De
omwenteling redt persoonlijk eigendom uit de handen van monopolies.
'Door jouw idee om de brandkast te openen is
Edith nu op de hoogte van heel wat beschouwingen," zei mevrouw Leete. Ik
voegde daar aan toe, dat ik die morgen meer gehoord had over de grondslag van
economische gelijkheid en de oorzaken van de afschaffing van het privé
eigendom, dan in mijn hele ervaring als burger van de eenentwintigste
eeuw."
'Wat wil je zeggen met afschaffing van privé eigendom?" vroeg de
dokter.
'Natuurlijk," zei ik, "wil ik graag aannemen, dat u er iets veel
beters voor in de plaats hebt, maar het persoonlijke bezit is toch zeker
afgeschaft. Hebben we het daarover niet gehad ?"
De dokter zag hulpbehoevend naar de vrouwen. "En deze jonge man," zei
hij, "die denkt dat wij het persoonlijk eigendom hebben afgeschaft, heeft
op dit ogenblik in zijn zak een kredietkaart, dat een jaarlijks inkomen
vertegenwoordigt voor strikt persoonlijk gebruik, gebaseerd op een aandeel in
het kapitaal van de rijkste en meest solide vennootschap van de wereld. Zijn
inkomen stellend op 4 % betekent dit, dat de waarde van zijn aandeel 100.000
dollar moet zijn."
Ik was een beetje uit het veld geslagen, omdat ik beschuldigd werd, een
opmerking gemaakt te hebben, die iedereen voor dom moest houden, maar de dokter
haastte zich te zeggen, dat hij goed begreep, wat in mij omging. Ik had
waarschijnlijk in mijn tijd honderd maal door verstandige mensen horen beweren,
dat gelijkheid van levensvoorwaarden voor de mensen noodzakelijk privé bezit
moest opheffen, dus kwam ik, zonder er serieus over na te denken,
tot de slotsom dat het privé bezit was afgeschaft, want zo had men dat
in mijn tijd voorspeld.
'De omwenteling," zei de dokter, "schafte alleen het privé
kapitalisme af, d.w.z. het maakte een einde aan het beheer van de handel en
nijverheid van het land door onverantwoordelijke personen voor hun eigen
voordeel en bracht deze functie in handen van het gezamenlijke volk, dat
verantwoordelijke zaakwaarnemers aanstelde, die de zaken regelden tot algemeen
voordeel. De verandering schiep een heel nieuwe regeling van het bezit, maar een
ontkenning van het persoonlijke bezit was er noch direct, noch indirect mee
verbonden. Het tegendeel is waar, want deze verandering bracht het persoonlijke
bezit van elke burger op een onvergelijkelijk solider, zekerder en uitgestrekter
basis, dan het ooit heeft gehad, of gehad kon hebben, toen het privé
kapitalisme bestond. Laten we de gevolgen van de verandering in de stelsels eens
nagaan en bekijken of dat niet waar is.
'Zullen we eens aannemen dat jij, en nog wat andere mensen uit jouw tijd,
ieder afzonderlijk recht hadden op een deel in een bedrijf. Als jullie nu een
vennootschap vormden, om dat bedrijf als één geheel te beheren, zou je dan
minder privé bezit hebben dan toen ieder deel afzonderlijk werd beheerd? Je zou
vorm en karakter van je eigendom hebben veranderd, maar als het een wijze
regeling was, dan zou het toch in je voordeel zijn. Waar of niet?"
'Zonder twijfel."
'Je zou natuurlijk niet langer een persoonlijke en absolute controle hebben
over de verenigde delen, zoals je over het eigen deel had. Je zou met je
vennoten het beheer van de verenigde delen aan een college van directeuren
moeten toevertrouwen, door iedereen gezamenlijk gekozen. Maar het zou niet in je
zijn opgekomen dat dit het opgeven van je privé bezit betekende, niet
waar?"
"'Zeker niet, op deze manier werd in mijn tijd een zeer groot gedeelte of
misschien wel het grootste gedeelte van persoonlijk eigendom belegd en
beheerd."
