HOOFDSTUK
34.
Hoe de Omwenteling begon.
Hoe ik er over dacht,
vanavond een theatervoorstelling bij te wonen, was de vraag, waarmede Edith me
tegemoet trad, toen we thuis kwamen. Het scheen, dat in die middag een beroemd
historisch drama van de grote omwenteling in Honolulu zou worden gegeven. Ze
dacht, dat ik wel zin zou hebben het te zien.
"Je moet het heus gaan zien," zei ze, "want de voorstelling van het stuk is
een soort compliment aan jouw adres, aangezien het weer eens wordt opgevoerd, om
te beantwoorden aan de publieke belangstelling in de geschiedenis van de
Omwenteling, die jij hebt opgewekt".
Niets zou me aangenamer zijn, dan den avond zoo door te brengen en we spraken
af, er een familie theaterpartijtje van te maken.
"Het is alleen jammer," zei ik, toen we om de theetafel zaten, dat ik niet
genoeg op de hoogte ben van de Omwenteling, om het stuk met vrucht te kunnen
volgen. Natuurlijk heb ik maar al te dikwijls horen zinspelen op gebeurtenissen
in de Omwenteling. maar ik heb geen denkbeeld van haar als geheel.
"Dat doet er niet toe," zei Edith. "Er is meer dan genoeg tijd, voordat het
stuk begint, dat vader je vertelt, wat nodig is. De matinee in Honolulu begint
niet voor drie uur 's middags en het is nu zes uur. Het verschil in tijd zal
ons nog een uur speling geven, voordat het gordijn wordt opgehaald."
"De tijd is nogal kort vind ik, ook ben ik tekort van te voren gewaarschuwd, om
me te kwijten van zo'n grote taak, als de verklaring van de oorzaken van de
grote Omwenteling," verzette de dokter op milde wijze, "maar onder de gegeven
omstandigheden geloof ik, wel verplicht te zijn om het zo goed en zo kwaad het
gaat te proberen."
"Het begin van iets ligt gewoonlijk in het duister," zei hij, toen ik hem op
de man af vroeg, wanneer de Omwenteling was begonnen.
"Misschien heeft Johannes wel de gemakkelijkste weg ingeslagen toen hij zei:
.,In den beginne was God." En om nog een stap verder te gaan, heeft Jezus
Christus de grondbeginselen vastgesteld en ook het praktische doel van de grote
omwenteling, toen Hij verklaarde, dat afleen de gulden regel van de gelijke en
de beste behandeling voor allen, het eeuwig rechtvaardige grondbeginsel was,
waarop de mensen tezamen zouden kunnen leven. Maar in de taal van historici,
heeft de grote omwenteling als alle grote gebeurtenissen twee reeksen van
oorzaken. De eerste: de algemene, de noodzakelijke oorzaken, die de grondslag
vormen van de omstandigheden, die de Omwenteling ten slotte hebben moeten teweegbrengen,
wat ook de bijomstandigheden geweest mochten zijn.
"De tweede reeks van oorzaken is: de onmiddellijke of uitdagende aanleidingen,
die in zekere zin hebben aangegeven, wanneer de Omwenteling feitelijk plaats
greep tezamen met de bijkomstige omstandigheden. Deze onmiddellijke of
uitdagende oorzaken waren in de verschillende landen anders, maar de algemene,
noodzakelijke en de grondslag vormende oorzaken, waren dezelfde in alle landen.
Zoals je weet, begon de grote omwenteling over de gehele wereld in de meer
beschaafde landen bijna gelijktijdig.
"De oorzaak, waarop ik dikwijls in onze gesprekken heb gewezen, was de groei
van het denkvermogen en de verspreiding van kennis onder de massa. Dat begon met
de uitvinding van de boekdrukkunst en breidde zich langzaam uit gedurende de
zestiende, zeventiende en achttiende eeuw in de begunstigde landen begon het
erop te lijken alsof die ontwikkeling algemeen was. In de tijden, die aan dit
begin van verlichting voorafgingen, was de toestand van het denkvermogen der
meeste mensen vanaf de vroegste tijden feitelijk staande gebleven op een punt,
dat iets boven het peil van het dier stond. Met weinig meer verstand en eigen
wil dan klei in de handen van een pottenbakker, werden zij zonder tegenstand
gekneed tot het gebruik van hen, die meer verstand hadden en machtiger waren. Zo
ging het gedurende ontelbare eeuwen verder en niemand droomde van iets anders
tot de tijden rijp werden voor het inademen van een verstandsleven in deze trage
en verstandsloze aardklompen. De wijze, waarop dit ontwaken plaats greep, was
onmerkbaar, geleidelijk en heimelijk, maar geen vroegere gebeurtenis of
reeksen van gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid waren te
vergelijken met de uitwerking, die het zou hebben op het menselijk lot. Het
betekende het belang van de velen in
plaats van dat der weinigen, het welzijn van het geheel in plaats van het
welzijn van een deel en het zou voortaan het hoogste streven worden van de
maatschappelijke orde, het doel van
haar ontwikkeling."De wijsgeren van de negentiende eeuw schenen flauw vermoed
te hebben, dat de verspreiding van kennis een nieuwe en grote gebeurtenis was,
die belangrijke krachten in de maatschappelijke ontwikkeling zou teweeg brengen.
Maar ze zagen niet in, dat het de voorbode was van een radicale verandering van
de economische basis van de maatschappij in het belang van de gehele bevolking
in plaats van een klassenbelang, of een gedeeltelijk belang van welk soort ook.
