Over het eco-terrorisme van de overheid zwijgen de media als het graf!

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Eco-terrorisme waarbij milieuvriendelijke en duurzame woorden worden gebruikt

Ing. A.M.L. van Rooij is directeur van het Ecologisch Kennis Centrum in Stint-Oedenrode




    Eco-terrorisme door de overheid
    en de media zwijgen als het graf!

Eco-terrorisme is een verschijnsel waarbij milieuvriendelijke en duurzame woorden worden gebruikt om de wet te kunnen overtreden en daarmee letterlijk alles te vergiftigen omwille van de winst voor enkelen. Met het afgeven van eco-certificaten, duurzaamheidscertificaten wordt deze algehele vergiftiging zwaar gesubsidieerd. Met het afsluiten van convenanten, zoals bij de houtimpregneerbranche en de elektriciteitsmaatschappijen, wordt voor deze gesubsidieerde vergiftiging nationaal een maatschappelijk breed draagvlak gecreëerd. Met het ondertekenen van internationale protocollen, zoals het Rio de Janeiro-protocol en het Kyoto-protocol wordt deze gesubsidieerde vergiftiging wereldwijd maatschappelijk opgedrongen. Overige wettelijke hindernissen worden met het inbouwen van tekortkomingen in wetgeving, zoals in de Bestrijdingsmiddelenwet en in de Circulaire voor houtimpregneerbedrijven gladjes weggewerkt. Strafrechtelijk optreden hiertegen heeft de Hoge Raad der Nederlanden met haar Pikmeer-jurisprudentie geblokkeerd. Daarmee is Nederland het centrum geworden van waaruit straffeloos en wereldwijd eco-terrorisme kan worden bedreven.

Mede vanwege het dwingend besluit van de Europese Commisie
m.b.t. arseen en chroom-VI in geïmpregneerd hout van 6-1-2003

    Door Ad van Rooij.

Voormalig CDA-burgemeester van Luyksgestel mr. F.J.M. Houben is mijns inziens een van de grondleggers voor dit wereldwijde eco-terrorisme. Het is allemaal begonnen op 31 oktober 1973. Houthandelaar C. Tissen mocht van burgemeester Houben in het buitengebied van Luyksgestel een houtconserveringsinrichting bouwen onder de strikte voorwaarden dat uitsluitend wolmanzouten gebruikt mochten worden. Om te voorkomen dat geen ander houtverduurzamingsmiddel werd gebruikt moest houthandelaar Tissen van burgemeester Houben een verklaring tekenen dat hij fl. 1000,- aan de gemeente Luyksgestel zou moeten betalen voor elke dag dat hij een ander conserveringsmiddel gebruikt. Deze door burgemeester Houben ondertekende verklaring kunt u vinden bij de Sociale Databank Nederland op www.sdnl.nl/ekc-gs68.htm

Het moet bij voormalig CDA-burgemeester F.J.M. Houben toen bekend geweest zijn dat de reikwijdte van de sinds 1962 van kracht geworden Bestrijdingsmiddelenwet een (bewuste) ernstige tekortkoming kent, hetgeen inhoudt dat bij de besluitvorming van de toelating van een bestrijdingsmiddel geen rekening gehouden mag worden met de milieu- en gezondheidsschade van het betreffende bestrijdingsmiddel in de afvalfase. Het afgewerkte product komt dan met gif en al op de vuilstort, via verbrandingsovens of op een andere wijze verspreid in het milieu terecht.

Zo heeft het kunnen gebeuren dat de metaalindustrie en ertssmelterijen (Billiton/Budelco/Shell) jaarlijks duizenden tonnen hoogproblematisch gevaarlijk afval, met daarin zeer hoge concentraties arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI), kon en kan omzetten tot het bestrijdingsmiddel (houtverduurzamingsmiddel) wolmanzout. Dit ondanks het feit dat deze stoffen vanwege hun milieugevaarlijke eigenschappen in internationaal verband op de zwarte stoffenlijst zijn opgenomen en in het milieu brengen ervan via een maximale brongerichte aanpak met de best bestaande techniek voorkomen moet worden.

