Belofte maakt schuld geachte raad van Sint Oedenrode
Van: AANTEKENEN MET ONTVANGSTBEVESTIGING
t.a.v. de Staatssecretaris van VROM de heer P. van Geel, Postbus 20951, 2500 EZ 's-Gravenhage.
Betreft:
Ik heb nooit begrepen waarom de Gebr. van Aarle B.V. in het kritische dommeldalgebied van Sint Oedenrode een houtimpregneerbedrijf (milieucategorie 5) heeft mogen oprichten op sterk verontreinigde grond in strijd met het bestemmingsplan buitengebied en zonder de daarvoor vereiste Wm- en Wvo-vergunningen en dat al elf jaar lang in werking heeft mogen houden. Dit des te meer omdat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. met het geïmpregneerde hout mee jaarlijks zo'n 5650 kg. arseen (arseenzuur) en 7.900 kg. chroom VI (chroomtrioxide) op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht brengt. Vanaf 1992 tot op heden (2003) heeft het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al zo'n 62000 kg. arseen en 86000 kg chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht gebracht. Ik heb nooit begrepen dat burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel, Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, het ministerie van Justitie, de officier van Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken, de politie in Sint Oedenrode, de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De Nationale Ombudsman, Hare Majesteit de Koningin en de verantwoordelijke minister van VROM daartegen nooit handhavend of strafrechtelijk hebben opgetreden, ondanks mijn vele verzoeken daarom. Dit omdat de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het vergaderjaar van 1985 - 1986 het "Indicatief meerjarenprogramma 1986 - 1990" heeft vastgesteld en in dat meerjarenprogramma letterlijk het volgende staat geschreven (zie bijlage A): Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem en lucht. Chroom VI is een zwarte lijststof voor lucht. Het in het milieu brengen van deze zwarte lijststoffen moet vanwege hun milieuschadelijke stofeigenschappen zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit, afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek worden vermeden. Via een maximaal brongerichte aanpak vermijden dat er arseen en chroom VI in water, bodem en lucht wordt gebracht, betekent volgens mij: Geen arseen en chroom VI tot aan de kern toe in het hout persen en via dat geïmpregneerde hout op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht brengen. Met een maximale brongerichte aanpak vermijden dat er arseen en chroom VI in water, bodem en lucht wordt gebracht, betekent volgens mij zeker niet; dat voor het maximaal inbrengen ervan honderden miljoenen euro's milieusubsidie wordt uitgegeven. De minister van VROM denkt daar kennelijk anders over. Die heeft vier jaar lang 25-75% milieusubsidie uitgegeven aan consumenten die KOMO-gekeurd geïmpregneerd hout in de bouw hebben gebruikt (zie bijlage B). Het KOMO-keur staat voor duurzaamheid. Dit betekent dat juist in KOMO-gekeurd geïmpregneerd hout de maximale hoeveelheid aan arseen en chroom VI zit verwerkt. Dat geeft namelijk een maximale duurzaamheid aan betreffend hout. Met het verlenen van 25-75% milieusubsidie heeft de minister van VROM de verkoop van dit KOMO-gekeurd geïmpregneerd hout en dus de maximale dumping van arseen en chroom VI bij de consument in de huizen en tuin opgedrongen. Het niet gesubsidieerde onbehandelde hout was immers veel duurder. Toen ik de verantwoordelijke minister J.G.M. Alders van VROM van deze massale milieu- en mensvernietigende consequenties bij brief van 16 februari 1992 op de hoogte bracht (zie bijlage C) kreeg ik van hem daarop bij brief van 12 maart 1992 het volgende antwoord (zie bijlage D): ============================================================== U legt inmiddels een zeer groot tijdsbeslag op mijn medewerkers van het directoraat-generaal Milieubeheer, de Hoofdinspectie Milieuhygiëne en de Regionale Inspectie Milieuhygiëne. Ik ben van mening dat dit tijdsbeslag een thans niet meer te verantwoorden omvang is gaan aannemen. Dit te meer gezien de genoegzaam bekende wederzijdse standpunten en het feit dat uw brieven ons na serieuze bestudering geen nieuwe gezichtspunten opleveren. U noopt mij daarom thans een beslissing te nemen omtrent de behandeling van uw brief d.d. 16 februari j.l. en eventuele volgende brieven. Deze beslissing houdt in dat uw brieven voor kennisgeving zullen worden aangenomen., Een inhoudelijke beantwoording zal niet meer plaatsvinden. ============================================================== Vanaf dat moment had ik iedereen tegen, te weten:
