Pleitnotitie voor de Raad van State inzake toelating wolmanzouten met subsidie


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Het einde der tijden komt met subsidie van VROM


Beste redactie,

Deze pleitnotitie van mij inzake de Gebr. van Aarle BV is om op het net te zetten (zie bijlage) De voorzitter was Mr. Th G. Drupsteen. Bijbehorende uitspraak ook op het net zetten lees: https://www.raadvanstate.nl/verdicts/verdict_details.asp?verdict_id=5977 Dit tesamen met de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch nr. K1. 03.0006 van 12 november 2003 (stuur ik per fax), waarin is beslist dat het bedrijf Gebr. van Aarle BV voor de dumping van:

    Vanaf 11 augustus 1992 tot op heden is maar liefst zo'n 62.150 kg arseen en 86.900 kg. chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht gebracht, zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning. Elke dag dat de Gebr. van Aarle B.V. daarmee kan doorgaan komen er zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI bij. Dat is zwaar kankerverwekkend spul.

Maar ook dan men geen strafbare feiten pleegt. Dat betekent dat ik hiermee landelijke jurisprudentie heb dat alle 16 miljoen Nederlanders en alle bedrijven in Nederland zonder een vergunning onbeperkte hoeveelheden arseenzuur en chroomtrioxide (zwarte lijststoffen) in water, bodem en lucht mogen dumpen. De landelijke overheid (ministerie van VROM) is wettelijk verplicht om daarvoor honderden miljoenen aan subsidie uit te geven aan alle Nederlanders die dat ook (willen) daadwerkelijk doen.

De houtimpregneerbedrijven, waaronder de Gebr. van Aarle B.V., hebben deze enorme overheidssubsidie voor in het milieu brengen van miljoenen kilogrammen arseenzuur en chroomtrioxide ook ontvangen. Dus als u dat doet, is onze landelijke overheid op grond van het gelijkheidsbeginsel wettelijk verplicht om deze subsidie ook aan u te verstrekken.

Wanneer de Grote Media dit niet naar buiten brengt, dan is Nederland verloren en raad ik alle 16 miljoen Nederlanders aan om uit dit corrupte land zo snel mogelijk te vluchten voordat wij met zijn allen een kankerdood tegemoet zullen gaan zien.

Advies: Neem een broodje arseen, jij krijgt van onze landelijke overheid dan een flinke subsidie.

Wie gebruikt nu daadwerkelijk chemische wapens tegen de eigen bevolking, was dat Sadam of is dat de Staat der Nederlanden?

Met vriendelijke groeten

ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ad van Rooij


P.s.: zie de documenten onderaan deze pagina.



Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 2 december 2003.

Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
      mr. Th. G. Drupsteen

      OPEN PLEITNOTITIE

A.J. van Rooij, J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen.

Appellanten

tegen:

Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode,

Verweerders

Ons kenmerk: Aar/091103/VV

Uw nummer: 200307429/2/M1

Tijdstip hoorzitting 2 december 2003 om 11.30 uur

                        Geachte voorzitter,

                        Ongeacht uw uitspraak wil ik u hierbij kenbaar maken dat ik deze zaak, met het proces verbaal van deze zitting, als aanvulling op mijn klacht tegen de Staat der Nederlanden (zie: http://www.biomassa.polie.nl/blokschema.htm ) naar de Europese Commissie zal verzenden. Ik verzoek u daarom mij benevens de uitspraak ook een kopie van het proces-verbaal van deze zitting te laten toekomen.

                        Op hetzelfde tijdstip heeft u de zaak met als nummer 200307226/2/M1  laten inplannen. Ik sta een gevoegde behandeling met die zaak niet toe.

                        Ik verzoek u mij voorafgaande aan de behandeling dan ook te bevestigen dat u beide zaken apart zult behandelen en apart zult uitspreken.

                        Met betrekking tot deze zaak heeft u van mij ontvangen de volgende stukken:

                        1. Mijn verzoek om het treffen van voorlopige voorziening d.d. 9 november 2003, kenmerk: Aar/091103/VV, met bijbehorend beroepschrift van

                        9 november 2003, kenmerk: Aar/091103/B (14 pagina's). 