De eerste uitwerking ervan was de democratische beweging, waardoor de
persoonlijke of klassenregering van de staat werd veranderd in naam van het
hoogste belang en gezag van het volk. Men moet zich er over verbazen, dat er
onder jullie intelligente mensen waren, die niet inzagen, dat de politieke
democratie een voorloper en voorvechter was van de economische democratie, de
weg ervoor baande en meehielp aan het ver-wezen1ijken van het voorgenomen plan
n.1. de gelijkheid in verdeling van arbeid en welvaart. Dit is vo1doende over de
hoofdzakelijk algemene en noodzakelijke oorzaak en de verklaring van de grote
omwenteling. De geleidelijke verspreiding dus van kennis onder de massa vanaf
de zestiende tot het einde van de negentiende eeuw. Door de uitwerking van die
verspreiding moest vroeger of later de economische basis van de maatschappij
worden omgevormd. Dit gevolg moest in de gehele wereld plaats hebben. Vroeger of
later, op welke wijze en onder welke omstandigheden, zouden de verschillende
toestanden in de verschillende landen bepalen.
"Wat Amerika aangaat, begon lid tijdperk van de politieke beroering, waaruit
de totstandkoming van de tegenwoordige orde voortkwam, bijna dadelijk aan het
einde van den burgeroorlog. Sommige historici stellen de datum vast op 1873."
'1873?" riep ik uit, "wel dat was meer dan twaalf jaar voordat ik insliep.
Het schijnt dus, dat ik een tijdgenoot en getuige was van ten minste een
gedeelte van de Omwenteling. Toch zag ik er geen. Het is waar, dat wij de zeer
ernstige toestand van de industriële verwarring en de ontevredenheid van de
bevolking moesten erkennen, maar we beseften niet, dat er een omwenteling
plaats had."
"Het was te verwachten, dat jullie dat niet zouden beseffen," antwoordde de
dokter.
"Het komt zelden voor, dat tijdgenoten van grote revolutionaire bewegingen de
strekking ervan hebben begrepen, voordat ze bijna zijn geëindigd. Volgende
generaties denken altijd, dat ze wijzer zouden geweest zijn en de tekenen des
tijds beter zouden hebben begrepen, maar dat lijkt mij niet waarschijnlijk."
"Maar," zei ik, "wat gebeurde er in 1873, dat historici dat jaar als liet
begin van de Omwenteling beschouwen ?'
'Men doelt daarbij eenvoudig op het feit, dat van toen af zeer duidelijk een
tijd van economische rampspoed onder de Amerikaanse bevolking intrad; die
slechts tijdelijk en gedeeltelijk werd gelenigd, totdat het privé kapitalisme
was omvergeworpen. De ontevredenheid van de bevo1king, die het gevolg was van
deze ellende, was de aanleidende oorzaak van de Omwenteling. Het wekte de
Amerikanen uit hun zelfgenoegzame droom, dat het sociale probleem opgelost was
of kon worden door een democratisch systeem, dat beperkt was tot enkel politieke
vormen en men ging aan het werk om de ware oplossing te zoeken.
De economische ellende, die in het laatste derde deel van de negentiende eeuw
begon, en die de onmiddellijke aanleiding was tot de Omwenteling, was zeer
onbeduidend, vergeleken bij de voort durende toestand van ellende van andere
volken, een toestand die nog uit oude tijden stamde. Het vertegenwoordigde
alleen de eerste of tweede draai van de schroef, waarmee het privé kapitalisme
te gelegener tijd de volksmassa altijd en overal droog perste. De
onvergelijkelijke uitgestrektheid en rijkdom van hun nieuwe land hadden aan de
Amerikanen een eeuw uitstel verleend van het algemene noodlot. Die voordelen
waren voorbij; de voorsprong was ten einde en de tijd was gekomen, dat het volk
het juk op de nek moest dragen, dat alle volken reeds vroeger hadden getorst.
Maar aangezien ze door hun lange ervaring van betrekkelijke welvaart
zelfbewust waren geworden, verzetten zij zich tegen het opleggen van het juk.
Toen het verzet niet hielp, eindigden zij met een opstand. Dit is, in het kort,
de hele geschiedenis hoe de Omwenteling in Amerika tot stand kwam. Dit mag
voldoende zijn voor een flauwe belangstelling betreffende iets, dat zoolang
geleden is, voor iemand uit de tegenwoordige tijd, maar jij zult er wel wat meer
van willen weten. In Storiot's geschiedenis van de Omwente1ing is een
afzonderlijk hoofdstuk gewijd aan de verklaring hoe en waarom de groei en de
macht van het kapitaal de grote opstand van het volk uitlokte. Dat hoofdstuk
heeft een diepen indruk op mij gemaakt, toen ik op school was en ik denk, dat ik
van de korte tijd, die ons nog rest, geen beter gebruik kan maken, dan er enige
brokstukken uit voor te lezen."
Edith had intussen het boek uit de bibliotheek gehaald en terwijl we nog aan de
theetafel zaten, las de dokter:
"Met betrekking tot de ontwikkeling van het systeem van het privé kapitalisme
tot het ogenblik, dat het de Omwenteling uitlokte, door een bedreiging te
worden voor het leven en de vrijheid van het volk, verdeelden de historici de
geschiedenis van de Amerikaanse Republiek van haar stichting af in 1787 tot de
grote Omwenteling, die er een echte republiek van maakte in drie tijdperken.