Met het op deze wijze omzetten van hoogproblematisch gevaarlijk afval tot wolmanzouten, dat vervolgens wordt verkocht aan houtimpregneerbedrijven, verdienen eco-terroristen veel geld. Het moge u duidelijk zijn dat hierin de werkelijke oorzaak gezocht moet worden dat houthandelaar C. Tissen in 1973 van burgemeester Frank Houben op last van een boete van fl. 1000,- per dag zijn hout moest impregneren met wolmanzouten, anders werd de bouwvergunning voor de impregneerinstallatie niet verleend.

In 1987 is deze F.J.M. Houben Commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Brabant geworden. Precies vanaf dat moment kreeg ik persoonlijk te maken met deze eco-terroristen. In dat jaar begon houtzagerij en klompenmakerij Gebr. van Aarle B.V. in het kritische Dommeldalgebied van Sint Oedenrode met het bouwen van een houtimpregneerinrichting zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Zowel burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode als wel Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant traden daartegen niet op, ondanks mijn vele verzoeken daarom.

Bij brief van 12 maart 1992, kenmerk: SBM/2629002, berichtte PvdA minister H. Alders van VROM mij dat op mijn toekomstige brieven over gewolmaniseerd hout geen inhoudelijke beantwoording meer zal plaatsvinden (zie www.sdnl.nl/ekc-ald1.htm ). Bij brief van 31 maart 1992, kenmerk SBM/27392009, maakte minister Alders zijn bovengenoemd besluit bekend aan de vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zonder daarbij mijn onderliggende brief van 16 februari 1992 (zie www.sdnl.nl/ekc-rs85.htm ) te hebben overlegd.

Door toedoen van deze onjuiste voorlichting van de Tweede kamer heeft het parlement besloten dat voormalig minister Alders van VROM nooit meer inhoudelijk op mijn toekomstige brieven, die betrekking hebben op genoemde wolmanzouten, behoeft te reageren. Dit besluit heeft minister Alders van VROM vervolgens medegedeeld aan de directeur van het Kabinet der Koningin, de heer drs. F.E.R. Rhodius, de minister van Binnenlandse Zaken en de Nationale Ombudsman mr. drs. M. Oosting (zie www.sdnl.nl/ekc-ald1.htm ) Zij allen hebben daarmee ingestemd.

Vanaf dat moment had ik het bedrijf Gebr. van Aarle B.V., de gemeente Sint Oedenrode, de provincie Noord-Brabant, de minister van Binnenlandse Zaken, de gehele Tweede Kamer, de Nationale Ombudsman en zelfs het Kabinet der Koningin als een groot blok tegenover mij staan. De voortzetting van het hierboven beschreven eco-terrorisme, was daarmee landelijk geregeld en voor de toekomst veiliggesteld.

In juni 1992 heeft het Kabinet Lubbers III (CDA/PvdA) onder leiding van voormalig milieuminister Alders (PvdA) in juni 1992 het Rio de Janeiro-protocol tot stand gebracht en ondertekend. Onder de dekmantel van 'behoud van de regenwouden' heeft voormalig minister Alders verduurzaamd hout als geschikt alternatief aangeprezen.

Milieuorganisaties, waaronder Vereniging Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuur Fonds volgden Alders daarin blindelings. Landelijke milieucampagnes, en de enorme publiciteit hierover, hebben in Nederland geleid tot een werkelijke rage. Deze campagnes stimuleerden de aanschaf en het gebruik van geïmpregneerd hout door de consument. Coniferen, beukenhagen, lustrums werden veelal gerooid en nauwelijks nog gebruikt als erfafscheiding. Geïmpregneerd hout kwam daarvoor in de plaats. Tegels en klinkers in de tuin werden vervangen door tegels van geïmpregneerd hout. Zelfs kinderspeeltoestellen, picknicktafels, vlonders, beschoeiingen, huizen en gehele woonwijken werden gebouwd van geïmpregneerd hout.

