Wat algemene
beschaving betekent.
Het
was een van die nazomermiddagen, waarvan het zonde zou zijn, door onnodig in
huis te blijven, niet te genieten. Aangezien we ons niet hoefden te haasten,
namen de dokter en ik bij het volgende station een taxi voor twee personen
huiswaarts, hoewel we ons zoveel
omwegen veroorloofden als in ons opkwam. Nu we geluidloos over de gladde wegen
reden, die met bladen bestrooid waren van de bomen die er langs stonden, gaf ik
uiting aan mijn verbazing over de vroegrijpheid van schoolkinderen, die op
dertien- en veertien jarige leeftijd in staat waren onderwerpen te behandelen
die in mijn dagen voorbehouden bleven aan colleges en universiteiten. De dokter
gaf daarvan een logische- en duidelijke verklaring. 'Vanaf het moment,"
zei hij, 'dat de wereld het plan doorvoerde van de gelijke verdeling van
arbeid en hun resultaten, werd staatshuishoudkunde zo'n eenvoudige wetenschap,
dat elk kind, dat weet hoe het een appel met zijn broertje of zusje moet
verdelen, het geheim ervan doorgrondt. Natuurlijk is het erg gemakkelijk om de
fouten van een verkeerde economie aan te tonen, als men haar alleen maar te
vergelijken heeft met de juiste.
'Wat over het algemeen de vroegrijpheid van het verstand aangaat," vervolgde
de dokter, 'geloof ik niet, dat onze jongeren, vergeleken met die in jouw
tijd, zich daarin zo bijzonder onderscheiden. Wij doen ten minste geen moeite
dit te ontwikkelen. Een pienter schoolkind van twaalf jaar in de negentiende
eeuw zou wat zijn kennis betreft, waarschijnlijk best te vergelijken zijn
geweest met het gemiddelde twaalfjarige kind in onze scholen. Alleen tien jaar
later zou men pas het verschil kunnen zien tussen de uitkomsten van de methoden
van opvoeding. Op eenentwintig- of tweeëntwintigjarige leeftijd zou de
gemiddelde jongeren in jouw dagen weinig verder in ontwikkeling zijn gevorderd
dan op veertienjarige leeftijd, omdat men de school op die leeftijd of iets
later zou verlaten, om aan het werk te gaan. Of men moest tot de minderheid
behoren die rijke ouders hadden. De daarmee te vergelijken jongeren onder ons
systeem zou de persoonlijke ontwikkeling ononderbroken hebben voortgezet en op
eenentwintigjarige leeftijd een universiteitsgraad hebben behaald zoals men dat
noemde."
'De uitbreiding van de inrichtingen van onderwijs, om het hoger onderwijs voor
iedereen bereikbaar te maken, moet enorm zijn geweest," zei ik. "Ons
lager onderwijs voorzag bijna alle kinderen met de grondbeginselen van het
onderwijs. Maar niet een op de twintig ging zo ver als de middelbare school,
niet een op de honderd zo ver als een hogere school en niet een op de duizend
zag ooit een universiteit. De grote universiteiten van mijn dagen, Harvard, Yale
en de overige, moeten nu kleine steden zijn geworden, om de studenten te
herbergen, die daar samen komen."
'Zij zouden zeer grote steden moeten zijn geweest," antwoordde de dokter,
"als het zo was, dat ze onze jeugd het hoger onderwijs moesten bijbrengen.
Want jaarlijks halen niet duizenden of tienduizenden een graad, maar miljoenen.
Juist om deze reden, d.w.z. om het grote aantal, kunnen wij er geen centra op na
houden voor hoger onderwijs, evenmin als bij jullie voor lager onderwijs. Elke
gemeente heeft haar universiteit net als vroeger elke gemeente haar scholen had
en heeft meer studenten van stad en omgeving, dan een van jouw grote
universiteiten met een sleepnet had kunnen verzamelen over de hele aarde."
'Maar
trekt niet de roep van de een of anderen professor studenten naar speciale
universiteiten?"
'Daarin kan makkelijk worden voorzien," antwoordde de dokter. 'De
volmaaktheid van ons stelsel van telefoons en televisies maakt het mogelijk, op
elke afstand het onderricht van welke hoogleraar dan ook te genieten. Lezingen,
die zeer populair zijn, kunnen, indien de professor hees is, zelfs op
fluistertoon worden gehouden, terwijl deze beter door een miljoen studenten kan
worden verstaan, dan vroeger een professor door vijftig toehoorders met het
volle gebruik van zijn stem."