                        1. Mijn nadere motivering van het verzoekschrift d.d. 23 november 2003, kenmerk Aar/091103/VV, met de nadere motivering van bijbehorend beroepschrift van 23 november 2003, kenmerk: Aar/091103/B (210 pagina's).
                        2. Mijn bij brief van 27 november 2003, kenmerk: Aar/091103/VV, nader toegezonden stukken (110 pagina's).
                        3. Mijn bij brief van 30 november 2003, kenmerk: Aar/091103/VV, nader toegezonden stukken (3 pagina's).
                        Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud, inclusief bijbehorende bijlagen, volledig te betrekken in uw besluit op deze zaak.

                        Toelichtende onderbouw.

                        Met de inhoud van bovengenoemd 4-tal stukken heb ik 's werelds grootste milieuschandaal ooit, in gang gezet door het kabinet Lubbers III (CDA/PvdA), feitelijk volledig ontmantelt. De basis van dit enorme milieuschandaal vormt de 'Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie' ondertekend op 10 maart 1992 door:

                        -         minister J.G.M. Alders namens het ministerie van VROM.

                        -         minister dr. J.E. Andriessen namens het ministerie van EZ.

                        -         minister J.R.H. Maij-Weggen namens het ministerie van V en W.

                        -         de heer D. Sonneveld namens het Interprovinciaal Overleg.

                        -         drs. P.Ph. Dordregter namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

                        -         dr. ir. J. IJff en mr. C. Th. Smit namens de Unie van Waterschappen.

                        -         ir. O.H.A. van Royen namens de stichting Basismetaalindustrie en Milieu

                        Bovengenoemde personen hebben hiermee op 10 maart 1992 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waarin is beslist dat de 220.000 ton jarosiet die Billiton (Budelco/Shell) jaarlijks aan gevaarlijk afval opslaat in het jaar 2000 moet zijn teruggebracht naar 11.000 ton en dat 209.000 ton daarvan moet worden hergebruikt (zie bijlage 1 blz. 14 en 15 overeenkomst). In deze overeenkomst is aan bovengenoemde deelnemers en de deelnemers uit de Overleggroep en taakgroepen een geheimhoudingsplicht opgelegd (zie bijlage 3, blz. 2 en 3 overeenkomst).

                        Overeenkomstig die intentieverklaring moest de metaalindustrie (Billiton/Budelco/Shell) van het Kabinet Lubbers III het concentraat aan zware metalen (arseen, chroom VI, koper) uit jarosiet halen waarvoor de industrie (Hickson Garantor) veel belangstelling had. Hickson Garantor B.V. verwerkt dit concentraat aan zware metalen (feitelijk extreem gevaarlijk afval) in haar bestrijdingsmiddel superwolmanzout-Co en verkoopt betreffend bestrijdingsmiddel aan o.a. de houtimpregneerbedrijven in Nederland, waaronder mijn buurman Gebr. van Aarle B.V. Voor dit alles hebben de Ministers van VROM en EZ enorme bedragen aan overheidssubsidie (gemeenschapsgeld) uitgegeven en doen dat nog steeds.

                        Het gaat om enorme hoeveelheden arseen, chroom VI en koper uit jarosiet  (zinkafval) die Billiton (Budelco/Shell) wereldwijd via dekmantelbedrijf Hickson Garantor B.V. wil gaan verkopen om het vervolgens via de houtimpregneerbedrijven, waaronder mijn buurman Gebr. van Aarle B.V., bij de door minister J.G.M. Alders van VROM opzettelijk onjuist voorgelichte consumenten in de tuinen te dumpen.  

                        Hiervoor moest dus een wereldwijd grote markt worden gecreëerd. Ook daarvoor heeft voormalig minister van VROM J.G.M. Alders gezorgd.  

                        In juni 1992 heeft het Kabinet Lubbers III, onder voorzittersschap van voormalig minister Alders van VROM, het 'Rio de Janeiro protocol' tot stand gebracht en ondertekend. Onder de dekmantel van behoud van de regenwouden heeft Alders verduurzaamd hout als geschikt alternatief aangeprezen. De door minister Alders gesubsidieerde milieuorganisatie's waaronder Vereniging milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuurfonds volgden minister Alders van VROM daarin blindelings, anders werd hun subsidie ingetrokken. Landelijke milieucampagnes, en de enorme publiciteit hierover hebben in Nederland geleid tot een werkelijke rage.   