Dat hiermee onze regenwouden werden behouden heb ik nooit begrepen en is ook nooit aangetoond. Wel is het zo dat de metaalindustrie en ertssmelterijen op deze wijze haar levensgevaarlijk afval, dat met de best bestaande techniek uit het milieu moet worden geweerd, jaarlijks met miljoenen kilogrammen in het milieu hebben kunnen dumpen. Onder de dekmantel van 'KOMO-keur' heeft onze minister van VROM in de vorm van milieusubsidie daarvoor zelfs miljoenen guldens aan gemeenschapsgeld uitgegeven.De voortzetting van het hierboven beschreven eco-terrorisme, met Nederland als centrum, was hiermee wereldwijd geregeld.

Ten tijde van het Kabinet Lubbers III, die dit wereldwijde eco-terrorisme tot stand heeft gebracht, waren daarvoor eerst dr. E.M.H. Hirsch Ballin (CDA) en later mr. A. Kosto (PvdA) minister van Justitie verantwoordelijk. Beiden oud ministers van Justitie zijn nu staatsraad bij de Raad van State.

Hoe diep huidig staatsraad mr. A. Kosto (PvdA) intussen persoonlijk belangenverstrengeld is met dit wereldwijd vertakte eco-terrorisme, en daarmee met houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V, kunt u lezen in mijn verzoek om wraking d.d. 28 januari 2002 van mr. A. Kosto in zaaknummer: 199900791/1 (zie www.sdnl.nl/ekc-rs85.htm ). In diezelfde zaak heb ik ook voorzitter mr. R. Cleton van deze meervoudige Kamer gewraakt. Als bewijs daarvoor zie mijn verzoek om wraking d.d. 13 januari 2002 van mr. R. Cleton (zie: www.sdnl.nl/ekc-rs84.htm ). Ondanks het feit dat ik zowel voorzitter mr. R. Cleton alswel staatsraad mr. A. Kosto (twee van de drie staatsraden) tijdig voor de behandeling ter zitting op 28 en 29 januari 2002 had gewraakt, weigerde voorzitter mr. R. Cleton mijn wrakingsverzoeken te laten behandelen door een onafhankelijke wrakingskamer alvorens met de inhoudelijke behandeling ervan te beginnen. De strijdigheid met het bestemmingsplan van het buitengebied van Sint-Oedenrode met houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. moest immers met het nieuwe bestemmingsplan kost wat kost worden opgeheven.

Ondanks het feit dat gewraakte rechters niet met de inhoudelijke behandeling van de zaak mogen beginnen, alvorens door een onafhankelijke wrakingskamer deze verzoeken zijn behandeld, hebben voorzitter mr. R. Cleton en staatsraad mr. A. Kosto dat toch gedaan. Toen ik daartegen bij voorzitter mr. R. Cleton protesteerde werd hij boos en stuurde hij mij de zaal uit. De heer R.M. Brockhus, webmaster van de stichting Sociale Databank Nederland, is hiervan persoonlijk getuige geweest.

Al mijn later ingediende klachten daartegen bij de vice-president van de Raad van State mr. H.D. Tjeenk Willink werden met valsheid in geschrift afgehandeld. Ook in de op 2 oktober 2002 gedane uitspraak 199900791/1 van mr. R. Cleton (voorzitter), mr. H.Ph.J.A.M. Hennekes en mr. A. Kosto is hierover valsheid in geschrift gepleegd, waarmee deze uitspraak niet rechtsgeldig is geworden. Op korte termijn zal tegen deze onrechtmatig tot stand gekomen uitspraak 199900791/1 van 2 oktober 2002 een verzoek om herziening worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij zal ondermeer een afschrift van dit artikel worden overlegd.