Het eerste tijdperk omvat de tientallen jaren vanaf haar stichting
in 1787 tot 1830 of 1840. Dit was de tijd, toen de macht van het kapitaal
in persoonlijke handen, zich nog niet als ernstig gevaarlijk toonde. De
bezittende klasse was klein en de opeenhopingen van het kapitaal gering. De
menigte van natuurlijke hulpbronnen van het maagdelijke land tartte tot nu toe
de begeerte naar veel bezit. De overvloed van land, die men zich kon
verschaffen, waarborgde de onafhankelijkheid aan allen tegen de prijs van
arbeid. Met dergelijke hulpmiddelen was het niet nodig iemand zijn meester te
noemen. Dit tijdvak kan worden beschouwd als het idealistische tijdperk van de
republiek, de tijd toen De Tocqueville haar zag en bewonderde, maar niet zonder
een voorgevoel van de ondergang, die haar wachtte. Het zaad van de dood lag in
het beginsel van het privé kapitalisme en het was zeker, dat het zou groeien en
rijp worden te gelegener tijd. De omstandigheden waren er echter tot nu toe nog
niet gunstig voor. Alles scheen goed te gaan en het was geen wonder, dat het
Amerikaanse volk zich met de hoop vleide, dat zijn republiek werkelijk het
sociale probleem had opgelost.Men kan over het algemeen gesproken 1830 of 1840
of daaromtrent rekenen, dat de tweede fase was aangebroken n.l. die, waarin de
groei en concentratie van het kapitaal vlug tot stand begon te komen. De
bezittende klasse begon nu machtig te worden, zich te verheffen, beslag te
leggen op de natuurlijke hulpbronnen van het land en de arbeid van het volk te
organiseren tot eigen voordeel. In één woord, de plutocratie werd sterk. De
gebeurtenis die daartoe de stoot gaf en de overgang van het eerste naar het
tweede tijdperk in de geschiedenis van het land vastlegde, was natuurlijk de
algemene toepassing van stoom in handel en nijverheid. De overgang begon
misschien iets eerder met het ontstaan van het fabriekswezen. Het spreekt echter
van zelf, dat het, als noch stoom noch uitvindingen, die het fabriekswezen
mogelijk maakten, waren toegepast, slechts een kwestie van tijd zou zijn
geweest, dat de kapitalisten, die in dat geval als landbezitters of woekeraars
waren opgetreden, het volk tot dienstbaarheid hadden teruggebracht en, evenals
in de oude republieken, een einde hadden gemaakt aan de democratie. Maar de
grote uitvindingen bespoedigden in hoge mate de overwinning van de plutocratie.
Voor de eerste keer in de geschiedenis, had de kapita1ist in de onderwerping
van zijn medemensen machines tot zijn bondgenoten en wel zeer sterke. Dit was
een machtige factor die, doordat deze machines de kracht van het kapitaal
verdubbelden en in verhouding de belangrijkheid van de werkman sterk
verminderden, de oorzaak was van de buitengewone snelheid, waarmede in het
tweede en derde tijdperk de onderwerping van de republiek door de plutocratie
tot stand kwam.
"Het is een feit, dat tot eer strekt van de Amerikanen, dat zij reeds is 1840
begonnen te beseffen, dat nieuwe en gevaarlijke stromingen de republiek beïnvloedden,
die haar belofte van een grote uitbreiding van welzijn dreigden te vertroebelen.
Men moet dat jaartal in de Amerikaanse geschiedenis goed vast houden om het
belang in te zien, dat het volk stelde in de overweging van de mogelijkheid
van een betere maatschappelijke orde en in de talrijke experimenten, die werden
ondernomen, om door samenwerking in het voortbrengen van goederen te trachten
het buiten de kapitalisten te stellen. Reeds begonnen de meer intelligente
burgers en zij, die ijverden voor het algemeen welzijn, waar te nemen dat de zogenaamde
volksregering zich in geen enkel opzicht scheen te bemoeien met de
heerschappij van de rijken en de onderwerping van het volk aan economische
meesters. Zij vroegen zich af, wat, als dit zo moest doorgaan, de waarde was van
de zogenaamde republikeinse instellingen, waarop zij zo trots waren?
"Deze beweging, die met betrekking tot het sociale probleem, dat men radicaal
wilde oplossen, bezig was te ontstaan, bleek ontijdig te zijn. De oorzaak
daarvan was een omstandigheid, die alleen in Amerika voorkwam, n.1. de
aanwezigheid van talrijke negerslaven in het land. Het paste in de ontwikkeling
van volkomen vrijheid van de mensheid, dat deze vorm van slavernij ruwer,
brutaler en over het algemeen wreder dan loonslavernij, eerst uit de weg zou
worden geruimd. Zouden deze noodzakelijkheid en de toestanden, die haar
voortbrachten, niet hebben bestaan, dan zou de grote Omwenteling waarschijnlijk
in Amerika vijfentwintig jaar eerder hebben plaats gehad. Echter in het tijdperk
van 18401870 nam het slavenvraagstuk, dat een botsing van kolossale krachten
betekende, alle morele, geestelijke en lichamelijke energie van het volk in
beslag.
'Gedurende de dertig of veertig jaren vanaf het ernstige begin van de
antislavernij beweging tot het einde van de oorlog, kon het volk geen gedachte
aan andere zaken wijden. Gedurende dat tijdperk had ook de concentratie van het
kapitaal in weinige handen, dat reeds hen, die konden vooruit zien, in 1840
verontrus1te bijna onopgemerkt en zonder verzet de tijd benut voor de
overwinning op land en volk. Onder de dekmantel van de burgeroorlog met zijn
voorafgaande en volgende politieke agitatie over de strijdvraag ervan, kan
worden geconstateerd, dat de kapitalisten een voorsprong hadden behaald en
zich hadden verschanst in een heersende positie.
1873 was het tijdstip, zo goed als een tijdstip kan worden vastgesteld, dat
men, ten slotte was bevrijd van de verbijsterende morele en tweedracht zaaiende
gevolgen van de slavernij, die zo'n beslag op het volk hadden gelegd. Toen
eerst begon men de ogen te openen voor de onvermijdelijke botsing tussen de
macht van het kapitaal en de democratische idee van het gelijke recht voor allen
op leven, vrijheid en geluk. Vanaf ongeveer deze tijd stellen wij de datum vast
van het begin van het laatste of omwentelingstijdperk van de Amerikaanse
republiek, die geen republiek was en dat gevolgd werd door de invoering van het
tegenwoordige systeem.
De geschiedenis heeft rijkelijk voorbeelden gegeven van het omverwerpen van
republieken als gevolg van de groei en de concentratie van rijkdom als privé
bezit. Maar nooit is er melding gemaakt van een omwenteling, die de verandering
van de economische basis tot stand heeft gebracht van een groot volk, die zo
volkomen was en zo snel verliep. Zoals we hebben gezien, was in het Amerika van
voor de burgeroorlog de welvaart over het algemeen verdeeld met een gelijkheid,
zoals nooit te voren in een grote gemeenschap was gekend. Er waren weinig rijken
en zeer weinig aanzienlijke fortuinen Het was toen noch in de macht van
personen, noch in die van een klasse, door het bezit van overweldigende
rijkdommen de rest van de gemeenschap te onderdrukken.
