Hoe
ongelijkheid van bezit de vrijheid ten gronde richt.
'En
toch," zei de dokter, "heb ik je maar de helft van de redenen
opgesomd, die de rechters zouden geven, waarom ze door je fortuin terug te geven
zouden toelaten dat ons collectief economisch stelsel zou verzwakken en de
economische ongelijkheid opnieuw zou terugkeren in het land. Er is een ander
groot en gelijk recht van alle mensen, hoewel het eigenlijk bij het recht om te
leven inbegrepen is. Het wordt door nobele geesten er zelfs boven gesteld. Ik
bedoel het recht op vrijheid, dat wil dus zeggen, niet alleen het recht om te
leven, maar te leven in persoonlijke onafhankelijkheid van zijn medemensen, dat
alleen wordt verkregen als men die sociale verplichtingen, die op ieder in
gelijke mate rust erkent.
Nu
werd de plicht van de staat om de vrijheid van de burgers te beschermen evenals
het leven in jouw dagen erkend, maar met dezelfde beperking, n.l. dat de
bescherming alleen werd toegepast om geweldpleging te voorkomen. Als men
probeerde iemand gevangen te nemen, om hem of haar tot slavernij te dwingen, dan
zou de staat er zich mee bemoeien, maar anders niet. Het was in jouw tijd in elk
geval waar, dat de gevaren voor leven, vrijheid en persoonlijke
onafhankelijkheid niet dreigden van de kant van kracht of geweld, maar
voortsproten uit economische oorzaken en noodzakelijke ge- volgen waren van de
ongelijkheid van bezittingen. Omdat de staat deze ontegenzeglijk grote zijde van
de kwestie van vrijheid totaal over het hoofd zag, was zijn bewering de vrijheid
van de burgers te verdedigen een even grove bespotting als met het leven het
geval was. Nee, het was zelfs een en al bespotting en op veel grotere
schaal".
'Ik
heb weliswaar gezegd, dat de monopolisatie van de bezittingen en de
voortbrenging van de goederen door een deel van het volk, vóór alles een
bedreiging was voor het leven van het overige deel van de gemeenschap en dat
daarom aan deze bedreiging weerstand moest worden geboden. Maar niettegenstaande
dat alles was de hoofduitwerking van de toepassing van dit systeem niet, de
volks massa direct van het leven te beroven, maar wel hen door gebrek te dwingen
om door het prijsgeven van hun vrijheid, hun leven te kopen. Dat wil zeggen, zij
aanvaardden slavernij onder de bezittende klasse en werden haar lijfeigene, in
ruil voor de middelen tot levensonderhoud. Hoewel voortdurend massa's omkwamen
door gebrek aan voedsel, gebeurde dit toch niet met een vooropgezet plan van de
bezittende klasse. Zij hadden geen nut van dode mensen en konden levende
menselijke wezens op alle wijzen goed gebruiken als dienaren, niet alleen om
meer goederen voort te brengen, maar ook als middel tot genoten weelde."
'Ik hoef je er niet op te wijzen, omdat je er zelf mee vertrouwd was, maar het
industrieel stelsel van de wereld vóór de grote omwenteling was volledig
gebaseerd op gedwongen knechtschap van de massa onder de bezittende klasse,
genoodzaakt door de dwang van economisch gebrek."
'Zonder twijfel" zei ik, "waren de armen als klasse in economische
dienst van de rijken of zoals wij
dat omschreven met: 'arbeid was afhankelijk van kapitaal'. Deze dienst was
in de negentiende eeuw een totaal vrijwillige verhouding geworden van de kant
van de bediende of te werk gestelde. De rijken hadden geen macht de armen te
dwingen hun knechten te zijn. Zij namen alleen diegenen in dienst, die er
vrijwillig om vroegen, er zelfs met tranen om smeekten. Zo'n dienst kon men toch
geen dwang noemen."
'Vertel me dan", Julius," zei de dokter, "gingen de rijken ook
naar elkaar toe, om het voorrecht
te hebben elkaars bedienden of te
werk gestelden te zijn?"
'Natuurlijk niet."waarom dan niet
?"
'Wel, omdat niemand het wenselijk vond, een ander zijn knecht te zijn of
onderworpen te worden aan bevelen, als hij er buiten kon."
'Dat dacht ik wel, maar waarom waren de
armen er dan zo verzot op om de rijken te dienen, terwijl de rijken het uit de
weg gingen elkaar te dienen? Was het misschien, omdat de armen de rijken zo
liefhadden?"
'Dat nu juist niet."
'Waarom dan? "
'Het was natuurlijk, omdat het voor de armen de enige manier was om in het
levensonderhoud te voorzien."
'Bedoel je, dat het de druk van of de
vrees die de armen er toe dreef de bedienden van de rijken te worden?"
