5491 XD Sint Oedenrode Tel. 0413-490387 Fax. 0413-490386 Aantekenen.
t.a.v. AWB-secretariaat, afdeling AJZ, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht.
Tevens, verstuurd per fax 043 - 3618099 op 10 september 2001. Ons kenmerk: SBL/provL/10091/bz. Betreft:
Namens opgemelde stichting en personen hierna te noemen clienten, tekenen wij hierbij bezwaar aan tegen uw bij besluit van 31 juli 2001, kenmerk CC 4877, geaccepteerde verandering van de inrichting van Demkolec B.V. gelegen aan de Roermondseweg 55 te Haelen.
In de op 25 juni 2001 ingekomen melding van 21 juni 2001, kenmerk: BMV38849/Jpa/IBo, schrijven Demkolec B.V. letterlijk het volgende: De verandering treedt op ten aanzien van de vigerende vergunningen.
Dit is niet juist. In de door Demkolec B.V. gedane melding staat niet uw veranderingsvergunning van 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, vermeld. Bij uitspraak van 28 juni 2001, nummer: 200101445/2, van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze veranderingsvergunning d.d. 6 februari 2001 rechtskracht gekregen. Dit betekent dat u op 31 juli 2001 (ten tijde van het in geding zijnde besluit) de veranderingsvergunning van 6 februari 2001 met bijbehorende voorschriften had moeten betrekken in uw besluitvorming. Dit heeft u nagelaten.
In het in geding zijnde besluit schrijft u dat de nieuwe fakkeltip niet de in voorschrift B1 van de veranderingsvergunning van 23 november 1999, nummer CC 4877, genoemde geluidsproductie haalt maar 119,6 dB(A) bedraagt inplaats van maximaal 114 dB(A). Dit besluit is in strijd met de sinds 28 juni 2001 van kracht zijnde veranderingsvergunning van 6 februari 2001, kenmerk CD6471, van uzelf. Daarin staat op blz. 3 letterlijk het volgende: Het huidige gebruik van de fakkel is met name genormeerd door de veranderingsvergunning voor de fakkel van 23 november 1999, nummer CC 4877. In deze vergunning zijn eisen ten aanzien van de geluidsbelasting en de luchtemissies opgenomen. Om te waarborgen dat het fakkelgebruik niet zal toenemen zijn deze eisen onverkort overgenomen in deze vergunning. Met het in geding zijnde besluit overtreedt u de vergunningsvoorwaarden uit de vanaf 28 juni 2001 van kracht zijnde veranderingsvergunning van 6 februari 2001.
Het in geding zijnde besluit heeft u gebaseerd op het bij de aanvraag gevoegde geluidsrapport nummer C.99.1299.B, van 6 april 2000 van dgmr. Dit geeft niet de geluidsbelasting van de huidige bedrijfsvoering weer. Met de op 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, verleende veranderings-vergunning is de bedrijfsvoering geheel veranderd. De electriciteit wordt nu deels opgewekt uit afval en zelfs uit gevaarlijk afval: zoals hout dat vrijkomt uit bouw- en sloopafval waaronder geïmpregneerd hout, kippenmest, RWZI-slib e.d. Op grond van deze op 6 februari 2001 verleende veranderingsvergunning, die u niet in de beoordeling hebt betrokken, mag er geen toename van het fakkelgebruik en geen toename in dB(A) vanuit die fakkel plaatsvinden, is de verkeersaantrekkende werking van de inrichting toegenomen en mogen secundaire brandstoffen (afval/chemisch afval) binnen de inrichting tot poeders worden gemalen. Deze vergunde geluidsproductie kan nooit in het geluidsonderzoek van 6 april 2000 zijn betrokken. Omdat de huidige bedrijfsvoering niet meer overeenkomt met de bedrijfsvoering van vóór 6 april 2000 kan aan het bij de aanvraag behorende geluidsrapport van 6 april 2000 geen enkele waarde worden toegekend.