Vanaf dat moment kregen wij 11 jaar lang te maken met vele levensbedreigingen, vernielingen, pogingen tot doodslag, politiebinnenvallen, dwangsomopleggingen, samenspanning in de buurt tegen mij, mijn vrouw, kinderen en ouders. Jarenlang heeft men geprobeerd om mij en mijn vrouw via mijn kinderen kapot te maken. Vanwege de vele levensbedreigingen hebben we onze kinderen zelfs tijdelijk uit huis moeten plaatsen. Onder voorzitterschap van de milieuofficier van justitie mr. G. Bos werden zelfs geheime samenspannende bijeenkomsten georganiseerd waarin de ene na de andere leugen werd verkondigd met de bedoeling ons kapot te maken (zie bijlage E). Op voorstel van de Regionaal Inspecteur H.A.M.A. de Vries van VROM heeft burgemeester P. Schriek zelfs ongevraagd en onaangekondigd GGD-arts H. Jans als vertrouwensarts op mij willen afsturen om mij voor goed en altijd uit te schakelen (zie bijlage F). Ik moest namelijk kost wat kost als geestelijk ziek bij justitie in de boeken komen. Het op mij afsturen van GGD-arts H. Jans als vertrouwensarts was immers een uiterste poging nu het eerder afschilderen van mij als querulant in het Eindhovens Dagblad door de verantwoordelijk milieuwethouder van Sint Oedenrode was mislukt (zie bijlage G). Ik was immers staatsgevaarlijk in de ogen van degenen die veel geld verdienden aan het dumpen van jaarlijks zo'n 5650 kg. arseen en 7.900 kg. chroom VI via het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. als dekmantel. Het is hierbij goed te weten dat burgemeester P. Schriek toentertijd ook voorzitter was van de GGD-Breda en GGD-arts H. Jans, die hij als vertrouwensarts op mij afstuurde, daar onder zijn voorzitterschap werkte (zie bijlage F). Voor deze dienstbaarheid aan de Staat der Nederlanden heeft GGD-arts H. Jans op 7 december 1992 uit de handen van mr. F.J.M. Houben, commissaris van de Koningin van Noord Brabant, de provinciale milieuprijs 1993 uitgereikt gekregen (zie bijlage H). Het is hierbij tevens goed te weten dat heden, maart 2003, burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode nog steeds voorzitter is van GGD Hart voor Brabant en dat dezelfde H. Jans onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode nog steeds aan het hoofd staat van het Provinciaal Bureau Medische Milieukunde voor Noord Brabant. Daarin moet dan ook de oorzaak worden gezocht dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. tot op de dag van vandaag hout mag blijven impregneren met arseen- en chroom VI-houdende wolmanzouten voor fabricage van o.a. kinderspeeltoestellen. Dat veel kinderen die op deze geïmpregneerde houten kinderspeeltoestellen hebben gespeeld, daarvan later ernstig ziek zullen worden tot de (kanker)dood erop volgt kan onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek en onder de deskundige(?) leiding van GGD-arts H. Jans immers toch altijd onder het kleed worden geveegd. Dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode, en nog zo'n 35-tal houtimpregneerbedrijven meer, door de achtereenvolgende ministers van VROM, Alders, de Boer en Pronk als dekmantelbedrijf zijn gebruikt om gezamenlijk jaarlijks zo'n miljoen kg. arseen en chroom VI, zijnde zwarte lijststoffen, in het milieu te dumpen kan ik feitelijk bewijzen met de door minister Alders van VROM uitgebrachte "Circulaire betreffende werkprogramma milieumaatregelen bij houtimpregneerbedrijven" van mei 1992. Overeenkomstig