'Kom,
Florence," zei de leraar, 'met jouw hulp zullen we het slotonderwerp over
het economische systeem van onze voorouders doornemen, om te laten zien, hoe
vijandig het stond tegenover uitvindingen
en vooruitgang. Het is helaas onze plicht, om aan te tonen hoe wonderlijk blind
onze voorouders in veel opzichten waren, voor het ware karakter en de gevolgen
van hun economische instellingen. Maar geen geval is misschien treffender dan
dit. Het was voor hun blijkbaar onmogelijk de tegenstrijdigheid te begrijpen
tussen privé kapitalisme en vooruitgang, wat voor ons duidelijk genoeg is. Het
schijnt dat ze werkelijk dachten, dat hun systeem gunstig was voor de
ontwikkeling van uitvindingen en dat deze voordelen zwaar opwogen tegen de
ethische misstanden, die ze zelf ook toegaven. Op dit gebied is er een groot
verschil van inzicht. Maar gelukkig zijn de feiten zodanig, dat we zonder moeite
kunnen nagaan, welke denkwijze de juiste is. We kunnen het onderwerp het beste
in tweeën delen. Ten eerste de vijandelijke gezindheid van het oude systeem
tegen economische veranderingen en verbeteringen. Ten tweede de uitwerking van
het winstbeginsel, waardoor de weldaden van zo'n economische verbetering
moesten verminderen of nutteloos werden, nadat men in staat was geweest de
tegenstand te overwinnen en de verbetering dus werd ingevoerd. Florence, kun jij
ons vertellen hoe het kwam, dat het oude systeem van privé kapitalisme zich uit
de aard van de zaak verzetten tegen veranderingen in werkwijzen?"
'Dat kwam," antwoordde ze, 'omdat het systeem bestond uit tegengestelde
belangen van personen of groepen die onafhankelijk van elkaar waren en er dus
geen begrip van hadden zich in samenwerking te verenigen. Het gevolg daarvan
was, dat de welvaart van elke persoon of groep berustte op de belangen van die
persoon of groep, zonder zich om de welvaart en de belangen van anderen of de
maatschappij te bekommeren."
'Maak dat eens duidelijk door ons modern systeem te vergelijken met het privé
kapitalisme."
'Ons systeem vormt een volkomen samenwerkend geheel, d.w.z. niemand
heeft enig economisch belang in een gedeelte of functie van de economische
organisatie, dat los staat van het belang, dat hij of zij heeft in enig ander
deel of functie. Zijn of haar enige belang is, de grootst mogelijke opbrengst
van het geheel. We hebben allemaal onze verschillende bezigheden, maar dat is
alleen om des te doeltreffender voor de gezamenlijke voorraad te kunnen werken.
We kunnen in geestdrift raken over onze bijzondere bezigheid, maar dat is alleen
een gevoelskwestie. Want onze economische belangen zijn niet méér afhankelijk
van onze bezigheden dan die van welke andere bezigheid ook. Wij delen allemaal
gelijk in de totale opbrengst, hoe deze ook is."
'Hoe
werkt het karakter van eenheid van ons economisch systeem op de houding, die wij
aannemen tegenover verbeteringen of uitvindingen in de economische
werkzaamheden?"
'Ze worden gretig door ons verwelkomd. Waarom ook niet? Elke verbetering zal
immers tot voordeel van de maatschappij strekken en dus tot ieders gelijke
voordeel. Als de bezigheid, waarop zo'n uitvinding invloed heeft, toevallig de
onze is, dan verliezen we niets, zelfs al zou deze totaal overbodig worden. Het
kan ons misschien een beetje weemoedig maken, dat oude gewoonten verdwijnen,
maar dat is dan ook alles. Iemands stoffelijke belangen zijn van geen enkelen
werkkring afhankelijk dan van een anderen. Iedereen is in dienst van de natie en
laat het aan deze natie over en het is in haar belang, dat iedereen zo snel
mogelijk van een anderen werkkring wordt voorzien, zodra de vorige niet meer
voor het algemeen welzijn nodig is. In geen geval wordt de levensstandaard er
door aangetast. Daarom kan een verbetering in de economische werkzaamheden, op
welk terrein dan ook, als een uitkomst worden gezien voor iedereen. De uitvinder
komt met een nieuwe gift van meer
welvaart of gemak voor iedereen in de wereld. Verbaas u niet, dat de
dankbaarheid van de mensen de mooiste en de meest benijdenswaardige beloning is
voor zo'n weldoener voor de mensheid."