'Ja, dat moet het geval zijn."
'En noem je dat vrijwillige dienst? Wij zouden het verschil niet kunnen zien
tussen gedwongen dienst en zo'n dienst. Als men van iemand zegt dat hij het
vrijwillig doet, wat hij onder de druk van de bitterste nood verkiest te doen,
dan was er nooit zo iets als slavernij, want alle handelingen van een slaaf zijn
in laatste instantie het aanvaarden van een minder kwaad uit angst voor een
erger. Nemen wij aan, Julius, dat jij met enige anderen de watertoevoer, de
voedselvoorziening, de kledingvoorraad en het grootste gedeelte van het
landbezit in handen hadden of het grootste gedeelte van het industriewezen
beheersten en het bezit ervan konden handhaven. Zou dat feit alleen niet alle
overigen van het volk tot jullie slaven maken, zelfs zonder dat jullie enige
dwang gebruikten?
'Stel dat iemand jou beschuldigen, het volk onder de dwang van slavernij te
houden en jij hem antwoordde, dat je helemaal geen beslag op het volk legde, dat
het vrijwillig naar je toe kwam en je handen kuste voor de gunst je te mogen
dienen in ruil voor water, voedsel en kleding. Zou dat niet een zeer
doorzichtige uitvlucht zijn van jouw kant voor de beschuldiging er slaven op na
te houden?"
'Dat is waar."
'Welnu, was dat niet precies de verhouding van de klasse van kapitalisten of
werkgevers tot de overige leden van de gemeenschap, door het beslag leggen op de
goederen en de inrichtingen van productie?"
'Ik moet toegeven, dat dit inderdaad het geval was."
'Er werd," vervolgde de dokter, "heel wat beweerd door de economen
uit jouw tijd over de vrijheid van verdragen, de vrijwillige ongedwongen
overeenkomst van de arbeider met de werkgever betreffende de voorwaarden van
zijn te werkstelling. Welke huichelarij kon onbeschaamder zijn dan deze
bewering, wanneer feitelijk elke overeenkomst tussen de kapitalist, die beslag
gelegd had op het brood en de arbeider, die het hebben of sterven moest,
welbeschouwd nietig verklaard had moeten worden, zoals zelfs onder de wetten in
jouw tijd een contract, dat gesloten werd onder dwang. Want honger, kou en dorst
waren niets meer of minder dan bedreigingen met de dood. Als je de dingen bezit,
die de mensen nodig hebben, dan bezit je ook de mensen, die deze dingen nodig
hebben."
'Maar als u met dwang, honger, kou en dorst bedoelt," zei ik, "dan
is dat een dwang van de Natuur! Op die manier zijn we allemaal gedwongen slaven
van de natuur."
'Dat is ook zo, maar niet van elkaar en dat is juist het verschil tussen
slavernij en vrijheid. Tegenwoordig is niemand in dienst bij een ander, maar wel
in dienst voor de productie van de gemeenschappelijke goederen, die wij gelijk
verdelen. Onder het oude stelsel was de dwang van
de natuur door het in bezit nemen door de rijken van de middelen om aan de eisen
van de natuur te voldoen in een knuppel veranderd, waarmee de rijken de armen
dwongen, de tol aan de natuur te betalen met werk, niet alleen voor zich zelf,
maar ook voor de rijken en bovendien met overwerk door de onnodige verspilling
van het systeem."
'U maakt ons systeem voor niets beters uit
dan slavernij en dat is een hard woord."
'Het is ook een zeer hard woord, maar we
willen boven alles eerlijk zijn. Laat ons de zaak goed bekijken. Slavernij
bestaat, wanneer mensen gedwongen worden zich door andere mensen te laten
gebruiken in het voordeel van deze laatste. Ik geloof, dat we het er over eens
zijn, dat de arme man in jouw dagen voor de rijke werkte omdat zijn behoeftige
omstandigheden hem er toe dwongen. Deze dwang was dringend naar evenredigheid
van de graad van armoede, waarin hij verkeerde. Wie enige middelen bezat wilde
daarvoor de lichtere soorten van werk verrichten, meer of minder makkelijk werk
onder eervolle omstandigheden, terwijl zij die weinig of geen middelen hadden,
alle mogelijke werkzaamheden verrichtten onder de meest pijnlijke en beschamende
voorwaarden. Bij het merendeel van de arbeiders kwam dit neer op dwang door
gebrek van de bitterste soort. De gewone slaaf had de keus tussen werken voor
zijn meester of de zweep, de loonslaaf tussen zwoegen voor zijn werkgever of van
honger omkomen. Bij de oudere en grovere vormen van slavernij, moesten de
meesters voortdurend op hun hoede zijn, dat de slaven niet zouden ontvluchten en
waren zij verplicht voor hun levensonderhoud te zorgen. Jullie hadden het veel
gemakkelijker onder het toenmalige
systeem, waarin men de natuur de opzichtster maakte over de tewerkgestelden, die
hen aan hun taak hield. Het onderscheid bestond in een directe toepassing van
dwang, waarin de slaaf altijd op het punt stond in opstand te komen, en een
indirecte dwang, waardoor hetzelfde resultaat in het verrichten van het werk
werd bereikt, terwijl de loonslaaf in plaats van in opstand te komen tegen zijn
meester's gezag, dankbaar was voor de gelegenheid hem te mogen dienen."