'Werkelijk
dokter?" vroeg ik. 'Er is niets, wat uw beschaving betreft, dat de
mogelijkheid van zoveel gezichtpunten opent en van te voren al zoveel mogelijke
moeilijkheden oplost in de regeling en werking van uw sociaal systeem als deze
algemene ontwikkeling. Ik moet zeggen, dat niets redelijks onmogelijk schijnt op
het gebied van sociale regelingen, als men eenmaal het bestaan van die toestand
beseft. Mijn eigen tijdgenoten gaven in theorie toe, zoals u weet, hoe
belangrijk een volksopvoeding is, om in een democratische samenleving van een
goede regering verzekerd te zijn. Maar ons onderwijssysteem, dat op zijn best
nauwelijks de massa leerde spellen, was echt een klucht vergeleken bij de
volksopvoeding van heden." 'Ja," antwoordde de dokter. 'De
opvoeding is gebaseerd op de economische omstandigheid, dat in het onderhoud van
de leerling wordt voorzien, zonder dat van onze kant vergoeding gedurende de
tijd van zijn of haar opvoeding wordt gevraagd. Als deze iets zal hebben te
betekenen, dan moet de tijd, die zij in beslag neemt, de jeugdjaren beslaan tot
minstens twintig jaar. Dat brengt natuurlijk onkosten met zich mee, die niet
één ouder op de duizend in jouw dagen in staat was te besteden. De Staat had
het natuurlijk op zich kunnen nemen, maar dat zou hetzelfde zijn, als wanneer de
rijken de kinderen van de armen onderhielden en daartoe zouden ze niet te
bewegen zijn geweest, zeker niet na de basisschool. En zelfs als het geen
geldkwestie was geweest, dan toch zouden de rijken, als zij hoopten hun macht te
behouden, wel gek zijn geweest, het volk, dat bestemd was hun vuile werkjes te
doen, een ontwikkeling te bezorgen, die hen tot maatschappelijke rebellen zou
maken. Om deze twee redenen zou het systeem niet in overeenstemming te brengen
zijn geweest met een volksopvoeding van enige betekenis. Aan de anderen kant was
de eerste uitwerking van economische gelijkheid, om ook gelijke
ontwikkelingsrechten voor iedereen te verschaffen en wel de beste, die de
gemeenschap kon bieden. Een van de interessantste hoofdstukken van de
geschiedenis van de omwenteling is dat, waarin verteld wordt, dat toen de nieuwe
orde gevestigd was, jonge mannen en vrouwen onder de eenentwintig jaar hun werk
er aan gaven, om naar de schoolbanken en colleges terug te keren. Zoveel als de
ruimte het toeliet, zodat ze zo goed mogelijk dat wat ze te kort gekomen waren,
konden herstellen. Iedereen erkenden nu, dat opvoeding economisch voor iedereen
mogelijk was en dat dit het grootste geschenk was, dat de nieuwe orde had
gebracht. Er is ook in de boeken vermeld, dat niet alleen de jeugd maar ook
mannen en vrouwen van middelbare leeftijd en zelfs de ouderen, die geen
ontwikkeling hadden genoten, al hun vrijen tijd, die overschoot van hun industriële
plichten, offerden, om zoveel ze konden hun achterstand in ontwikkeling in te
halen, om niet te beschaamd te staan tegenover de opgroeiend jeugd, dat zou
bestaan uit enkel gegradueerden van de hogeschool."
'Als
we over het huidige opvoedingssysteem spreken," vervolgde de dokter,
'moet ik je er wel op wijzen dat het onjuiste is te denken, dat de
ontwikkeling van een leerling op eenentwintig jarige leeftijd ophoudt. Het is
integendeel slechts het verplichte minimum van ontwikkeling, dat de gemeenschap
verlangt en dat de hele jeugd zal ontvangen gedurende hun minderjarigheid, om
hen geschikt te maken voor het staatsburgerschap. Wij zouden een ontwikkeling,
die daar zou eindigen, gering schatten. Wij denken dat de promotie aan de
universiteit op meerderjarige leeftijd, alleen betekent, dat de gepromoveerde de
leeftijd heeft bereikt, waarop men van hem of haar kan verwachten, dat hij of
zij die ontwikkeling voortzet zonder leiding of dwang van de staat. Voor dat
doel houdt de natie er een uitgebreid systeem van leergangen op na, betreffende
de keuze van de gepromoveerden in elke tak van wetenschap. Deze leergangen zijn
vrij toegankelijk voor iedereen tot het einde van zijn leven en kunnen zo lang
en zo kort, regelmatig of bij tussenpozen, grondig of oppervlakkig gevolgd
worden, als men dat zelf wil.