'Het blijkt dus," zei de dokter, "dat het niet nodig is voor het
volle bezit en gebruik van privé bezit, om het afzonderlijk te beheren of er
een directe en persoonlijke controle over uit te oefenen. Stel nu eens dat
jullie het beheer, over het samengevoegde privé eigendom, nu eens niet aan een
stel min of meer schurkachtige directeuren zou overlaten, die er voortdurend op
uit kunnen zijn de aandeelhouders te bedriegen, maar dat jullie dit beheer nu
eens aan de natie zou overlaten, om de zaak voor jullie te regelen, en wel door
er zaakwaarnemers, die door jullie
zelf gekozen zijn en die aan jullie een constante verantwoording verschuldigd
zijn, aan te stellen. Zou dat misschien een aanval betekenen op jullie
eigendomsbelangen?"
'Nee, in tegendeel, de waarde zou er juist door vermeerderen. Het zou zijn
alsof een regeringswaarborg was verkregen voor privé beleggingen."
'Kijk, en dat is precies wat er gedaan is met het privé eigendom in de
omwenteling. Men heeft eenvoudig al het bezit in het land, dat vroeger uit
afzonderlijke delen bestond, verenigd en de administratie ervan toevertrouwd aan
een nationaal bestuur, dat er mee belast was, en men liet dividend uitkeren aan
de aandeelhouders voor hun persoonlijk gebruik. In zoverre moet met recht
toegegeven worden, dat de omwenteling in geen enkel opzicht de afschaffing van
het persoonlijk bezit heeft aangetast."
'Dat is waar," zei ik, "behalve op één punt. "De bezitter kon
vroeger over zijn eigendom beschikken wat dikwijls voorkwam. Hij kon weliswaar
geen deel van een bedrijf of fabriek verkopen, maar kon dit wel met zijn aandeel
doen. De tegenwoordige burger mag dit niet doen met zijn aandeel in de nationale
onderneming, hij kan alleen beschikken over de rente."
'Zeker," antwoordde de dokter, "maar daar het tot het eigendomsrecht
behoorde in jouw tijd, dat men de bron van zijn inkomsten aan een ander kon
overdoen, was dit toch niet noodzakelijk iets, dat tot voordeel strekte. Want
het recht om over zijn bezit te beschikken, bracht met zich mee, dat ook anderen
eventueel over dat bezit konden beschikken. Ik geloof, dat er niet zo veel
bezitters van eigendommen in jouw tijd blij zouden zijn geweest van hun recht,
om er over te beschikken, af te zien voor de zekerheid het onaantastbaar voor
zich en hun kinderen te behouden. Het was daarom het streven van rijke mensen,
om hun erfgenamen te beschermen door hun eigendom in een vereniging van
verschillende maatschappijen te steken, onder de bepaling, dat geen
aandeelhouder over de bronnen mocht beschikken (Trusts). Neem verder het geval
van onvervreemdbaar erfgoed als een ander voorbeeld voor dit streven. Onder de
naam van ankergrond, kon de bezitter het niet verkopen en toch werd het
beschouwd als het meest gewenste bezit, juist door die bepaling. Het feit waarop
je doelde, dat de tegenwoordige burger zijn aandeel in het gemeenschappelijk
bezit, dat de bron van zijn inkomen is, niet aan een ander kan overdoen,
beantwoordt op dezelfde wijze aan het streven, het meer in waarde te doen zijn
en niet minder. De hoedanigheid van strikt persoonlijk eigendom is juist
versterkt door zijn onaantastbaarheid. Men kan daarom met recht beweren, dat de
hervorming van het eigendomssysteem waarover we het hebben, van de Verenigde
Staten van Amerika voor altijd een onvervreemdbaar goed heeft gemaakt, waarvan
alle burgers en hun nakomelingen evenveel voordeel trekken."
'U hebt nog niet gesproken," zei ik, "over de meest ingrijpende van
alle maatregelen, waarmee de omwenteling het eigendomsrecht heeft getroffen, n.l.
de absolute gelijkmaking van de hoeveelheid, die ieder afzonderlijk bezit. Hier
was weliswaar geen ontkenning van het beginsel van persoonlijk eigendom, maar
het was zeker een ontzaglijk ingrijpende maatregel, ten opzichte van bezitters
van eigendom."
