Prangende vragen rond Kort Geding van St. Natuur en Milieu tegen Edelchemie Panheel


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

       Sint Oedenrode,
       14 december 1997.

       tevens verstuurd per
       fax 030 - 2331311
       op 14 december 1997.

Mijn kenmerk: LN/14127

Betreft: Prangende vragen rond Kort Geding van Stichting Natuur en Milieu tegen Edelchemie te Panheel

Aan:

  • R. Beckers (voorzitter).
  • A. van den Biggelaar (directeur)
  • Prof. L. Reijnders (milieukundige)
    Stichting Natuur en Milieu,
    Donkerstraat 17,
    3511 KB Utrecht.


Geachte Mevrouw Beckers en Heren van den Biggelaar en Reijnders,

    U bent verantwoordelijk voor hetgeen Stichting Natuur en Milieu doet.

Ik richt deze brief om die reden aan:

  • R. Beckers als voorzitter
  • A. van den Biggelaar als directeur
  • Prof. L. Reijnders als milieukundige.

Aan U alle drie wil ik kenbaar maken dat mij de handelwijze van Stichting Natuur en Milieu, inzake het aangespannen Kort Geding tegen Edelchemie, uitermate bevreemdt. Om die reden wil ik U de volgende vragen voorleggen:

    Vraag 1:

Vóórdat Stichting Natuur en Milieu het Kort Geding tegen Edelchemie had aangespannen heb ik telefonisch contact gehad met directeur A. van den Biggelaar. Hij heeft mij toen beloofd dat ik vanuit mijn deskundigheid de kans krijg om Stichting Natuur en Milieu van informatie te voorzien alvorens tegen Edelchemie een Kort geding wordt aangespannen. Waarom is A. van den Biggelaar zijn belofte jegens mij niet nagekomen, ondanks het feit Stichting Natuur en Milieu mijn deskundigheid en onafhankelijke positie al jarenlang waardeert?

    Vraag 2:

Waarom krijgt directeur ir. L.M.M. Nevels van Edelchemie van Stichting Natuur en Milieu niet de kans om zijn verhaal te vertellen, alvorens tegen zijn bedrijf een Kort Geding wordt gestart?

    Vraag 3:

Waarom werkt Stichting Natuur en Milieu nauw samen met de RIVM (Ir. J.J.G. Kliest) en de Inspectie Milieuhygiëne van Noord Brabant en Limburg, waarvan ik U de bewijslast kan geven dat zij vanwege belangenverstrengeling niet betrouwbaar zijn?

    Vraag 4:

Waarom wil Stichting Natuur en Milieu van mij niet de bewijslast hebben dat de RIVM (Ir. J.J.G. Kliest) en de Inspectie Milieuhygiëne van Noord Brabant en Limburg niet betrouwbaar zijn?

    Vraag 5:

Waarom wordt een Kort Geding gestart tegen Edelchemie en niet tegen Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg? Het is toch de Provincie die dit toestaat en geen gebruik maakt van haar bevoegdheid om toepassing van bestuursdwang en dwangsom.

    Vraag 6:

De normaal te volgen procedure bij overtreding van voorschriften uit de milieuvergunning is alsvolgt:

  • Stichting Natuur en Milieu richt een verzoek om bestuursdwang en/of dwangsom aan het bevoegde gezag, zijnde Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg.
  • Gedeputeerde Staten nemen daarop binnen 6 weken een besluit
  • Tegen betreffend besluit kan Stichting Natuur en Milieu bij Gedeputeerde Staten een bezwaarschrift indienen en de voorzitter van de Raad van State om schorsing verzoeken.

Waarom wijkt Stichting Natuur en Milieu af van deze normaal te volgen gerechtelijke procedure?

    Vraag 7:

Waarom wil Stichting Natuur en Milieu persé een Kort Geding bij de rechtbank in Roermond die wordt voorgezeten door fgd. President G.M.P. Brouns, terwijl intussen toch bekend moet zijn dat de milieuwethouder van de Gemeente Heel, waarbinnen Edelchemie is gelegen, ook Brouns heet en die milieuwethouder kost wat kost Edelchemie weg wil hebben.

    Vraag 8:

Vindt U het niet verstandig om vóórafgaande aan het Kort Geding de mogelijke familiebanden tussen fgd.President G.M.P. Brouns en milieuwethouder Brouns van de gemeente Heel na te trekken?

    Vraag 9:

Bij faxbericht van 11 december 1997 maakt mr. M.A. Robesin mij kenbaar dat Stichting Natuur en Milieu in haar gestarte Kort Geding tegen Edelchemie zich vooral baseert op de in haar opdracht door het bureau PRA uitgevoerde metingen. Ik heb betreffend rapport van Project Research Amsterdam B.V. (PRA) van juli 1997 bestudeerd. Ik kon daarbij mijn ogen niet geloven. Naar aanleiding daarvan heb ik de volgende vragen:

