Honi
soit qui mal y pense.
(Schande
over hem die er kwaad van denkt.)
Toen
we thuis kwamen zei dokter Leete: "Vanmorgen moet ik je aan Edith
overlaten. Om je de waarheid te zeggen zijn mijn plichten als mentor, hoe
aangenaam ook, niet helemaal een baantje waarvoor geen werk te doen valt. Niet
wat men noemt een sinecure. De vragen, die gedurende onze gesprekken oprijzen,
noodzaken mij, de historische autoriteiten er op na te slaan met het oog op het
contrast tussen jouw dagen en de onze. Ons gesprek van vanmorgen bracht me op
het idee om me van het een en ander op de hoogte te stellen en daarom ga ik me
voor de rest van de dag in de bibliotheek opsluiten."
Ik
vond Edith in de tuin en werd door haar gelukgewenst met mijn volledig
burgerschap. Ze scheen helemaal niet verrast te zijn te horen, dat ik
onmiddellijk een plaats wilde zoeken in het arbeidsleger.
'Natuurlijk wil je zo gauw mogelijk in dienst gaan, daar was ik zeker van. Het
is de enige manier met de mensen in contact te komen en zich één te voelen met
het volk. Van kind af aan verlangen wij naar die gebeurtenis."
'Over arbeidsdienst gesproken," zei ik, "dat doet me denken aan een
vraag, die al vaak in me opgekomen is. Ik begrijp dat iedereen, die er toe in
staat is, man of vrouw, de natie in één of andere bezigheid vanaf zijn
eenentwintigste jaar tot zijn vijfenveertigste dient. Maar zo ver ik weet heb
jij, hoewel je een toonbeeld van gezondheid en kracht bent, geen werk en ben je
precies als de jonge meisjes van vroeger, die hun tijd doorbrachten met een
elegant niets doen, zo als in een salon te zitten en er allerliefst uit te zien.
Natuurlijk is het heerlijk voor me, dat je zo vrij bent, maar hoe is nu jouw
niets doen te rijmen met de algemenen arbeidsplicht."
Edith lachte.
"Zo, dus je dacht dat ik aan het
spijbelen was? Is het dan niet bij je opgekomen, dat er zoiets als vakanties en
verloven bestaan in de arbeidsdienst en dat de nogal ongewone en interessante
gast van ons huis mij een natuurlijke gelegenheid bood om eens vrijaf te nemen,
als ik het krijgen kan ?"
'Kun je dan vakantie krijgen wanneer je wilt?"
'We kunnen er een gedeelte van krijgen, wanneer we het graag willen, hoewel
het altijd afhankelijk is van de behoeften van de dienst."
'Maar
wat voer je uit, als je aan het werk bent? Ben je onderwijzeres, beschilder je
porselein, houd je de boeken van het gouvernement bij, sta je achter de toonbank
van een van de openbare magazijnen of ben je typiste of telegrafiste?"
'Is
met deze lijst het aantal vrouwelijke beroepen van jouw tijd uitgeput?"
'0h
nee, dat waren alleen een paar van hun lichte-
of aangename bezigheden. Vrouwen waren ook werksters, wasvrouwen en dienstboden
voor allerlei werk. Het meest weerzinwekkende en vernederende koeliewerk werd op
de vrouwen van de arme klasse afgeschoven. Maar ik denk, dat jij zulke werkjes
wel niet zult doen."
'Je
kunt er zeker van zijn, dat ik mijn deel heb aan alle onaangename dingen, die er
te doen vallen en zo is het met iedereen in het land. Maar lang geleden heeft
men er al voor gezorgd dat er weinig van zulke karweitjes overblijven. Vertel me
eens, waren er in jouw tijd geen vrouwen die werktuigkundige, landbouwer, of
ingenieur werden? Of hout- en metaalbewerker, bouwkundige, machinist of werker
in andere vakken?"
'Zulke
bezigheden werden niet door vrouwen verricht, alleen door mannen."
'Ik geloof, dat ik het al weet en er over gelezen heb," zei ze. "Het
is vreemd om met een man te praten van de negentiende eeuw, die er precies zo
uitziet als een tegenwoordige en dan te bedenken, dat de vrouwen zo anders waren
alsof ze een ander soort wezen
waren."
