't Achterom 9a AANTEKENEN. Sint Oedenrode, 30 mei 2003. Tevens verstuurd per fax 043 - 3618099 Gedeputeerde Staten van Limburg,afd. Vergunningen, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht.
Betreft:
Namens opgemelde stichting en personen hierna te noemen: cliënten, verzoeken wij u om onder de oplegging van een last onder dwangsom van € 1.000.000,- per dag tot een maximum van € 100.000.000,- Nuon Power Buggenum B.V., Roermondseweg 55, 6081 NT te Haelen met onmiddellijke ingang te verbieden nog langer afval (secundaire brandstoffen) te laten meevergassen in hun kolengestookte electriciteitscentrale omdat dit bedrijf niet beschikt over de daarvoor vereiste Wm- en Wvo-vergunningen.
Op 12 maart 2002, onder nummer 01/56134, heeft u een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend aan Nuon Power Buggenum B.V. (verder Nuon genoemd) voor het doen van proeven met het meevergassen van afval (door u ten onrechte secundaire brandstof genoemd) in de Willem Alexander Centrale te Buggenum. Bij uitspraak van 16 april 2003, nummer 200202376/1/M1, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dit besluit vernietigd. Bij schrijven van 25 april 2003, ingekomen op 25 april 2003, verzoekt Nuon, Roermondseweg 55, 6081 NT te Haelen, om de proeven met het meevergassen van chemisch besmet afval (door u ten onrechte secundaire brandstoffen genoemd) te gedogen. Met de op 26 mei 2003 afgegeven gedoogbeschikking d.d. 20 mei 2003, kenmerk: 03/19292, heeft u beslist dat Nuon van u vanaf 27 mei 2003 tot 1 januari 2004 chemisch besmet afval, als sloophout, RWZI-slib, kippenmest, e.d. mag meevergassen zonder de daarvoor vereiste Wm- en Wvo-vergunningen en dat u daartegen niet handhavend zult optreden. Als voorwaarde voor deze grootschalige proeven geeft u onder meer aan dat de milieuhygiënische gevolgen van de proeven niet mogen leiden tot een toename van de emissies naar de omgeving (blz. 4 van uw beschikking). Aan deze voorwaarde kan bij het uitvoeren van de bedoelde proeven niet worden voldaan, dat weet u en dat weet Nuon. De Wm-vergunningaanvraag en het bijbehorende MER van 20 maart 2002 zijn er juist op gericht om de veel hogere emissies, welke het gevolg zullen zijn van het vergassen van afval i.p.v. kolen, te legaliseren. Het zijn juist deze hogere emissies van zware metalen en andere kankerverwekkende stoffen waartegen de omgeving en vele milieuorganisaties zich verzetten. Grootschalige vergassingsproeven met het afval i.p.v. kolen, zonder toename van de emissies zware metalen etc. is onmogelijk daar afval deze stoffen nu eenmaal in veel hogere concentraties bevat. U stelt dus een voorwaarde aan Nuon waarvan u op voorhand weet dat deze overtreden zal gaan worden en waarvan u op voorhand aangeeft tegen deze overtreding niet handhavend te zullen optreden. U geeft derhalve Nuon straffeloos de gelegenheid om de emissies van stof, zware metalen en andere kankerverwekkende stoffen naar de omgeving op volstrekt oncontroleerbare wijze te doen toenemen. Als motivering voor uw handelswijze voert u aan dat het bijstoken van dit afval voor de opwekking van "groene stroom" goed is voor het milieu, daarbij verwijzend naar het milieueffectrapport dat onderdeel uitmaakt van de op 20 maart 2002 ingediende revisieaanvraag Wet milieubeheer. Dit milieueffectrapport is door milieuorganisaties zwaar bekritiseerd en heeft de wettelijke procedure in het geheel nog niet doorlopen. Ook uwerzijds is reeds aangegeven dat in dit rapport de nodige onjuistheden zitten en de verwachting is derhalve gerechtvaardigd dat het rapport in de huidige samenstelling de procedurele eindstreep niet zal halen. Het motiveren van een gedoogbeschikking met verwijzing naar deze MER is niet te rechtvaardigen. Bovendien geeft u in uw beschikking (blz.3 punt 2) aan, geheel in strijd met de gegevens in het MER, dat de mee te vergassen brandstoffen qua samenstelling vergelijkbaar zijn met steenkool. Dit, terwijl u weet dat om vergassing van afval bij Nuon mogelijk te maken, de acceptatiecriteria (de concentratie aan zware metalen etc.) voor het te vergassen afval, 21 tot 1471 maal hoger is gesteld dan die van kolen. Deze bagatellisering van de gevaarlijke samenstelling van dit afval zult u nooit staande kunnen houden en wel op grond van de volgende cijfers uit de tabellen 4.1.6 en 4.1.7 van betreffend milieueffectenrapport.
