Aan: Mw. Ria Oomen-Ruijten,
Lid van het Europees Parlement,
Rue Wiertz,
1047 Brussel..
Sint Oedenrode, 28 februari 1999.
Ons kenmerk: Eurparl/28029.
Geachte Mevrouw Oomen-Ruijten,
Bij brief van 2 februari 1999 heeft Hanja Maij-Weggen, als voorzitter van de CDA delegatie in het Europees Parlement, ons kenbaar gemaakt dat zij ons dossier, waarin wij haar kenbaar hebben gemaakt dat met het wolmaniseren van hout in Nederland diverse EG-richtlijnen en EG-verordeningen worden overtreden, aan u als milieuspecialist ter afhandeling toegestuurd.
Als vervolg daarop willen wij u het volgende kenbaar maken:
- In de zaak C-231/97 (verzoek om een prejudiciële beslissing) van A.M.L. van Rooij tegen het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel heeft op 25 februari 1999 de Advocaat Generaal van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen geconcludeerd dat voor het in de lucht brengen van verontreinigde stoom of waterdamp dat vervolgens neerslaat op het oppervlaktewater of die neerslaat op terreinen en daken en vervolgens via een hemelwaterkanaal van een industriële inrichting, woonhuis of andere gebouwen in oppervlaktewater terechtkomt, valt onder het begrip lozing zoals bedoeld onder artikel 1, lid 2, sub d, van richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976. Alle Nederlandse impregneerbedrijven, die met het stoomfixatieproces werken, overtreden deze EG-richtlijn.
- In de zaak C-232/97 (verzoek om een prejudiciële beslissing) van L. Nederhoff & Zn tegen Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Rijnland heeft op 25 februari 1999 de Advocaat Generaal van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen geconcludeerd dat geïmpregneerd hout in contact met water uitloogt, waardoor het oppervlaktewater wordt verontreinigd, en dat lozing valt onder het begrip "lozing" zoals bedoeld onder artikel 1, lid 2, sub d, van richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976. Nagenoeg de helft van al het geïmpregneerde hout in Nederland staat in contact met water. Alle Nederlandse overheden, bedrijven en particulieren die geïmpregneerd hout toepassen, dat in contact met (regen)water staat overtreden deze EG-richtlijn.
- Ingevolge de richtlijnen 78/319/EEG en 91/689/EEG moet geïmpregneerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval te allen tijde als gevaarlijk afval worden
ingezameld en verwerkt. Bij uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179,
F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19
augustus 1998 heeft de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State beslist dat geïmpregneerd hout visueel niet valt te
onderscheiden van onbehandeld hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval en
dat om die reden betreffend hout niet mag worden geshredderd. Dit betekent
dat al het hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moet worden ingezameld
en verwerkt als gevaarlijk afval. Dit gebeurt nergens in Nederland. Hiermede
is vast komen te staan dat alle Nederlandse overheden, bedrijven en
particulieren deze EG-richtlijnen overtreden.
Juist om bovengenoemde redenen heeft de voormalig minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Hanja Maij-Weggen, ondergetekende bij brief van 2 mei 1991 kenbaar gemaakt dat de waterbeheerders (m.n. de waterschappen) evenals Rijkswaterstaat geen geïmpregneerd hout meer in de waterbouw zullen gebruiken. Betreffende brief vindt u bijgevoegd (bijlage 1). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
Deze belofte van voormalig minister Hanja Maij-Weggen is echter door haar opvolgers niet nagekomen.
De oorzaak van dit alles moet u zoeken in het feit dat Nederland wordt bestuurd door de collusie 'Poisoning for Profit'. Voor meer onderbouw hierover verwijzen wij u naar bijgevoegde brief van 21 juni 1993, kenmerk A-22-89 FB/am van criminoloog Prof. F. Bovenkerk aan mr. Ficq, hoofdofficier van Justitie bij het Arrondissementsparket te 's-Hertogenbosch (bijlage 2).
Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en ook die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat criminoloog Prof. F. Bovenkerk mr. Ficq al in 1993 heeft verzocht om deze kwestie serieus te onderzoeken en dat ter wille van de bestrijding van organisatiecriminaliteit het goed is dat thans met zo'n onderzoek wordt gestart.
Heden 6 jaar later is mr. Ficq nog steeds niet aan een dergelijk onderzoek begonnen. Middels een bliksemcarrière is mr. Ficq opgeklommen tot de voorzitter van het college van procureurs-generaal. Bij brief van 28 januari 1999 maakt betreffend college van procureurs-generaal ondergetekende kenbaar dat inzake deze kwestie het openbaar ministerie niets voor ondergetekende kan betekenen en dat eventuele vervolgcorrespondentie over dit onderwerp niet meer zal worden beantwoord.
Betreffende brief vindt u bijgevoegd (bijlage 3). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en ook die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.
Hiermede heeft het college van procureurs-generaal ons het bewijs in handen gegeven dat onder leiding van mr. Ficq het gehele openbare ministerie van Nederland wordt bestuurd door de collusie 'Poisoning for profit' en dat zij om die reden hebben besloten dat niet strafrechtelijk zal worden opgetreden tegen overheden, bedrijven en particulieren die opzettelijk de EG-richtlijnen 76/464/EEG, 78/319/EEG en 91/689/EEG overtreden.
Deze collusie 'Poisoning for Profit' onder leiding van het college van procureurs-generaal is er de
oorzaak van dat intussen geheel Nederland is vergiftigd met de meest kwalijke kankerverwekkende verbindingen zoals arseenzuur, chroomtrioxide, PAK's, e.d. De gevolgen hiervan zullen voor het gehele Nederlandse volk en met name voor onze kinderen en kleinkinderen rampzalig zijn.
Om die reden zijn wij blij dat u ons kenbaar heeft gemaakt dat u daadwerkelijk stappen gaat ondernemen als blijkt dat Nederland in deze kwestie de EG-regelgeving overtreedt. Wij zijn er echter ons ten volle van bewust dat bovengenoemde collusie zal trachten om u daarin tegen te werken. Om die reden hebben wij deze brief laten registreren bij de Sociale Databank Nederland op internet siteadres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-ep01.htm en hebben wij aan Twee Vandaag een afschrift verstuurd.
Mede dankzij de voormalige minister van Verkeer en Waterstaat Hanja Maij Weggen heeft ondergetekende deze collusie "Poisoning for Profit" geheel boven water gekregen. Wij zijn haar daar zeer erkentelijk voor. Wij vertrouwen erop dat u deze zaak voorlegt aan het Europees Parlement met het verzoek om Nederland met oplegging van een dwangbepaling te verplichten te voldoen aan de richtlijnen 76/464/EEG, 78/319/EEG en 91/689/EEG.
U kunt daarbij rekenen op onze milieuspecialistische kennis en ondersteuning.
Uw antwoord hierop zien wij gaarne spoedig tegemoet.
Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze
Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.
C.c.
- J.R.H. Mevr. Maij-Weggen, voorzitter van de CDA-delegatie in het Europees parlement
- Twee Vandaag
- Sociale Databank Nederland
7 pagina's volgen
SDN-rubrieken
Ecologisch Kennis Centrum
-
Overzicht van publicaties van Edelchemie
Edelchemie: NUL-optie als finale oplossing voor milieuvervuiling
De Hoofddirectie van de Waterstaat beseft dat wolmanzout ontoelaatbaar is
Advertentie van Provinciale Staten van Noord Brabant van 29 april 1999 met strijdig besluit