'Florence,
vertel ons nu eens hoe het kwam, dat de vele afzonderlijk gevestigde belangen,
waaruit het privé kapitalisme bestond, zo werkten dat zij zich zelfs verzetten
tegen uitvindingen en verbeteringen op economisch gebied?"
Hoe de vooruitgang gevestigde belangen tegenwerkte.
'Zoals ik heb gezegd," antwoordde de leerlinge, 'was ieders belang
gebonden aan en beperkt door de bijzondere bezigheid, die hij of zij had. Was
men een kapitalist, dan stond iemand's hele kapitaal op het spel. Was men
werknemer, dan was zijn of haar kapitaal,
dat men bedreven was in een of ander (hand)werk of een deel ervan en was hij of
zij voor het levensonderhoud afhankelijk van de vraag naar het soort werk,
waarvoor men geleerd had. Noch als kapitalist, noch als werknemer had
iemand een persoonlijk belang in iets of was men afhankelijk van iets,
dat buiten zijn of haar bijzondere werkkring lag of de grenzen ervan
overschreed. De uitwerking van iedere nieuwe gedachte, uitvinding of ontdekking
op economisch gebied was, dat er minder of zelfs helemaal geen gebruik meer werd
gemaakt van vroegere arbeidsmethoden op dat gebied, wat vervolgens betekende de
vernietiging van die bezigheden, die daarmee in verband stonden. Zoals ik al
gezegd heb, komt onder ons systeem daardoor niemand te kort. Er is alleen maar
een verplaatsing van werkers met een zuivere winst in welvaart en vrijen tijd
voor iedereen. Maar vroeger betekende dit onheil, voor iedereen die er bij
betrokken was. De kapitalist verloor door waardevermindering van het kapitaal
zijn bedrijfsinrichting en geldbeleggingen. De werknemer verloor het
levensonderhoud en werd afhankelijk van de koude liefdadigheid van de wereld.
Dat verlies werd in niets verzacht of goed gemaakt door de medeburgers, die toch
de weldaad van zo'n uitvinding mochten ondervinden. Het verlies was compleet.
Het gevolg was dat zelfs de weldadigste uitvindingen enorm wreed waren, zeker
voor die mensen die voor hun levensonderhoud of hun winst afhankelijk waren
geweest van die bijzondere bezigheid, die er door verdween. De kapitalist kreeg
grijze haren van angst voor elke nieuwe ontdekking, die in één dag een
kostbare bedrijfsinrichting in oud ijzer kon veranderen, geschikt voor de
rommelmarkt en de nachtmerrie van de werknemer was de een of andere nieuwe
machine, die het brood voor zijn of haar gezin kon wegnemen en aan hun
werkgevers de gelegenheid schonk het zonder hun diensten te stellen. Doordat het
economische veld verdeeld was in een reeks persoonlijke en groepsbelangen zonder
samenhang of begrip van eenheid, die door eigen krachten bleven bestaan, ging
elke stap voorwaarts op de gebieden van kunsten en wetenschappen gepaard met
verlies en ondergang voor afzonderlijke delen van de gemeenschap, zoals gebeurd
zou zijn door een besmettelijke ziekte. De weg van de voorwaarts schrijdende
uitvindingen was bedekt met de verbleekte beenderen van slachtoffers. De
spinmachine kwam in de plaats van het spinnenwiel en hongersnood sloop door de
Engelse dorpen. De treinen vervingen de postkoetsen en duizenden stadjes op de
heuvels gingen ten gronde, terwijl evenzo vele in de dalen opdoken. De boeren in
het oosten verarmden, naarmate de nieuwe landbouw in het westen opkwam.
Petroleum verving walvisolie en een honderdtal zeehavens kwijnde. Steenkool en
ijzer werden in het zuiden gevonden en onkruid groeide in de straten van de
noordelijke centra van ijzerfabricage. Elektriciteit volgde op stoom en
miljarden aan spoorwegmaterieel gingen te niet. En zo kan ik in een eindeloze
opsomming vervolgen, maar wat hebben we daar aan? Regel was, dat elke
belangrijke nieuwe uitvinding onheil bracht aan een deel van de bevolking, dat
door niets werd goed gemaakt. Legers van bankroetiers en een hele scharen van
werklozen, die gedwongen werden rond te zwerven, waren de prijs die onze
voorouders betaalden voor elke stap voorwaarts.
