Onmiddellijk
nadat we verdiept in een gesprek, Boston-Common hadden overgestoken, viel er een
schaduw dwars over de weg en toen ik op keek zag ik, hoog op een voetstuk, een
gebeeldhouwde groep van reusachtige afmetingen.
'Wie moeten dat voorstellen?" vroeg ik.
'Jij kunt dat beter weten dan wie ook," zei de dokter. "Het zijn je
tijdgenoten, die veel onrust stookten in jouw dagen."
Het is waar, dat het eigenlijk een onwillekeurige uitroep van verbazing van mij
was, toen ik vroeg wie deze gestalten voorstelden. Want daar boven op het
voetstuk zag ik een wereldberoemde groep: Schouder aan schouder verenigd waren
het de gestalten van drie mannen in de kleding van de arbeidersklasse van mijn
tijd. Zij waren blootshoofds, hun grof geweven hemden aan de ellebogen opgerold
en van voren open, lieten forse armen en borst zien. Op de grond voor hen lagen
een paar schoppen en een houweel. De middelste gestalte wees met de linkerhand
uitgestrekt, naar het weggeworpen gereedschap. De armen van de beide anderen
waren over de borst gekruist. De gezichten waren ruw, hard en door borstelige,
ongekamde baarden omgeven. Hun uitdrukking was van een uitdagende woede en hun
blik staarde met zo'n somber dreigende, hevigheid in de ruimte, dat ik
onwillekeurig achterom zag om te zien waarnaar ze keken. Ook twee vrouwen
behoorden tot deze groep, even ruw in kleding en trekken als de mannen. Eén
knielde voor de rechter gestalte en hield met een arm een uitgeteerde half
naakte zuigeling in de hoogte, terwijl de andere arm met een smekende beweging
naar de werktuigen aan hun voeten wees. De
tweede vrouw rukte de linker man aan zijn mouw, alsof ze hem weg wilde trekken,
terwijl ze met de andere hand de ogen bedekte. Maar de mannen sloegen in het
geheel geen acht op de vrouwen en schenen in hun hevige toorn niet te weten, dat
ze er waren.
'Dat zijn de stakers," riep ik uit.
'Ja", zei de dokter, "het zijn de stakers van Huntington, zijn
meesterstuk. Men zegt, dat het de grootste beeldengroep in de stad is en een van
de grootste in het land."
'Die
mensen leven," zei ik.
'Dat
is een oordeel van iemand die het weten kan," antwoordde de dokter.
"Het is jammer, dat Huntington te jong stierf om het te horen. Het zou hem
genoegen hebben gedaan."
Nu had ik in grote trekken dit met de rijke, beschaafde klasse van mijn dagen
gemeen, dat ik met verachting en afschuw bezield was voor stakers, als domme
gevaarlijke spelbrekers, even onwetend, wat betreft hun welbegrepen eigenbelang,
als roekeloos voor de belangen van anderen. Wij vonden het verderfelijke kerels,
want al waren hun betogingen niet altijd gewelddadig, toch waren ze volgens mijn
klasse te veroordelen, want zodra er met geweld werd gedreigd werden ze door
ingrijpen van de politie met ijzeren hand onderdrukt. Onder de welgestelde
klasse werden de sociale hervormingen slechts min of meer geduld, ook als zij
door het geschreven of gesproken woord soms zeer radicale hervormingen
voorstonden, zolang zij er maar voor zorgden dat dit in een gepaste taal tot
uiting kwam, zodat de arbeiders ze niet begrepen. Want voor de stakers vond
niemand veront-schuldigingen. Zeker de kapitalisten niet, maar ook de mensen die
de werkende klasse welgezind waren schudden hun hoofd, als er van stakingen
sprake was en beschouwden deze eerder als er op te zijn berekend de vrijmaking
van de arbeid te belemmeren, dan die te bevorderen. Aangezien ik opgevoed was in
deze vooroordelen, zal het niemand verbazen dat ik enigszins vreemd opkeek, dat
zulke niets belovende kerels uitverkoren waren, de beste plaats in een stad in
te nemen. De buitengewone schoonheid van het werk van de kunstenaar staat buiten
alle twijfel," zei ik, 'maar wat heeft men in stakers gezien, dat ze
boven ons geslacht uitverkoren zijn als voorwerp van verering?"
'Wij zien in hen," antwoordde de dokter, "de voorlopers van de
opstand tegen het privé kapitalisme, die de tegenwoordige beschaving bracht.
Wij eren hen als diegenen, die de weg baanden voor vrijheid en toen stierven.
Wij schatten hen hoog als de eerste martelaren voor industriële samenwerking en
economische gelijkheid."
'Maar ik kan u verzekeren dokter, dat deze kerels er in mijn dagen niet het
minste begrip van hadden, dat ze tegen het privé kapitalisme als een systeem
streden. Zij waren zeer onwetend en niet in staat er zo'n brede opvatting op na
te houden. Zij hadden er geen idee van, hoe het te stellen zonder kapitalisten.
