't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386
Aantekenen.
Per fax 070-3651380
Mr. P. van Dijk, Voorzitter van de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak,
Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Sint Oedenrode, 23 december 2001.
Tevens, verstuurd per fax 070 - 3651380 op 23 december 2001.
Ons kenmerk: SDN/18121/VV.
Uw nummer: 200106224/1 en 200106226/1
Ons kenmerk: SDN/18121/B
Uw nummer: 200106224/2/M2 en 200106226/2/M2
Betreft: Stichting Sociale Databank Nederland (appellant)/
Ons beroepschrift met bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening d.d. 18 december 2001 tegen de weigering om te beschikken op ons dwangsomverzoek van 14 november 2001 door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant.
Geachte voorzitter mr. P. van Dijk,
Op grond van ondergenoemde feitelijke onderbouw komen wij tot de volgende conclusie:
- De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State legt haar, vanuit de Grondwet opgelegde, wettelijke verplichtingen naast zich neer. Dit is onacceptabel.
- Mr. P. van Dijk, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gebruikt ambtenaar P.A.L.D. Hooijmaijers op onjuiste wijze en als 'dekmantel' om daarmee zijn eigen verantwoordelijkheid te ontlopen. In opgemelde zaak splitst voorzitter mr. P. van Dijk een zaak op in twee zaken, waardoor onnodig dubbel griffierecht betaald moet worden.
- Ingeval voorzitter mr. P. van Dijk de hieronder in zijn opdracht gecreëerde bestuurlijke chaos niet onmiddellijk corrigeert, en op ons opgemeld verzoek om voorlopige voorziening (met bijbehorend beroepschrift) d.d. 18 december 2001 niet positief beslist, dan heeft hij daarmee (in samenhang met dit schrijven) onherroepelijke jurisprudentie laten ontstaan dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State haar bevoegdheden misbruikt om wetsovertreders te beschermen. In dat geval zullen wij Hare Majesteit verzoeken de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te ontbinden. Daarbij zal een afschrift van deze brief worden overlegd.
Intussen is algemeen bekend dat, onder uw voorzitterschap, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is uitgegroeid tot een politieke rechtbank die haar bevoegdheden misbruikt om daarmee de vergiftigingspolitiek van onze overheid te gedogen.
In de Grondwet is de parlementaire democratie verankerd. De Grondwet regelt de bevoegdheden van het parlement, de ministers en de koningin. Daarin staat ook hoe gemeenten en provincies moeten functioneren, hoe wetten worden gemaakt en hoe de rechtspraak in zijn werk gaat. Maar belangrijk is ook dat de grondrechten en plichten van alle Nederlanders in de grondwet staan opgenomen. Belangrijke grondrechten zijn o.a.
- het recht op gelijke behandeling van iedereen die zich in Nederland bevindt.
- het recht op recht dat wil zeggen iedereen kan zich tot de rechter wenden.
De grondwet geeft ook plichten aan de overheid. De overheid heeft de grondwettelijke plicht om tegen wetsovertredingen handhavend op te treden, zeker als die wetsovertredingen ons milieu voor eeuwig vergiftigen en de volksgezondheid in gevaar brengt (art. 21 en 22 Grondwet).
In geval overheden zich hiervan niets aantrekken, en verontruste burgers spannen daartegen een bestuursrechtelijk geschil aan bij de rechtbank (Raad van State), dan heeft deze rechtbank de grondwettelijke plicht te beslissen dat betreffende bevoegde gezagen daartegen handhavend moeten optreden. Juist deze aan de Raad van State opgelegde grondwettelijke plicht wordt onder uw voorzitterschap al jarenlang genegeerd.
U gaat daarbij zelfs nog verder. Onder uw voorzitterschap worden alle mogelijke en onmogelijke valkuilen en trucs bedacht om daarmee de wetovertredende overheden behulpzaam te zijn. Door uw toedoen gaan degenen die de wet overtreden, die omwille van de winst voor enkelen letterlijk alles vergiftigen en verkankeren en daarmee zich feitelijk schuldig maken aan genocide op termijn, steeds vrijuit. Om hierin uw eigen verantwoordelijkheden te ontlopen noodzaakt u ambtenaren tot een dergelijk handelen.