In de korte tijd van vijfentwintig tot dertig jaar waren deze economische
toestanden echter zo volkomen veranderd, dat Amerika in de zeventiger en
tachtiger jaren de naam kreeg van het land van miljonairs en het vermaard werd
tot het einde der aarde als het land van meer kolossale ophopingen van privé
bezit zoals geen ander land ooit had gekend. Het gevolg van deze verbazende concentratie
van rijkdom, daar waar deze vroeger zo gelijk was verspreid, had een
uitwerking op de industriële maatschappelijke en staatkundige belangen van het
volk, die niet anders dan revolutionair had kunnen zijn.
"Vrije concurrentie in zaken had opgehouden te bestaan. Persoonlijk
initiatief in industriële ondernemingen, wat vroeger voor iedereen openstond,
bleef beperkt tot de kapitalisten en dan nog slechts tot de fortuinlijkste
hunner. Vroeger over de gehele wereld bekend als het land van de onbegrensde
mogelijkheden, werd Amerika in de tijd van één generatie even bekend als het
land van de monopolies. Een mens werd niet meer in de eerste plaats geschat
voor wat hij was,' maar voor wat hij bezat. Hersens en vlijt, gepaard met
beschaafdheid, konden weliswaar een plaats winnen als eerste knecht in dienst
van. het kapitaal, maar konden niet meer iemands loopbaan bepalen.
"De concentratie van de economische administratie van het land in de handen van
een betrekkelijk kleine groep grootkapitalisten, had noodzakelijkerwijs op een
overeenkomstige manier alle functies van productie en distributie verenigd en
gecentraliseerd. Enkele grote maatschappijen met de ruggesteun van ontzaglijke
ophopingen van kapitaal, hadden zich meester gemaakt van het uitgestrekte veld
van exploitatie, dat vroeger bezet was door talloze kleinere ondernemingen.
Het sprak vanzelf, dat door deze voortgang zwermen van kleine zaken als vliegen
werden verpletterd. Hun vroeger onafhankelijke eigenaren mochten zich gelukkig
achten, als ze een ondergeschikte betrekking konden verkrijgen in de grote
concerns, die hen hadden verdrongen. Gedurende de zeventiger en tachtiger jaren,
zag elke maand, week en dag een nieuw wingewest van het economische gebied, een
nieuwe tak van handel of nijverheid, die vroeger voor iedereen openstond, buit
gemaakt door een combinatie van kapitalisten en omgevormd tot een verschanste
stelling van een monopolie. De woorden syndicaat en trust werden uitgedacht voor
deze monsterverbonden, waarvoor de vroegere handelstaal geen woorden had.
"Van de twee grote delen van de werkende massa zou het moeilijk zijn te zeggen,
wie het meest had geleden door de veranderde staat van zaken: de loonarbeider
of de boer. De oude persoonlijke omgang en vriendelijke gezindheid tussen de
werknemer en de werkgever was verdwenen. De grotere ophopingen van kapitaal,
die de vroegere werkgevers hadden verdrongen, waren onpersoonlijke krachten, die
de werker niet langer als een mens beschouwden, maar als een energie-eenheid.
Hij was slechts een werktuig ter aanvulling van een machine, dat door de leiders
beschouwd werd als een noodzakelijk kwaad, dat helaas in dienst moest worden
gehouden tegen de hoogst mogelijke kosten, totdat hij uit zijn bestaan kon
worden weggewerkt door middel van een nieuw mechanisch toestel.
'De economische taak en mogelijkheden van de boer waren op dezelfde wijze tot
het minimum gedaald of vernietigd als gevolg van de concentratie in weinige
handen van het zakensysteem van het land. De spoorwegen en de graanmarkt hadden
samen de winsten, die hij vroeger door zijn arbeid had gemaakt, opgeslokt en
lieten hem slechts een dagloon als hij een goede oogst gehad had en bij een
slechte oogst een hypotheekschuld. Bij dit alles behield hij de
verantwoordelijkheid van een kapitalist, die zijn geld in zijn boerderij had
gestoken. Deze verantwoordelijkheid zou de boer echter niet lang meer bezwaren,
want de enige manier, om onder dergelijke omstandigheden toch te kunnen bestaan,
was, zoals men wet kon denken, om van jaar tot jaar schulden te maken zonder het
vooruitzicht deze ooit te kunnen terugbetalen. Dit leidde er toe, dat hij zijn
land verspeelde en zonk van de trotse staat van Amerikaanse boer tot die van een
pachter, die op zijn beurt weer een landarbeider werd."Van 1873 tot 1896
vermeldt de geschiedenis. zes handelscrises. De tussenpozen om er weer bovenop
te komen, waren zo kort, dat we kunnen zeggen, dat er een voortdurende crisis
bestond. In het vroege en middeltijdperk van de republiek hadden talloze en
noodlottige handelscrises plaats gehad. Aangezien het handelssysteem toen
echter berustte op een uitgebreid initiatief van het volk zelf, had het zich zo
veerkrachtig getoond, dat het die spoedig te boven was. De oplevingen volgden de
ineenstortingen door een nog grotere welvaart dan vroeger. Maar deze veerkracht
was met de oorzaak ervan nu verdwenen. Er was niet alleen een geringe of
langzame reactie na de crises van 1870, '80 en '90, maar in tegenstelling
daarvan, een voortdurende daling van prijzen en lonen en van de algemene
welvaart en tevredenheid van de boeren en loonarbeiders.