Alles wat zij zich voorstelden als mogelijk en wenselijk, was een beetje betere
behandeling door hun werkgevers, enige dollarcenten meer per uur, enige minuten
minder werktijd per dag of misschien alleen het ontslag van een niet getapte
meesterknecht. Het doel dat ze het meest voor ogen hadden, was een kleine
verbetering in hun toestand, waarvoor ze niet aarzelden de industriële gang van
zaken in wanorde te brengen."
'Al deze dingen weten wij moderne mensen heel goed," antwoordde de
dokter. Kijk maar eens naar die gezichten. Heeft de beeldhouwer ze geïdealiseerd?
Zijn het gezichten van filosofen? Bevestigen zij niet ons oordeel, dat stakers,
en in het algemeen de arbeiders als regel, onwetende bekrompen mannen waren,
niet in staat tot het begrijpen van zo'n groots idee als de omverwerping van een
economische orde van onheuglijke ouderdom? Het is waar, dat zij er tot enige
jaren nadat jij in slaap bent gevallen er zelfs geen idee van hadden, dat hun
strijd het privé kapitalisme betrof en niet de individuele kapitalisten. In dit
langzame ontwaken tot het volle besef van hun opstand, waren ze absoluut gelijk
aan alle pioniers van grote vrijheidsomwentelingen. De vrijwilligers te Concord
en Lexington in 1775 waren zich ook niet bewust, dat hun geweren op de
monarchistische gedachte gericht waren. Evenmin wist in 1780 de derde stand in
Frankrijk, toen hij in 1789 aan de conventie deelnam, dat zijn weg ging over een
vernietigde troon. Evenmin wisten de voorvechters van de Engelse vrijheid van te
voren, toen ze de wil van Karel I begonnen te weerstaan, dat ze gedwongen zouden
worden hem, vóórdat zij hun doel zouden hebben bereikt, te onthoofden. In geen
van deze gevallen heeft het nageslacht overwogen, of het gebrek aan een
vooruitziende geest van deze voorvechters, wat de gevolgen van hun daden
betreft, 's werelds dankbaarheid zou moeten verminderen voor het ruwe begin,
want zonder dat ruwe begin was de volle overwinning nooit gekomen. Het logische
gevolg van de stakingen was het omverwerpen van de onverantwoordelijke werkwijze
van de industrie, of de stakers het wisten of niet. Wij kunnen ons niet
verheugen in die omverwerping, zonder hen op een wijze te eren die hen, zoals je
te kennen gaf indien ze het hadden geweten, even sterk zou hebben verrast, als
jou. Ik zal proberen je uit het moderne standpunt te verklaren, wat de rol is
geweest die deze eerste stakers gespeeld hebben."
We gingen voor het standbeeld op een bank zitten en de dokter vervolgde:
"Beste Julius, wie waren het die het eerst in jouw dagen de wereld voor het
feit plaatsten, dat er een industriële kwestie was? En wie waren het die door
hun tragische betogingen van lijfelijk verzet tegen het onrecht de publieke
aandacht op deze kwestie hadden gericht, tot deze geregeld was? Waren het de
politici of de economen, of misschien de geleerden of één van de zogenaamd
wijze mannen? Nee, het waren juist die verachte, bespotte, vervloekte en
uitgejouwde kerels daarboven op het voetstuk, die met hun eeuwigdurende
stakingen de wereld geen rust gaven, tot hun onrecht, dat ook het onrecht van de
wereld was, recht gezet werd. Het heeft God weer eens behaagd, door het domme en
dwaze in de wereld de wijzen te beschamen en door de zwakken de machtigen in de
war te brengen. Om goed te beseffen, wat voor machtige uitwerking deze stakingen
op de mensen hadden, om hen te overtuigen van de ontzaglijke slechtheid en
dwaasheid van het privé kapitalisme, moet je bedenken dat het de gebeurtenissen
zijn, die de mensen leren dat daden een veel machtiger opvoedende kracht hebben
dan welke wijsheid ook. Vooral in het tijdperk toen het volk vrijwel zonder
beschaving, noch voor rede vatbaar was. Het ontbrak in het omwentelingstijdperk
niet aan ontwikkelde mannen en vrouwen, die met het geschreven en gesproken
woord de zaak van de arbeiders tot de hunne hadden gemaakt en hun de weg wezen
naar de bevrijding. Maar hun woorden zouden weinig hebben gebaat, als die mannen
daarboven ze niet met geweldige klem hadden bevestigd. Zij die hongerden, om de
waarheid ervan te bewijzen. Die ruwe kerels, die waarschijnlijk geen zin
taalkundig konden samenstellen, hebben met hun vereende krachten de
noodzakelijkheid getoond van een radicaal nieuw nijverheidsstelsel en dit met
overtuigender argumenten dan de handigste redenaar kon bedenken. Als mensen hun
leven inzetten om onderdrukking te weerstaan, zoals die mannen deden, dan zijn
andere mensen wel gedwongen acht op hen te slaan. We hebben op het voetstuk de
woorden laten graveren die overeen schijnen te komen met de handeling van de
groep: 'We kunnen het niet langer dragen. We sterven liever, dan op de
voorwaarden te leven, die ons gesteld worden. Ons leven, het leven van onze
vrouwen en kinderen, plaatsen wij tegenover uw winsten. Zet uw voet op onze nek,
dan zullen wij in uw hielen bijten'.