Zo heeft het kunnen gebeuren dat de Gebr. van Aarle B.V. op 11 augustus 1992 is begonnen met het impregneren van hout in zijn illegaal gebouwde houtimpregneerinstallatie, in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, zonder een daarvoor vereiste hinderwetvergunning van burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode.

Ook de Gebr. van Aarle B.V. mocht zijn hout alleen impregneren met wolmanzouten; het superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. te Nijmegen. Om bij burgemeester en wethouders een schriftelijke gedoogbeschikking af te dwingen ben ik tezamen met mijn moeder en vader naar het gemeentehuis van Sint Oedenrode gegaan en daar gebleven tot het moment was toegezegd dat een schriftelijk gedoogbeschikking zou worden afgegeven. Wij hebben toen gezien dat burgemeester P. Schriek (CDA) heel zenuwachtig was. Hij heeft hierover een halve dag lang rechtstreeks contact gehad met de Raad van State.

Kort daarna werd op 13 augustus 1992 de schriftelijke gedoogbeschikking afgegeven. Diezelfde dag heb ik tegen deze gedoogbeschikking beroep aangetekend bij de Raad van State en de voorzitter om schorsing verzocht en gevraagd dit schorsingsverzoek op 14 augustus 1992 te behandelen. Op 14 augustus 1992 werd door de voorzitter van de Afdeling Geschillen van Bestuur van de Raad van State bij uitspraak B05.91.1210 de schorsing van de op 19 november 1991 aan Gebr. van Aarle B.V. verleende hinderwetvergunning plotsklaps opgeheven. Dit is gebeurd zonder dat ik mij daartegen in een hoorzitting heb kunnen verdedigen. Dit ondanks het feit dat de Raad van State, voorafgaande aan die beslissing, wettelijk verplicht was om mij hierover te horen. Hiermee heb ik feitelijk bewezen dat de persoonlijke handelwijze van CDA-burgemeester P. Schriek van Sint-Oedenrode deze met de wet strijdige beslissing van de voorzitter van de Raad van State tot gevolg heeft gehad.

Vier dagen later op 18 augustus 1992 werd op initiatief van de milieuofficier van Justitie mr. G. Bos op het paleis van Justitie de situatie rondom houtverwerkend bedrijf Gebr. van Aarle B.V. en de opstelling van de schrijver van dit artikel besproken met de volgende genodigden dhr. G. Bos, officier van Justitie (voorzitter), dhr. G. Broeren (parketsecretaris), dhr H. de Vries (milieu-inspecteur Noord Brabant), dhr. H. Artz (juridisch medewerker provincie Noord Brabant), dhr. V. Ditters (hoofd algemene zaken waterschap De Dommel), mw. I. Valk (rijkspolitie Sint Oedenrode), dhr. M. Saris (rijkspolitie Sint Oedenrode), dhr. P. Schriek (CDA-burgemeester van Sint Oedenrode), mw. H. van Dijk-Eerhart (CDA-milieuwethouder van Sint Oedenrode), dhr. C. kerstholt (hoofd afdeling bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode), dhr. G. van Aarle (milieu technisch medewerker bij de gemeente Sint Oedenrode), dhr. M. Kerstholt (projectleider bodemsanering bij de provincie Noord Brabant). Deze M. Kerstholt is een broer van C. Kerstholt hoofd afd. bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode.

Betreffend overleg heeft de officier van justitie mr. G. Bos in het geheim georganiseerd zonder mij (A.M.L. van Rooij) hierover te hebben geïnformeerd en zonder mij in de gelegenheid te hebben gesteld mijn weerwoord daarop te geven. In betreffende bespreking werd ik afgeschilderd als verbaal agressief en is op voorstel van de inspecteur van VROM dhr. H.A.M.A. de Vries besloten dat CDA-burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode medisch milieukundig arts H. Jans van de GGD-Breda op mij moest afsturen om met mij hierover onder vier ogen te spreken. Het is hierbij goed te weten dat burgemeester P. Schriek de heer Jans goed kende vanuit zijn voorzitterschap van de GGD in Breda. Later ben ik in het bezit gekomen van het verslag van dit op 18 augustus 1992 gehouden geheime overleg onder voorzitterschap van milieuofficier van justitie mr. G.Bos. Dit verslag kunt u vinden bij de Sociale Databank Nederland op internet ( www.sdnl.nl/ekc-gh04.htm ).

