't Achterom 9a Sint Oedenrode, 9 juni 2001 OPEN BRIEF
Beste Mensen,
U zult het niet geloven maar de Brabantse milieugedeputeerde Verheijen (PvdA) maakt zich zeer nadrukkelijk schuldig aan massale fraude bij de ene na de andere bodemsanering in Noord-Brabant. Op de locatie "Achter de Molen" in Gemert Bakel gaat hij zelfs zover, dat hij daarbij negeert uitvoering te geven aan de onherroepelijke uitspraak nummer 200000657/p01 van 21 augustus 2000 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hoe fout het zit kunt u lezen in bijgevoegde nadere stukken aan de Raad van State. Verzoek aan Bas Vos, Voorzitter Landelijke Milieudefensie,
Hallo Bas, Vraag aan Han van de Wiel, journalist.
Hallo Han, Vraag aan Rob Brockhus, SDN
Hallo Rob,
Bas, Han en Rob,
Met vriendelijke groet, Ad van Rooij
't Achterom 9a Sint Oedenrode, 7 juni 2001. OPEN BRIEF
Voorzitter van de Raad van State, Tevens verstuurd, excl. bijlagen, per fax 070 - 3651380 op 7 juni 2001. Ons kenmerk: SGW/ProvNBr/13021/VV. Uw nummer: 200100840/1/M2.
Namens Stichting Groen Wonen Bakel, Nieuwstraat 63, 5421 KN Gemert, hierna te noemen: appellant, laat ik u hierbij de volgende nadere motivering en nadere stukken toekomen:
Nadere motivering:
Bij brief van 21 mei 2001, nummer 200100840/1, heeft u ons het Evaluatierapport Bodemsanering Helmondsestraat 60 te Bakel van april 2000 (projectnummer: 97982) toe te laten komen. Op blz. 1 van betreffend rapport staat letterlijk het volgende:
Tegen dit besluit heeft het EKC op 31 januari 2000 beroep ingesteld. Op 21 augustus 2000 heeft de Raad van State het besluit van 21 december 1999 vernietigd. De consequentie van deze uitspraak van de Raad van State is dat het bezwaar alsnog inhoudelijk moet worden behandeld. Iedereen die de eerste klas van de lagere school heeft gevolgd zal begrijpen dat wanneer in december 1999 de sanering is uitgevoerd er op 28 november 2000 (1 jaar later) geen inhoudelijke behandeling meer behoeft plaats te vinden. Gedeputeerde Staten van Noord Brabant begrijpen dat kennelijk niet. Zo diep zit de bodemsaneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant.
Nog opmerkelijker is dat Gedeputeerde Staten dit besluit al op 3 januari 2000 hebben ondertekend (zie laatste blad van het besluit). Dit terwijl in dat besluit de data's van 31 januari 2000, 21 augustus 2000 en 17 oktober 2000 worden genoemd.
Op blz. 7 onder punt 3.5 van betreffend rapport staat letterlijk het volgende:
Massale fraude Brabantse bodemsaneringDe Brabantse milieugedeputeerde Verheijen (Pv/dA) maakt zich schuldig aan de ene na de andere fraude bij bodemsanering. Hij wordt daarbij geholpen door o.a. H. Artz, juridisch medewerker van de provincie Noord Brabant en ir. A.J.A.M. Segers, watergraaf bij de waterschappen De Dommel en De Aa. De heer Segers is tevens voorzitter van de Unie van Waterschappen. Ook V. Ditters, hoofd Algemene Zaken van het waterschap De Dommel speelt hierin een actieve rol. Deze bodemsaneringfraude wordt door de Officier van Justitie mr. G. Bos al jarenlang onder de pet gehouden.