'Maar," zei ik, "de loonarbeider kreeg zijn loon en de gewone slaaf
kreeg niets."
'Pardon, de slaaf kreeg voedsel, kleren en
een onderkomen en de loonarbeider, die meer uit zijn loon kon halen, was er
bijzonder goed aan toe. Men berekende het loon voor geschoolde arbeiders,
behalve in nieuwe landen en onder bijzondere omstandigheden, zo ongeveer naar
zijn levensonderhoud. Het was er even dikwijls onder als boven. Het voornaamste
verschil bestond hierin, dat de meester van de gewone slaaf het voedsel voor hem
verschafte, terwijl de loonarbeider het zichzelf verschafte. Dit was in sommige
opzichten beter voor de arbeider; in andere minder wenslijk. Want de meester
zorgde er uit eigen belang voor, dat de slaaf en zijn gezin goed werden gevoed,
terwijl de werkgever geen belang had in het leven of de gezondheid van de
loonarbeider; het liet hem koud of hij leefde of omkwam. Er hebben nooit zulke
vervallen slavenwijken bestaan als de huurkazernes waren in de achterbuurten van
een stad, waar de loonarbeiders huisden."
'Maar dit was toch een principieel verschil tussen de loonarbeider van toen en
de slaaf: de eerste kon zijn werkgever als hij wilde verlaten, de slaaf
niet."
'Ja, dat is een verschil, maar het was minder in het voordeel dan in het
nadeel van de loonarbeider. In alle landen, behalve in tijdelijk welvarende met
een schaarse bevolking, zou de arbeider gelukkig zijn, het recht zijn werkgever
te verlaten, te ruilen voor een waarborg niet door hem ontslagen te worden. De
vrees zijn werkgelegenheid, of karwei zoals het werd genoemd, te verliezen, was
de nachtmerrie van een arbeidersleven, zoals uit de literatuur uit jouw tijd
blijkt. Was dat niet zo?"
'Het voorrecht een werkgever voor een anderen te verlaten," vervolgde de
dokter, "zelfs als daar niet tegenover stond de mogelijkheid ontslagen te
worden, was van weinig belang voor de arbeider, omdat de lonen zo ongeveer
dezelfde waren, waarheen hij ook mocht gaan. De verandering kwam neer op de
keuze van de persoonlijkheid van de verschillende meesters en dit had ook niet
veel te betekenen, want zakelijke regelingen beheersten de verhoudingen tussen
de werklieden en hun meesters."
Ik deed nog een laatste poging. "Op één punt moet u toch de loonarbeider
de voorrang geven boven de gewonen slaaf. Hij kon zich door verdienste boven
zijn omstandigheden verheffen en zelf een werkgever en een rijk man
worden."
'Werkelijk Julius, je vergeet dat er zelden een slavenstelsel geweest is,
waaronder niet de meer energieke, intelligente en ontwikkelde slaven hun
vrijheid konden kopen of van hun meesters verkregen. In het oude Rome klommen
deze vrijgemaakte slaven op tot ambten van betekenis en macht, net als in Europa
of in Amerika een geboren proletariër zich uit zijn omstandigheden kon
verheffen."
Ik was niet in staat op dat ogenblik iets te antwoorden en de dokter, die
medelijden met mij had, vervolgde:
'Het is tekenend voor de verschillende opvattingen van de eeuwen, dat juist
dit punt, n.l. het zich verheffen van de loonarbeider (in jouw tijd gebeurde het
nog zelden), voor ons het meest duivelachtige is, dat het hele stelsel
karakteriseerde. Waarop kwam ten slotte het vooruitzicht om te kunnen opklimmen
neer, zodat het voor de loonarbeider of over het algemeen de arme man
aannemelijk werd, zich te verzoenen met zijn onderworpenheid? Het betekende voor
hem: wees een goede slaaf, dan zul jij ook slaven hebben. Door deze wig hebben
jullie de meer intelligente loonarbeiders van de massa van loonarbeiders
gescheiden en hebben jullie datgene eerzuchtig genoemd en als zodanig geëerd,
wat een verraad was aan de mensheid. De ware mens mag niet wensen zich te
verheffen zonder anderen met zich op te richten."