'Echt waar," zei ik, "ik begrijp niet hoe de vrouwen in dit opzicht
anders kunnen handelen, als ze nu lichamelijk niet sterker zijn. De meeste van
de beroepen, die je zo juist hebt genoemd, lagen boven hun krachten en waren
daarom grotendeels voor mannen bestemd."
'Er is," antwoordde Edith, "in de lijst van beroepen en bezigheden
geen enkele waaraan vrouwen niet deelnemen. Om te beginnen, omdat we lichamelijk
zoveel sterker zijn dan de stakkers in jouw tijd, dat we nu alles doen, wat
vroeger te zwaar voor hen was, maar ook omdat de machines tot perfectie zijn
ontwikkeld. Zo zijn naarmate we sterker werden alle soorten van bezigheden
lichter geworden. Bijna al het zware werk, wordt nu niet door ons zelf, maar
door middel van machines gedaan. Die hoeven wij alleen maar te besturen en hoe
lichter de hand, des te beter wordt het werk gedaan. Zo zie je, dat tegenwoordig
lichamelijke kracht minder in aanmerking komt bij de keuze van iemands beroep
dan geestelijke. De geest benadert het werk hoe langer hoe meer en m'n vader
zegt, dat er een tijd zal komen, dat we al het werk door de kracht van onze wil
zullen verrichten en onze handen er niet meer bij nodig hebben. Er wordt gezegd,
dat er meer vrouwen dan mannen in grote fabrieken werken. Mijn moeder was eerste
luitenant in een grote ijzerfabriek. Sommigen beweren, dat het machtsgevoel, dat
men heeft door reuzenmachines te beheersen, zelfs meer tot vrouwen dan tot
mannen spreekt. Maar natuurlijk is het niet leuk dat ik je laat raden naar mijn
bezigheid, want ik ben het nog niet met mezelf eens, welke keuze ik zal
doen."
'Maar je zei, dat je werkt."
' Ja, maar je weet dat wij, voordat we onze levenskeuze voor een beroep doen,
gedurende drie jaren tot de klasseloze of gemengde klasse van werkers behoren.
Ik ben nu in mijn tweede jaar en doe zo'n beetje van alles en niet lang achter
elkaar. Men gaat van het idee uit, ons een praktische ondervinding te laten
opdoen van de voornaamste afdelingen van het werk, om ons in staat te stellen,
onze keuze daarna beter te doen. Voordat we in deze klasse treden, moeten we de
scholen hebben doorlopen. Maar ik heb wel tweemaal zoveel geleerd, sinds ik aan
het werk ben dan op school. Je weet niet, hoe verrukkelijk het is, om in deze
klasse te werken. Het verbaast me niet, dat er mensen zijn, die er liever in
willen blijven, vanwege de voortdurende afwisseling van taken, dan een geregelde
bezigheid te kiezen. Op het ogenblik ben ik onder de landbouwkundige werkers op
de grote boerderij bij Lexington. Het is verrukkelijk en ik sta op het punt mijn
keuze te doen, om bij het boerenbedrijf te gaan. Dit had ik in mijn hoofd toen
ik je vroeg te raden wat mijn bezigheid was. Zou je dat wel ooit hebben
geraden?"
'Ik geloof van niet, behalve als de toestanden op een boerderij zeer veranderd
zijn bij vroeger. Hoe kun je daar met vrouwenkleding werken ?"
Edith
zette grote ogen op en keek mij met verbazing aan. Toen wierp ze een blik op
haar kleren en toen ze opkeek, was haar uitdrukking veranderd in een peinzende,
humoristische en een ondoorgrondelijke blik en ze zei:
'Heb je niet gezien, beste Julius, dat de vrouwen op straat anders gekleed
gaan dan in de negentiende eeuw?"
'Ik
heb natuurlijk gemerkt, dat ze over het algemeen geen rokken dragen, maar jij en
je moeder kleden zich als dames uit mijn tijd. "
'En
is het niet bij je opgekomen, waarom wij niet zo gekleed zijn als zij, dat wij
rokken dragen en zij niet?"