deze circulaire is aan het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. en aan de overige 35 houtimpregneerbedrijven, milieuvergunning afgegeven. Bij voorbrief van 20 mei 2002 heeft het ministerie van VROM aan betrokken besturen van de gemeenten (waaronder burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode), aan het Interprovinciaal overleg en de afzonderlijke provincies, de Unie van Waterschappen en de waterkwaliteitsbeheerders, de CUWVO, de regionale Inspecties Milieuhygiëne, de VHN en alle bekende houtimpregneerbedrijven, letterlijk het volgende geschreven (zie bijlage I): Voor de duidelijkheid merk ik op dat in deze circulaire geen uitspraken worden gedaan over de milieuaspecten van verduurzaamdheid in de gebruiks- en afvalfase. Dit betekent dat burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode overeenkomstig deze door Minister Alders van VROM uitgevaardigde circulaire van mei 1992 aan het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. milieuvergunning hebben verleend om met het geïmpregneerde hout mee tot op heden zo'n 62.000 kg. arseen en 86.000 kg. chroom VI zijnde zwarte lijststoffen, op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht te dumpen. Dit met de wetenschap dat:
Ieder bestuursorgaan dat betrokken is bij de uitvoering van deze wet, houdt er bij de uitoefening van zijn bevoegdheden rekening mee dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat:
Het door het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. geïmpregneerde hout is een product dat zoveel goed in water oplosbaar arseen en chroom VI bevat dat het op termijn per kuub verontreinigd (zie bijlage K):
Vanaf 1992 tot op heden heeft de Gebr. van Aarle B.V. als zo'n 50.000 m3 hout geïmpregneerd. Dit komt neer op een arseen en chroom VI verontreiniging op termijn van:
Ondanks deze wetenschap treedt hier niemand tegenop. De bevoegde gezagen niet, justitie niet, de politie niet, de milieu-inspectie niet, de Tweede Kamer niet, de Nationale Ombudsman niet, Hare Majesteit de Koningin niet, de rechtbanken niet, de Raad van State niet en zelfs de verantwoordelijke minister van VROM niet. Sterker nog de Minister van VROM heeft ervoor gezorgd dat deze enorme vergiftiging met de zwarte lijststoffen arseen en chroom VI via houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en zo'n 35 houtimpregneerbedrijven meer jaarlijks met honderden miljoenen euro's werd gesubsidieerd (zie bijlage B). Dit heb ik nooit begrepen. In de brief van 12 maart 1992 schrijft minister J.G.M. Alders van VROM dat op grond van deze genoegzaam wederzijdse standpunten over dit onderwerp door hem op mijn brief van 16 februari 1992 en mijn toekomstige brieven aan de minister van VROM niet meer inhoudelijk zal worden gereageerd. De daarop volgende minister M. de Boer en J.P. Pronk van VROM hebben dit door minister Alders in gang gezette standpunt consequent volgehouden en al mijn brieven aan hen over dit onderwerp nooit inhoudelijk beantwoord. Voormalig minister J.P. Pronk van VROM weigerde zelfs een besluit te nemen op mijn diverse gedane Wob-verzoeken over dit onderwerp, ondanks het feit dat hij daartoe wettelijk verplicht was. Jarenlang heb ik gedacht: Hoe is dit in Nederland toch mogelijk? Bij brief van 21 maart 2003, nummer 03/688, laten burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode daarover mij het verlossende antwoord toekomen (zie bijlage L). Betreffende brief is een besluit op mijn Wob-verzoek aan burgemeester en wethouder van Sint Oedenrode en ging vergezeld met een brief van 31 maart 1992 van voormalig minister J.G.M. Alders aan de voorzitter van de Vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In die brief van 31 maart 1992 heeft voormalig minister Alders aan de Tweede Kamer letterlijk het volgende geschreven. (zie bijlage M). ============================================================== Stafbureau Managementteam Aan:
Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018, 2500 EA 's-Gravenhage.
Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum MB-92-99 17 maart 1992 SBM/27392009 31 maart 1992Onderwerp: Brief van de heer Van Rooij te Sint Oedenrode
Naar aanleiding van de brief, die de heer Van Rooij te Sint Oedenrode u op 25 februari 1992 stuurde en die u naar mij doorstuurde met het verzoek om een reactie, deel ik u het volgende mede. De heer Van Rooij woont naast het houtimpregneerbedrijf Van Aarle B.V. De heer Van Rooij maakt zich al geruime tijd erg bezorgd over de door de firma Van Aarle gebruikte houtverduurzamingsmiddelen, de werkwijze van het bedrijf en de consequenties van dit alles voor mens en milieu. Zijn zorg brengt hij tot uitdrukking door mij bij voortduring uitgebreide brieven, begeleid door talloze kopieën, te schrijven, waarin hij talrijke vragen over deze en aanverwante materie stelt. Brieven van gelijke inhoud of strekking stuurt de heer Van Rooij ook naar collega-ministers, de hoofdinspecteur voor de milieuhygiëne de regionaal inspecteur milieuhygiëne in Noord Brabant, de Nationale Ombudsman, de Raad van State en vele anderen. Om u een indruk te geven volgt in de bijlage een - niet uitputtend - overzicht van zijn correspondentie aan VROM/DGM en overige instanties. Ik waardeer het in hoge mate als burgers een grote betrokkenheid vertonen bij de milieuproblemen waarmee de Nederlandse samenleving wordt geconfronteerd. De wijze waarop de heer Van Rooij zijn betrokkenheid uit, legt echter een zeer groot tijdsbeslag op medewerkers van het directoraat-generaal Milieubeheer, de Hoofdinspectie Milieuhygiëne en de Regionale Inspectie Milieuhygiëne te Noord Brabant. Ik ben van mening dat dit tijdsbeslag, veroorzaakt door één burger, een thans niet meer te verantwoorden omvang is gaan aannemen. Dit te meer gezien de genoegzaam, bekende wederzijdse standpunten en het feit dat zijn brieven ons na serieuze bestudering geen nieuwe gezichtspunten opleveren. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de klachten worden ingegeven door het feit dat de heer Van Rooij niet het antwoord krijgt dat hij graag wil hebben. Dit heeft mij ertoe gebracht een beslissing te nemen omtrent de behandeling van brieven van de heer Van Rooij. Deze beslissing houdt in, dat zijn brieven voor kennisgeving zullen worden aangenomen. Een inhoudelijke beantwoording zal niet meer plaatsvinden. Naar aanleiding van een brief, die de heer Van Rooij mij op 16 februari j.l. stuurde, heb ik de heer Van Rooij op 12 maart j.l. een brief van hierboven genoemde strekking gestuurd. Een kopie heb ik voor uw informatie bijgevoegd. Overigens heb ik ook de Nationale Ombudsman, de heer mr. drs. M. Oosting, mijn beslissing meegedeeld. Inmiddels ontving ik verzoeken van het Kabinet der Koningin en de Minister van Binnenlandse Zaken, aan wie Van Rooij zijn brief d.d. 25 februari 1992 onder meer ook heeft gestuurd, tot behandeling van deze brief. Zowel de directeur van het Kabinet der Koningin, de heer drs. F.E.R. Rhodius, als minister van Binnenlandse Zaken heb ik van mijn besluit op de hoogte gebracht. Hoogachtend,
De Minister van Volkshuisvesting J.G.M. Alders Bijlage:
============================================================== Met deze brief is het nog ontbrekende puzzelstuk terecht waarmee voor mij alle vragen zijn opgelost. Met deze brief d.d. 31 maart 1992 van voormalig milieuminister Alders aan de Tweede Kamer is het volgende feitelijk bewezen: 1. De brief van 12 maart 1992 aan mij had minister Alders als bijlage bijgevoegd. Mijn onderliggende brief van 16 februari 1992 aan de minister van VROM, waar zijn brief van 12 maart 1992 een antwoord op is, heeft hij voor de leden van de Vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal opzettelijk achtergehouden. Mijn onderliggende brief van 16 februari 1992 aan minister