Het is hierbij tevens goed te weten dat heden, januari 2003, CDA-er P. Schriek benevens burgemeester van Sint Oedenrode ook voorzitter is van de GGD Hart voor Brabant en dat dezelfde H. Jans onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode nog steeds aan het hoofd staat van het Provinciaal bureau medische milieukunde voor Noord-Brabant. Daarin moet dan ook de oorzaak worden gezocht dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. tot op de dag van vandaag hout mag blijven impregneren met arseen- en chroom VI-houdende wolmanzouten voor de fabricage van o.a. kinderspeeltoestellen. Dat veel kinderen, die op deze geïmpregneerde houten kinderspeeltoestellen hebben gespeeld, daarvan later ernstig ziek zullen worden tot de (kanker)dood erop volgt kan onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek en onder deskundige leiding van GGD-arts H. Jans immers toch altijd onder het kleed worden geveegd.

Als waardering voor zijn baanbrekende hulp aan genoemd eco-terrorisme kreeg GGD-arts H. Jans op 7 december 1992 uit de persoonlijke handen van mr. F.J.M. Houben, commissaris van de Koningin van Noord Brabant, de provinciale milieuprijs 1993 uitgereikt. De provincie Noord Brabant had mij uitgenodigd voor de receptie om daarmee GGD-arts drs. H.W.A. Jans persoonlijk te feliciteren. Dit omdat andere mensen mij voor diezelfde milieuprijs hadden opgegeven en ik daarvoor buiten de boot was gevallen.

Daarna heb ik tegen houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en tegen de illegale houtverwerkende activiteiten van de F. van de Biggelaar, buurman en familie van Van Aarle, waarmee de Gebr. van Aarle B.V. (middels de ingebouwde overgangsbepalingen in het nieuwe bestemmingplan) zijn houtimpreneerbedrijf wilden uitbreiden, mogelijk nog zo'n duizend gerechtelijke procedures gevoerd bij de rechtbank in 's-Hertogenbosch en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Nagenoeg al deze zaken heb ik verloren omdat de wijze van afhandeling van die zaken nagenoeg allemaal in strijd met de wet heeft plaatsgevonden. Betrokken staatsraden van de Raad van State en betrokken rechters van de rechtbank 's-Hertogenbosch die nog durven te beweren dat zij zich in die uitspraken niet door het hierboven beschreven eco-terrorisme hebben laten beïnvloeden, liegen dat het barst. Slechts een rechter, staatsraad mr. J.H.B. Hulshof van de Raad van State heeft zich daardoor niet laten beïnvloeden. Ik ben hem daarvoor dan ook zeer dankbaar. Mede door zijn uitspraken heb ik het zolang kunnen volhouden en met dit artikel, deze vanuit Nederland georganiseerde en gecoördineerde wereldwijd vertakte eco-terrorisme, kunnen ontmantelen.

Dit al jarenlang voortdurende en door de overheid gedoogde proces heeft intussen al ons sloophout en RWZI-slib sterk vergiftigd met levensgevaarlijk afval van de metaalindustrie en ertssmelterijen. De minister van VROM is verantwoordelijk en aansprakelijk voor een niet meer te betalen milieu- en gezondheidsschade als gevolg daarvan. Oud-minister-president Kok en de voormalige minister voor milieu Pronk moeten gedacht hebben: we kunnen deze truc nog wel een keer uithalen maar nu met 'groene stroom'.