'Dat is goed opgemerkt. Het is van vitaal belang voor de zuivere beoordeling
van deze kwestie. De geschiedenis is vol geweest van schikkingen over
eigendomsbelangen in het groot, door roof, overwinning of inbeslagneming. Zij
zijn alle meer of minder te verdedigen geweest, maar in alle geval werden zij
niet beschouwd inbreuk te maken op het begrip van persoonlijk eigendom op zich
zelf. Want men was er dadelijk op uit, dit onder een anderen vorm opnieuw te
laten gelden. Minder dan welke vroegere schikking ook van eigendomsverhoudingen,
kon de algemene gelijkmaking van het bezit in de omwentelingsperiode een
ontkenning worden genoemd van het recht op eigendom. Het was integendeel juist
een bevestiging en handhaving van dat recht op grote schaal, zoals men vroeger
zelfs nooit had gedroomd. Vóór de omwenteling hadden maar zeer weinigen onder
het volk iets, dat op eigendom leek. Hun economische voorraad reikte slechts van
dag tot dag. Door het nieuwe systeem werd aan iedereen een groot, gelijk en vast
aandeel verzekerd in de nationale bronnen van inkomsten. Vroeger stonden zelfs
zij, die zich een eigendom hadden verzekerd, er aan bloot, dat hun dit zou
worden afgenomen, of door duizend ongelukken zou ontglippen. Zelfs de miljonair
had geen zekerheid, dat zijn kleinkind geen dakloze vagebond zou worden of
gedwongen zou zijn in een leven van schande te vervallen. Onder het nieuwe
systeem was de aanspraak van iedere burger, op zijn persoonlijk fortuin,
onaantastbaar en hij kon het alleen verliezen als het land bankroet ging. De
omwenteling heeft, om zo te zeggen, in plaats van de instelling van persoonlijk
eigendom te ontkennen of af te schaffen, dit vast gelegd in een onvergelijkelijk
zekerder, weldadiger en duurzamer vorm dan vroeger ooit mogelijk was.
'Het spreekt vanzelf, Julius, het was menselijk gesproken heel natuurlijk dat
je tijdgenoten verontwaardigd waren over het begrip van een algemeen recht op
eigendom, als een aanslag op het beginsel van onbeperkt eigendom. Nooit is er
een profeet of hervormer geweest, die zijn stem verhief voor een zuiverder, meer
vergeestelijkt en meer volkomen begrip van godsdienst die niet door zijn
tijdgenoten beschuldigd werd van afschaffing van godsdienst. En zo was het ook
op politiek gebied. Als een partij een rechtvaardiger, ruimer en wijzer ideaal
van bestuur voorstond, werd ze beschuldigd er naar te streven alle bestuur af te
schaffen. Evenzo werden zij, die het recht van iedereen op bezit verkondigden,
er van beschuldigd, dat ze een aanval deden op het recht op eigendom. Maar wie
denk je, waren de ware vrienden en voorvechters van het private eigendom? Zij
die een stelsel voorstonden waardoor één mens, als deze maar slim genoeg was,
de wereld zou kunnen monopoliseren - en een klein aantal mensen was daar al toe
in staat- zodat de rest van het mensdom tot bedelaars zou worden gemaakt, of aan
de anderen kant zij die een stelsel verkondigden waarin iedereen evenveel zou
bezitten?"
'Ik kan me voorstellen," zei ik, "dat toen de leiders van de
omwenteling er in geslaagd waren, de ogen van het volk voor deze zienswijze te
openen, mijn oude vrienden de kapitalisten zagen, dat hun leuze van het heilige
recht op eigendom zich ontpopt had als een boemerang, een gevaarlijk wapen tegen
hen zelf."
'Dat was ook zo. Niets kon de omwenteling
meer ten goede komen, zoals we hebben gezien, dan de strijd aan te binden voor
het recht op bezit. Niets was zo wenselijk als alle mensen er toe te brengen
redelijk en zedelijk te overwegen hoe het bestaande recht op bezit was, ten
opzichte van wat het zijn moest. Al heel gauw gebeurde het, dat de leuze van het
heilige recht op bezit, door de rijken uitgeroepen voor de weinigen een echo
vond bij de onterfde miljoenen, met deze overweldigende uitwerking, dat zij het
recht op bezit voor iedereen verlangden."