"Er is geen treffender bewijs voor het bergafwaarts gaan van de welvaart van de
loonarbeider en de boer, dan de achteruitgang van de kwaliteit en de
vermeerdering van vreemde immigratie, die dat tijdperk kenmerkte. Het toestromen
van Europese landverhuizers naar de Verenigde Staten als het land van belofte
voor de armen, hetgeen een halve eeuw geleden begon, had onafgebroken blijven
voortduren in steeds groter wordenden omvang. Een grote bevolking van de beste
volksstammen van de oude wereld trok naar ons toe. Spoedig na de burgeroorlog
begon het karakter van de immigratie te veranderen en gedurende de tachtiger en
negentiger jaren bestond ze uit de laagste, ellendigste en meest barbaarse
rassen, het schuim van Europa. Zelfs om zich van deze armzalige krachten te
verzekeren, hadden de zaakwaarnemers van de transatlantische stoomschepen en de
Amerikaanse landsyndicaten hun agenten naar de minderwaardigste Europese
gebieden gezonden en die landen doen overstromen met leugenachtige
reclamebiljetten. Totdat ook hier een einde aan kwam en geen Europese boer of
werkman, die nog boven de staat van bedelaar of uitgestotene verkeerde, zich
liet overhalen, het lot te delen van den Amerikaanse werkman of boer, die kort
tevoren nog door de werkende wereld benijd was.
"Terwijl de politici tegen de tijd van de verkiezingen het volk trachtten op te
beuren, door het te verzekeren, dat betere tijden op komst waren, hebben de meer
ernstige economische schrijvers ronduit toegegeven, dat men niet langer kon
verwachten, dat de voorsprong van de Amerikaanse arbeider op de arbeiders van
andere landen zich zou handhaven, daar het er naar uitzag, dat het loonpeil in
de gehele wereld gelijk zou worden en wel gelijk aan die van het land waar dit
peil het laagst was. Wij moeten ook nog vermelden, dat tegelijkertijd met deze
voorspelling de Amerikaanse werkgever, omstreeks 1890 voor het eerst de
gelegenheid had door het terugbrengen van de productiekosten, waarvan de
arbeidslonen de hoofdsom uitmaakten, op buitenlandse markten de producten van de
loonslaven van de Britse, Belgische, Franse en Duitse kapitalisten te
onderkruipen.
"Gedurende dit tijdperk, toen de economische ellende van het volk de industriële
strijd deed ontbranden en
opstandelingen maakte van de te voren meest tevreden en welvarende landbouwbevolking
in de geschiedenis, werden de grootste privé vermogens in de wereldgeschiedenis
bijeen vergaard. De miljonair, die vóór de burgeroorlog onbekend en nog een
zeldzame en wonderlijke verschijning was, werd onmiddellijk daarop gevolgd door
den multimiljonair en hoog boven dezen stak nu uit een. nieuw ras van
economische Titanen de bezitters van honderd miljoen en men sprak reeds over de
komst van de miljardair. Als men deze vergelijking voor ogen houdt, is het voor
ons, evenals voor de mensen van toen, niet moeilijk om te begrijpen, waarheen de
rijkdom ging, het volk verloor. Tienduizenden fortuinen, die een bescheiden bestaan
waarborgden, verdwenen, om te worden opgenomen in de kolossale fortuinen, die in
één hand berustten. Zichtbaar als het lichaam van een spin zwelt, wanneer zij
het bloed uit haar slachtoffers zuigt, waren deze opgehoopte fortuinen in
omvang toegenomen, naarmate de welstand van het eens zo voorspoedige volk was
afgenomen. De sociale gevolgen van zo'n volkomen omverwerping van het vroegere
economische evenwicht kon niets anders dan revolutionair zijn. In Amerika waren
voor de burgeroorlog de ophopingen van rijkdom gewoonlijk het resultaat van
persoonlijke inspanning van de bezitter. Zij waren bijgevolg klein en in verhand
daarmee onzeker. Vroeger was er een spreekwoord, dat luidde: ,.Er zijn slechts
drie generaties nodig van hemdsmouwen tot hemdsmouwen."
Dat betekende, dat als iemand een klein fortuin had verzameld, zijn zoon het
gewoonlijk verloor en zijn kleinzoon weer een handwerksman was. Onder deze
omstandigheden waren de economische ongelijkheden gering. Meestal wisselden
zij voortdurend; zij vormden dan ook geen basis voor klassenonderscheid. Er werd
geen arbeidersklasse als zodanig erkend, geen klasse die voor haar genoegen
leefde, geen bepaalde klassen van rijken en armen. Rijkdom en armoede, de
toestand van voor zijn genoegen te leven en die van gedwongen arbeid, werden
beschouwd als tijdelijke lotsbeschikkingen en niet als blijvende toestanden. Dit
alles was nu veranderd. De grote fortuinen van de nieuwe orde van zaken waren
juist door hun grootte blijvend verkregen goederen, die niet zo licht verloren
konden gaan en die van generatie tot generatie konden worden overgegeven met
bijna dezelfde zekerheid als een adellijke titel. Aan de andere kant werd het
door het beslag leggen op alle waardevolle economische mogelijkheden in het
land door de klasse van grootkapitalisten juist daarom onmogelijk gemaakt voor
hen, die niet tot die klasse behoorden, om welstand te verwerven. De hoop, om
eens rijk te worden, die vóór den burgeroorlog elke energieke Amerikaan
koesterde, was nu feitelijk boven het bereik van de man, die arm geboren was.
Tussen rijk en arm was voortaan de deur gesloten. De weg naar boven, die tot nu
toe de veiligheidsklep was van de maatschappij, was gesloten en de sluitboom was
met geldzakken verzwaard.