De geest van jongeren is echter niet altijd even geschikt voor de vele zeer
belangrijke takken van wetenschap. De belangstelling is er nog niet voor
opgewekt en het verstand is er nog niet echt toe in staat ze te vatten, vóór
men de meer volwassen leeftijd heeft bereikt. Pas bij het bereiken van die
leeftijd is het mogelijk, om zich een maand op een onderwerp toe te leggen, om
daarna dat inzicht te krijgen, waarvoor de jeugd jaren nodig zou hebben. Wij
zijn er daarom van overtuigd, dat het verstandig is, dergelijke ernstige
wetenschappelijke studies uit te stellen tot de leergangen na de promotie. Jonge
mensen moeten een algemeen overzicht van alles hebben, maar hun tijd is nog niet
gekomen voor diepgaande vruchtbare studie. Als je geestdriftige studenten wilt
ontmoeten, voor wie het vergaren van kennis de grootste vreugde in hun leven
betekent, zoek ze dan onder de vaders en moeders van middelbare leeftijd in de
universiteiten voor de reeds lang gepromoveerden.
Het juiste gebruik van deze gelegenheden voor het levenslang streven naar kennis
vinden wij pas, als we vrij zijn van de arbeidsplichten. Deze vrije tijd schijnt
jou te lang, maar is voor ons leven gewijd aan persoonlijke doeleinden, want al
deze vrije tijd, die met elke arbeidsbesparende uitvinding steeds meer toeneemt,
is bestemd voor een hoger doel van het leven. Dit waarderen wij des te meer als
we niet bedenken, dat niemand in jouw dagen daarover kon beschikken, terwijl
door onze instellingen het vrije gebruik ervan is verzekerd. Vooral bedoel ik
daarmee de zedelijke atmosfeer van verheven rust, die het gevolg is van het
gevoel van absolute vrijheid van geest, die niet gehinderd wordt door angsten en
nijpende zorgen voor het stoffelijk welzijn van ons en dat van hen, die ons
dierbaar zijn. Ons economisch systeem stelt ons in de gelegenheid het
Christelijke voorschrift te volgen, dat voor jullie onmogelijk was, namelijk
'Weest niet bezorgd voor de dag van morgen'. Je moet nu natuurlijk niet
denken, dat alle mensen tegenwoordig geleerden en filosofen zijn, maar neem
gerust aan dat we allemaal meer of minder ons leven lang volhardende en
stelselmatige studenten en scholieren zijn."
'Werkelijk dokter?" vroeg ik. 'Ik herinner me niet, dat u me ooit beter
hebt overtuigd van het volkomen en treffende verschil tussen uw tijd en de
mijne, dan door deze kenschetsing van de voortdurende en groeiende ontwikkeling
van zuiver geestelijke dingen gedurende het leven. In mijn tijd waren er wel
beschouwd slechts zes of acht jaar verschil in duur van het intellectuele leven
van de zoon van de armen man, die op veertien jarigen leeftijd in de fabriek
werd opgenomen en van de meer fortuinlijken jongeman, die college liep. Terwijl
de een ophield op veertienjarige leeftijd, eindigde de ander zijn studie
nagenoeg altijd met het bereiken van de eenentwintig- of tweeëntwintig jarige
leeftijd. In plaats de gelegenheid waar te nemen zijn ware ontwikkeling na zijn
promotie te beginnen, betekende juist deze gebeurtenis voor de gemiddelde
student, het einde ervan. Dit was dan het hoogtepunt van zijn leven, wat betreft
de ontwikkeling en kennis van de wetenschappen en de klassieke litteratuur. De
gemiddelde collegeloper wist later nooit zoveel als op zijn promotiedag. Want
onmiddellijk daarna werd hij, behalve als hij heel rijk was, in de strijd van
het bestaan geworpen en was hij gedwongen om voor zijn brood te vechten. Of hij
mislukte of slaagde, het maakte weinig verschil uit wat de belemmering van zijn
intellectuele leven betreft. Hij had daarvoor geen tijd of gedachte ter
beschikking. Als hij mislukte of ternauwernood aan mislukking ontkwam, dan werd
hij voortdurend door angst gekweld. Als hij slaagde, werd hij zo'n grof,
hopeloos zelfvoldaan materialist, dat dit weinig van mislukking verschilde. In
beide gevallen was er geen hoop voor geest of ziel. Als hij aan het einde van
zijn loopbaan na alle inspanning op adem kwam, dan kon hij daar toch geen nut
uit trekken. Want de geestelijke en intellectuele vermogens waren door deze niet
te gebruiken in verval geraakt en konden de gelegenheid niet meer
uitbuiten."