In het onderhavige geval is feitelijk bewezen dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ingevolge artikel 18:11 Wm juncto 5:34 Awb, uiterlijk binnen 4 weken een beschikking hadden moeten geven op ons dwangsomverzoek van 14 november 2001. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben de maximaal wettelijke termijn opzettelijk overtreden om daarmee het wetovertredende bedrijf Mourik uit Groot-Ammers, zonder de daarvoor vereiste vergunningen de in geding zijnde baggerwerkzaamheden te laten uitvoeren. Dit omdat het bedrijf Mourik deze wetsovertredingen uitvoert in samenspanning met de gemeente Eindhoven. De gemeente Eindhoven gebruikt het bedrijf Mourik als 'dekmantel' om op een goedkope wijze van hun ca. 25.000 m3 vergiftigde baggerspecie uit de Oude Gracht af te komen.
Mijnheer van Dijk uw hieronder beschreven handelwijze maakt duidelijk dat u van ons hoogste rechtscollege, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een wetten overtredende organisatie hebt gemaakt die wetovertredende overheden beschermt en de rechtzoekende Nederlandse burgers niet alleen het bos instuurt, maar ook nog op een manipulatieve, onrechtmatige wijze fl. 900,- te veel aan griffierecht laat betalen.
Mijnheer van Dijk, in opgemelde zaak heeft u als volgt gehandeld:
- Ons beroepschrift d.d. 18 december 2001 (kenmerk: SDN/18121/B) en bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening d.d. 18 december 2001 (kenmerk: SDN/18121/VV), tegen de weigering om te beschikken op ons dwangsomverzoek van 14 november 2001 (kenmerk: SDN/14111/VZ) door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, hebt u op 18 december 2001 ontvangen (zie bijlage A en B).
- U noodzaakt uw ambtenaar P.A.L.D. Hooijmaijers tot de volgende handelwijze, om daarmee zelf uw verantwoordelijk te ontlopen.
- Aan ons beroepschrift d.d. 18 december 2001 tegen de weigering om te beschikken door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant worden in uw opdracht plotseling twee nummers toegekend, te weten:
- nummer 200106224/2/M2 (zie bijlage C). U schrijft fl. 450,00 aan griffierecht af van onze rekening courant en stuurt betreffend beroepschrift ter afhandeling door aan de wetsovertredende Gedeputeerde Staten van Noord Brabant om het te laten behandelen als bezwaarschrift. U doet dat met de wetenschap dat de behandeling van ons beroepschrift niet moet geschieden door het bevoegde gezag zelf, die opzettelijk de wet heeft overtreden, maar dat dit door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet gebeuren.
- nummer 200106226/2/M2 (zie bijlage D). U schrijft fl. 450,00 aan griffierecht af van onze rekening courant en stuurt hetzelfde beroepschrift ook ter afhandeling door naar het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel om het te laten behandelen als bezwaarschrift. U doet dit met de wetenschap dat wij geen zaak aanhangig hebben gemaakt tegen het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Dit met de bedoeling om ons beroepschrift d.d. 18 december 2001, tegen de weigering om te beschikken door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, diffuus te maken ten gunste van degenen die de wet overtreden.
