Vergeet
ook een jonkvrouw haar versierselen.
Direct
daarop begaven Edith en haar moeder zich naar huis om de brieven te ontcijferen
en de dokter ging zo op in het bestuderen van fondsen en obligaties, dat het
jammer geweest zou zijn, hem niet alleen te laten, en ik dacht dat het ogenblik
gunstig was voor het ten uitvoer brengen van een plan, waarvoor tot nu toe geen
gelegenheid was geweest.
Van het ogenblik af, dat ik een kredietkaart had ontvangen, had ik me
voorgenomen zo gauw mogelijk iets heel bijzonders te kopen. Het was een
verlovingsring voor Edith. Geschenken hadden in deze tijd, waarin iedereen alles
had wat hij verlangde, hun waarde verloren. Maar dit geschenk was een
gevoelsuiting en het zou, daar was ik zeker van, een vrouw altijd even welkom
zijn. Gebruik makend van de gelegenheid, dat mijn gastheer en zijn familie zo
buitengewoon verdiept waren in zaken die hen interesseerden, ging ik op weg naar
het grote magazijn, waar ik eens met Edith bij een vorige gelegenheid was
geweest. Het enige dat ik ooit bezocht. Toen ik niet vermeld zag op de borden
boven de afdelingen, waar ik kon krijgen wat ik wenste, ging ik naar een jonge
bediende om te vragen waar de afdeling voor juwelen was.
'Pardon," zei ze, terwijl ze haar wenkbrauwen optrok, "wilt u nog
eens uw vraag herhalen?"
'De juwelenafdeling," vroeg ik nog eens. "Ik wil graag een aantal
ringen zien."
'Ringen," herhaalde ze me onnozel. "Wat voor ringen en voor welk
doel."
'Voor aan een vinger," zei ik, terwijl ik vond dat ze niet zo slim was
als ze er uitzag. Bij deze woorden keek ze naar mijn linker hand, waaraan ik aan
één van mijn vingers een zegelring droeg, zoals het in mijn tijd gebruikelijk
was. Opeens helderde haar gezicht op en nam het een uitdrukking van intelligente
belangstelling aan.
'Neem
me niet kwalijk," zei ze. "Ik had moeten begrijpen, dat u Julius West
bent."
Ik
werd een beetje kregelig over zo'n geheimzinnig gedoe om zo'n eenvoudige zaak.
'Ja,
dat ben ik, maar wat heeft dat te maken met mijn vraag?"
'Sorry,"
zei ze, "maar dat heeft er wel degelijk mee te maken, want niemand in heel
Amerika zou naar vingerringen vragen, behalve u. Ringen worden al zo lang niet
meer gevraagd, dat we ze niet meer in voorraad hebben. Maar als u er een op
bestelling wilt laten maken, dan hoeft u alleen maar een beschrijving te geven,
hoe hij er uit moet zien en hij zal voor u gemaakt worden,"
Ik
dankte haar, maar ik besloot niet verder te gaan met wat ik van plan was,
voordat ik me beter op de hoogte had gesteld.
Thuis
vertelde ik niets van mijn avontuur, omdat ik niet onnodig uitgelachen wilde
worden. Maar toen ik na het diner de dokter alleen vond in zijn geliefkoosde
studeerkamer boven op het dak, vroeg ik er hem voorzichtig naar.
Als
bij toeval merkte ik op, dat ik nog niemand gezien had met een ring aan zijn
vinger en vroeg ik waarom men dat niet meer deed.