Onder de dekmantel van 'CO2 reductie' noemen wij dit sterk vergiftigd sloophout en RWZI-slib 'biomassa' voor de opwekking van 'groene stroom'. Onder leiding van milieuminister Pronk is het Kyoto-protocol tot stand gebracht en ondertekend. Wij zorgen er vervolgens voor dat milieuorganisaties als Vereniging Milieudefensie, weer landelijke campagnes gaan voeren. Deze landelijke campagnes, en de enorme publiciteit erover, heeft in Nederland wederom geleid tot een werkelijke rage. Iedereen moet groene stroom inkopen anders ben je verdacht. In werkelijkheid worden jaarlijks miljoenen kilogrammen levensgevaarlijke zware metalen, als arseen en chroom VI, in sloophout en RWZI-slib verder verspreid via uitstoot naar de lucht vanuit de kolengestookte elektriciteitscentrales en via vrijkomende vliegas in de cement, beton en asfalt. Dit omdat men zware metalen niet kan verbranden. Onder de dekmantel van 'CO2 reductie' wordt ook hier weer door onze minister van VROM miljoenen guldens aan gemeenschapgeld uitgegeven in de vorm van terugbetaling van REB-belasting.

Onder voorzitterschap van PvdA-minister J. Pronk van VROM heeft Nederland met de hulp van de landelijke milieuorganisaties, als stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuurfonds, hun in juni 1990 gerealiseerde eco-terroristische macht drastisch weten uit te breiden tot in alle hoeken van de wereld. Omdat de grote media hierover nauwelijks (negatieve) berichten naar buiten hebben laten gaan maakt duidelijk dat ook het overgrote gedeelte van de media belangenverstrengeld moet zijn. Van een onafhankelijke journalistiek is, op enkele uitzonderingen na. dan ook absoluut geen sprake meer.

Dat het hierboven beschreven eco-terrorisme nog steeds op volle toeren doorgaat blijkt ook uit de behandeling op de zitting van 10 januari 2003 bij de Raad van State in een door mij namens stichting behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Nunhem en naaste omgeving aangespannen zaak, nummer 200202376/1, tegen Gedeputeerde Staten van Limburg. Deze zaak ging over het opwekken van gesubsidieerde groene stroom uit (gevaarlijk) afval door NUON in Haelen. Staatsraad mr. Th.G. Drupsteen zat deze zaak voor. Tijdens die hoorzitting heb ik hem de volgende voorgelezen:


In deze zaak wordt geprocedeerd tegen de gesubsidieerde Groene Stroom opwekking uit (gevaarlijk) afval door NUON zonder een daarvoor vereiste Wm-vergunning van GS van Limburg, zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning van het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg, zonder een daarvoor vereiste Wvo-vergunning van de minister van Verkeer en Waterstaat en zonder een wettelijk verplicht MER-rapportage. Dit duurt zo al zo'n drie jaar voort.

Dit heeft zolang kunnen doorgaan omdat (gevaarlijk) afval "biomassa en/of secundaire brandstof" wordt genoemd, waaruit groene stroom wordt opgewekt die CO2-reductie tot gevolg heeft, waaraan Nederland op grond van het Kyoto-protocol moet voldoen. Verzwegen wordt dat de mensen die in de omgeving van zo'n elektriciteitscentrale wonen daarbij worden overgoten met grote hoeveelheden levensbedreigende kankerverwekkende stoffen, als kwik, arseen, chroom VI, nikkel, dioxide etc., etc.

Ook het daaruit vrijkomende vliegas is zwaar vergiftigd met hoge concentraties kankerverwekkend chroom VI, arseen, nikkel etc. Deze vliegas wordt in een concentratie van 30 tot 80 procent toegevoegd aan de cement, beton, stenen, asfalt e.,d. Dit wordt hergebruik, milieubeton, green bricks, duurzame woningbouw, ecologisch woningbouw, etc. genoemd.

Verzwegen wordt dat al die bouwmaterialen later (bij sloop) als gevaarlijk afval moet worden verwijderd en verwerkt; verzwegen wordt dat die gevaarlijke stoffen in contact met (regen) water later weer uitlogen en de bodem en het grondwater vergiftigen.