door Ad van RooijIn de NRC van 18 november 2000 werd gemeld dat de Brabantse gedeputeerde Verheijen in het verdachte orgaan het Service Centrum Grond (SCG) bestuurslid was waarbij de Rotterdamse recherche een omvangrijke valsheid in geschrift heeft vastgesteld. Daardoor zijn afvalondernemers en stortplaatsen in staat geweest voor miljoenen guldens aan milieuheffingen te ontlopen. Aan deze fraudegevallen bij bodemsanering waarin milieugedeputeerde Verheijen een hoofdrol speelde kunnen er twee worden toegevoegd, te weten: In de gemeente Gemert Bakel geeft verantwoordelijk milieugedeputeerde Verheijen op 5 augustus 1999 aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa toestemming voor het lozen van sterk met o.a. nikkel en arseen verontreinigd grondwater, zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning vanaf het door de Gebr. van den Waardenburg sterk verontreinigde bedrijventerrein. In september 2000 geeft dezelfde gedeputeerde Verheijen aan burgemeester en wethouders van deze gemeente toestemming om uiterst vergiftigde zinkassen (gevaarlijk afval) te laten verwijderen en verwerken als niet gevaarlijk afval door de firma BSN te Weert. Ook mag van hem voor een half miljoen gulden (80 vrachtauto's) aan met asbest verontreinigde puin worden afgevoerd. Dit alles zonder de vereiste vergunningen in strijd met de Wet bodembescherming. Historische onderzoeken en saneringsonderzoeken worden door Verheijen niet meer nodig geacht. De Wet Bodembescherming wordt door hem naar de prullenbak verwezen. Het enige wat telt is dat de vervuiler, de gebr. van den Waardenburg, voor een appel en een ei een sterke bodemverontreiniging deels heeft kunnen laten zitten en deels zonder de vereiste vergunningen in het oppervlaktewater heeft kunnen lozen en elders is kwijtgeraakt. Op betreffende locatie "achter de molen" genaamd, worden op de nog steeds deels sterk verontreinigde ondergrond nieuwe huizen gebouwd. De vervuiler heeft met behulp van corrupte of serviele ambtenaren miljoenen verdiend en de toekomstige eigenaren zitten met de consequentie's. Wie pakt deze grote fraude aan nu de officier van justitie G. Bos, tevens persofficier, dit alles onder de pet houdt?? In Valkenswaard heeft de gemeente op de voormalige gemeentewerf aan de Jan Vlekkestraat ter plaatse vele jaren hout geïmpregneerd met superwolmanzout van Hickson Garantor B.V., zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning van henzelf. Met deze jarenlang voortdurende houtimpregneeraktiviteiten heeft de gemeente Valkenswaard zelf ter plaatse de bodem sterk verontreinigd met o.a. arseenzuur en chroomtrioxide. Voormalig wethouder P.G. Geldens heeft hier een zeer kwalijke rol gespeeld. Als wethouder van de gemeente Valkenswaard heeft er zelf voor gezorgd dat op deze oude gemeentewerf de gemeente zelf - zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning - jarenlang hout heeft geïmpregneerd met superwolmanzout en de bodem en het grondwater ter plaatse sterk heeft verontreinigd met o.a. arseenzuur en chroomtrioxide (zwarte lijststoffen). Burgemeester en wethouders hebben aan zichzelf hiervoor opzettelijk geen milieuvergunning afgegeven, anders zou justitie, vanwege overtreding van opgelegde voorschriften, daartegen strafrechtelijk moeten opgetreden. In het jaar 1991 heeft wethouder Geldens aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel om een gedoogverklaring verzocht voor het lozen van het betreffende sterk met arseenzuur verontreinigd grondwater in het oppervlaktewater, zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning. De heer P.G. Geldens was in het jaar 1991 ook lid was van het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Hiermee is vast komen te staan dat P.G. Geldens (als lid van het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel) aan zichzelf (als wethouder van de gemeente Valkenswaard) de verzochte gedoogverklaring heeft afgegeven. Hij is ook degene geweest die er mede voor heeft gezorgd dat dit alles niet is gepubliceerd geweest. Zo heeft de heer Geldens zijn eigen opzettelijk gecreëerde arseen- en chroomverontreiniging illegaal kunnen wegwerken. In het jaar 1991 was P.G. Geldens ook lid van het hoofdbestuur van het waterschap De Dommel. Vanuit deze functie heeft hij dit alles onder de pet kunnen houden. Later bleek de grond toch nog sterk verontreinigd te zijn met o.a. arseen. Evenals in Gemert-Bakel geeft dezelfde gedeputeerde Verheijen in februari 2000 aan de gemeente Valkenswaard toestemming om de bovenste meter sterk verontreinigde grond deels te laten verwijderen zonder de vereiste vergunningen, en zonder voorafgaand historisch onderzoek en zonder een saneringsonderzoek te hebben uitgevoerd. Op betreffende voormalige gemeentewerf is de grond deels nog sterk verontreinigd. Ondanks deze wetenschap verkoopt de gemeente deze grond als schoon aan haar burgers. De vervuiler, in dit geval de gemeente zelf, houdt zo miljoenen in de zak en de toekomstige eigenaren zitten met de consequenties. Wie pakt deze grote fraude aan nu de officier van justitie G. Bos, tevens persofficier, dit alles onder de pet houdt?? Hopelijk draagt dit artikel bij aan een strafrechtelijke vervolging van betrokken overheden en ambtenaren. Dit wordt namelijk heel hoog tijd wil de provincie Noord Brabant aan deze vorm van corruptie niet ten onder gaan. Ik ben degene die hier de noodklok luid. Justitieminister Korthals zegt dat hij deze klokkenluiders helpt. Ik verwacht van hem dan ook dat hij zijn woorden omzet in daden en mij helpt met een strafrechtelijke aanpak van deze massale bodemsaneringsfraude.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 357, 7 juni 2001
Bijgevoegd vindt u onze pleitnotitie van 16 mei 2001, aan u overhandigd tijdens de hoorzitting op 17 mei 2001, (bijlage B)(17 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Om die inhoud onlosmakelijk aan dit schrijven te binden vindt u hieronder de letterlijke tekst:
=============================================================
Geachte voorzitter, De volgende zaken in dit geschil zijn van belang.
