AANTEKENEN. Tevens verstuurd per fax 073 - 6123565 op 8 augustus 1999.
't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode.
Sint Oedenrode, 8 augustus 1999. Ons kenmerk: GSNBr/08089/av.Aan:
Postbus 90151, 5200 MC 's-Hertogenbosch. Betreft:
Op 21 juli 1999, kenmerk: 626912, heeft u een besluit genomen op mijn verzoek van 29 augustus 1998 om intrekking van alle binnen de provincie Noord Brabant verleende milieuvergunningen voor het shredderen van afvalhout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval. U hebt het betreffend besluit gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad van 30 juli 1999, in de Gelderlander van 30 juli 1999, in de Staatscourant van 30 juli 1999 en in mogelijk nog veel meer dagbladen. Ik heb het hierboven genoemde verzoek van 29 augustus 1998 nooit bij u ingediend. Dat is bezijden de waarheid. Dat ik een dergelijk verzoek nooit bij u heb ingediend bevestigt uzelf in uw besluit van 5 augustus 1999, kenmerk 630522, aan ondergetekende als antwoord op mijn verzoek om informatie op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur van 3 augustus j.l. (bijlage 1). Een kopie van betreffend besluit vindt u bijgevoegd. Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Dat het hier gaat om een kennelijke verschrijving, zoals u beweert, zult u nooit staande kunnen houden. Het Ecologisch Kennis Centrum B.V. heeft u namelijk al op 30 april 1999 bij brief van 30 april 1999, kenmerk: RB/provNBr/30049, laten weten dat ook uw publicatie van het ontwerpbesluit in de diverse dagbladen niet juist is en dat R.M. Brockhus erop staat dat u de publicatie van dat ontwerpbesluit via een nieuwe kennisgeving corrigeert. Een kopie van betreffende brief van 30 april 1999 vindt u bijgevoegd (bijlage 2). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en ook die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Vanwege het feit dat u de kennisgeving van het ontwerpbesluit nooit hebt laten corrigeren en u ook nooit hebt gereageerd op bijgevoegde brief van 30 april 1999 van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. kan er geen sprake meer zijn van een kennelijke verschrijving, maar is er sprake van opzet. Omdat u betreffend ontwerpbesluit en de daarmee samenhangende kennisgeving hierop weigerde te corrigeren, ondanks bovengenoemd nadrukkelijk verzoek daarom, betreft dat een weigering om te beschikken op het verzoek van R.M. Brockhus van 29 augustus 1998, dat het Ecologisch Kennis Centrum B.V. namens hem bij u heeft ingediend. Tegen die weigering om te beschikken heeft het Ecologisch Kennis Centrum B.V. namens R.M. Brockhus bij brief van 2 mei 1999, kenmerk RB/provNBr/02059/BZ, bij u een bezwaarschrift ingediend. Een kopie van betreffend bezwaarschrift vindt u bijgevoegd (bijlage 3). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat het Ecologisch Kennis Centrum B.V. in betreffend bezwaarschrift u zeer nadrukkelijk heeft kenbaar gemaakt dat A.M.L. van Rooij bij u nooit een dergelijk verzoek heeft ingediend en dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat u formele fouten wenst te maken om onder de beschikking op de aanvraag d.d. 29 augustus 1998 van R.M. Brockhus uit te komen. Vanwege het feit dat u ook op betreffend bezwaarschrift van 2 mei 1999 van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. nooit hebt gereageerd maakt zelfs duidelijk dat hier sprake moet zijn van boze opzet. Daar komt nog bovenop dat u in de Gelderlander van 6 augustus 1999 en in mogelijk nog veel meer dagbladen hebt laten publiceren het besluit dat u vergunning hebt verleend aan J.H. Laarakkers te Sambeek voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het shredderen van bouw- sloop- en afvalhout. Een kopie van die publicatie vindt u bijgevoegd. (bijlage 4) Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en ook die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Uw besluit op mijn nooit ingediende aanvraag is van 21 juli 1999. Uw besluit, waarbij u vergunning hebt verleend aan J.H. Laarakkers te Sambeek, is van een latere datum. Bij uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist dat diezelfde J.H. Laarakkers te Sambeek juist geen hout mag shredderen dat vrijkomt als bouw- en sloopafval. Een kopie van die uitspraak vindt u bijgevoegd (bijlage 5). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Voor mij is hiermee vast komen te staan dat u uw besluit van 21 juli 1999 opzettelijk hebt genomen op mijn niet ingediende aanvraag om via deze constructie de wettelijke verplichtingen, die voortvloeien uit bovengenoemde uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor o.a. J.H. Laarakkers onderuit te halen. Hier is kennelijk niet alleen sprake van boze opzet maar zelfs van een organisatiecriminaliteit. Bovengenoemde uitspraak van de Raad van State, waarvan Hare Majesteit de president is, is gedaan in haar Naam. De commissaris van de Koningin, mr. F.J.M. Houben, die is aangesteld door Hare Majesteit, dient de uitspraken (bevelen) van onze Koningin uit te voeren. In geval van weigering rest er mijns inziens enkel en alleen nog ontslag voor mr. F.J.M. Houben door Hare Majesteit de Koningin. Vooralsnog ga ik ervan uit dat mr. F.J.M. Houben, als voorzitter van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, van dit alles niet op de hoogte is maar teveel heeft vertrouwd op zijn ambtenaren. In dat geval dient hij naar deze organisatiecriminaliteit binnen zijn eigen provincie een strafrechtelijk onderzoek te starten. Middels een separaat schrijven zal ik de commissaris van de Koningin mr. F.J.M. Houben daarom dan ook verzoeken. In uw bij brief van 5 augustus 1999 verstuurde besluit kenmerk: 630522, bericht u mij dat de Raad van State, evenals u, van mening is dat noch de belangen van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. noch de belangen van R.M. Brockhus door bovengenoemde verschrijving zijn geschaad. Vanwege het feit dat de Raad van State nog niet heeft beslist op het verzoek om voorlopige voorziening van 2 mei 1999 van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. kan het nooit zo zijn dat u nu al kunt stellen dat ook de Raad van State van mening is dat met uw zogenaamde kennelijke verschrijving noch de belangen van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. noch de belangen van R.M. Brockhus zijn geschaad. Met een dergelijke uitspraak gaat u op de stoel van de Raad van State zitten. Daartoe bent u niet bevoegd. Wel is het zo dat u al datgene dat hierboven staat geschreven hebt verzwegen voor desbetreffende voorzitter van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State mr. J.M. Boll. Daarom zal het Ecologisch Kennis Centrum B.V voorzitter mr. J.M. Boll hier alsnog van in kennis stellen. Daarbij zal een afschrift van dit verzoek worden verstrekt. Het zal u duidelijk zijn dat op grond van vorenstaande gegevens uw besluit van 21 juli 1999, kenmerk 626912, nooit in stand kan blijven. Ik richt aan u daarom het nadrukkelijke verzoek om betreffend besluit op grond van vorenstaande feitelijke informatie binnen 8 dagen na heden in te trekken en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen. Tevens verzoek ik u de intrekking van uw besluit van 21 juli 1999 in alle bladen, waarin de kennisgeving heeft gestaan, kenbaar te maken en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen. Ook verzoek ik u mij hierover in ieder geval te horen in afstemming met mijn drukke agenda.
Ecologisch Kennis Centrum BV
ing. A.M.L. van Rooij, C.c.
SDN
|