De dokter zei, dat het dragen van juwelen feitelijk verouderd was, sinds de
tweede of derde generatie. "De rede," vervolgde hij,
"zijn de directe en indirecte gevolgen van ons tegenwoordig
economisch stelsel. Over het algemeen geloof ik, dat de hoofdzakelijke rede is,
en we kunnen er mee volstaan, dat goud, zilver en edelstenen opgehouden hebben
als versierselen te dienen, omdat zij hun handelswaarde hebben verloren, toen
het volk de goederendistributie had georganiseerd op grond van de onaantastbare
economische gelijkheid van alle burgers. Zoals je weet, zou je voor een ton goud
en een schepel diamanten geen stuk brood kunnen krijgen in de publieke
warenhuizen. Want daar heeft alleen je krediet als burger waarde, daarvoor moet
je een burger zijn en dat krediet is voor alle burgers gelijk. Daaruit volgt,
dat tegenwoordig niets waarde heeft voor iemand, als het hem persoonlijk geen
nut of genoegen kan doen. De hoofdoorzaak, waarom edele metalen en edelstenen
vroeger als versierselen gediend hebben, was dat ze handelswaarde hadden en als
symbolen van rijkdom en waardigheid gedragen werden. Als zodanig waren zij een
geliefkoosd middel voor maatschappelijk vertoon. Het feit, dat ze deze betekenis
verloren hebben, is er geloof ik de oorzaak van dat ze niet meer als
versieringen worden gedragen. Zelfs het motief van vertoon is weggenomen door de
wet van gelijkheid."
'Zonder
twijfel," zei ik, "toch waren er mensen die ze mooi vonden, los van
hun waarde."
'Dat is mogelijk," antwoordde de dokter, "primitieve volken dachten
er ook zo over en omdat ze eerlijk waren, maakte het voor hen geen verschil of
het edelstenen waren of gekleurd glas, als ze maar schitterden. Maar wanneer
beschaafde mensen beweerden, dat ze edelstenen of goud mooi vonden om hun
schoonheid, los van hun waarde, dan verdenk ik ze ervan, dat ze onbewust deden
alsof ze dit zo vonden. Stel, dat door overvloed diamanten van het zuiverste
gehalte de waarde kregen van glas, geloof je dan dat ze in jouw tijd nog langer
gedragen zouden worden ?"
Ik was gedwongen te antwoorden, dat ze onmiddellijk zouden verdwijnen en wel
voor goed.
'Ik
kan me indenken," zei de dokter, "dat mensen van goede smaak het in
jouw tijd versmaadden ze veel te dragen. Zij waren de voorlopers van hen, die
geen versierselen wilden dragen toen de economische invloed van de nieuwe orde
zich deed gelden. Toen edelstenen en edele metalen de betovering verloren als
vormen van hun geconcentreerde waarde was de smaak vrij om te oordelen, of
stukken schitterende steen, goud en zilverwerk, kettingen en metalen ringen in
oren, aan hals en vingers, een werkelijk esthetische waarde hadden als
ornamenten. Men was spoedig gaan inzien, dat zulke combinaties barbaars en
helemaal niet mooi waren."
'Maar wat is er geworden van alle diamanten, robijnen en smaragden en van de
gouden en zilveren sieraden?"
'De edele metalen werden gebruikt in de techniek en behielden hun artistieke
waarde. Zij blijven altijd mooi op de juiste plaats en worden nog altijd voor
decoratieve doelen gebruikt. Deze zijn architectonisch, maar niet meer
persoonlijk. Omdat we de oude gewoonte om gezicht en lichaam te verven niet meer
volgen, daarom brengen we toch wel verf aan waar het hoort en zo is het ook met
goud en zilver. Wat de edelstenen betreft, deze hebben hun plaats gevonden in de
techniek en in de musea zijn er hier en daar nog verzamelingen van te vinden.
Waarschijnlijk waren er nooit meer dan een paar honderd schepel edelstenen in
het geheel. En dit feit is er waarschijnlijk de oorzaak voor dat zo'n kleine
hoeveelheid van zulke kleine voorwerpen zo gauw verloren ging en verdween toen
zij hun waarde verloren hadden."
