Sinds de komst van de euro zou het voor het betalingsverkeer weinig uit moeten maken in welk land van de Europese Unie een opdracht wordt gegeven. Maar dat blijkt allerminst het geval. Geld overboeken naar het buitenland is soms schrikbarend duur.Hoewel banken geen valutarisico meer lopen op transacties tussen de elf deelnemende EMU-lidstaten, rekenen zij nog steeds forse bedragen voor kleine grensoverschrijdende betalingen. De verschillen tussen de lidstaten en tussen de banken onderling zijn groot. In een kwart van de gevallen worden de transactiekosten bovendien dubbel - dat wil zeggen zowel aan de betaler als aan de ontvanger van het geld - in rekening gebracht. Dat zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek van de Europese Commissie naar kosten van grensoverschrijdend betalingsverkeer voor particulieren in Europa. De onderzoekers boekten vanuit hun 'thuisland' 100 euro over naar twee verschillende lidstaten. Ze reisden vervolgens af naar een buurland, waar het equivalent van 100 euro in lokale valuta werd opgenomen bij de bank. Eenmaal thuisgekomen werd het contant opgenomen bedrag weer omgewisseld in de munteenheid van het thuisland. De transacties waren evenredig verdeeld over alle EMU-lidstaten. Wie denkt dat grensoverschrijdend betalingsverkeer een fluitje van een cent is, heeft het mis. De consument is gemiddeld liefst 17,10 euro (37,68 gulden) kwijt voor een overboeking van 100 euro naar een ander land binnen de EMU. Gelukkig voor de vakantieganger: geldopname in een ander land en het wisselen van vreemde valuta in eigen land zijn met gemiddelden van respectievelijk 3,80 euro (8,36 gulden) en 3,20 euro (7,04 gulden) een stuk minder prijzig. In alle opzichten zijn de verschillen groot. Zo berekende een Italiaanse bank bijna 47 euro (103,40 gulden) voor een overboeking van 100 euro (220 gulden) naar buurland Oostenrijk, terwijl een andere Italiaanse bank 5,16 euro rekende voor dezelfde transactie. Omgekeerd rekenden Oostenrijkse banken tussen de 8,63 en 18,74 euro voor een overboeking naar Italië. Hoewel de Nederlandse consument met gemiddeld 10 euro per betaling naar het buitenland relatief goedkoop uit is, zijn ook hier de verschillen groot. Van de onderzochte banken is de Postbank het goedkoopst met 5,45 euro, ofwel 12 gulden. De Fortis Bank vraagt het meest; 15,88 euro (bijna 35 gulden) per transactie. Hoewel de onderzoekers de banken nadrukkelijk hadden geïnstrueerd dat alle kosten voor rekening van de betaler dienden te komen, bleek bij de meeste overboekingen via Van Lanschot ook een commissie door de buitenlandse bank aan de ontvanger in rekening te zijn gebracht. Deze commissie liep in een aantal gevallen op tot ruim 10 euro, waardoor de ontvanger geen 100, maar slechts 90 euro op zijn rekening krijgt. Van Lanschot rekent daarnaast zelf 6,81 euro (15 gulden). Deze dubbele doorbelasting is in strijd met de richtlijnen van de Europese Unie, maar lijkt vooral in Portugal, Spanje en Italië eerder regel dan uitzondering. Volgens de Euro Banking Association (EBA) ontstaan de problemen doordat elk land er zijn eigen systeem op nahoudt. Daarom ontwikkelt de EBA - een samenwerkingsverband van een groot aantal Europese banken dat versoepeling van het internationale betalingsverkeer beoogt - op dit moment een uniform systeem waarmee kleine grensoverschrijdende betalingen in euro's goedkoper en bovendien sneller kunnen worden uitgevoerd. 'De hoge tarieven vloeien voort uit het aantal fouten bij de aanlevering van betaalopdrachten door particulieren', stelt W. Fuchten, directeur Account Payments van de Fortis Bank. 'De gegevens die wij aangeleverd krijgen zijn vaak onjuist of onvolledig en dat brengt voor ons dure handmatige bewerkingen met zich mee.' Hoewel Nederland er in Europees verband gunstig uitspringt, moet het volgens Fuchten nog wel `een stuk' goedkoper kunnen. Bij binnenlandse betaalopdrachten is het aantal fouten veel lager doordat de bank aan het nummer kan zien bij welke bank een rekening loopt en of het nummer überhaupt bestaat. In Europees verband is echter nog geen sprake van een vergelijkbaar systeem van 'zelfcontrolerende' rekeningnummers. Het initiatief van de EBA zal daarom zeker een bijdrage kunnen leveren aan een betere afstemming tussen Europese banken, maar volgens Fuchten zullen ook na de invoering van het EBA=systeem verschillen blijven bestaan tussen binnenlandse en buitenlandse betalingen. 'Binnen Nederland zijn overboekingen vrijwel altijd gratis, maar in het buitenland is dit niet het geval. Bovendien zijn de kosten voor datacommunicatie hoger dan in Nederland.' Dat Fortis een stuk duurder is dan de Postbank, wijt Fuchten aan het geringe aantal transacties in vergelijking met andere grote Nederlandse banken. Volgens de EBA zullen de kosten van grensoverschrijdend betalingsverkeer na de invoering van het nieuwe systeem met de helft dalen. Ook zal een betaling van de ene naar de andere bank in maximaal 24 uur plaats kunnen vinden, belooft de bankenclub. Voorlopig kan de consument niet meer doen dan goed opletten welke bank hij kiest voor de grensoverschrijdende betaling. Het in rekening brengen van de transactie aan betaler én ontvanger is verboden, maar verder zijn en blijven de tarieven van de banken vrij - waarbij het voor de kosten vreemd genoeg niet uitmaakt of er geld naar een EMU-land als België of pakweg Suriname geboekt wordt. Wel kan tegenwoordig in elk EMU-land geklaagd worden bij een ombudsman; in Nederland is dat de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken in Den Haag. De banken hebben nog ruim anderhalf jaar de tijd om hun onderlinge afstemmingsproblemen voor de invoering van de euro op te lossen. De eerste kans om te komen tot één Europese financiële markt zonder barrières was op 1 januari 1999, toen de wisselkoersen van de Europese valuta werden gefixeerd. Die kans hebben ze in elk geval gemist. Het wachten is nu op 1 januari 2002, wanneer de euro ook in de Europese portemonnees verschijnt. |