Waar wij
toe gekomen zouden zijn,
als de
Omwenteling niet had plaatsgevonden.
'Wij
lezen in de geschiedenisboeken", zei
Edith's moeder, "heel wat over personen en families, die er in geslaagd
waren een grote hoeveelheid van de natuurlijke hulpbronnen, fabrieken en
voortbrengselen van verschillende landen, in handen te krijgen. Julius bezat
slechts een paar miljoen dollar, maar men zegt dat sommige mensen en families
vijftig, honderd en zelfs twee en driehonderd miljoen dollar bezaten. Wij lezen,
dat kinderen in de wieg erfgenamen waren van honderden miljoenen dollars. Nu is
er iets wat ik nooit in de boeken vermeld heb gezien n.l. waar de grens was van
het in bezit nemen van de oppervlakte van de aarde en haar hulpbronnen, de
middelen tot voortbrenging en de voortbrengselen van de arbeid."
'Er was geen grens," antwoordde ik. "Bedoel je daarmee," riep
Edith uit, "dat een man, als hij maar slim en gewetenloos genoeg was, om zo
te zeggen de totale oppervlakte van een land in zijn bezit kon nemen, zodat er
geen voetbreed grond meer was, waarop iemand zonder zijn toestemming mocht
staan?"
'Zeker,"
antwoordde ik. "In menig land van de oude wereld waren soms hele provincies
het bezit van één persoon en in de Verenigde Staten bezaten personen en
corporaties nog grotere uitgestrektheden. Er bestond geen grens voor de
uitgestrektheid van een land, dat één persoon mocht toebehoren. Zijn bezit gaf
natuurlijk het recht om iedereen er uit te bannen. Als hij dat verkoos mochten
er mensen blijven, maar deze moesten dan de schatting betalen, die hij
vorderde."
'Zo stond het dus met het land, maar hoe was het met andere dingen?"
vroeg Edith.
'Precies hetzelfde," antwoordde ik. "Er bestond geen grens voor de
omvang van het uitsluitend eigendomsrecht, dat één persoon kon verkrijgen, van
alle fabrieken, werkplaatsen, grondstof-fen voor de industrie en van allerhande
soorten van handel. Zodat niemand gelegenheid kon vinden zijn brood te verdienen
behalve als tewerkgestelde van de eigenaar en op diens
betalingsvoorwaarden."
'Als we goed zijn ingelicht," zei de
dokter, "had de concentratie van eigendom door trusts en syndicaten in de
organisatie van productie en distributie en voor handel en nijverheid voordat je
insliep in de Verenigde Staten al zo'n omvang aangenomen, dat men zich in het
algemeen ongerust begon te maken".
'Zeker," antwoordde ik, "het lag toen al in de macht van een
twintigtal mensen in New York, het draaien van elk wagonwiel in de Verenigde
Staten stop te zetten. Het gecombineerde ingrijpen van een andere groep
kapitalisten zou voldoende zijn geweest, handel en nijverheid van het land stop
te zetten, het werken aan iedereen te verbieden en de hele bevolking van
honger te laten omkomen. Het belang, dat deze kapitalisten erbij hadden, dat de
zaken voortgang hadden, was de enige geruststelling voor de bevolking ten
aanzien van hun dagelijks levensonderhoud. Maar het kwam ook voor dat de
kapitalisten, als zij het volk wilden dwingen, volgens hun wensen te stemmen,
dreigden met het stopzetten van de industrie van het land, en het verwekken van
een crisis, als de uitslag van de verkiezing niet naar hun zin was."
'Laat ons aannemen, Julius, dat iemand, een familie of een groep kapitalisten,
de alleen bezitters van al het land en de instellingen van een volk waren
geworden en tenslotte de alleen bezitters werden van alle landen, grondstoffen
en instellingen van de hele wereld, zou dat onverenigbaar zijn geweest met de
toen bestaande wetten van eigendomsrecht?"
