'Het
is genoeg, George. We zullen het hierbij laten. Onze besprekingen hebben langer
geduurd dan ik verwacht had en om het onderwerp te voltooien zullen we vanmiddag
nog eens bijeen komen. Ik stel voor, deze morgen te eindigen met een kleine
bijdrage van mijzelf. Enige dagen geleden was ik in het museum aan het snuffelen
in oude literatuur uit de tijd van de grote omwenteling met het doel iets te
vinden, dat ons onderwerp kon belichten. Daarbij kwam dit kleine geschriftje uit
die tijd, geel en bijna onleesbaar, in mijn handen. Toen ik het nader bekeek,
bleek het een aardige bespotting of satirische karikatuur te zijn van het
winstsysteem. Ik dacht dat onze les misschien aanleiding zou geven het te
waarderen. Het heet: 'De gelijkenis van de watertank' en luidt als volgt:
Daar was eens een zeer droog land en de bevolking ervan had grote behoefte aan
water. Zij deed niets anders dan van de morgen tot de avond naar water zoeken en
velen kwamen om, doordat ze het niet konden vinden.
Intussen waren er mannen in dat land, die sterker en flinker waren dan de
overigen en deze hadden een grote voorraad water verzameld, terwijl anderen
niets konden vinden. Deze mannen werden kapitalisten genoemd. En het gebeurde,
dat het volk van dat land naar de kapitalisten ging. Zij baden de kapitalisten,
hun iets van het water te geven dat deze hadden verzameld, opdat zij konden
drinken, want zij hadden het zeer nodig. Maar de kapitalisten zeiden: "Gaat
heen, dom volk, waarom zouden wij van het water geven, dat wij hebben verzameld,
want dan zou het ons net zo gaan als u en wij zouden met u omkomen. Maar ziet,
wat wij voor u zullen doen. Wees onze dienaren en gij zult water hebben."
Toen zei het volk: "Geeft ons slechts water te drinken en we zullen uw
dienaren zijn, wij en onze kinderen." En zo geschiedde het.
Nu waren de kapitalisten schrandere mannen. Zij rangschikten het volk, dat hen
diende, in troepen onder leiders en hoofdlieden. Sommigen zetten zij bij de
bronnen, om te scheppen en anderen lieten zij water dragen en weer anderen
dwongen zij naar nieuwe bronnen te zoeken. En al het water werd naar één
plaats gebracht en de kapitalisten maakten daar een grote tank om het water te
bewaren. De tank werd markt genoemd, want daar alleen, tot zelfs de dienaren van
de kapitalisten, kwam men om water te halen. En de kapitalisten zeiden tot het
volk:
'Voor elke emmer water, die gij ons brengt, om het in de tank, die de markt
is, te gieten, zullen wij u een penning geven. Maar voor elke emmer, die wij er
uit halen om u te geven, opdat gij drinken kunt, gij en uw vrouwen en uw
kinderen, moet gij ons twee penningen geven. Het verschil zal onze winst zijn.
Als het niet om deze winst ware, ziet, wij zouden dat niet voor u doen en jullie
zouden allen omkomen."
En het was goed in, de ogen van het volk, want het was traag van begrip. En het
bracht ijverig water naar de tank gedurende vele dagen. Voor elke emmer, die de
mannen en vrouwen brachten, gaven de kapitalisten hun een penning, maar voor
elke emmer water, die de kapitalisten uit de tank schepten, om het weer aan het
volk te geven, gaf het volk de kapitalisten twee penningen.
En
na vele dagen stroomde de tank, die de markt was, over, aangezien voor elke
emmer, die het volk erin goot, het slechts zoveel ontving, dat het een halve
emmer er voor terug kon kopen. Daarom vloeide het te veel, dat van elke emmer
overbleef, weg. Want tot het volk behoorden velen en tot de rijken weinigen en
zij konden niet meer dan anderen drinken. Daarom vloeide de tank over.
Toen
de kapitalisten zagen, dat de tank overstroomde, zeiden zij tot het volk:
'Ziet
gij niet dat de tank, die de markt is, overvloeit? Gaat zitten en wees geduldig,
ge zult ons geen water meer brengen tot de tank weer leeg is."
Maar
toen het volk geen penningen meer kreeg, kon het van de kapitalisten geen water
meer kopen, want het had niets om te kopen. Toen de kapitalisten zagen, dat ze
geen winst konden maken, omdat niemand meer water kocht, werden zij ongerust.
Zij stuurden mannen naar de straatwegen en paden, roepende: "Als iemand
dorst heeft, laat hen naar de watertank gaan en water van ons kopen, want de
tank stroomt over." En de kapitalisten zeiden onder elkaar: 'Ziet, we
moeten reclame maken, want het zijn slappe tijden." Maar het volk
antwoordde, zeggende:
'Hoe
kunnen wij kopen, tenzij gij ons huurt, want hoe kunnen wij anders iets hebben
om te kopen. Huur ons daarom als vroeger en wij zullen gaarne water kopen, want
wij hebben dorst en het is niet nodig om reclame te maken." Maar de
kapitalisten zeiden tot het volk: "Zullen wij u huren om water te halen,
als de tank, die de markt is overvloeit, koopt dan eerst water en als de tank
door uw kopen leeg is, dan zullen wij u weer huren." Omdat de kapitalisten
hen niet meer huurden om water te brengen, kon het volk het water niet meer
kopen, dat het reeds gebracht had en omdat het volk het water niet meer kon
kopen, dat het al gebracht had, huurden de kapitalisten hen niet meer om water
te brengen. En overal werd gezegd: "Er is een crisis."
En de dorst van het volk was groot, want het was nu niet meer als in de dagen
der vaderen, toen het land open stond voor iedereen, om voor zich zelf water te
zoeken; de kapitalisten hadden beslag gelegd op alle bronnen, wellen,
schepraderen, vaten en emmers, zodat niemand aan water kon komen, behalve van de
watertank, die de markt was. En het volk murmureerde zeer tegen de kapitalisten
en zei: "Ziet, de tank vloeit over en wij sterven van dorst. Geeft ons dan
water, opdat wij niet omkomen."
Maar de kapitalisten antwoordden: "Zo gaat het niet. Het water is van ons
en gij zult er niet van drinken, tenzij gij het met
penningen van ons koopt." En zij zetten er met een vloek kracht bij en
zeiden als gewoonlijk: "Zaken zijn zaken." Maar
de kapitalisten waren verontrust, dat het volk geen water kocht, zodat ze geen
winst konden maken en zeiden tegen elkaar: "Het schijnt, dat onze winsten
onze winsten hebben stopgezet en omdat wij winst hebben gemaakt, kunnen wij geen
winst meer maken. Hoe komt het, dat onze winsten niet meer winstgevend voor ons
zijn en wat we gewonnen hebben, ons arm maakt? Laat ons de waarzeggers
ontbieden, om ons deze dingen te verklaren."
En
ze lieten ze komen. Nu waren de waarzeggers mannen, die zeer kundig waren in het
verklaren van duistere zaken. Zij verbonden zich met de kapitalisten vanwege het
water dat hun eigendom was, opdat ze er van mo