'Op die manier," zei de dokter, 'verdedigde men het bestaan van
diegenen, die tot de meest fortuinlijke en geslaagde mensen werden beschouwd,
d.w.z. van hen die gerekend werden de prijzen van het leven te hebben gewonnen.
Kun jij je nu voorstellen, dat wij de grote omwenteling zien als een
herschepping van de mens, aangezien zij aan het pure materiele leven een
geestelijke ontwikkeling heeft toegevoegd ? Want tot die tijd kon men het leven
van rijken en armen onder meer of minder aangename omstandigheden tot niets
anders terug brengen dan een bijna geheel materieel bestaan. De uitwerking van
de strijd om het bestaan, die de geestelijke ontwikkeling van de jong volwassen
mens op de drempel van het leven, doordat hij er beslag op legde, tegenhield,
zou reeds noodlottig genoeg zijn geweest, als het karakter van de strijd
onberispelijk was geweest. Maar als we in aanmerking nemen, dat de strijd niet
alleen de geestelijke ontwikkeling tegenhield, maar ook het zedelijke leven
vernietigde, beseffen we de ongelukkige toestand van de mensheid vóór de
omwenteling. De jeugd is vervuld van een edel streven en nobele dromen van
plicht en volmaaktheid. Zij ziet de wereld zoals ze zijn moest, niet zoals ze
is. Het is voor de mensheid heilzaam, als de maatschappelijke instellingen geen
aanstoot geven aan deze morele geestdrift, maar deze trachten te behouden en te
ontwikkelen gedurende het hele leven. Wij houden het er absoluut voor, dat de
nieuwe orde dit doet. Dank zij een economisch systeem, dat het hoogste ethische
principe in al zijn uitwerkingen vertegenwoordigt, zal de jeugd, als zij de
wereld ingaat, een praktische school vinden voor al haar zedelijke denkbeelden.
In haar plichten en bezigheden zal zij ruimte en vrijheid van handelen vinden
voor elk edelmoedig begrip waarvoor zij gloeide, voor elk onzelfzuchtig streven,
dat in ons stelsel van handel en nijverheid belichaamd is.
De
jeugd in jouw dagen was even nobel als nu en droomde dezelfde dromen van de
mogelijkheden van het leven. Maar als de jonge man de wereld van het praktische
leven inging, zag hij, dat alles een bespotting van zijn dromen was en werd hij
overal om zijn begrippen uitgelachen. Hij werd, of hij wilde of niet, gedwongen
deel te nemen aan de strijd om het bestaan, waarvan de eerste voorwaarde om te
slagen was, zijn ethische begrippen op te bergen en het contact met zijn geweten
te verbreken. Dit proces werd in jouw tijd met verschillende termen aangeduid.
Als de jonge man zijn idealen tegen zijn zin de rug toekeerde en de voorwaarden
van de vuile strijd aanvaardde, drukte men het zo uit: 'de wereld te nemen
zoals 'ie is" of 'de romantische denkbeelden ontgroeien," of
'realistisch worden" enz. enz. In werkelijkheid was het niets anders dan
het ten gronde gaan van een ziel. Heb ik te veel gezegd?"
'Nee, het is niets anders dan de waarheid en we waren er allemaal van
overtuigd," antwoordde ik.
'Goddank is dat alles nu voorbij. Vaders en moeders hoeven een zoon of dochter
niet langer cynisme bij te brengen, om hem of haar voor mislukking te behoeden,
noch hun kinderen wereldse wijsheid bij te brengen, om hen te beschermen tegen
de edele, innerlijke drang van het hart. De ouders zijn nu hun kinderen waardig
en passende kameraden zoals ze naar het ons schijnt, in jouw dagen niet waren of
konden zijn. Het leven is nu even groots en edel, als het aan het warme gemoed
van het kind, dat op de drempel van het leven staat, toeschijnt. De idealen van
volmaaktheid en het enthousiasme voor zelfopoffering, eer, liefde en plicht, die
de jeugd bezielen, hoeven niet meer te wijken voor lagere drijfveren, maar
vervullen het leven tot het einde toe. Je herinnert je toch het vers van de
dichter Wordworth:
'De hemel is rondom als
we kinderen zijn,
Maar
de schaduw der gevangenis omsluit ons als wij opgroeien."
'Ik geloof, dat hij er, als hij nu leefde, er niet toe gekomen zou zijn, om de
jeugd ten nadele van de rijpere leeftijd te verheffen. Want nu wordt het leven
steeds grootser en edeler, naarmate het voortschrijdt."