'De
redenen, die u opgeeft voor het verdwijnen van de juwelen verklaren zeer zeker
de feiten en toch kunt u niet begrijpen hoe dit mij heeft verrast. Dat de waarde
van een diamant gedaald is tot die van een glazen knikker, behalve als hij in de
techniek wordt gebruikt, is voor mij van meer betekenis, dan welk feit ook, voor
de volledigheid van de verandering in deze tijd nu de dingen dienstbaar worden
gemaakt aan de mensen. Het zou in elk geval niet moeilijk zijn te begrijpen, dat
mannen onmiddellijk het dragen van juwelen hebben afgeschaft, hetgeen nooit
getuigde van goede smaak, behalve in barbaarse landen. Maar Jeremia zou toch
versteld hebben gestaan als zijn vraag: "Vergeet ook een jonkvrouw haar
versierselen ?" bevestigend werd beantwoord."
De
dokter lachte. "Jeremia was een zeer wijs man," zei hij, "en als
zijn aandacht meer gevestigd was geweest op het onderwerp van economische
gelijkheid en haar uitwerking op de verhouding van de seksen, dan zou hij
vooruit hebben gezien, dat één van de logische gevolgen ervan zou zijn de
ontwikkeling van een gevoel van evenveel wijs inzicht, wat het versieren van de
persoon aan gaat bij vrouwen, zoals het altijd bij mannen is geweest. Hij zou
helemaal niet verbaasd zijn geweest te horen, dat één van de uitwerkingen van
gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de volkomen verandering van de houding van
de vrouwen moest zijn ten opzichte van de kleding. Zodat de zwaarmoedigste
vrouwenhater, als er nog één is overgebleven, niet meer in staat zou zijn, hen
te beschuldigen er meer aandacht aan te geven dan de mannen.
'Dokter,
vraag me maar niet of ik geloof dat vrouwen niet meer de wens hebben zich
aantrekkelijk te maken."
'Pardon, dat heb ik niet gezegd, ik sprak alleen van een abnormaal grote wens,
die zijn doel voorbij streefde door een te veel aan versierselen. Te oordelen
naar de berichten uit jouw tijd was dit over het algemeen het resultaat van te
veel aandacht schenken door vrouwen aan hun toilet. Is het waar of niet?"
'Zeker. Te veel werk maken van hun uiterlijk was niet in het voordeel van de
ware aantrekkelijkheid van vrouwen in mijn tijd."
'En hoe was het met de mannen gesteld?"
'Het tegendeel kon vervolgens van mannen worden gezegd. Hoewel er natuurlijk
ook z.g. fatjes waren, gaven de meeste mannen eerder te weinig dan te veel om
hun uiterlijk."
'Dus
de ene sekse schonk te veel aandacht aan kleding en de andere te weinig?"
'Ja, zo was het."
'De uitwerking van de economische gelijkheid van de seksen en de
onafhankelijkheid van vrouwen om door mannen te moeten worden onderhouden, heeft
gemaakt dat vrouwen veel minder aandacht geven aan hun kleding en mannen
opvallend veel meer. Niemand haalt het tegenwoordig in zijn hoofd te zeggen, dat
de ene sekse er zich meer op toelegt de persoonlijke aantrekkelijkheid te laten
uitkomen dan de andere. Er zijn natuurlijk individuele verschillen, maar die
zijn niet aan sekse gebonden."
'Waaraan schrijft u dat wonder toe, want een wonder is deze uitwerking van de
economische gelijkheid op de verhouding van de seksen."
'Daaraan, dat het vanaf het ogenblik dat er gelijkheid tussen hen bestond, het
helemaal niet meer in het belang van vrouwen was, om zich aantrekkelijker en
begeerlijker te maken voor mannen."
'U
bedoelt dat het vroeger, vóór dat er economische gelijkheid tussen man en
vrouw bestond, het meer in het belang van vrouwen was de persoonlijke charmes te
laten uitkomen, dan in dat van mannen?"
'Zeker," zei de dokter, "maar zeg jij nu eens, waaraan schreven jij
en je tijdgenoten dat abnormale opgaan van de vrouwen in opsmuk toe, vergeleken
bij de onverschilligheid van mannen?"