Verzwegen wordt dat deze bouwmaterialen een verhoging veroorzaakt aan de ioniserende straling radon (kankerverwekkend) met een factor 10 tot 15 en het binnenklimaat vergiftigd waardoor de mensen die daarin moet wonen ziek worden. Verzwegen wordt dat al die bouwvakkers en werknemers die daarmee moeten werken de Arbeidsomstandighedenwet overtreden en deze mensen daar later ziek van worden tot de (kanker) dood erop volgt. Dit alles wordt door de huidige Nederlandse politiek zwaar gesubsidieerd. Wij betalen dus onze belasting-euro's om onszelf daarmee uit te roeien.



Ik vroeg vandaag aan iemands; hoe heet nu een dergelijk verschijnsel ?? Hij vertelde mij dat is "eco-terrorisme". Een beter woord daarvoor had ik niet kunnen bedenken. Wanneer maakt een nieuwe politiek een einde aan dit Nederlandse "eco-terrorisme"en komt hiernaar een parlementaire enquête ??

Voorzitter mr. Drupsteen heeft tijdens het behandelde ter zitting zodanige steekhoudende vragen gesteld aan betrokken partijen dat ik met een goed gevoel hierover naar huis ben gegaan. Ondanks dat ben ik bang dat staatsraad mr. Drupsteen onder druk van het hierboven beschreven eco-terrorisme, welke zich via zijn collega's Kosto, Hirsch Ballin en Oosting, binnen de Raad van State heeft weten binnen te dringen, zijn rug niet recht zal kunnen houden. Om daarin tegemoet te komen laat ik hem als ondersteuning een afschrift van dit artikel toekomen.

Het hierboven beschreven eco-terrorisme van wereldomvang is het resultaat van twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 politiek. Deze politiek heeft ons land vergiftigd met zo'n 12 miljoen kg. goed in water oplosbaar arseen (arseenzuur) en zo'n 22 miljoen kg. goed in water oplosbare chroom VI (chroomtrioxide). Om te voorkomen dat de nieuw te kiezen landelijke politiek een voortzetting wordt van deze vergiftigingspolitiek van twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 heb ik daarover op 5 januari 2003 een oproep verstuurd naar alle politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen op 22 januari 2002. In die oproep heb ik het volgende geschreven:


Twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 hebben ons land vergiftigd met zo'n 12 miljoen kg. goed in water oplosbaar arseen (arseenzuur) en zo'n 22 miljoen kg. goed in water oplosbaar chroom VI (chroomtrioxide).

Dit heeft kunnen gebeuren ondanks het feit dat deze stoffen, vanwege hun uiterst gevaarlijke eigenschappen voor mens, dier en milieu, al vanaf 1985 in internationaal verband op de zwarte lijst zijn geplaatst en elke blootstelling hieraan, hoe gering ook, via een maximale brongerichte aanpak moet worden voorkomen. Hoe dit dan toch heeft kunnen gebeuren kunt u lezen in mijn bijgevoegde brief van 5 januari 2003 aan het bestuur van de Vereniging Milieudefensie t.a.v. voorzitter N. van Dijk (zie www.sdnl.nl/oproep.htm ).

Zowel arseenzuur als wel chroomtrioxide vallen in de zwaarste klasse van kankerverwekkende stoffen, lossen goed op in water en zijn daardoor moeilijk of niet meer uit ons oppervlaktewater of drinkwater te zuiveren. 1 kg arseen vergiftigt 16,6 miljoenen liter water boven de interventiewaarde (saneringswaarde) en 1 kg. chroom VI vergiftigt 33,3 miljoen liter water boven de interventiewaarde. Dit betekent dat deze twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 politiek, met in het milieu brengen van 12 miljoen kg. arseen en 22 miljoen kg. chroom VI, ons (water) milieu totaal heeft vergiftigd met de zwaarste klasse (klasse I) aan kankerverwekkende stoffen, die ook nog gemakkelijk via de huid ons lichaam binnendringen.