                        Deze campagnes stimuleerde de aanschaf door de consument. Coniferen en beukenhagen werden veelal gerooid en nauwelijks nog gebruikt als erfafscheiding. Geïmpregneerd hout kwam daarvoor in de plaats. Tegels en klinkers in de tuin werden vervangen door tegels van geïmpregneerd hout. Zelfs kinderspeeltoestellen, picknicktafels vlonders, beschoeiingen, huizen en zelfs gehele woonwijken werden gebouwd van geïmpregneerd hout. Dat hiermee onze regenwouden werden behouden heb ik nooit begrepen en is ook nooit aangetoond. Wel is het zo dat Billiton/Budelco/Shell op deze wijze haar levensgevaarlijk afval, met de hulp van het Kabinet Lubbers III, jaarlijks met miljoenen kilogrammen in het milieu hebben kunnen dumpen.  

                        Het gehele kabinet Lubbers III heeft op de hierboven beschreven wijze Billiton (Budelco/Shell) geholpen om via de dekmantelbedrijven Hickson Garantor B.V. en houtimpregneerbedrijven, waaronder de Gebr. van Aarle B.V., jaarlijks miljoenen kilogrammen arseen, chroom VI en koper met het geïmpregneerde hout mee in water, bodem en lucht te dumpen. Dit alles in strijd met hun eigen beleid zoals dat door de Tweede Kamer der Staten Generaal is vastgelegd in het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 waarin zowel arseen als chroom VI staan opgenomen als zwarte lijsstof en waarvoor in Internationaal verband is besloten dat in het milieu brengen van deze stoffen, gezien hun gevaarlijke eigenschappen, via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek moet worden voorkomen.

                        Onder milieuschadelijkheid wordt verstaan: stofeigenschappen zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit of afbreekbaarheid -, en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden. Op grond hiervan had de Gebr. van Aarle B.V. betreffend arseen en chroom VI nooit in het hout mogen persen om er geïmpregneerd hout van te maken en nooit als geïmpregneerde houten producten aan de consumenten mogen verkopen. Ondanks de wetenschap bij alle leden van kabinet Lubbers III dat door hen daarmee alle Nationale- en Internationale wetten met voeten werden getreden, hebben zij toch besloten dit alles zwaar te subsidiëren.

                        Via de Vereniging van Houtimpregneerinrichtingen in Nederland (VHN) heeft minister Alders van VROM grote bedragen subsidie gegeven aan de houtimpregneerbedrijven in Nederland, waaronder de Gebr. van Aarle B.V., voor de invoering van een milieuzorgsysteem en heeft het ministerie van VROM via deze houtimpregneerbedrijven 25 tot 75 % subsidie gegeven aan consumenten die dit geïmpregneerde hout met 'Komo-keur' kochten. Dit alles met de wetenschap dat 'Komo-gekeurd' geïmpregneerd hout juist het maximum aan arseen en chroom VI bevat (zie bijlage 1 en 2).

                        DE FEITEN.

                        1. In het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 hebben  burgemeester en wethouders letterlijk het volgende beslist: (zie bijlage 3)

                        Aan hun beslissing van 25 februari 2003 waarbij het verzoek van indieners is afgewezen, ligt de opvatting van het college ten grondslag dat de milieuvergunning waarover het bedrijf van Gebr. van Aarle beschikt zich niet uitstrekt tot de gebruiks- en afvalfase.

                        Hiermee hebben burgemeester en wethouders zelf beslist dat de door hen aan de Gebr. van Aarle B.V. verleende milieuvergunning zich niet uitstrekt tot het door Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde geïmpregneerde hout of houten producten daarvan die worden verkocht aan de consumenten. Dit omdat daarmee betreffend geïmpregneerde hout of geïmpregneerde houten producten daarvan, in de gebruiks- en afvalfase worden gebracht.

                         Door verkoop van geïmpregneerd hout aan de consument heeft de Gebr. van Aarle B.V. vanaf 11 augustus 1992 tot op heden maar liefst zo'n 62.150 kg arseen en 86.900 kg. chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht gebracht zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning. Elke dag dat de Gebr. van Aarle B.V. daarmee kan doorgaan komen er zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI bij.