'Feitelijk
hebben wij er weinig over nagedacht. Alles wat betrekking had op seksuele
aangelegenheden werd of op een sentimentele wijze behandeld, of er werd gekheid
over gemaakt."
'Ja, dat is typisch en tekenend voor jouw tijd, die huichelarij waarop de hele
verhouding tussen de seksen gegrond was; de geveinsde ridderlijke eerbied aan de
ene kant, gepaard met de werkelijke onderdrukking aan de anderen kant. Maar
jullie moeten er toch een beschouwing op na hebben gehouden, waarom vrouwen er
steeds op uit waren zich op te smukken."
'De beschouwing was geloof ik, en zo dachten men er al generaties lang over,
dat het heel natuurlijk was dat vrouwen ijdeler waren dan mannen. Maar aangezien
ze het niet prettig vonden dit te zeggen, was men zo beleefd het vanzelfsprekend
te vinden, dat vrouwen zich liever wilden tooien dan mannen, omdat ze meer
schoonheidszin hadden, meer dan de onzelfzuchtige wens om te bekoren en alle
mogelijke andere mooie praatjes."
'En
is het niet in jullie opgekomen, dat de ware rede waarom vrouwen steeds bezig
waren zich te verfraaien, eenvoudig hun economische afhankelijkheid was van
mannen en dat hun uiterlijk daardoor hun fortuin was? En omgekeerd de rede
waarom mannen meestal zo onverschillig waren voor hun uiterlijk, hierin lag, dat
hun fortuin er niet van afhankelijk was? Als het er op aan kwam, zich bij het
andere geslacht gelieft te maken, dan zou hun economische positie meer tot
aanbeveling strekken dan welke persoonlijke aantrekkelijkheid ook. Dit alles is
de ware verklaring voor het streven van vrouwen zichzelf te willen optooien,
zonder te geloven dat er een werkelijk verschil is tussen de seksen wat de
neiging betreft tot ijdelheid."
'En
bijgevolg," viel ik hem in de rede, "toen vrouwen niet meer
afhankelijk waren van de gunst van mannen voor hun economisch welzijn hield het
toen op hun hoofddoel te zijn, zich aantrekkelijk te maken in de ogen van de
mannen ?"
'Precies, en wel om zich met waardigheid en geestelijke vrijheid en andere
belangrijker dingen bezig te kunnen houden."
'Maar tot nadeel, vermoed ik, van de schilderachtigheid van het sociale
panorama."
'Integendeel, tot zijn voordeel, voor zover we kunnen oordeel was de aanspraak
van vrouwen uit jouw tijd op aantrekkelijkheid een feit, maar woog dat op tegen
de moeite, die ze er voor moesten doen? Laten we niet vergeten, dat we spreken
over de abnormale belangstelling van vrouwen voor de verhoging van hun
bekoorlijkheden, hetgeen leidde tot een dolle wedloop naar een resultaat, dat
zijn doel gewoonlijk miste. Neem de economische beweegreden weg, dat de
aantrekkelijkheid van vrouwen voor mannen een middel was om vooruit te komen in
het leven, dan blijft alleen de natuurlijke aantrekkingskracht over, die
bewondering voor de andere sekse doet ontstaan. Een drijfveer die sterk genoeg
is om in de plaats van schoonheid door versierselen te komen en doeltreffender
is, omdat zij niet onnatuurlijk is."
'Weliswaar
is het gemakkelijk te begrijpen, waarom de economische onafhankelijkheid van
vrouwen, de zucht om zich mooi te maken, heeft teruggebracht tot redelijke
afmetingen, maar waarom heeft het in een tegengestelde richting gewerkt op de
mannen, zodat deze nu meer aandacht geven aan hun kleding en uiterlijk?"
'Om de eenvoudige reden, dat toen hun economische overmacht was verdwenen, zij
verder geheel afhankelijk waren van hun persoonlijke aantrekkelijkheid om de
gunst van vrouwen te winnen en om deze te behouden."