"Een natuurlijk beeld van de veranderde sociale toestanden van het land gaven
de nieuwe termen, die men voor klassenonderscheid gebruikte en die men had
ontleend aan de oude Wereld van waar zij na de burgeroorlog in de Verenigde
Staten waren geslopen. In het vroegere Amerika was men er trots op geweest, dat
iedereen in dit land een arbeider was, maar nu gebruikte men dit woord hoe langer
hoe meer om openlijk de armen van de welgestelden te onderscheiden. Voor het
eerst beginnen we in de Amerikaanse literatuur te lezen van lagere
volksklassen, de hogere standen, de middenstand, termen die voor de oorlog
zonder zin zouden zijn geweest, maar nu zo direct beantwoordden aan hetgeen
werkelijk bestond, dat zij, die ze het meest haatten, niet konden vermijden, ze
te gebruiken.
"Een verbazend vertoon van weelde, waarmede Europa niet kon wedijveren, begon
het leven te kenmerken van de bezitters van de nieuwe voorbeeldloze fortuinen.
Tonelen van gouden pracht, van koninklijke luister en grenzenloze verkwisting
spotten met de ontevredenheid van het volk en brachten in verblindend licht aan
de dag de breedte en diepte van de kloof, die er. tussen de meesters en de
volksmassa was ontstaan.
"Ondertussen verkondigden de geldkoningen als hun volle overtuiging, dat de
tijd van de democratie tot het verleden ging behoren en de droom van gelijkheid
bijna ten einde was. Toen het Amerikaanse volk zich verbitterd begon te gevoelen
tegen hen, beantwoordden zij dit door een oprechte afkeer te tonen van het land
en zijn democratische instellingen. De vooraanstaande Amerikaanse miljonairs
waren internationale persoonlijkheden geworden, die het grootste gedeelte van
hun tijd en inkomen in Europese landen gingen besteden, hun kinderen daar lieten
opvoeden en zelfs zover met hun voorkeur gingen, dat zij onderdanen van deze
vreemde mogendheden werden. De neiging van het grootste gedeelte van de
Amerikaanse kapitalisten, om hun rug te keren naar de democratieën en zich te
verbinden met Europese monarchistische instellingen, kwam op treffende wijze
tot uiting door een lange reeks van huwelijken, die in dit tijdperk werden
gesloten tussen rijke Amerikaanse erfgenamen en vreemde edellieden. Men
beschouwde zo'n huwelijk als een passende bestemming voor een Amerikaanse
miljonair's dochter. Deze grootkapitalisten waren zeer geslepen in geldzaken
en hun enorme geldbeleggingen in het verkrijgen van titels voor hun nageslacht,
leverden het beste bewijs voor hun vaste overtuiging, dat de toekomst van de
wereld, evenals het verleden, niet aan het volk zou behoren, maar aan een
bevoorrechte klasse.
"De invloed, die werd uitgeoefend door de geldklasse, hetgeen de rijken voor
hun gemak met de verbloemende term van zakenbelangen uitdrukten, maar waarmee
ze alleen bedoelden de belangen van de rijken, is altijd aanzienlijk geweest
en veroorzaakte zo nu en dan grote schandalen. Naarmate de rijkdom van het land
werd geconcentreerd en verenigd, was haar invloed in het bestuur vanzelf
toegenomen en gedurende de zeventiger, tachtiger en negentiger jaren, werd het
een nauwelijks verkapt dictatorschap. Opdat zij, die in naam vertegenwoordigers
van het volk waren, zich zouden laten verleiden de wil van de kapitalisten ten
uitvoer te brengen, werden deze vertegenwoordigd door groepen uitgezochte
agenten, die in alle ambten van het gouvernement waren vertegenwoordigd. Deze
handlangers volgden nauwkeurig het gedrag van alle openbare ambtenaren en
wanneer deze wankelmoedig waren in hun trouw aan de kapitalisten, waren de
agenten in staat hun invloed te doen gelden door vreesaanjaging of omkoperij.
Dat was zelden zonder gunstig gevolg. Deze agenten hadden een erkende halfwettige
plaats in het politieke systeem van de dag onder den naam van lobbyisten (lobby
is wandelgang, dus bewerkers van leden van het parlement in de
wandelgangen)."De geschiedenis der staatkunde bevat weinig hoofdstukken, die
beschamender zijn, dan die, welke vermelden, hoe gedurende dit tijdperk de
wetgevende machten van de gemeenten, de staten en het land, bijgestaan door de
uitvoerende machten en de rechtbanken, met elkaar wedijverden door middel van
schenkingen op grote schaal van land, voorrechten, vrijstellingen en
alleenhandel in alle mogelijke zaken, om het land, zijn hulpbronnen en het volk
voor altijd onder de heerschappij te plaatsen van de kapitalisten, van hun
erfgenamen en van hen, die bij hen behoorden. De staatsgronden, die tientallen
jaren te voren beloofden een onbeperkt erfgoed voor komende geslachten te zijn,
werden in uitgestrekte gebieden afgestaan aan syndicaten of afzonderlijke
kapitalisten, om tegenover het volk als basis te dienen voor een toekomstige
landaristocratie met schatplichtige boerenbevolking. Niet alleen was het
stoffelijke vermogen van het nationale erfgoed op deze wijze overgegeven aan een
handjevol mensen, maar in handel en nijverheid werden alle komende geslachten
van hun werkkring en bestaan uitgesloten, door de kapitalisten het recht van
alleenhandel te verzekeren, van alles wat op economisch gebied waardevol was. De
komende geslachten werden onderhorigen of vazallen van een erfelijke
kapitalistische klasse. In de kronieken van koninklijke misdaden is in menig
donker hoofdstuk vermeld hoe dom en dwaas monarchen hun vo1k in slavernij
hebben verkocht, hoe zij koninkrijken hebben uitgezogen en de welvaart
vernietigd om losbandige gunstelingen te verrijken. Maar het donkerste hoofdstuk
is nog licht, vergeleken bij hetgeen wordt beschreven over het verkwanselen van
het erfgoed en de verwachtingen van het Amerikaanse volk aan de hoogste bieder
door de zogenaamd democratische staatsprocuratie en plaatselijke besturen
gedurende dit tijdperk.
"Het was met het oog op de verbitterde en wanhopige stemming van de werkende
massa voor de plutocratie absoluut noodzakelijk geworden om de macht van het
gouvernement naar eigen wil te kunnen gebruiken.