'Dit
was de kreet van mannen, die wanhopig werden door onderdrukking," vervolgde
de dokter, "voor wie het bestaan door lijden waardeloos was geworden. Het
was dezelfde kreet onder verschillende vormen, maar in zekeren zin het
wachtwoord van elke omwenteling, die een vooruitgang voor de mensheid betekende:
'Geeft ons vrijheid of de dood'. Nooit weerklonk deze kreet voor een betere
zaak en wekte zij de wereld op tot een machtiger gebeuren dan uit de monden van
deze eerste rebellen tegen de dwaasheid en dwingelandij van het privé
kapitalisme."
'In jouw dagen, Julius," vervolgde de dokter op milde toon, 'was men
gewend alleen aan moed te denken in verband met
wapengekletter en voor de verheerlijking van een oorlog. Maar de echo van
trompet en trommel dringt maar zwak tot ons door en roert ons helemaal niet
meer. De soldaat heeft zijn tijd gehad en met hem zijn ideaal van manlijkheid,
dat hij belichaamde. Maar die groep daar is een voorbeeld van een mensenslag,
dat het offer van zich zelf brengt, dat sterk tot ons spreekt. Die mensen zetten
evengoed als de soldaten die ten oorlog trokken, hun leven op het spel, toen ze
hun gereedschappen wegwierpen en niet langer wilden werken, maar zich in wanhoop
aan het noodlot overgaven, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun gezin en
geen dankbaar land zou zich om dat gezin bekommeren, als ze omkwamen. De soldaat
vertrok, aangemoedigd door muziek en gesterkt door de geestdrift van het land,
maar de stakers werden met smaad en verachting overladen en hun misslagen en
nederlagen werden met algemene voldoening tegemoet gezien. En toch waren zij er
niet op uit om anderen te doden, maar alleen het hoog nodige om te leven. Hoewel
zij in de eerste plaats aan hun eigen welzijn en aan dat van hun gezin dachten,
streden zij toch voor de mensheid en stelde een daad, door het werk neer te
leggen, terwijl anderen dat niet durfden. Het was hun enige wapen tegen het
economisch systeem, dat de wereld bij de keel had en door middel van zachte
woorden niet zou loslaten, maar alleen door verlammende slagen. De kerk, de
economen en opvoeders hebben het aan deze onwetende mannen overgelaten naar een
oplossing van het sociale vraagstuk te zoeken, wat ze ook en beter hadden kunnen
doen dan op hun gemak te ontkennen, dat er een sociaal vraagstuk was of heel
welbespraakt te zijn in hun kritiek op de fouten van de arbeiders. Alsof het een
groter fout was, te zoeken naar een uitweg uit de maatschappelijke chaos, dan zo
onbenullig of misdadig te zijn, niet eens te trachten een uitweg te vinden.
Zonder twijfel, Julius, hebben wij beschaafder woorden in de mond van die kerels
daar boven gelegd dan de oorspronkelijke stakers misschien in staat waren te
begrijpen. Maar als de betekenis niet in hun woorden lag, dan lag die toch in
hun daden. En het is om hun daden en niet om hun woorden, dat wij hen eren als
de eerste martelaren van de industriële republiek van vandaag en dat wij onze
kinderen brengen om de ruw geschoeide voeten van hen, die de weg voor ons
baanden, dankbaar te kussen."
Mijn ondervindingen sinds ik in het nieuwe millennium wakker werd, kunnen worden
beschouwd als een reeks van ogenblikkelijke geestelijke aanpassingen, die een
omwenteling in mij bewerkten, waardoor alles wat ik vroeger voor slecht
versleet, goed werd. En alles wat ik voor wijsheid hield dwaasheid geworden was.
Had dit gesprek over de stakers ergens anders plaats gehad, dan zou de hele
nieuwe indruk, die ik had ontvangen van de rol die zij hadden gespeeld in de
grote sociale omwenteling, waarvan ik de vruchten met anderen plukten eenvoudig
hebben behoord tot de reeks van zuiver geestelijke aanpassingen. Maar de
tegenwoordigheid van die wonder mooie groep gaf, hoe meer ik naar de woorden van
de dokter luisterde, als ik het zo eens zeggen mag, aan de ommekeer in mijn
gevoelens iets bijzonder persoonlijks. Toegevend aan een onweerstaanbare drang
stond ik op en maakte een diepe buiging, om deze grimmige gestalten te groeten,
waarvan de levende originelen door mij en mijn tijdgenoten eens werden gesmaad.
De dokter glimlachte ernstig. 'Beste jongen," zei hij, 'weet je dat het
niet vaak voorkomt, dat de kringloop destijds zich op zo'n dramatische wijze
uit? "