- aan ons verzoek om voorlopige voorziening d.d. 18 december 2001 tegen de weigering om te beschikken door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant worden in uw opdracht twee nummers toegekend, te weten:
- nummer 200106224/1 (zie bijlage E). U schrijft fl. 450,- aan griffierecht af van onze rekening courant en maakt ons bij aangetekend schrijven van 20 december 2001 kenbaar dat ons verzoekschrift tegen Gedeputeerde Staten van Noord Brabant vooralsnog niet in behandeling genomen kan worden omdat de machtiging niet goed is en de statuten van de Stichting Sociale Databank Nederland niet zijn overlegd. U geeft ons daarbij tot 4 januari 2002 de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. U doet dit met de wetenschap dat het bedrijf Mourik uit Groot-Ammers op 1 januari 2002 zijn illegale baggerwerkzaamheden dan heeft afgerond. U doet dit tevens met de wetenschap dat het in behandeling nemen van dit verzoek om voorlopige voorziening, na afronding van deze illegale baggerwerkzaamheden, voor ons per definitie een verloren zaak wordt. Op deze wijze hebt u weten te realiseren dat degenen, die de wet overtreden, hun illegale baggerwerkzaamheden ongestoord hebben kunnen afronden en dat degene, die deze wetsovertreding tijdig aanhangig heeft gemaakt, onrechtmatig fl. 450,- aan griffierecht heeft moeten betalen. Om te voorkomen dat dit in deze zaak gebeurt hebben wij u op 21 december 2001, omstreeks 15.15 uur, de verzochte gecorrigeerde machtiging en statuten van de Stichting Sociale Databank Nederland laten toekomen (zie bijlage F). Daarbij hebben wij u nadrukkelijk verzocht om op 21 december 2001 voor 17.00 uur op dit verzoek om voorlopige voorziening een beslissing te nemen. De illegale baggerwerkzaamheden waren toen nog bezig. Ondanks dit nadrukkelijk verzoek hebben wij heden 23 december 2001 van u nog geen beslissing mogen ontvangen. Wel is geconstateerd dat het bedrijf Mourik intussen is begonnen met het afronden van zijn illegale baggerwerkzaamheden en het opruimen ervan. Het moge u duidelijk zijn, dat als u op dit verzoek om voorlopige voorziening (met bijbehorend beroepschrift) niet positief beslist, u daarmee (in samenhang met dit schrijven) onherroepelijke jurisprudentie laat ontstaan dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State haar bevoegdheden misbruikt om de wetovertreders te beschermen.
- Nummer 200106226/1 (zie bijlage G), U schrijft fl. 450,- aan griffierecht af van onze rekening courant en maakt ons bij schrijven van 20 december 2001 kenbaar dat ons verzoekschrift tegen het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel vooralsnog niet in behandeling genomen kan worden omdat de machtiging niet goed is en de statuten van de Stichting Sociale Databank Nederland niet zijn overlegd. U geeft ons daarbij tot 4 januari 2002 de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. U doet dit met de wetenschap dat wij geen zaak aanhangig hebben gemaakt tegen het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Dit met de bedoeling ons verzoek om voorlopige voorziening d.d. 18 december 2001, tegen de weigering om te beschikken door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, diffuus te maken ten gunste van degenen die de wet overtreden.
PERSBERICHT
Mijnheer van Dijk, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, om te voorkomen dat u dit alles in de doofpot stopt, in een poging daarmee uw eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid te ontlopen, hebben wij dit schrijven als 'persbericht' naar buiten laten gaan. Tevens hebben wij dit schrijven voor de gehele wereld toegankelijk gemaakt door het te laten plaatsen bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet, adres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-rvs7.htm
Uw antwoord op dit schrijven zal eveneens bij de Stichting Sociale Databank Nederland op internet worden geplaatst.
Om Hare Majesteit en onze kroonprins Willem Alexander, die ook deel uitmaken van de Raad van State, alvast op de hoogte te stellen van dit hele gebeuren, hebben wij Koningin Beatrix, als ook kroonprins Willem Alexander, een kopie van dit schrijven toegestuurd.
Een spoedige reactie van uw zijde lijkt ons in de rede te liggen.
Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze
Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.
Bijlage:
- Ons beroepschrift d.d. 18 december 2001, kenmerk: SDN/18121/B, aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (5 pagina's).
- Ons bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening d.d. 18 december 2001, kenmerk SDN/18121/VV, aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (5 pagina's).
- Uw brief van 20 december 2001, nummer 200106224/2/M2, aan het Ecologisch Kennis Centrum B.V. (1 pagina).
- Uw brief van 20 december 2001, nummer 200106226/2/M2, aan het Ecologisch Kennis Centrum B.V. (1 pagina).
- Uw aangetekende brief van 20 december 2001, nummer 200106224/1, aan het Ecologisch Kennis Centrum B.V. (1 pagina).
- Onze brief van 21 december 2001, kenmerk: SDN/18121/VV, aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (1 pagina).
- Uw brief van 20 december 2001, nummer 200106226/1, aan het Ecologisch Kennis Centrum B.V. (1 pagina).