"De werkstakingen hadden te uitgebreide storingen ten gevolge, dan dat de
politie dit aankon. Het werd dan ook hoe langer hoe meer een gewoonte van de
kapitalisten om in geval van ernstige stakingen een beroep te doen op de staat en de nationale besturen, om troepen te zenden ter
bescherming van hun eigendommen. Het voornaamste werk van de politic werd het
onderdrukken van de stakingen met kogel en bajonet of om de bedrijfsinstallaties
van de kapitalisten continu te bewaken, totdat de opstandige werkers, door
honger gedwongen, zich overgaven.
"Gedurende de tachtiger jaren werd het algemene streven van de staatsbesturen
de politic hoe langer hoe meer voor deze nieuwe, steeds omvangrijker wordende
tank voor te bereiden. De nationale garde werd omgevormd in een kapitalistische
garde. Ze werd gereorganiseerd en in aantal vermeerderd. De discipline werd
verbeterd en ze werd speciaal geoefend voor het doel om de oproerige arbeiders
te beschieten. Het africhten in het schieten op straat, een geheel nieuwe
methode om de politie te drillen, hetgeen boekdelen sprak, was iets waar het het
meest op aan kwam. Stenen wapenhuizen versterkt tegen aanvallen, met schietgaten
voorzien, waarin geweren werden opgesteld, om de straten te zuiveren, werden op
strategische punten van de grote steden gebouwd. In sommige gevallen had de
politie, die tenslotte het volk vrijwel na stond, zich zo onwillig betoond, om
op de stakers te schieten en zo duidelijk getoond met hun grieven te
sympathiseren, dat de kapitalisten ze niet ten voile vertrouwden, maar in
ernstige gevallen zich meer verlieten op de genadeloze beroepssoldaten van het
staande leger. Bij gevolg had de regering, op verzoek van de kapitalisten.
versterkte kampen bij de grote steden gevestigd, voor het onder dak brengen van
sterke bezettingen De strijd tegen de Indianen was omstreeks deze tijd geëindigd
en de troepen, die toen in de westerse vlakten gestationeerd waren, om de
vestingen van de blanken tegen de Indianen te beschermen, werden naar het oosten
vervoerd, om de kapitalisten tegen de blanke vestingen te behoeden. Zo ver was
het met de ontwikkeling van het privé kapitalisme gekomen.
"De uitgebreidheid en het wezenlijke karakter van het gebruik van de militaire
vuist van de regering, die de kapitalisten van plan waren in hun strijd tegen de
arbeiders te benutten, kan worden beoordeeld naar het feit, dat in het begin van
de negentiger jaren, legers van acht tot tienduizend man naar New York en Pensylvania
opmarcheerden, om stakingen te onderdrukken. In 1892 werden de legers van vijf
Staten gevoegd bij het staande leger, om tegelijkertijd tegen de stakers op te
treden met een gezamenlijk leger, dat groter was, dan waarover generaal
Washington het bevel voerde. Hier woedde ongetwijfeld reeds een burgeroorlog.
"De Amerikanen uit vroeger dagen hadden spottend gelachen over die Europese
monarchisten en de staten, die met de bajonetten moesten worden gehandhaafd.
Terecht beweerden zij, dat als een regering met geweld tegen zijn eigen volk
moest worden verdeeld, dit hetzelfde was als een bekentenis van een mislukking.
Tot deze stand van zaken was echter het industriële systeem van de Verenigde
Staten met snelle schreden gekomen. Het was een regering door bajonetten
geworden.
"Zo hebben wij in het kort, zonder te trachten in bijzonderheden te treden, de
hoofdtrekken in herinnering gebracht van de veranderingen in de toestand van
het Amerikaanse volk, die het gevolg
waren
van de concentratie van de rijkdom van het land en eerst ernstige verontrusting
begon te baren tegen het einde van de burgeroorlog.
"Er zou bijna gezegd kunnen worden, dat de burgerlegers uit het noorden gekomen
waren om de republiek uit de handen van open vijanden te redden, teneinde daarna
te ondervinden, dat zij door veel heim1ijker en veel gevaarlijker vijanden, die
zij thuis hadden gelaten, waren bestolen. Terwij1 zij kastenoverheersing, op
rassenverschil gegrond, in het Zuiden hadden onderdrukt, had kassenoverheersing,
op rijkdom gebaseerd, zich in het noorden gevestigd, om mettertijd naar het
zuiden uitgebreid te worden. Terwijl de legers van het volk stromen bloed hadden
vergoten, om de politieke eenheid van het land te handhaven, was de
maatschappelijke eenheid, waarvan het bestaan van de republiek zelf afhing,
aangerand door het ontstaan van klassenindelingen. Het einde kon niet anders
zijn, dan dat het volk, dat zich eerst zoo één gevoelde, in onderling elkaar
wantrouwende en vijandelijke groepen van burgers zou worden gesplitst, die de
ijzeren banden van tirannie zouden vereisen om in één staatsverband te worden
samen gehouden.
"Vier miljoen negers waren uit de slavernij bevrijd, maar ondertussen was een
volk van blanken onder het juk gebracht van een economische en maatschappelijke
dienstbaarheid. Dat was het gewone lot van de Europese volken en van de Oude
Wereld, maar de oprichters van de republiek hadden er met trots op vertrouwd,
dat hun nakomelingen dit lot zou worden bespaard."
De dokter sloot het boek, waaruit hij had voorgelezen en legde het neer.
"Julius," zei hij, "de geschiedenis van de omverwerping van de Amerikaanse
republiek door de plutocratie moet iedereen verstomd doen staan. Jij was
getuige van de toestand, die beschreven is en kunt er over oordelen, of de
berichten overdreven zijn."