Alders vindt u daarom hier alsnog bijgevoegd (zie bijlage C). Uit de inhoud kunt u niet anders concluderen dan dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. door de georganiseerde misdaad (Hickson Garantor) wordt gebruikt als dekmantelbedrijf om daarmee letterlijk alles te vergiftigen met de kankerverwekkende stoffen arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) omwille van de winst voor enkelen. Ter wille van de bescherming van deze georganiseerde misdaad, die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel, heeft voormalig minister Alders van VROM dit voor alle Tweede Kamerleden verzwegen. 2. Van deze brief van 31 maart 1992 aan de vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer heeft voormalig minister Alders van VROM aan mij nooit een afschrift verstuurd. Ik heb om die reden daarop nooit inhoudelijk naar de Tweede Kamer kunnen reageren. Ook dit moet voormalig minister Alders toentertijd gedaan hebben ter wille van de bescherming van de georganiseerde misdaad, die de Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantelbedrijf. Een andere reden kan ik namelijk niet bedenken. 3. Van deze brief van 31 maart 1992 aan de Vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer heeft voormalig minister Alders wel een kopie verstuurd aan de gemeente Sint Oedenrode, die als bevoegd gezag moet toezien op de naleving van de wetgeving bij het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. Ook dit moet voormalig minister Alders toentertijd gedaan hebben ter wille van de bescherming van de georganiseerde misdaad, die de Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantelbedrijf. Een andere reden kan ik namelijk niet bedenken. Met de inhoud van vorenstaande brief d.d. 31 maart 1992 van minister Alders van VROM aan de Tweede Kamer en mijn 3-tal bovengenoemde reactie's daarop, heb ik feitelijk bewezen dat onze voormalige minister van VROM J.G.M. Alders met misbruik van zijn bevoegdheden heeft weten te bewerkstelligen dat de gemeente Sint Oedenrode, het waterschap de Dommel, Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie, de lokale politie, de gehele Tweede Kamer, de Nationale Ombudsman mr. drs. M. Oosting en zelfs de directeur van het Kabinet de Koningin drs. F.E.R. Rhodius als een groot blok tegen mij hebben samengespannen omwille van de winst van de georganiseerde misdaad die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel. Om deze zware georganiseerde misdaad onder leiding van de minister van VROM ook in de toekomst veilig te stellen en uit te kunnen breiden heeft minister Alders van VROM in 1992 op deze wijze weten te bewerkstelligen dat hij nooit meer inhoudelijk behoeft te reageren op mijn toekomstige brieven over dit onderwerp en dat ook mijn klachten daartegen bij de Nationale Ombudsman, de Tweede Kamer, Hare Majesteit de Koningin voortaan voor kennisgeving zullen worden aangenomen. Zijn opvolgende ministers M. de Boer en J.P. Pronk hebben om die reden nooit inhoudelijk gereageerd op mijn vele inhoudelijk zeer goed gemotiveerde brieven en zelfs op Wob-verzoeken over dit onderwerp weigerde minister Pronk een besluit te nemen. Burgemeester en wethouders en de raad van de gemeente Sint Oedenrode zijn hiervan allen op de hoogte en hebben daarmee weet van het feit dat geen enkele overheidsinstantie hen nog op de vingers durft te tikken, wanneer zij de wet overtreden. Hier ligt dan ook de oorzaak dat na zo'n 11 jaar de gemeente Sint Oedenrode heeft kunnen uitgroeien tot het centrum van de misdaad van Nederland. Daarbij is Palermo in Italië een bagatel, geloof me. Recent nog heeft op advies van de bezwaren- en adviescommissie de gehele raad van de gemeente Sint Oedenrode beslist dat aan huidig CDA-voorzitter J. Jansen (voorheen milieuwethouder en