Uit bovengenoemd cijfermateriaal kan maar een conclusie worden getrokken en die luidt als volgt: De concentratie aan zware metalen in secundaire brandstoffen mag, afhankelijk van het soort metaal, maar liefst 21 tot 1471 maal hoger zijn dan gemiddeld in kolen aanwezig is. Bekend is dat zware metalen niet kunnen worden verbrand. Dit betekent dat bij het meevergassen van bovengenoemd chemisch besmet afval (secundaire brandstof) dit een enorme uitbreiding aan verspreiding van zware metalen via de uitstoot naar de lucht en/of via het overblijvende vliegas in cement, beton, asfalt, of stenen (green bricks) tot gevolg heeft. De zware metalen Arseen (As), Beryllium (Be), Cadmium (Cd), Chroom VI (Cr), Kwik (Hg), Lood(Pb), Tellurium (Te) en Tin(Sn) komen voor op de internationale lijst van zwarte lijststoffen. Met het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft de Nederlandse regering al vanaf 1986 deze internationale lijst van zwarte stoffen overgenomen (zie bijlage 1). In (inter)nationaal verband is besloten dat deze zwarte lijststoffen vanwege hun milieugevaarlijke eigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, met de best bestaande techniek via een maximaal brongerichte aanpak uit het milieu moeten worden geweerd. Met het in geding zijnde gedoogbesluit heeft u beslist dat Nuon de verspreiding van o.a. deze zwarte lijststoffen via uitstoot naar de lucht en door toevoeging van vliegas aan cement, beton, asfalt of stenen drastisch mag verhogen zonder de daartoe vereiste Wm- en Wvo-vergunningen en dat u daartegen niet handhavend zult optreden. U heeft deze beslissing genomen met de wetenschap dat als gevolg daarvan (op termijn) levensgevaar voor duizenden omwonenden, bouwvakkers, wegenbouwers e.d. te duchten valt. Dit met zware metalen vergiftigde vliegas wordt namelijk toegevoegd aan cement of aan andere bouwmaterialen. Hierdoor bevat de Nederlandse cement o.a. meer dan 10 ppm oplosbaar chroom VI. Dit is in strijd met het op 27 maart 2003 door het Europees Parlement genomen besluit (dossier 76/796/EEG). Op grond van dat besluit mag er namelijk niet meer dan 2 ppm oplosbaar chroom VI in cement zitten. Oplosbaar chroom VI is een genotoxische carcinogeen. Dit betekent dat het de zwaarste klasse (klasse 1) van kankerverwekkende stoffen betreft waarvoor de Arbeidsomstandighedenwet in Nederland een maximale brongerichte aanpak en voorkomingsbeleid voorschrijft. Ondanks deze wetenschap is in Nederland geen cement te koop met minder dan 10 ppm oplosbaar chroom VI. Dit in tegenstelling met Duitsland en de Scandinavische landen daar is men wettelijk verplicht om cement te Pagina 4-7 gebruiken met minder dan 2 ppm oplosbaar chroom VI. Dit betekent dat het in geding zijnde gedoogbesluit onder meer ook tot gevolg heeft dat de Nederlandse overheid alle bouwbedrijven verplicht om met cement te werken, waarin meer dan 10 ppm oplosbaar chroom VI zit en daarmee in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet. Duizenden Nederlandse bouwvakkers zullen als gevolg daarvan ernstig ziek worden tot de (kanker)dood erop volgt. In de artikelen 21 en 22 van de Grondwet staat letterlijk het volgende geschreven: - De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. - De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Met de in geding zijnde gedoogbeschikking weigert u als overheid uitvoering te geven aan uw Grondwettelijke verplichtingen jegens duizenden omwonenden, bouwvakkers, wegenbouwers e.d. Door te hebben beslist dat u daartegen niet handhavend zult optreden, betekent dat het aan u te wijten is dat Nuon het op vooromschreven wijze in het milieu brengen van zwarte lijststoffen drastisch