"Integendeel," antwoordde ik, "ik zou eerder hebben gedacht. dat u uit een
verzameling kranten uit die tijd had voorgelezen. Alle politieke, sociale en
zakenfeiten en symptomen, waarop de schrijver heeft gezinspeeld, waren
onderwerpen van algemeen gesprek en van algemene bekendheid. Als zij geen indruk
op mij hadden gemaakt zoals nu wel het geval is, dan komt dat eenvoudig. denk
ik, omdat ze naar mijn beste weten nooit gerangschikt en geordend waren, om hun
betekenis naar voren te brengen."
De dokter vroeg Edith een ander boek uit de bibliotheek te halen.
Nadat hij er in had gebladerd om de gewenste plaats te vinden, zei hij:
"Ik zal je een paar harde en koude statistieken geven van de toenmalige
verdeling van eigendom gedurende dat tijdperk, om je te laten zien, hoe het
bezit geconcentreerd was. Anders zou je denken, dat de kracht van Storjot's
berichten over de economische toestand van de Verenigde Staten alleen in het
laatste derde deel van de negentiende eeuw gelegen was in de welsprekende
voordracht van zijn beschrijvingen. Hier is een boek, dat op dit gebied
inlichtingen bevat, die gebaseerd zijn op overzichten van volkstellingsrapporten,
aanslagen in de belasting, jaarverslagen, gerechtelijk geverifieerde afschriften
en andere officiële documenten. Ik zal je drie reeksen van berekeningen
voorleggen door drie verschillende autoriteiten samengesteld. Zij zijn
gebaseerd op verschillende methoden van onderzoek, die allen zo precies met
eikaar overeenkomen, dat ze je - de grootte van de berekeningen in aanmerking
genomen - zullen verbazen en geen
twijfel overlaten aan de absolute juistheid van de gevolgtrekkingen.
Van de eerste reeks statistische tabellen in 1893, opgemaakt aan de hand van een
officiële volkstelling in de verschillende staten, wordt vermeld, dat van
twee-enzestig miljard aan rijkdom in het land, een groep van miljonairs en
multimiljonairs, die drie honderdste procent van de bevolking uitmaakte, twaalf
miljard bezaten of een vijfde gedeelte van het totale vermogen. Drie-endertig
van de overige miljarden was het eigendom van iets minder dan negen procent van
het Amerikaanse volk, die de rijken en de welvarende klasse vertegenwoordigde,
minder dan miljonairs. Dit wil dus zeggen, dat de miljonairs, de rijken en de
welgestelden, die tezamen slechts negen procent (9 %) van de bevolking
uitmaakten, vijfenveertig miljard van de nationale rijkdom van twee en zestig
miljard bezaten. De resterende eenennegentig procent van de bevolking, die dus
verre de meerderheid van het volk uitmaakte en de arme klasse vormden, hadden
tezamen slechts de beschikking over zeventien miljard om onder eikaar te
verdelen.
"In een tweede label, in 1894 uitgegeven en gebaseerd op officiële afschriften
van rapporten over de landgoederen in de grote staat New York, wordt geschat,
dat één procent van het volk, dus één honderdste van de natie, over de
helft, n.I. vijfenvijftig procent, van de totale rijkdom van het land beschikte.
Verder dat een deel van de bevolking, n.l. de welgestelden, die elf procent
uitmaakte, 32 % van de totale rijkdom bezaten. Twaalf procent van de bevolking,
de zeer rijken en welgestelden, legde dus beslag op zevenentachtig procent van
de totale rijkdom van het land en liet dus
dertien procent ervan over om verdeeld te worden onder de resterende
achtentachtig procent en die waren weer onderverdeeld in armen en zeer armen. De
laatsten, vijftig procent zijnde, de helft van de gehele bevolking, bezaten te
weinig om in aanmerking genomen te worden en leefden van de hand in den tand.
"De schattingen van een derde berekenaar, die ik zal aanhalen, komen, ofschoon
verschillend gedateerd, merkwaardig met de andere overeen en vertegenwoordigen
hetzelfde tijdperk. Deze laatste schattingen, die in 1889 en 91 zijn
uitgegeven, en die als de vorige een diepe indruk maakten, verdelen het volk in
drie klassen: de rijken, de middenstand en de arbeidersklasse. De rijken, die
één viertiende procent van de bevolking uitmaakten, werden gerekend zeventig
procent van de totale rijkdom van het land te bezitten. De middenstand, die
negen twee tiende procent van de bevolking vertegenwoordigde, werd gerekend
twaalf procent van de gehele rijkdom te hebhen. De rijken en de middenstand,
tezamen dus tien zestiende procent van de bevolking, bezaten dus twee-entachtig
procent van de gehele rijkdom van het land, terwijl ze aan de arbeidersklasse,
die negenentachtig viertiende procent van de bevolking vormde, achttien procent
van de totale rijkdom overlieten om onder elkaar te worden verdeeld."
"Dokter," riep ik uit, "ik wist wel, dat de dingen in mijn tijd ongelijk
waren verdeeld, maar cijfers als deze zijn overstelpend. U behoeft geen moeite
te doen, me te verklaren, waarom de mensen in opstand kwamen tegen het privé
kapitalisme. Deze cijfers zijn voldoende om van stenen rebellen te maken."
'Ik dacht wel, dat je dat zeggen zou," antwoordde de dokter. "En bedenk dan
nog, dat deze geweldige cijfers een geconcentreerde rijkdom representeren, die
zich binnen een tijdperk van één generatie heeft opgehoopt. De Amerikanen
konden met recht tot zichzelf zeggen, dat als zoiets in een jong land kan
geschieden, wat dan wel in een oud land zal gebeuren. Als het privé
kapitalisme, dat te doen had met een maatschappij, waarin vroeger een graad van
gelijkheid heerste, zoals nooit te voren gekend was, binnen een periode van
dertig jaren met zulke rasse schreden op de totale onteigening van de rest van
het volk uitgelopen was, om één klasse te verrijken, wat zou er dan wel voor
het volk overblijven aan het einde van een eeuw of zelfs maar de volgende
generatie?"
|