loco-burgemeester) zo'n 50.000,- euro overheidsgeld wordt uitgegeven voor de persoonlijke verrijking van hemzelf, zonder dat hij daar recht op heeft. Mijn verzoek om inspraakrecht hierover in de raadsvergadering van 27 maart 2003 werd onrechtmatig afgewezen (zie bijlage N). Zo diep zit intussen de corruptie in sint Oedenrode. Bij uitspraak van 14 maart 2003, nummer 200300651/1, heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van 18 december 2002 van burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode geschorst. Hiermee heeft ons hoogst administratieve rechtscollege beslist dat de Gebr. van Aarle B.V. al vanaf 11 augustus 1992 tot op heden (11 jaar lang) de kankerverwekkende stoffen arseen en chroom VI naar de lucht heeft uitgestoten zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning. Dit betekent dat ik mijn vrouw en kinderen, maar ook de andere buurtbewoners rondom het bedrijf van de Gebr. van Aarle B.V., deze met arseen en chroom VI vergiftigde lucht al 11 jaar lang hebben moeten inademen. Omdat zowel arseen als chroom VI genotoxische carcinogene stoffen zijn, is de kans groot dat ik, mijn vrouw en kinderen - maar ook de andere buurtbewoners - als gevolg van deze 11 jaar lange blootstelling aan arseen en chroom VI, binnen 5 tot 40 jaar na deze blootstelling, daarvan ernstig ziek zullen worden totdat de (kanker) dood daarop volgt. Dit des te meer deze stoffen ook gemakkelijk via de huid het lichaam binnendringen. Dit schrijf ik vanuit mijn deskundigheid als hogere veiligheidskundige met gecertificeerde vakbekwaamheid en Europese erkenning (zie bijlage O en P). Ondanks dat word ik door de milieuwethouder van de gemeente Sint Oedenrode in het Eindhovens Dagblad éénzijdig afgeschilderd als "paranoïde" (zie bijlage G) en stuurt burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode ongevraagd en onaangekondigd vertrouwensarts H. Jans van de GGD-Breda op mij af met de mededeling om mij onder vier ogen te spreken; zogenaamd om mij van meer juiste informatie te voorzien (zie bijlage F). Ook de Europese Commissie heeft mij recent hierover in hun op 6 januari 2003 uitgevaardigde richtlijn 2003/02/EC in het gelijk gesteld en beslist dat vanaf 26 januari 2003 de richtlijn in werking is getreden en al het door de Gebr. van Aarle B.V. geïmpregneerde hout niet meer met de blote hand mag worden aangeraakt. Dit omdat dit hout hoogst kankerverwekkende stoffen bevat die dwars door de huid het lichaam binnendringen, waardoor degenen die betreffend hout aanraken daar later kanker van kunnen krijgen of ernstig ziek worden. Als onderbouw daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Europa verbiedt geïmpregneerd hout" uit het Katholiek Nieuwsblad van 24 januari 2003 (zie bijlage Q). Vanwege het feit dat ondanks deze op 26 januari 2003 van kracht geworden EG-richtlijn 2003/02/EC van u over geheel Nederland, waaronder bij de Gebr. van Aarle B.V., dit geïmpregneerde hout nog mag worden verkocht voor zelfs kinderspeeltoestellen, mag worden aangeraakt met de blote handen, mag worden verbrandt in houtkachels en open haarden en met milieusubsidie mag worden bijgestookt in kolengestookte electriciteitscentrales voor de opwekking van groene stroom, bevestigen nogmaals dat ons ministerie van VROM zelf aan het hoofd staat van deze zware georganiseerde misdaad die ook het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al 11 jaar lang als dekmantelbedrijf gebruiken. Dat deze misdaad onder leiding van het ministerie van VROM na 11 jaar de gehele Nederlandse politiek in haar greep heeft kunt u lezen in o.a. bijgevoegd artikel "Arsenicum en oude Kok" uit het Algemeen Dagblad van 12 februari 2003 (zie bijlage R). Ook de Europese Commissie heeft bij brief van 4 maart 2003 mij bericht dat zij een onderzoek gaan