mag verhogen. Een dergelijk misdrijf wordt overeenkomstig artikel 173b van het Wetboek van Strafrecht gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of een geldboete van de vierde categorie. Door onder het in geding zijnde gedoogbesluit te schrijven dat u geen aansprakelijkheid aanvaardt ten gevolge van de uitvoering van dit besluit en dat de gevolgen van de uitvoering van dit besluit volledig voor rekening en risico van Nuon geschiedt, kunt u niet onder uw Grondwettelijke verplichtingen uitkomen. U als bevoegd gezag is en blijft verantwoordelijk voor alle materiële en immateriële schade van alle mensen die als gevolg van uw gedoogbesluit in aanraking komen met o.a. genoemde zwarte lijststoffen. Zwarte lijststoffen kennen geen veilige drempel. Dit betekent dat elke blootstelling daaraan, hoe gering ook, dat op termijn (tot 40 jaar na de eerste blootstelling) mensen ongeneeslijk ziek kunnen maken tot de (kanker)dood erop volgt, zelfs tot in het nageslacht. Voor al deze schade de komende 40 jaren aan duizenden mensen bent u volledig verantwoordelijk en aansprakelijk. Omdat het om zwarte lijststoffen gaat geldt hiervoor een tegenovergestelde bewijslast. Dit betekent dat u, als bevoegd gezag, zult moeten bewijzen dat omwonenden rondom de Willem Alexander Centrale, bouwvakkers die met vliegascement hebben gewerkt e.d., die ziek zijn geworden deze ziekte niet hebben kunnen krijgen van de drastische verhoogde blootstelling aan zwarte lijststoffen als gevolg van het in geding zijnde gedoogbesluit. U als bevoegd gezag heeft immers beslist dat Nuon dit van u mag doen zonder de daarvoor vereiste Wm- en Wvo-vergunningen. Dit met de wetenschap dat in artikel 8.1 Wet milieubeheer letterlijk het volgende staat geschreven. Pagina 5-7 Het is verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting in werking te hebben. Wij wijzen op de volgende jurisprudentie: Bij arrest, parketnummer 20.001604.00, van 16 februari 2001 heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ten laste van een particulier beslist dat voor het houden van meer dan vijf papegaaien in volières die meer dan fl. 50.000,- hebben gekost en waarvan de kosten aan voer en dierenarts zo'n fl. 2.000,- à fl. 2.500,- per jaar zijn al een Wm-vergunning is vereist. Omdat de heer W.A.A.M. van Mill (verdachte) daar niet over beschikte heeft het Hof op grond van het toegepaste wettelijke voorschrift 8.1 van de Wet milieubeheer deze verdachte veroordeeld tot een geldboete van duizend gulden of een hechtenis van twintig dagen. Ook op grond van deze jurisprudentie van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch zult u tegen Nuon handhavend moeten optreden. Doet u dat niet dan heeft u daarmee op grond van het gelijkheidsbeginsel beslist dat u tegen geen enkel bedrijf in Limburg, die zonder de vereiste Wm- en Wvo-vergunningen hun inrichting in werking hebben, nog handhavend kunt optreden. Gezien de onomkeerbare gevolgen voor mens,- dier en milieu, waaruit een miljoenen/miljardenschade zal ontstaan die volledig aan u te wijten is, verzoeken wij u:
Behoudens toezending van uw besluit op dit dwangsomverzoek vòòr 5 juni 2003, waarmee het illegaal bijstoken van afval in de Willem Alexander Centrale is beëindigd, zal aan bovengenoemde door u in samenspanning met Nuon gepleegde strafbare feiten aangifte worden gedaan bij de politie in Heythuysen. Van die aangifte zal dit dwangsomverzoek onderdeel uitmaken. De volmacht van cliënten vindt u bijgevoegd. (zie bijlage).
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijlage:
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-gs71.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141