden verschilt naar het schijnt van de uwe, door de grote
afwisseling, die ze te zien geeft. Uw klederdrachten veranderden voortdurend
volgens de voorschriften van de mode, maar omdat er in een gegeven tijd slechts
één mode geduld werd, had men bij u een achtereenvolgende en geen
gelijktijdige afwisseling zoals bij ons. Ik verbeeld me dat deze eentonigheid
van stijl, die als ik het goed begrijp, zelfs in maaksel,
kleur en vorm dezelfde was, uw grote bijeenkomsten een neerdrukkende
uitwerking van gelijkvormigheid gegeven moet hebben."
'Dit gaf men in mijn tijd feitelijk volkomen toe," antwoordde 'ik.
"De artiesten waren de vijanden van de mode, evenals alle andere
verstandige mensen, maar het was vruchteloos zich er tegen te verzetten. Als ik
nu naar de negentiende eeuw zou terugkeer en om te vertellen van alle
veranderingen, die hebben plaats gevonden zou ik met niets op mijn tijdgenoten
zo'n diepen indruk maken dan met het feit, dat u de scepter van de mode hebt
gebroken. Dat er niet langer eigenmachtige voorschriften in kleding worden
erkend en dat geen mode enige populariteit kan hebben door de erkenning van
persoonlijke verdienste. Dat de meeste van de andere jukken, die de mensheid
drukten eens verbroken zouden worden, geloofden de meest hoopvolle onder ons,
maar wat het juk van de mode aangaat, verwachtte niemand dat we daar ooit van
bevrijd zouden worden, behalve misschien in de hemel."
'De heerschappij van de mode, zoals het in onze historische boeken
heet, scheen mij altijd één van de meest onbegrijpelijke dingen in het oude
stelsel," zei Edith. "Men zou zeggen, dat er de één of andere grote
macht achter stond, om zo'n verachtelijke onderwerping af te dwingen onder zo'n
tiranniek gezag. En toch schijnt er nooit enig geweld bij te pas te zijn
gekomen. Zeg Julius wat voor geheim schuilt daar achter?"
'Vraag me er niet naar," protesteerde ik. "Het scheen of we door de
één of andere macht betoverd werden. Niemand beweerde te weten, waarom we
handelden zo als we deden. Kunt ons niet vertellen," voegde ik er bij, mij
tot de hoofdopzichtster wendend, "hoe de moderne diagnose luidt van onze
mode?"
'Daar u een beroep op mij doet," antwoordde ze, "kan ik zeggen, dat
de historici de heerschappij van de mode in uw eeuw verklaren als het
natuurlijke gevolg van de heersende economische ongelijkheid in een gemeenschap,
waarin strenge kaste afscheiding niet meer bestond. Het kwam door twee oorzaken.
De wens van de grote hoop de hogere klasse na te bootsen en de wens van de
hogere klasse zich tegen die nabootsing te beschermen en een afzonderlijk
voorkomen te bewaren. In vroegere tijden en landen, waar klasse en kaste
hetzelfde was, bepaald door gezag en ijzeren gewoonten, had elke kaste haar
afzonderlijke kleding, waarvan het verboden was na te volgen door een andere
kaste. Zo was de wijze om zich te kleden blijvend. Met de opkomst van de
democratie werd de wettelijke bescherming van klasse onderscheiding afgeschaft,
terwijl toen nog de ongelijkheden in sociale rangen bleven bestaan door het
voortduren van de economische ongelijkheden. Het was nu iedereen geoorloofd de
hogere klasse na te bootsen, om ten minste de schijn te hebben net zoveel waard
te zijn. Geen nabootsing was zo natuurlijk en gemakkelijk, als de kleding. Voor
alles werkte de maatschappelijke eerzucht deze nabootsing in de hand. Ook werden
zij, die zich minder aanmatigden, genoodzaakt hun voorbeeld te volgen, om een
schijnbare erkenning van hun maatschappelijke minderwaardigheid te vermijden.
Tot ten slotte zelfs de wijzen de menigte moesten volgen en zich aan de mode
aanpasten, om niet te veel op te vallen door een ongewone verschijning."
'Ik begrijp," zei Edith, "dat men er door de maatschappelijke
wedijver toe kwam, de rijke en hogere klasse na te bootsen en hoe op deze wijze
de mode ontstond. Maar waarom werd zij zo vaak verwisseld, omdat dit toch
vreselijk veel kosten en last met zich meebracht?" "De reden daarvan
was," antwoordde de hoofdopzichtster, "dat dit het enige middel was
van de hogere klasse, om aan hun navolgers te ontkomen en hun afzonderlijke
klederdracht te bewaren, door voortdurend nieuwe modes aan te nemen, om ze weer
voor nieuwe te laten varen, zodra ze nagevolgd waren. Gelooft u niet, mijnheer
West, dat deze verklaring klopt met de feiten, die u hebt waargenomen?"
'Absoluut," antwoordde ik, "alleen moet daaraan worden toegevoegd,
dat de veranderingen in de mode voor een groot deel ook ingegeven en bevorderd
werd door de op eigen voordeel beluste industrie en handelslui, die de stoffen
voor de kleding en de voorwerpen die daarbij behoorden, leverden. Elke
verandering, die vraag schiep naar nieuwe stoffen, en de stoffen die in gebruik
waren ouderwets maakten, was weer goed voor hun handel. Hoewel, als de kooplui
het ongeluk hadden door een plotselinge verandering in de mode overrompeld te
worden en met hun goederen bleven zitten, dit hen meestal ruïneerde.
Veranderingen in de mode gingen vaak gepaard met verliezen van deze soort.
Bovendien was er ook een mode in veel andere dingen, naast de kleding."
'Zeker," zei de hoofdopzichtster, "kleding was het bolwerk en het
voornaamste gebied van de mode, omdat navolging in kleding het gemakkelijkst en
het meest in het oog viel. Maar bijna alles, wat behoorde tot de levensgewoonten
als eten, drinken, ontspanning, huizen, meubels, paarden en rijtuigen,
bedienden: de wijze van buigen en handen geven, de wijze van spijzen tot zich
nemen en theedrinken en wat niet al, was aan mode onderhevig, die gevolgd moest
worden en veranderde als ze gevolgd was. Het was een droevig, fantastisch
geslacht en mijnheer West en zijn tijdgenoten hebben het ten volle erkend. Maar
zolang de maatschappij bestond uit ongelijken, zonder sociale blokkades, om
navolging te verhinderen, waren de minderen gedwongen de meerderen na te apen en
de meerderen gedwongen de navolging zoveel mogelijk te verijdelen, door
voortdurend nieuwe middelen te verzinnen, om hun superioriteit uit te
drukken."
'In het kort," zei ik, "denkt u dat onze vervelende gelijkvormigheid
in kleding en manieren het logische gevolg was, van het gemis aan gelijkheid in
omstandigheden."
'Juist," antwoordde de hoofdopzichtster, "omdat men niet gelijk was,
maakte men zich ongelukkig en lelijk door te proberen gelijk te schijnen. Het
zedelijke kwaad van ongelijkheid was gelijkwaardig aan de lelijkheid van
gelijkvormigheid, van uit een artistiek standpunt gezien. Aan de anderen kant
schept gelijkheid een atmosfeer, waarin nabootsing niet bestaan kan en rijk is
aan originaliteit. Want iedereen handelt uit zich zelf en wint er niets bij door
een ander na te doen".