Later
als de slachtoffers begraven of uit de weg geruimd waren, hadden onze voorouders
de gewoonte, deze industriële overwinning te vieren en bij zulke gelegenheden
werd altijd een aanhaling van versregels uit de mond van de redenaars gehoord,
die ongeveer zo luidde:
De
overwinningen van den vrede
zijn
niet minder vermaard
dan
die van den oorlog.
'De
redenaars probeerde er niet op te wijzen dat deze overwinningen, die men zo
wonderlijk die van de vrede noemden, meestal ten koste van soms nog meer
mensenlevens en lijden was gegaan, dan die van een oorlog. Wij hebben allemaal
gelezen over Tamerlane's pyramide te Damascus, gemaakt van zeventig duizend
schedels van zijn slachtoffers. Men kan zeggen, dat als de slachtoffers van de
verschillende uitvindingen in verband met de invoering en toepassing van stoom
erin hadden toegestemd, hun schedels af te slaan voor een monument ter ere van
Stevenson of Arkwright, 'de pyramide van Tamerlane' er een onbeduidend dwergje
bij zou zijn geweest. Tamerlane was een beest en Arkwright een genie, gezonden
om de mensheid te helpen. Maar de afschuwelijke misleiding van het oude
economische systeem maakte dat de weldoener oorzaak was van evenveel menselijk
leed als de beestachtigste overwinnaar. Het was erg genoeg als de mensen hen
stenigden en kruisigden, die gekomen waren om hen te helpen. Maar het privé
kapitalisme deed hun nog groter smaad aan, door het geschenk dat ze brachten, in
een vloek te veranderen."
'En hebben de werknemers en de kapitalisten, die bedreigd werden door de
vooruitgang van de uitvindingen, hun maatregelen genomen om die vooruitgang te
verhinderen door de uitvindingen en uitvinders tegen te werken?"
'Ze
hebben op dat gebied alles gedaan wat ze konden. Als bijv. de werklieden sterk
genoeg waren geweest, zouden ze hun veto hebben uitgesproken over elke
uitvinding, die het ruwe handwerk, waarin de meeste vaardig waren, onnodig zou
hebben gemaakt. Ze deden alles op dit gebied wat mogelijk was door voorschriften
van vakverenigingen en zelfs door geweldpleging. Niemand kan het deze arme
drommels immers kwalijk nemen, dat ze zich tot het uiterste verzetten tegen de
verbeteringen, die hun het levensonderhoud ontnamen. Een machinegeweer zou in
die dagen nauwelijks een dodelijker uitwerking op de werknemers hebben gehad dan
een arbeidsbesparende machine. In die bittere dagen was het misschien zelfs
beter geweest, als een werkloze die echt geen ander werk kon vinden, dan maar op
het slagveld om kwam, met tot besluit een uitvaart onder tromgeroffel en
trompetgeschal, maar met de hoop op een pensioen voor de nabestaanden. Het was
echter het privé kapitalisme en niet de arbeidsbesparende machine, die de
werklozen hadden moeten aanvallen, want in een rechtvaardig economisch systeem
zou elke nieuwe uitvinding juist een weldadige uitwerking hebben."
'Wat deden de kapitalisten om die uitvindingen tegen te werken ?"
"Zij pasten hoofdzakelijk negatieve middelen toe, maar die waren
doeltreffender dan de geweldplegingen waarvan de werknemers gebruik maakten.