'Helemaal niet. Als iemand, zoals u dat vooropstelt door list en bekwaamheid,
gecombineerd met erfgoederen, een wettigen aanspraak op deze hele aardbol zou
verkrijgen, dan zou hij volgens onze wetten van eigendomsrecht, ook het recht
hebben te doen wat hij wilde, precies alsof hij eigenaar was van een stukje
grond voor een tuintje. Ook is uw voorstelling van een persoon of familie, die
beslag zou kunnen leggen op de hele aarde niet uit de lucht gegrepen. Toen ik
insliep, was er een Europese bankiersfamilie, die een al maar toenemende macht
in de hele wereld had en over haar hulpbronnen, waardoor zij in nog erger mate
het lot van hele landen beïnvloedde, dan ooit voor een monarch mogelijk is
geweest."
'En
als ik het systeem goed begrijp, dan hadden ze, als ze doorgegaan waren, en het
eigendomsrecht op de aarde verkregen hadden, tot en met de laagste waterstand in
naam van het heilige eigendomsrecht en met de hand op de wet kunnen eisen, dat
het mensengeslacht van de aardbodem moest verdwijnen en als het niet aan die eis
zou voldoen, het door de gewapende politiemacht uit de wereld kunnen laten
zetten. Is dat niet zo?"
'Zonder twijfel." ,
'Ja hoor," riep Edith uit. "Jij en Julius proberen ons voor de gek
te houden. Denk maar niet, dat we alles geloven
als jullie maar geen spier in je gezicht vertrekken. Nu gaan jullie tocht
echt te ver."
'Het
verwondert me niet, dat je er zo over denkt," zei de dokter. "Maar je
kunt je gemakkelijk uit de boeken overtuigen, dat we ten aanzien van de
mogelijkheden van het oude systeem in geen enkel opzicht hebben overdreven.
Hetgeen onder dat systeem eigendomsrecht werd genoemd, betekende het onbeperkte
recht van een ieder, die slim genoeg was, ieder ander's bezit te roven."
'Daaruit zou men kunnen opmaken," zei Edith, "dat de droom van de
verovering van de wereld, als deze onder het oude regime ooit verwezenlijk had
kunnen worden, meer door economische dan door militaire middelen te bereiken zou
zijn geweest."
'Zeer juist," zei de dokter. "Alexander en Napoleon hebben hun
roeping gemist, ze hadden bankiers in plaats van soldaten moeten worden. Maar
tot hun verontschuldiging moet ik zeggen, dat de tijd er toen nog niet rijp voor
was om een wereld-geld-dynastie te stichten, waarover we daarnet spraken.
Koningen grepen op een ruwe manier in, als het eigendomsrecht in botsing kwam
met het koninklijke gezag of als er een gevaarlijke volksontevredenheid door
ontstond. Zelfs tirannen duldden niet graag mededingers in hun gebied. Pas toen
de koningen in hun macht beknot waren en de tussenregering de schijndemocratie
had aangevangen, was er in de staat, ja in heel de wereld geen macht te vinden
even sterk als de geldmacht. Toen deed zich de gelegenheid voor er een
plutocratische dwingelandij van te maken. In het laatste deel van de negentiende
eeuw, toen internationale handel en financiële betrekkingen de nationale
grenzen te niet hadden gedaan en de wereld één veld van economisch ondernemen
was geworden, toen was het
denkbeeld van een universele overheersende en gecentraliseerde geldmacht niet
alleen mogelijk, maar was zij inmiddels in die mate verwezenlijkt, dat ze haar
schaduw al vooruit wierp. Als de omwenteling niet gekomen was, zou ongetwijfeld
zo'n universele plutocratische dynastie, of een zeer nauw aaneengesloten
oligarchie, door het monopolie van alle bezit, al lang de regering van de wereld
in handen gehad hebben. Maar natuurlijk moest de omwenteling komen. Zoals ze dan
ook gekomen is en het is daarom niet nodig, ons te verdiepen in wat er gebeurd
zou zijn als ze niet gekomen was."