                        Arseen (arseenzuur) is al vanaf 1986 een zwarte lijststof is voor water, bodem en lucht en chroom VI (chroomtrioxide)is vanaf 1986 een zwarte lijststof is voor lucht. Deze zwarte lijststoffen zijn zo gevaarlijk dat al in 1986 in Internationaal verband is besloten dat in het milieu brengen ervan gezien de stofeigenschappen, zoals giftigheid- waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek moet worden vermeden. Dit Internationaal beleid heeft de Staat der Nederlanden met het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal goedgekeurde Indicatieve meerjarenprogramma milieubeheer 1986 - 1990 overgenomen. Als feitelijk bewijs daarvoor zie blz. 1, 52, 53, 54 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1985-1986, 19204 nrs. 1-2( zie bijlage 4).

                        In dit Indicatieve Meerjarenprogramma milieubeheer 1986-1990 staat letterlijk de volgende tekst:

                        -         Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem en lucht.

                        -         chroom VI is een zwarte lijststof voor lucht.

                        -         in het milieu brengen van deze zwarte lijststoffen dient gezien hun milieuschadelijke eigenschappen vermeden te worden.

                        -         onder milieuschadelijkheid wordt verstaan stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit, teratogeniteit, afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden.

                        -         zwarte lijststoffen worden op grond van hun eigenschappen geacht een bijzondere bedreiging te vormen voor de kwaliteit van bodem, water (waaronder zeewater) en lucht.

                        -         door intercompartimentaal transport kunnen deze stoffen ook een schadelijke werking uitoefenen in een ander compartiment dan waarin de emissie plaatsvindt.

                        -         voor stoffen van de lijst van zwarte stoffen wordt een maximale brongerichte aanpak voorgestaan.

                        -         de lijst van zwarte lijststoffen voor het milieubeleid heeft een richtinggevende betekenis voor overheden (waaronder burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode) beslast met de vergunningverlening en de betrokken bedrijven.  

                        Op grond van bovengenoemde tekst uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 waren burgemeester en wethouders wettelijk verplicht om mijn bezwaarschrift gegrond te verklaren en met toepassing van bestuursdwang en dwangsom het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. te dwingen de verkoop van met arseen en chroom VI geïmpregneerd hout, en houten producten daarvan, aan de consument met onmiddellijke ingang te verbieden. Dit omdat daarmee door de Gebr. van Aarle B.V. dagelijks zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht worden gebracht, zonder te beschikken over een daarvoor vereiste milieuvergunning.   

                        1. Als op grond van de feitelijke inhoud onder 'punt 1' het in geding zijnde besluit door u niet wordt geschorst dan heeft u daarmee beslist dat niet de Gebr. van Aarle B.V. maar de Staat der Nederlanden civielrechtelijk aansprakelijk is voor de gevolgen die optreden in het kader van het door de Gebr. van Aarle B.V. geïmpregneerde hout. Uw beslissing haalt daarmee de in 1995 en in 1996 genomen beslissing van de Minister van VROM hierover volledig onderuit. Als eerste feitelijke bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

                        -     de brief van 21 februari 1995 van de Regionaal Inspecteur van VROM voor Noord Brabant  namens de minister van VROM aan houtimpregneerbedrijf C. Tissen te Luyksgestel (zie bijlage 5).

                         

                        In die brief schrijft de minister van VROM letterlijk het volgende:

                        Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geproduceerde geïmpregneerde hout, voor rekening van de producent (en derhalve voor uw rekening) komen.

                         

                        Als tweede feitelijke bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

                        -         de brief van 19 augustus 1996 van de minister van VROM Margaretha de Boer aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. te Luyksgestel (zie bijlage 6).

                        In die brief schrijft de minister van VROM letterlijk het volgende:         

                        Geachte heer Tissen,  In uw brief van 6 juli jl. verzoekt u mij aan te geven op welke grondslag ik u op 21 februari 1995 heb doen berichten dat de aansprakelijkheid voor geproduceerde producten, in casu geïmpregneerd hout, berust bij de producent. Dienaangaande kan ik u als volgt berichten.   Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)-aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hem geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldtop grond van de artikel 175 en 176 een risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem. Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat als door u het in geding zijnde besluit niet wordt geschorst hiermee jurisprudentie is ontstaan die niet de Gebr. van Aarle B.V. maar de Staat der Nederlanden civielrechtelijk aansprakelijk is voor deze door de Gebr. van Aarle B.V. ongecontroleerde dumping van 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI in de gebruiks- en afvalfase, waar dagelijks zo'n 15 kg. arseen en 21 kg. chroom VI bijkomen. 