De Feiten
Feit 1.Tegen het in geding zijnde besluit hebben wij beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Voorzitter om schorsing verzocht. Betreffend schorsingsverzoek wordt nu behandeld. De wet schrijft voor dat het in geding zijnde besluit is geschorst tot het moment er op dit schorsingsverzoek is beslist. Dit betekent dat er op de in geding zijnde locatie tot na de beslissing op dit schorsingsverzoek geen sanerende handelingen hadden mogen plaatsvinden. Ondanks deze wetenschap heeft er op betreffende locatie met oogluikende toestemming van Gedeputeerde Staten het volgende plaatsgevonden:
Het antwoord hierop is helder, te weten: milieucriminaliteit, belangen-verstrengeling, collusie en corruptie hetgeen heeft plaatsgevonden onder aansturing en verantwoordelijkheid van de Brabantse Gedeputeerde Verheijen (Pv/dA) die al eerder in opspraak kwam bij de grote fraude bij bodemsanering, inzake het Service Centrum Grond (SCG). Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Grote fraude bij bodemsanering" in de NRC van 18 december 2000 (zie bijlage 1).
Feit 2.Met de door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant onder "feit 1" genoemde gedoogde deels uitgevoerde illegale grond- en grondwatersaneringen zijn alle reeds gemaakte onderzoekrapporten waardeloos geworden. Deze rapporten geven hierdoor niet meer de huidige werkelijke grond- en grondwater verontreiniging weer. Ingevolge de Wet bodembescherming moeten alle onderzoeken opnieuw worden uitgevoerd.
Feit 3.De onder "Feit 1" en "Feit 2" genoemde belangenverstrengeling en collusie is er ook de oorzaak van:
Feit 4.De onder "Feit 1" en "Feit 2" en "Feit 3" genoemde belangenverstrengeling en collusie is er ook de oorzaak van dat men gedurende het bouwrijp maken van het in geding zijnde voormalige bedrijventerrein in de bovenste meter grond tegen een onverwachtse asbestverontreiniging van een half miljoen gulden (80 vrachtauto's) aanliep. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Asbest-sanering zal niet de laatste tegenvaller zijn" uit het Gemerts Nieuwsblad van 12 september 2000 (zie bijlage 2) en het artikel "Ingelotenen bouwplan Achter de Molen verontrust" uit het Gemerts Nieuwsblad van 17 oktober 2000 (zie bijlage 3). Het zal u duidelijk zijn dat wanneer Gedeputeerde Staten van Noord Brabant overeenkomstig de Wet bodembescherming hadden gehandeld:
Ondanks het feit dat er tegen het in geding zijnde besluit beroep is ingediend en om schorsing is verzocht, hebben Gedeputeerde Staten toch toestemming gegeven om ook deze grootschalige asbestverontreiniging te laten verwijderen. Joost mag weten waar betreffende asbestverontreiniging is gebleven en wie de kosten heeft betaald. Een dergelijk bestuur dient onmiddellijk onder curatele van de minister van VROM te worden geplaatst. Deze asbestverontreiniging is aan het licht gekomen omdat het in de bovenste meter zat. De naar verwachting miljoenen verontreiniging die onder die meter zit komt pas aan het licht als Gedeputeerde Staten van Noord Brabant alsnog worden verplicht tot het doen van:
Wanneer het in geding zijnde besluit hierop niet wordt geschorst dan zal met de bouw van 23 woningen worden gestart op een sterk verontreinigde ondergrond. De vervuiler heeft zich hiermee onrechtmatig verrijkt en de toekomstige eigenaren van die 23 nieuwe woningen zullen hiervan de materiele- en gezondheidsschade ondervinden. U als onafhankelijk rechter kunt dit deze toekomstige eigenaren niet aandoen.
Feit 5.Door dezelfde Gedeputeerde Staten van Noord Brabant wordt een veel geringere bodemverontreiniging bij de Firma Schippers te Oerle, gemeente Veldhoven, aangemerkt als een enorme gifaffaire in Noord Brabant waar zo'n 65 mensen zijn ingezet voor een onverwachte inval. Naar aanleiding van deze veel geringere bodemverontreiniging is op het bedrijf van de Fa. Schippers beslag gelegd voor een bedrag van zeven miljoen gulden. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Enorme gifaffaire in Noord Brabant" uit Trouw van 17 oktober 1989 (zie bijlage 4). Voor jurisprudentie verwijzen wij u naar uitspraak nummer H89/0643 van 5 januari 1996 van de rechtbank 's-Hertogenbosch in een zaak van de staat der Nederlanden tegen J.J.M. en A.C.M. Schippers te Veldhoven. Het zal u duidelijk zijn dat de Staat der Nederlanden de Gebr. van den Waardenburg gelijk zal moeten behandelen als de firma Schippers. In geval u het in geding zijnde besluit hierop niet schorst dan laat u daarbij jurisprudentie ontstaan waarmee de Firma Schippers een enorme schadeclaim tegen de Staat der Nederlanden kan starten.