Want in alles berustte het initiatief bij de kapitalisten. Geen uitvinding kon
in productie worden genomen, hoe uitstekend die uitvinding ook mocht zijn, als
er geen kapitalisten waren om er gebruik van te maken. Dat wilden zij gewoonlijk
niet doen, tenzij de uitvinder voor een groot deel afstand deed van zijn recht
op het profijt van zijn uitvinding. Maar een nog veel grotere belemmering voor
de toepassing van een nieuwe uitvindingen was het feit, dat diegenen, die er
belang bij konden hebben ze in productie te nemen, vaak al bedrijven
uitoefenden, waarop die nieuwe uitvinding betrekking had. In de meeste gevallen
was het voordeliger voor hen om een vernieuwing tegen te gaan, die hun machines
en werkwijzen waarin hun kapitaal was belegd, dreigde te verouderen. De
kapitalist moest er absoluut zeker van zijn, dat niet alleen de uitvinding op
zich zelf goed was, maar ook dat zij voor hem persoonlijk zo winstgevend zou
zijn, dat de schade aan het bestaande kapitaal ruimschoots zou worden vergoed,
voordat men hem er toe kon brengen, de nieuwe uitvinding toe te passen. Als
uitvindingen de methoden, die de basis vormden voor winst maken, uitschakelden,
dan was het vaak zelfmoord voor de kapitalist als hij ze toepaste. Als zulke
uitvindingen niet op een andere wijze aan publicatie konden worden onttrokken,
dan had men de gewoonte ze op te kopen en op te bergen. Na de omwenteling werden
heel wat van zulke patenten gevonden, die uit zelfbehoud door kapitalisten waren
verstopt. Voldoende voor de wereld als er niets meer ontdekt was in tien jaar.
Een van de meest tragische hoofdstukken van de geschiedenis van de oude orde
waren de weigeringen en eindeloze teleurstellingen, die uitvinders moesten
ondergaan, voordat hun uitvindingen
ingang konden vinden en de zwendelarijen, waardoor ze in de meeste gevallen van
hun voordeel werden beroofd door de kapitalisten, die hun uitvindingen hadden
toegepast. Zulke gevallen zijn tegenwoordig ongelooflijk, nu de natie er zo
gretig en zo snel bij is, om elke poging van een uitvinder te bevorderen en aan
te moedigen. Voor iedereen die een of ander nieuw idee heeft, staat zonder
kosten een bureau van de administratie tot zijn of haar beschikking, om de
aanspraak op prioriteit te waarborgen en hem of haar alle mogelijke
faciliteiten, inlichtingen, materiaal en gelegenheid voor toepassingen te
verschaffen, om zijn of haar ontwerp tot volmaaktheid te brengen."
'Wanneer we ervan uitgaan," zei de leraar, 'dat de tegenstand, die
gevestigde belangen boden aan de vooruitgang, veel duidelijker door onze
voorouders waren waar te nemen dan door ons, hoe verklaar je dan, dat ze
blijkbaar in alle ernst geloofden, dat het privé kapitalisme als systeem
bevorderlijk was voor uitvindingen?"
'Als
een uitvinding werd ingevoerd," antwoordde Florence, 'geschiedde dit
altijd met de hulp van kapitalisten. Dat was namelijk noodzakelijk, omdat alles
wat werd ondernomen, beperkt bleef tot de kapitalisten. Maar onze voorouders
zagen over het hoofd, dat het kapitaal er zich pas voor leende om uitvindingen
te bevorderen, nadat het kapitaal eerst al het mogelijke had gedaan, om ze tegen
te houden. Zij waren op dit punt als kinderen, die zagen, dat het water over de
rand van de dam stroomde en daaruit de conclusie trokken, dat een dam blijkbaar
een middel was om het stromen van rivierwater te bevorderen, in plaats van het
tegen te houden. Terwijl in werkelijkheid het water alleen overstroomde, wanneer
het niet langer kon worden tegengehouden."
'Onze
les," zei de leraar, 'heeft zich strikt gehouden aan de economische
gevolgen van de oude orde. Maar zo nu en dan geeft het onderwerp aanleiding ook
maatschappelijke toestanden uit die dagen te beschouwen, die te belangrijk zijn
om ze niet te vermelden. We hebben gezien, hoe belemmerend het systeem van
gevestigde belangen, dat ten grondslag lag aan het privé kapitalisme, werkte op
de invoering van verbeteringen en uitvindingen op economisch gebied. Maar er was
nog een ander terrein, waarop diezelfde invloed werd uitgeoefend en een veel
belangrijker en noodlottiger uitwerking had. Vertel ons nu eens, Florence, op
welke wijze het systeem van gevestigde belangen de neiging vertoonde, de
vooruitgang van nieuwe ideeën op het gebied van denken, zeden, wettenschap en
godsdienst tegen te houden?"