                        1. Als op grond van de feitelijke inhoud onder 'punt 1' het in geding zijnde besluit door u niet wordt geschorst dan is het aan u te wijten dat de Gebr. van Aarle B.V. kan doorgaan met in het water, bodem en lucht brengen van grote hoeveelheden zwarte lijststoffen (arseen, chroom VI) zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning.

                        Dit ondanks het feit dat bij u bekend is dat daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is. Hiervoor staat een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd Artikel 173b uit het Wetboek van Strafrecht (zie bijlage 7) In dat artikel staat letterlijk het volgende:

                        Art. 173b. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat wederrechtelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater wordt gebracht, wordt gestraft:

                        1º. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien de schuldige weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is;

                        2º. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien de schuldige weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft. (*1)(Sr 176, 429; Sv 160)

                        Ingeval u ondanks deze wetenschap toch niet overgaat tot schorsing van het in geding zijnde besluit dan is er sprake van boze opzet.

                        In dat geval zal ik hiervan tegen u persoonlijk aangifte doen bij de hoofdofficier van justitie in Den Haag. Daarbij zal een afschrift van deze pleitnotitie worden overlegd.

                        1. Als op grond van de feitelijke inhoud onder de 'punten 1 t/m 3' het in geding zijnde besluit niet wordt geschorst dan heeft u daarmee jurisprudentie laten ontstaan dat elk bedrijf, en alle 16 miljoen inwoners in Nederland, eenmalig 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI, gevolgd door 15 kg. arseen en 21 kg. chroom VI per dag,in water, bodem en lucht mogen brengen zonder dat zij daarvoor bestuursrechtelijk, civielrechtelijk of strafrechtelijk kunnen worden vervolgd. In dat geval zal ik het Europese Hof van Justitie in Luxemburg daarvan onverwijld op de hoogte te stellen. Daarbij zal een afschrift van deze pleitnotitie worden overlegd.
                         

                        1. Al 10 jaar geleden heeft criminoloog prof. dr. F. Bovenkerk bij brief van 21 juni 1993 aan mr. Ficq, toenmalig hoofdofficier van Justitie, aandacht gevraagd voor deze zaak en hem verzocht om ter bestrijding van organisatiecriminaliteit direct met een onderzoek te beginnen. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:- de brief van 21 juni 1993, kenmerk: A-22-89 FB/am, van

                           criminoloog prof. dr. F. Bovenkerk aan mr. Ficq hoofdofficier van Jjustitie te 's- Hertogenbosch (zie bijlage 8).

                        Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

                        Onder verantwoordelijkheid en door toedoen van voormalig minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin heeft mr. Ficq naar de daarin beschreven organisatiecriminaliteit geen onderzoek mogen instellen. Recent is dezelfde mr. E.M.H. Hirsch Ballin voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak aan de Raad van State geworden, namens wie u een besluit moet nemen op dit schorsingsverzoek. Met nadruk verzoek ik u hierbij om u uw uitspraak niet door voorzitter mr. E.M.H. Hirsch Ballin te laten beïnvloeden.

                        Op grond van bovengenoemde feiten 1 t/m 5 kan het in geding zijnde besluit geen moment langer in stand blijven. Wij verzoeken u dan ook hierop:

                        I.                   Het in geding zijnde besluit te schorsen

                        II.                 Ons bezwaarschrift van 7 april 2003 gegrond te verklaren

                        III.              Het onderliggende besluit d.d. 25 februari 2003 te schorsen

                        IV.              Burgemeester en wethouders te verplichten uitvoering te geven aan ons bestuursdwangverzoek van 2 februari 2003.

                        V.                Burgemeester en wethouders te veroordelen in de proceskosten (ingevuld proceskostenformulier vindt u bijgevoegd)

                         

                        Hoogachtend

                          ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
                          Voor deze

                          Ing. A.M.L. van Rooij,
                          directeur.


                          Bijlage: Deze pleitnotitie bevat een 8-tal bijlagen bestaande uit 9 pagina's.