In het in geding zijnde besluit van 31 juli 2001 schrijft u letterlijk het volgende: U als bevoegd gezag beslist dit op 31 juli 2001, terwijl u bij besluit van 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, (5 maanden eerder) milieuvergunning hebt verleend voor het meevergassen, voor het aan- en afvoeren en voor het vermalen van afval en gevaarlijk afval (door u secundaire brandstof genoemd). Door deze op 6 februari 2001 verleende veranderingsvergunning niet mee te betrekken in het in geding zijnde besluit kunnen wij niet anders concluderen dat hier sprake moet zijn van boze opzet. Een dergelijk bestuur dient mijns inziens onmiddellijk onder curatele van de Staat der Nederlanden te worden gesteld.
In het in geding zijnde besluit schrijft u letterlijk het volgende: Bij deze besluitvorming heeft u de op 6 februari 2001, kenmerk CD6471, verleende veranderingsvergunning opzettelijk niet meegenomen, omdat u dan tot de conclusie moest komen dat u hier feitelijke onwaarheden verkondigt en er juist sprake is van andere en grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Het opzettelijk verzwijgen van de op 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, verleende veranderingsvergunning, om meer milieubelastende activiteiten met een milieuverminderde melding ingevolge artikel 8:19 Wet milieubeheer af te kunnen doen, getuigt van samenspanning en belangenverstrengeling tussen de provincie Limburg en Demkolec B.V.
Bijgevoegd vindt u ons dwangsomverzoek van 25 juni 2001, kenmerk: SBL/Zuiv/25061, aan het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg (zie bijlage 1). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en tevens aan u gericht. In die inhoud staat letterlijk het volgende:
Bij besluit CD 6471 van 6 februari 2001 hebben Gedeputeerde Staten van Limburg aan Demkolec B.V. milieuvergunning verleend voor het opslaan behandelen of verwerken (meevergassen) van (gevaarlijke)afvalstoffen als RWZI-slib en kippenmest op het perceel Roermondseweg 55 te Haelen. Door het in werking treden van het Koninklijk Besluit van 4 november 1983 (stb 577) uitvoering gevende aan de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is de vergunningverlening voor de lozing van afvalwater afkomstig van een inrichting die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken, verlegd van de gemeente (provincie) naar de waterkwaliteitsbeheerder c.q. beheerder van een zuiveringstechnisch werk. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het ontwerp van het besluit, nummer 95-7161, van het Zuiveringschap Rivierenland (bijlage 1). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg is daarmee het bevoegde gezag voor het verlenen van de Wvo-vergunning voor de navolgende afval(water)stromen op de gemeentelijke riolering en de oppervlaktewateren die niet vallen onder het beheer van Rijkswaterstaat.
Dat voor de lozingen vernoemd onder "e" en "f" een Wvo-vergunning is vereist heeft het Europese Hof van Justitie in de zaak C-231/97 - een geschil tussen A.M.L. van Rooij en het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel - bij arrest op 29 september 1999 uitgesproken. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd blz. 1 en 10 van betreffend arrest van het Europese Hof van Justitie (bijlage 2) en het naar aanleiding daarvan geplaatste artikel "Giftige stoffen via de lucht lozen mag niet meer" uit de Leeuwarder Courant van 7 oktober 1999. (bijlage 3). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Omdat Demkolec B.V. op de hierboven omschreven wijze een of meerdere van bovengenoemde afval(water)stromen loost op de gemeentelijke riolering en oppervlaktewater zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning dient dat onmiddellijk te worden beëindigd. Wij richten aan u daarom het nadrukkelijke verzoek om onder oplegging van een last onder dwangsom van f.100.000,- per dag tot een maximum van f.300.000.000,- Demkolec B.V. te dwingen tot onmiddellijke verwijdering van alle binnen de inrichting aanwezige (gevaarlijke) afvalstoffen, als RWZI-slib en kippenmest, en hen te verbieden deze nog langer te vergassen. Tevens willen wij u erop wijzen dat u ingevolge artikel 18:11 Wm juncto artikel 5:34 Awb binnen vier weken op dit verzoek een besluit moet nemen. =============================================================== Hiermee is vast komen te staan de door u op 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, verleende veranderingsvergunning Wvo-plichtig is. Bij brief van 13 juli 2001, kenmerk V&H/Jan/2001.11299, wordt bovengenoemd dwangsomverzoek d.d. 25 juni 2001 door het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg ter afhandeling doorgestuurd aan Gedeputeerde Staten van Limburg (zie bijlage 2). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en tevens aan u gericht. In die inhoud staat letterlijk het volgende: =============================================================== Geachte heer van Rooij, Naar aanleiding van uw brief van 25 juni 2001 delen wij u mede dat wij onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 2:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, uw brief hebben doorgezonden aan de provincie Limburg te Maastricht en aan Rijkswaterstaat Directie Limburg te Maastricht met het verzoek de behandeling van uw brief over te nemen. Hopelijk bent u hiermee in voldoende mate geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kan contact worden opgenomen met de heer F. Janissen van Bureau handhaving (tel. 0475-394375).