instellen naar deze overheidsmisdaad onder leiding van het ministerie van VROM. In die brief dd. 4 maart 2003 bericht de Europese Commissie mij o.a. letterlijk het volgende (zie bijlage S). In uw brief van 29 september 2002 geeft u nader aan waartegen uw klacht gericht is. Op basis van de informatie uit deze brief, ben ik tot de conclusie gekomen dat bepaalde aspecten van uw klacht onder de bevoegdheid van het Directoraat-generaal Ondernemingen vallen. Het gaat hierbij om bezwaren tegen de productie en verkoop van met arseenzuur en chroomtrioxide geïmpregneerd hout en die gericht tegen het gebruik van vliegas, dat vrijkomt uit de verbranding van dit hout, bij de productie van, onder meer, cement, asfalt en bakstenen. Ik heb daarom de informatie overgemaakt aan dat Directoraat-generaal met het verzoek deze bezwaren verder te behandelen. Uw bezwaren tegen de afvalverbranding van geïmpregneerd hout zullen verder door mijn diensten worden behandeld. Met behulp van de informatie in uw brief zal uw klacht nader onderzocht worden teneinde na te gaan of er van een inbreuk op het geldende gemeenschapsrecht sprake is. Wij zullen u zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van het resultaat van dit onderzoek. Al deze misdaad is het gevolg van het feit dat voormalig minister van VROM J.G.M. Alders bij brief van 12 maart 1992 (zie bijlage D) heeft beslist dat mijn brief van 16 februari 1992 aan hem (zie bijlage C), en al mijn toekomstige brieven aan de minister van VROM over dit onderwerp, niet meer inhoudelijk zullen worden beantwoord. CONCLUSIE/SCHADEAANSPRAKELIJKSTELLING. Op grond van bovengenoemde feiten kan niet anders worden geconcludeerd dan dat u als staatssecretaris van milieu namens de Staat der Nederlanden verantwoordelijk en aansprakelijk bent voor de hierboven beschreven misdaad rondom het bedrijf Gebr. van Aarle B.V., hetgeen door de vorige ministers Alders, de Boer en Pronk van VROM is veroorzaakt. Ik richt aan u het nadrukkelijke verzoek om deze georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. onmiddellijk te stoppen, persoonlijk in te grijpen en mij dat schriftelijk te bevestigen. Ook richt ik aan u het nadrukkelijke verzoek mij per kerend schrijven te bevestigen dat u vanaf heden mijn brieven over dit onderwerp inhoudelijk zult beantwoorden. Ook richt ik aan u het nadrukkelijke verzoek mij per kerend schrijven te bevestigen dat u al mijn brieven aan de minister van VROM beginnende met mijn brief van 16 februari 1992 (zie bijlage C), en al mijn brieven daarna tot op heden, alsnog inhoudelijk zult beantwoorden. Als gevolg van deze door uw voorgangers georganiseerde en gecoördineerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V., hetgeen al ruim 15 jaar voortduurt, hebben ik, mijn vrouw, kinderen en ouders daarvan grote materiele en immateriële schade ondervonden. Voor al deze schade en nog komende schade stellen wij u (Staat der Nederlanden) hierbij volledig verantwoordelijk en aansprakelijk. Ik verzoek u mij per kerend schrijven te berichten of u die schade accepteert, ja of nee? Zo nee, dan zal ik die middels het starten van juridische procedures op u (Staat der Nederlanden) verhalen. Daarbij zal een afschrift van deze brief worden overlegd. Een afschrift van deze brief heb ik laten publiceren bij de Sociale databank Nederland (SDN) op internet www.sdnl.nl/ekc-vr35.htm Uw antwoord op deze brief, of het uitblijven van een antwoord daarop, zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst. Het komt mij voor dat een onverwijld antwoord in de reden ligt. Hoogachtend, Ing. A.M.L. van Rooij J.E.M. van Rooij - van Nunen Milieu- en veiligheidskundige. C.c.
Bijlage:
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-vr35.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141