Zowel arseenzuur als wel chroomtrioxide zijn sluipmoordenaars. Je krijgt ze nu binnen en de catastrofale gevolgen zie je 20 tot 40 jaar later. Wij allen zullen met deze catastrofale gevolgen te maken krijgen. Het zal de komende 40 jaar miljoenen Nederlanders ziek maken tot de (kanker) dood erop volgt.

Deze door de CDA, VVD, PvdA en D66 aangebrachte toekomstige schade aan de gezondheid van mensen en de vergiftiging van ons (water) milieu kunnen wij economisch nooit meer opbrengen en zal Nederland de komende 40 jaar ook economisch naar de afgrond brengen. Mijn oproep aan bovengenoemde 20 partijen en aan ondergenoemde media is dan ook: Reken af met deze vergiftigingspolitiek, maak het niet nog erger, en laat tot op de bodem uitzoeken hoe het zover heeft kunnen komen. Enkel dan heeft Nederland mogelijk nog enige toekomst.

Ik stel het op prijs dat alle partijen hierover hun standpunt vóór 15 januari 2003 aan mij laten toekomen, zodat de kiezers weten waarop zij op 22 januari a.s. daadwerkelijk gaan stemmen. Deze brief, met bijbehorende brief aan het bestuur van Vereniging Milieudefensie, heb ik laten plaatsen bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internet: www.sdnl.nl/oproep.htm Uw antwoord daarop zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst.



In geval u als kiezer op 22 januari 2002 dit wereldwijde eco-terrorisme wilt ondersteunen en uitbreiden om daarmee uzelf te vergiftigen, stem dan op de CDA, PvdA, VVD of D66. In geval u dat absoluut niet wilt stem dan op uzelf door Rob Brockhus, nr. 21 van lijst 16 in de Tweede Kamer te kiezen. Hij zorgt ervoor dat de burger zelf het woord kan voeren in het parlement met kamerzetel 151. Lees de uitleg daarvan op www.sdnl.nl/kamerzetel-151.htm">

Juist op het moment ik het hierboven beschreven eco-terrorisme van wereldomvang heb blootgelegd, waarvan F.J.M. Houben commissaris van de Koningin van Noord Brabant een van de grondleggers is, heeft hij besloten zijn functie vroegtijdig neer te leggen. Daarbij heeft hij aan journalist Ron Lodewijks van het Brabants Dagblad te kennen gegeven dat hij hoopt dat zijn opvolger duurzaamheid centraal op de agenda houdt en daarmee de balans tussen economie, ecologie en de kwaliteit van Brabant vasthoudt. Vindt u dat niet toevallig?

Om te voorkomen dat deze CDA, PvdA, VVD en D66 vergiftigingspolitiek na 22 januari 2003 wordt voortgezet, laat ik tegelijkertijd met het plaatsen van dit artikel in het volgende Kleintje Muurkrant hiervan een afschrift toekomen aan alle lijsttrekkers en partijbesturen die meedoen aan de verkiezingen van 22 januari 2003. Ook de gewaardeerde onderzoeksjournalisten als Ron Lodewijks van het Brabants Dagblad, Henk Rijkers van het Katholiek Nieuwsblad en Ton van der Ham van 2-Vandaag krijgen van mij hiervan een kopie. Tevens heb ik dit artikel laten plaatsen bij de Sociale Databank Nederland op internet; www.sdnl.nl/column30.htm ) met de mogelijkheid dat verontruste Nederlanders daarop kunnen reageren.

(Ad van Rooij is milieu- en veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. Een overstelpende hoeveelheid informatie over de gevolgen van eco-terrorisme kunt u vinden op www.sdnl.nl/ekc.htm )

noot:
Ad van Rooij is hogere veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. www.sdnl.nl/ekc.htm

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 372, 11 oktober 2002