'Mogelijk
is het bij mij opgekomen met duizend andere dingen, die dagelijks door mijn
hoofd gaan en door duizend andere dingen verdrongen worden, voor dat ik er naar
vragen kan. Ik geloof, dat ik in dit geval eerder verbaasd zou zijn, waarom de
andere vrouwen niet gekleed gaan zoals jij, dan andersom. Jouw kleding, waaraan
ik gewend was geraakt, schenen mij de gebruikelijke en de andere als een
variatie voor een of ander speciaal of plaatselijk doel, waar ik later wel eens
de reden van zou horen. Hou me niet voor al te dom. Om je de waarheid te zeggen,
hebben deze andere vrouwen niet de indruk op mij gemaakt alsof ze werkelijk
bestonden. Jij bent de eerste geweest, waarvan ik het bestaan, als absoluut
zeker, voelde. Al de anderen schenen mij delen van een fantastische mengelmoes
van wonderlijke dingen, die meer of minder mogelijk schenen en nu juist
duidelijk en samenhangend beginnen te worden. Mettertijd zou ik ongetwijfeld
klaar wakker worden voor de waarheid, dat er behalve jij, ook andere vrouwen
zijn en dan zou ik beginnen, om vragen te stellen."
Toen
ik sprak over mijn volslagen afhankelijkheid van haar, gedurende die eerste
verschrikkelijke dagen, toen ik zelfs niet zeker was van mijn eigen
persoonlijkheid, vulden zich haar ogen met tranen, waardoor de andere vrouwen
meer dan ooit uit mijn gedachten verdwenen.
Toen
zei ze: "Waarover spraken wij ook alweer? 0 ja, over die andere vrouwen. Ik
heb je wat op te biechten, want ik heb je al die tijd in zekeren zin bedrogen,
of ten minste de waarheid achter
gehouden, wat niet langer zal gebeuren. Ik hoop van harte, dat je me zult
vergeven, als je weet waarom. Het was om, om je niet …….. "
'Wat
niet?"
'Te veel te laten schrikken."
'Je maakt me nieuwsgierig," zei ik. "Wat is dat voor geheimzinnigs.
Ik denk dat ik de opheldering best zal kunnen verdragen." ,
'Luister," zei ze: "In die wonderlijke nacht toen we je voor het
eerst zagen, was onze voornaamste zorg, als je helemaal bijgekomen zou zijn, je
niet meer dan nodig te schokken, door je iets te laten zien, wat zou getuigen
van de verbazingwekkende dingen, die sinds jouw tijd gebeurd zijn. Wij wisten
dat vroeger door de vrouwen lange rokken werden gedragen en we dachten dat, als
je mijn moeder en ik in een modern kostuum zou zien, je dat heel vreemd zou
aandoen. Nu moet je weten dat kostuums zonder rokken algemeen zijn, ja bijna
universeel, maar voor alle gelegenheden alle mogelijke kostuums, antiek en
modern, van alle rassen en eeuwen en beschavingen voorhanden zijn of in de
kortst mogelijke tijd beschikbaar, als men ze in de magazijnen bestelt. Daarom
konden wij ons heel gemakkelijk van een ouderwetse japon voorzien, voordat mijn
vader je aan ons voorstelde. Hij zei, dat de mensen in jouw tijd zulke vreemde
denkbeelden hadden over vrouwelijke ingetogenheid en gepastheid, dat dit
werkelijk het beste was wat we konden doen. Kun je het ons vergeven Julius, dat
we zo'n misbruik hebben gemaakt van je onwetendheid ?"
'Edith,"
zei ik, "er waren in de negentiende eeuw vele instellingen, die we duldden,
omdat we niet wisten, hoe we ze kwijt konden raken, zonder er beter over te
denken dan jij. Eén van die dingen was het kostuum waarmee onze vrouwen zich
vermomden en verminkten."
'Daar
ben ik blij om," riep Edith uit. "Ik haat die zakken en zal ze geen
ogenblik meer dragen."
Ze
vroeg me te blijven waar ik was en snelde het huis in. Vijf minuten wachtte ik
in het tuinhuisje en daarna hoorde ik een lichten stap op het gras en toen ik
opkeek, zag ik Edith met lachende uitdagende ogen voor mij staan in een modern
kostuum.
