Inspecteur VROM voor Brabant en Limburg misbruikt positie

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

De Pikmeer-arresten van de Hoge Raad maken ambtenaren tot milieucriminelen

Ing. A.M.L. van Rooij is directeur van het Ecologisch Kennis Centrum in Stint-Oedenrode




    VROM-inspecteur helpt milieucriminelen

De regionaal inspecteur van VROM voor Brabant en Limburg, drs. J.C. van Scherpenzeel, misbruikt zijn positie om een houtimpregneerbedrijf in Sint-Oedenrode behulpzaam te zijn bij 't plegen van de zwaarste milieumisdrijven die binnen de Europese Unie mogelijk zijn. Mijn verzoek om handhaving van 13 juli 2002 om daartegen op te treden, doet hij af met de leugenachtige woorden: "zolang er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden zal ik op uw correspondentie niet meer reageren".

Door Ad van Rooij.

Een bedrijf dat opzettelijk de wet overtreedt pleegt een misdrijf. In gevallen dat wordt gewerkt met stoffen die een bijzonder ernstig risico voor mens en milieu inhouden, legt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de EU-lidstaten bij Verordening rechtstreeks bindende voorschriften op. Zo'n bijzonder gevaarlijke stof is 'arseenzuur'. Arseenzuur is zeer giftig en levensgevaarlijk bij inademing, opname door de mond of bij huidcontact. Bij brand van producten (hout) waarin arseenzuur zit verwerkt, moet al het bluswater worden opgevangen en later veilig worden verwerkt. De met arseenzuur besmette ogen of huid moeten onmiddellijk en tenminste 15 minuten lang met langsstromend water worden afgespoeld. Juist deze extreem gevaarlijke eigenschappen van arseenzuur heeft de Europese Commissie doen besluiten om bij Europese Verordening (EG) nr. 142/97 de fabrikanten en importeurs van producten die arseenzuur bevatten te verplichten alle relevante informatie te verstrekken die nodig is om te voorkomen dat deze stof in water, bodem en lucht wordt gebracht en mensen daarmee in aanraking kunnen komen.

Met mijn handhavingsverzoek van 13 juli 2002 heb ik regionaal inspecteur drs. J.C. van Scherpenzeel van VROM de bewijsstukken laten toekomen dat een houtimpregneerbedrijf in Sint-Oedenrode zijn hout impregneert met het bestrijdingsmiddel Superwolmanzout-Co van Hickson Garantor BV. En dat op de verpakking van dat bestrijdingsmiddel staat geschreven dat het 304 g/l arseenpentoxide bevat, maar dat er in werkelijkheid 374 g/l arseenzuur in zit. Van deze foutieve classificatie en etikettering heb ik de regionaal inspecteur Van Scherpenzeel op de hoogte gebracht. De heer Van Scherpenzeel doet, ondanks de geleverde bewijsstukken net of z'n neus bloedt en beantwoordt mijn handhavingsverzoek met de mededeling: "Het door u genoemde houtimpregneerbedrijf overtreedt geen enkele wet, op toekomstige correspondentie wordt niet meer gereageerd".

Regionaal inspecteur Van Scherpenzeel schrijft dit met de wetenschap dat het betreffende houtimpregneerbedrijf het gebruikte Superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. verdunt met water tot een 4-procentige oplossing en daarmee fabrikant is geworden van een nieuw 'verdund product' met daarin zo'n 15 g/l arseenzuur. Dit nieuwe verdunde product wordt door het houtimpregneerbedrijf onder hoge druk in hout geperst, waarna per m3 hout zo'n 1500 tot 2500 gram arseenzuur in dat hout blijft zitten.

Jaarlijks wordt door dat bedrijf zo'n 5000 m3 van dit gewolmaniseerde hout gefabriceerd en verkocht aan de consument als gewolmaniseerde tuinhuisjes, tuinschuttingen, pergola's, vlonders, picknicktafels en zelfs speeltoestellen voor kinderen. Op deze wijze brengt het betreffende houtimpregneerbedrijf in Sint-Oedenrode en de nabije omgeving jaarlijks zo'n 7500 tot 12500 kilogram arseenzuur op ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht. Duizenden mensen, vooral kinderen, komen met arseenzuur in aanraking. Genoemd houtimpregneerbedrijf als fabrikant van het 'verdunde Superwolmanzout-Co', het 'gewolmaniseerde hout' en 'het gewolmaniseerde eindproduct' overtreedt hiermee doelbewust de bindend opgelegde voorschriften, die de Europese Commissie bij Verordening (EG) nr. 142/97 rechtstreeks aan het bedrijf heeft opgelegd. De milieu-, gezondheids- en economische schade die het bedrijf daarmee jaarlijks bij de consument aanricht loopt in de vele miljoenen euro's. Als gevolg daarvan zullen, zo'n 5 tot 35 jaar na de eerste blootstelling met dat arseenzuur, veel mensen kanker krijgen, onvruchtbaar worden en te maken krijgen met allerlei andere ernstige ziekten, zelfs tot in het nageslacht.

Met het opzettelijk overtreden van deze Europese Verordening (EG) nr. 142/97 pleegt genoemd houtimpregneerbedrijf dan ook een van de zwaarste milieumisdrijven die er binnen de Europese Unie gepleegd kunnen worden. Het bedrijf in Sint-Oedenrode heeft dat al die jaren straffeloos kunnen doen omdat de regionale inspecteur van VROM, drs. J.C. van Scherpenzeel, het bedrijf steeds met feitelijk bewezen leugens afschermt en daartegen niet handhavend optreedt. Dit ondanks mijn nadrukkelijke verzoek daarom.

Wie roept hiervoor drs. J.C. van Scherpenzeel ter verantwoording? Of is het zo dat deze machtsmisbruikende regionale inspecteur van VROM de feitelijk bijgeleverde waarheid in mijn verzoek om handhaving d.d. 13 juli 2002 ongestraft kan blijven wegschrijven met de leugenachtige kreet: "Zolang er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden zal ik op uw correspondentie niet meer reageren". Op welk nieuw feit zit hij te wachten? Op een explosie van kankergevallen in Sint-Oedenrode? Is het dubbele aantal kankergevallen rond de Electrabel-centrale te Nijmegen die dat hout opstookt niet voldoende bewijs dat er iets heel erg mis is?

noot:
Ad van Rooij is hogere veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. www.sdnl.nl/ekc.htm

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr. 369, 2 augustus 2002