ConclusieOp grond van vorenstaande feitelijke informatie kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven, anders zou er positieve jurisprudentie ontstaan waarbij groen licht wordt gegeven aan milieucriminaliteit, belangen-verstrengeling, collusie en corruptie. Wij zijn ervan overtuigd dat u als onafhankelijk rechter een dergelijke jurisprudentie niet zult laten ontstaan. Wij verzoeken u derhalve dan ook hierop:
Bij brief van 12 april 2001, kabinet 01/0117/pst/K0250, schrijft uw Vice-President mr. H.D. Tjeenk Willink letterlijk het volgende aan mij (zie bijlage 6 en 7). De Raad van State sluit de ogen niet voor de ernst van het verschijnsel dat soms onder de dekmantel van de Staat strafbare handelingen voorkomen. Waar dit het geval is, dient daartegen naar zijn mening te worden opgetreden. Hiermee veroordeelt uw Vice-President mr. H.D. Tjeenk Willink deze vorm van onrechtmatige verrijking met de hulp van de staat (provinciale overheid) en beslist dat daartegen moet worden opgetreden. Dit mag derhalve niet worden beloond en mag appellant geen geld kosten. Hiermee wordt door uw Vice-President nog eens benadrukt dat Gedeputeerde Staten de volledige schade, die appellant heeft moeten maken voor het inhuren van rechtsbijstand, dienen te vergoeden.
Ing. A.M.L. van Rooij,
Met vorenstaande feitelijke informatie is vast komen te staan dat de sanering in december 1999 niet goed is uitgevoerd en dat er na die tijd nog sterke verontreinigingen zijn gevonden, zoals de 80 vrachtauto's aan asbesthoudende puin. Met vorenstaande feitelijke informatie is tevens vast komen te staan dat binnen de provincie Noord Brabant de saneringsfraude en corruptie er vanaf druipt en dat betreffende locatie, met name onder een meter, nog sterk verontreinigd zal zijn. Enkel en alleen een nieuw niet corrupt saneringsonderzoek overeenkomstig de Wet bodembescherming startend met een historisch onderzoek waarin ook de buurtbewoners worden betrokken, kan hierover meer duidelijkheid verschaffen. Tweede nader stuk. Bijgevoegd vindt u de onherroepelijke uitspraak van 200000657/p01 van 21 augustus 2000, van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijlage C)(6 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat appellant tegen het besluit van 18 augustus 1999 van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant bij brief van 26 september 1999, nader gemotiveerd bij brief van 21 oktober 1999, een goed inhoudelijk gemotiveerd bezwaarschrift heeft ingediend. Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat Gedeputeerde Staten bij besluit van 21 december 1999 betreffend goed inhoudelijk gemotiveerd bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard. Tegen betreffend besluit heeft appellant bij brief van 31 januari 2000 beroep ingesteld. Bij uitspraak nummer: 200000657/p01 van 21 augustus 2000 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het volgende beslist: Beslissing. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; Recht doende in naam der Koningin:
Verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht)
Gedeputeerde Staten hebben van deze mogelijkheid om verzet aan te tekenen geen gebruik gemaakt. Hiermee is de uitspraak nummer 200000657/p01 van 21 augustus 2000 onherroepelijk geworden en is daarmee het besluit van 21 september 1999 vernietigd. Hiermee is tevens het onderliggende besluit van 18 augustus 1999 vernietigd. Met het in geding zijnde besluit pogen Gedeputeerde Staten van Noord Brabant onder de consequenties van deze vernietigende uitspraak uit te komen. Zo diep zit de saneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant. Dit kan natuurlijk nooit. Eens vernietigd blijft vernietigd. Ook hierop kunt u niet anders dan het in geding zijnde besluit te schorsen. conclusie. Op grond van bovengenoemde feitelijke informatie dient het in geding zijnde besluit zeer nadrukkelijk geschorst te worden. Gebeurt dat niet dan geeft u mij daarmee het bewijs in handen dat onze Raad van State niet alleen niet onafhankelijk is maar ook meehelpt aan genoemde enorme bodemsaneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant. Ik vertrouw er op dat u een dergelijke uitspraak (jurisprudentie) niet zult laten ontstaan.
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijlage:
|