'Ver
vóór de grote omwenteling," antwoordde de leerlinge, 'toen het hoger
onderwijs nog niet algemeen was - zoals tegenwoordig -, maar beperkt bleef tot
een kleine groep, waarvan de leden de klasse vormden van geleerden en
wetenschappelijke vakmensen, werden deze vanzelf de leraren op moreel en
intellectueel gebied en dus de leiders van de natie. Zij gaven vorm aan de
denkbeelden van het volk en bepaalden de normen. Door de macht van hun geest
hebben zij de materiële belangen beheerst en bepaalden zij de loop van de
beschaving. Tegenwoordig wordt zo'n macht door geen enkele klasse meer
gemonopoliseerd, omdat het hoge peil van de algemene opvoeding het onmogelijk
maakt, dat het volk zich door een bepaalde klasse blindelings zou laten leiden.
Aangezien in die dagen zo'n macht werd uitgeoefend door een kleine klasse van
mensen, was het van vitaal belang, dat deze zich met toewijding van een
dergelijke verantwoordelijke taak zou kwijten voor het algemeen welzijn, niet beïnvloed
door persoonlijke drijfveren. Maar onder het systeem van het privé kapitalisme,
dat iedereen en elke groep van mensen afhankelijk maakte van en uitsluitend
belang deed hebben bij de voorspoed van zijn of haar eigen beroep en die van
zijn of haar groep, was dit ideaal onmogelijk te bereiken. De geleerden,
onderwijzers, predikanten, schrijvers en wetenschappelijke vakmensen verkochten
ten slotte evengoed hun waar als de schoenmakers, timmerlieden enz. Hun welzijn
hing innig samen met de vraag, die er was naar de bijzondere ideeën en
leerstellingen, die zij vertolkten en naar het speciale soort van vakkundige
diensten, die zij bewezen en waarvan zij voor hun inkomen afhankelijk waren. De
tak van onderwijs of zaak waarvoor iemand ijverde, vertegenwoordigde zijn of
haar levensonderhoud. Door dit feit waren de leden van de geleerde klasse en
wetenschappelijke vakmensen, net zoals de schoenmakers en timmerlieden, beïnvloed
door vernieuwingen op hun eigen terrein. Daaruit volgde uiteraard, dat als er
nieuwe ideeën ontstonden op het gebied van godsdienst, geneeskunde,
staathuishoudkunde, sociologie, ja op bijna elk gebied van het denken, de eerste
vraag van de geleerden was hoe het de soort van leerstellingen, tradities en
instellingen zou beïnvloeden, omdat daar hun gezag en eigen persoonlijk belang
van afhing. Verder deed het er nauwelijks toe of een nieuw idee goed was en op
waarheid berustte of op z'n minst het algemeen belang zou dienen. Als een
nieuwe godsdienstige opvatting werd geopperd, overwoog de dominee op de eerste
plaats of het de sekte en de plaats, die men daarbij bekleedde, zou aantasten.
Als het een nieuw standpunt was op geneeskundig gebied, dan onderzocht een arts
op de eerste plaats, hoe het zou werken op de praktijk die deze arts
vertegenwoordigde. Betrof het een nieuwe economische of staatkundige theorie,
dan vroeg iedereen, die van hun reputatie als leraar in die tak van wetenschap
moesten leven, zich allereerst af hoe de nieuwe theorie in overeenstemming te
brengen was met de leerstellingen en tradities, die hun geestelijk kapitaal
vormden. Aangezien een nieuw idee de vroegere ideeën van zelf in diskrediet
moest brengen, was het gevolg ervan, dat het economisch eigenbelang van de
geleerde klasse instinctmatig en onvermijdelijk zich verzette tegen hervormingen
op hun terrein. Ze waren ook maar mensen en men kan het hun evenmin kwalijk
nemen, dat ze zonder het te willen, nieuwe begrippen op hun speciaal gebied met
tegenzin tegemoet zagen, net als de wever en de metselaar, die zich verzetten
tegen de invoering van uitvindingen, waarvan de toepassing hun het brood uit de
mond nam. Bedenk nu eens wat het betekende, wat voor een ontzaglijke, bijna
onoverkomelijke hinderpaal het voor de menselijke vooruitgang was, dat de
geestelijke leiders van de naties, die vorm gaven aan het denken van het volk,
economisch afhankelijk waren van de gevestigde begrippen en belangen, en dus hoe
bevooroordeeld zij waren voor vooruitstrevende ideeën. Wanneer wij ons de
betekenis daarvan goed voor ogen houden, dan zullen wij ons niet meer verbazen
over het langzame tempo van de menselijke vooruitgang in het verleden, maar wel
dat er nog zoiets als vooruitgang was."