=============================================================== Hiermee is vast komen te staan dat u op de hoogte bent van het feit dat Demkolec B.V. op grond van de op 28 juni 2001 van kracht geworden door u bij besluit d.d. 6 februari 2001, nummer CD6471, verleende veranderingsvergunning Wvo-plichtig is. Ondanks deze wetenschap verzwijgt u dit om daarmee onder de coördinatieplicht uit te komen. Ook hier is sprake van boze opzet. Met het opzettelijk verzwijgen van de op 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, verleende veranderingsvergunning heeft u gepoogd om onder deze coördinatieplicht uit te komen. Artikel 8:30 Wet milieubeheer heeft het oogmerk de procedurele afstemming tussen de vergunningen op grond van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren te bevorderen. Een procedurele afstemming is derhalve wettelijk verplicht. Ook deze handelwijze getuigt van samenspanning tussen de provincie Limburg, het Zuiveringschap Limburg en Demkolec B.V. Temeer daar heden 10 september 2001 het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg nog steeds geen besluit heeft genomen op onze aanvraag van 25 juni 2001. Het maximaal wettelijk termijn van 4 weken hebben zij heden maar liefst met 7 weken overschreden.
Op grond van bovengenoemd 6-tal bezwaren kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven. Wij richten aan u dan ook het nadrukkelijke verzoek om dit besluit met onmiddellijke ingang in te trekken en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen.
Met vorenstaand 6-tal bezwaren is vast komen te staan:
Tegen deze overtredingen van de Wm-vergunningsvoorschriften uit de op 6 februari 2001, kenmerk CD 6471, verleende Wm-veranderingsvergunning, en het niet beschikken over een voor genoemde activiteiten vereiste met de Wm-vergunning gecoördineerde Wvo-vergunning, dient onmiddellijk dwangmatig te worden opgetreden. Temeer daar premier Wim Kok recent te kennen heeft gegeven dat het afgelopen moet zijn met de gedoogcultuur. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage 3). In betreffend artikel zegt premier Wim Kok letterlijk het volgende: "Er moet een einde komen aan de gedoogcultuur" zei premier Wim Kok vorige week "Het dingen door de vingers zien moeten we met wortel en tak uitroeien". Wij richten aan u het nadrukkelijke verzoek om de hierboven genoemde overtredingen, zoals premier Wim Kok dat eist, met de wortel en tak uit te roeien. Wij richten aan u dan ook het verzoek om Demkolec B.V. met de oplegging van een dwangsom van f.100.000,- per dag tot een maximum van f.300.000.000,- binnen 14 dagen na heden te dwingen:
Tevens willen wij u erop wijzen dat u ingevolge artikel 18:11 Wm juncto artikel 5:34 Awb binnen 4 weken op dit dwangsomverzoek een besluit moet nemen. De volmacht van cliënten vindt u bijgevoegd (zie bijlage 4).
Ing. A.M.L. van Rooij,
Bijlage:
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-bug5.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141