'Eén punt van" verschil moet u ten slotte toegeven," zei ik
"dat de slavenhouder een macht had over de persoon van zijn slaven, die
geen werkgever zelfs over de armste van zijn werklieden had: hij kon zijn hand
niet opheffen om geweld aan hem te plegen."
'Je hebt weer een punt van verschil aangehaald, Julius," zei de dokter,
"dat ten gunste van de gewone slavernij uitvalt en het tot een menselijker
methode van werkgeving kenmerkt dan het loonstelsel. Als nu en dan de woede van
de slavenhouder hem zijn zelfbeheersing deed vergeten, zodat hij zijn slaaf
verlamde of verminkte, kwamen zulke gevallen toch weinig voor en zulke meesters
waren verplicht er rekenschap van te geven aan de publieke mening. Zo niet aan
het gerecht. Maar onder het loonstelsel had de werkgever geen reden zich te
matigen, om lijf en leden van zijn werklieden te sparen, hij onttrok zich aan de
verantwoordelijkheid, doordat het volk, dat gebrek leed, er niet alleen in
toestemde, maar ook begerig was, de gevaarlijkste en pijnlijkste taken te
aanvaarden, om te kunnen leven. Wij lezen, dat in de Verenigde Staten jaarlijks
minstens tweehonderdduizend mannen, vrouwen en kinderen gedood of verminkt
werden in de uitoefening van hun fabriekswerk en ongeveer veertigduizend alleen
in dienst van de spoorwegen. Er is nooit een schatting gemaakt van het veel
grotere aantal, dat indirect door de schadelijke gevolgen van de slechte
toestanden in de fabrieken ten gronde ging. Welk stelsel van slavernij overtrof
ooit zo'n verspilling aan mensenlevens? Nee, meer nog, de slavenhouder, als hij
zijn slaaf sloeg, deed dit uit drift. Waarschijnlijk werd hij geprikkeld. Maar
deze bloedbaden op grote schaal van loonarbeiders, die het land rood kleurden,
werden in koelen bloede aangericht, zonder een ander motief van de kant van de
kapitalisten, die er verantwoordelijk voor waren, dan winstbejag. Nog meer. Eén
van de weerzinwekkende dingen van de slavernij was, dat de slavinnen aan de lust
van haar meesters waren overgeleverd. Hoe was het in dit opzicht onder de
heerschappij van de rijken? Wij lezen in de geschiedenisboeken, dat hele legers
van vrouwen in jouw dagen door armoede gedwongen waren er een beroep van te
maken, hun lichamen over te geven aan hen, die de middelen er voor hadden er
haar een beetje brood voor te geven. In de boeken staat geschreven, dat deze
legers in de grote steden dertig- à veertigduizend vrouwen bedroegen. Er worden
verhalen overgeleverd, dat grote aantallen meisjes uit de armere klasse dienden
tot het bevredigen van de lust van hen die konden betalen, verhalen die de
annalen van de oudheid in schandelijkheid zelfs overtroffen. Zeg ik te veel
Julius?"
'U hebt alleen feiten genoemd, die mij mijn leven lang aangestaard hebben en
ik moest naar het schijnt wachten op iemand van een andere eeuw, om mij te
vertellen, wat ze eigenlijk betekenden."
'Omdat ze jou en je tijdgenoten
voortdurend aanstaarden en dat steeds hadden gedaan, was je niet meer in staat,
over de betekenis ervan te oordelen. Zij waren om zo te zeggen te dicht bij, om
ze in hun geheel te overzien. Nu ben je ver genoeg, om daarmede te beginnen en
de betekenis ervan te beseffen. Als je in het vervolg dit moderne standpunt zult
blijven innemen, dan zul je evenals wij, hoe langer hoe meer tot het inzicht
komen, dat de meest weerzinwekkende zijde van de toestand van de mensheid voor
de grote omwenteling niet was het stoffelijk gebrek of zelfs de totale
ondervoeding van de menigte, die het directe gevolg was van de ongelijke
verdeling van de goederen. Erger nog was het indirecte gevolg van deze
ongelijkheid, dat bijna het gehele menselijke geslacht verlaagde tot slavernij
onder hun medemensen. Ons komt het voor dat de misdaad, die de oude orde tegen
de vrijheid beging, groter was dan die tegen het leven. Zelfs al kon men
aannemen, dat men het recht om te leven bevredigde door overvloed aan allen te
verzekeren, dan had de oude orde toch vernietigd moeten worden. Want ook als het
gezamenlijk beheer van het economisch stelsel onnodig zou zijn geweest om het
leven te waarborgen, dan zou toch zoiets als vrijheid niet kunnen bestaan,
zolang als gevolg van de ongelijkheid van het bezit en de particuliere regeling
de productiemiddelen, de mensen door het verkrijgen van het levensonderhoud
afhankelijk waren van de wil van andere mensen."