Sindsdien
heb ik haar in honderd verschillende kostuums gezien en raakte ik gewend aan de
onuitputtelijke afwisseling in de kleding van vrouwen, maar ik tart de
verbeelding van de grootste artiesten, om een ontwerp te scheppen in kleur en
vorm, dat zo'n betoverend en verrassend effect maakte, als dit eenvoudige vlugge
toilet.
Ik
weet niet hoe lang ik sprakeloos naar haar stond te kijken. Mijn ogen drukten
duidelijk genoeg uit hoe aanbiddelijk ik haar vond. Zij raadde echter meer dan
mijn gezicht scheen uit te drukken en ze riep uit:
'Ik
zou er iets voor willen geven, om te weten wat er in het diepst van je ziel
omgaat. Het moet iets vreselijk geks zijn. Waarom bloos je eigenlijk?"
'Ik
bloos voor mezelf," zei ik, dat was alles wat ik haar zeggen kon, al
plaagde ze me nog zo hard. Nu, na enigen tijd, kan ik wel de waarheid zeggen.
Mijn eerste opwelling was, na de overstelpende bewondering, verbazing over haar
absoluut ongedwongen en kalme houding onder mijn ogen. Deze bekentenis mag
onbegrijpelijk schijnen voor de lezers van ver na de negentiende eeuw en God
verhoede, dat Edith er ooit achter zal komen en in staat is het te begrijpen.
Een vrouw uit mijn tijd zou, als haar levenswijze haar niet aan een dergelijk
kostuum gewend had, al was het voor enige tijd, verward en niet op haar gemak
zijn onder zo'n scherpe blik als de mijne, zelfs niet als ik haar vader of haar
broer was. Ik had blijkbaar verwacht iets van verlegenheid bij Edith aan te
treffen en voelde hoe verbaasd ik was over de ongekunstelde wijze, waarop ze
gestreeld was door mijn bewondering. Ik vestigde de aandacht op deze ervaring,
omdat het mij leek, dat het zeer levendig de verandering tekent, niet alleen van
de gewoonten, maar ook van de geestelijke houding tussen de seksen onderling,
sinds mijn vorig leven. Om mij te verontschuldigen, haast ik mij er aan toe te
voegen, dat dit eerste gevoel van verrassing, nadat het opgekomen was,
onmiddellijk weer verdween, als het ware, tussen twee hartkloppen. Ik las in
haar mooi, zuivere ogen hoe de moderne man een vrouw beschouwt, om het nooit
meer te vergeten. Het was op dat ogenblik, dat ik over mij zelf bloosde en niets
was op dat moment in staat geweest, het geheim van die blos aan mij te
ontfutselen, hoewel ik het haar nu allang verteld heb.
'Ik
dacht er over na," zei ik en dat was ook zo, "dat we de vrouwen van de
twintigste eeuw dankbaar moesten zijn, ons voor de eerste keer de artistieke
mogelijkheden van het herenkostuum te openbaren."
'Het
herenkostuum", herhaalde ze, alsof ze het niet helemaal begreep. Bedoel je
mijn kleding?"
'Zeker,
dat is namelijk een mannenpak. Ik dacht het ten minste."
'Ja,
en een vrouwenpak," liet ze er botweg op volgen. "Natuurlijk, dat is
waar ook, ik vergat even tegen wie ik sprak. Het werd natuurlijk als een
mannenpak beschouwd in jouw dagen, toen de vrouwen als meerminnen vermomd
rondliepen. Je zult me wel dom vinden, omdat ik niet eerder je bedoeling
begreep, maar ik heb je wel vaker gezegd dat ik het niet ver in de
geschiedenislessen heb gebracht. Het is nu al een aantal generaties dat mannen
en vrouwen zo gekleed zijn als nu, want het idee om speciale kleding voor mannen
of vrouwen voor te schrijven, zou alleen bij een professor in de geschiedenis
zijn opgekomen. Wij beschouwen het alleen, als de enig natuurlijke en
gemakkelijke oplossing van het noodzakelijke kledingvraagstuk, wat in beginsel
hetzelfde is voor beide seksen, aangezien hun lichaamsbouw in grote lijnen
gelijk is."