  • De metingen zijn gebaseerd op de subjectieve bevindingen van een 8-tal snuffelaars met speciale neuzen. Vindt U dit voldoende objectief?
  • Hoe vindt de ijking van de neuzen van bovengenoemd 8-tal snuffelaars plaats?
  • Hoe vindt de jaarlijkse calibratie van de neuzen van betreffend 8-tal snuffelaars plaats?
  • Heeft U onderzoek laten verrichten naar het mogelijk crimineel verleden van betreffend 8-tal snuffelaars?
  • Bent U er zeker van dat betreffend 8-tal snuffelaars integer zijn?
  • E.M. Suselbeek en drs. F.J.H. Vossen van Project Research Amsterdam B.V. hebben betreffend snuffelrapport van juli 1997 niet ondertekend. Vindt U dat niet nodig?
  • Adjunct-directeur Frans Vossen van Project Research Amsterdam B.V. stuurt bij brief van 24 januari 1997 de resultaten verspreidingsberekeningen Edelchemie aan Stichting Natuur en Milieu. Hij begint zijn brief met "beste Marga" en eindigt zijn brief zonder handtekening. Vindt U dit juridisch correct?
  • Project Research Amsterdam B.V. zet niet op zijn brieven onder welk nummer zij bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven. Om die reden heb ik hen hierover telefonisch benaderd. Zij weigerden mij betreffend nummer door te geven. Vindt U dit niet bedenkelijk?
  • De vergunning verlenende instanties hebben zich te houden aan de Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER) en aan de daarin beschreven meetmethoden. De door de 8 snuffelaars uitgevoerde meting staat daarin beschreven en mist om die reden elke wettelijke status. Waarom onderbouwt Stichting Natuur en Milieu haar Kort Geding tegen Edelchemie met de resultaten van subjectieve metingen die niet wettelijk erkend zijn.
  • De technische voorschriften waaraan de 8 snuffelaars met speciale neuzen zich te houden hebben moeten op grond van de notificatierichtlijn van de EG (Securitel-arrest) overeenkomstig richtlijn 83/189/EEG worden genotificeerd. Navraag bij de EG maakt duidelijk dat er geen technische voorschriften voor snuffelaars met speciale neuzen zijn genotificeerd. Tevens heb ik begrepen dat de EG die ook nooit zal notificeren. Dit betekent dat de resultaten van genoemde subjectieve snuffelmetingen strijdig zijn met het Europese recht. Waarom onderbouwt Stichting Natuur en Milieu haar Kort Geding tegen Edelchemie met de resultaten van subjectieve metingen die tot stand zijn gekomen in strijd met het Europese Recht?
  • Een bekend spreekwoord is "Wie zijn neus schendt, schendt ook zijn aangezicht". Vindt U niet dat dit ook voor Stichting Natuur en Milieu geldt als zij op grond van genoemde snuffelmetingen het Kort geding op 19 december a.s. laten doorgaan?

    Vraag 10:

De vergunning verlenende instanties hebben zich te houden aan de Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER). Daarin staat opgenomen het rijksbeleid geur, welke het Directoraat-Generaal Milieubeheer bij brief van 30 juni 1995 (kenmerk:LE/LV/AJS95.16B) met als nummer MBL 276-95004 aan de colleges van Gedeputeerde Staten van provincies en colleges van Burgemeester en Wethouders van Gemeenten heeft verstuurd. Betreffend beleidsvoorschrift bevat een lijst van een 16-tal categorie-1 branches die veel geuroverlast veroorzaken. Als categorie-1 branche worden ook de rioolwaterzuiveringsinstallaties genoemd. Op grond van de NER is om die reden het rioolwaterzuiveringsbedrijf pal langs Edelchemie al vanaf 1995 wettelijk verplicht tot het laten uitvoeren van een geuronderzoek. Waarom start Stichting Natuur en Milieu tegen deze wettelijke overtreding van het naast Edelchemie liggende rioolwaterzuiveringsbedrijf geen Kort Geding?

    Vraag 11:

Het bedrijf van Edelchemie wordt in de NER niet als categorie-1 branche genoemd. Dit betekent dat Edelchemie weinig of geen geuroverlast veroorzaakt. Edelchemie overtreedt om die reden niet de wettelijke voorschriften uit de NER. Waarom start Stichting Natuur en Milieu tegen Edelchemie een Kort geding terwijl die voldoet aan de wettelijke voorschriften vanuit de NER?


    Conclusie

Wanneer de directie van Stichting Natuur en Milieu inzake Edelchemie de moeite had genomen om naar mij te luisteren dan had ik bovengenoemd 11-tal vragen niet behoeven te stellen. Een 4-tal pogingen van mij om hierover met de directie van Stichting Natuur en Milieu overleg te plegen zijn mislukt. Stichting Natuur en Milieu stelt mij daarin uitermate teleur.

Om die reden wil ik U vragen mijn bovengenoemd 11-tal vragen met eenduidige bewoordingen vóór 17 december 1997 schriftelijk te beantwoorden. Uiteraard kan schriftelijke beantwoording achterwege blijven wanneer Stichting Natuur en Milieu besluit tot intrekking van het reeds gestarte Kort Geding tegen Edelchemie.

Daarop volgend zou ik een door Stichting Natuur en Milieu georganiseerde ronde tafel bijeenkomst, waarbij vanzelfsprekend Milieudefensie, De Kleine Aarde, NIVON, Edelchemie ,Stichting SDN en ondergetekende aanwezig zijn, om te komen tot een onafhankelijk oordeel over de grote milieuwinst van de nuloptie-technologie van Edelchemie erg op prijs stellen.

Vertrouwend op uw schriftelijke reactie vóór 17 december 1997, teken ik,

Met vriendelijke groeten,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige


    Ing. A.M.L. van Rooij,
    Milieu- en veiligheidskundige.


C.c.

  • H. v.d. Wiel, Milieudefensie te Amsterdam
  • J. Juffermans, De Kleine Aarde te Boxtel.
  • A. Nigten, NIVON te Amsterdam
  • Ir. L.M.M. Nevels, Edelchemie te Panheel.
  • R.M. Brockhus, Stichting Sociale Databank Nederland (SDN), te Huizen.