van 7 september 1998 Door Jan van Klinken in Onderste boven
Aan mensen die hun leven in gevaar willen brengen heeft ing. Ad van Rooij van het Ecologisch Kennis Centrum in Sint-Oedenrode een doeltreffend advies. Ga wonen in een huis met muren van milieubeton, plaats een schutting van geïmpregneerd hout en laat daar een bramenstruik tegenaan groeien, koop voor de kinderen van die leuke houten speeltoestellen van gewolmaniseerd hout en leg ook veel houten tegels in de tuin. Zorg vooral voor veel huidcontact met al dat hout. Van Rooij bedoelt het allemaal heel cynisch. Zo is hij in de loop van de jaren geworden. Hij is al tien jaar lang een misstand op het spoor die wat hem betreft uitgeroepen mag worden tot het schandaal van de eeuw. Weinigen wilden hem geloven, sommigen verklaarden hem zelfs voor gek. Hij bestookte de Haagse politici zo vaak met informatie dat ze hem niet meer konden luchten of zien. Hij werd de schrik van menige milieudeskundige. Een lastpak en een doordrammer heette hij te zijn. Maar hij wist dat hij gelijk had en vocht door. Sinds kort geven de officiële instanties toe dat het waar is wat hij altijd heeft beweerd, al gaan ze naar de mening van Van Rooij nog lang niet ver genoeg.
Het begon allemaal in 1988, toen er een impregneerbedrijf in de buurt verscheen. Zo'n bedrijf handelt in vuren- en grenenhout met wolmanzouten. In tuinen wordt dat soort hout veel gebruikt. Als hout is geïmpregneerd, rot het nauwelijks. Ideaal, zo lijkt het, voor ons regenachtige klimaat. Wolmanzouten zijn chemische verbindingen van arseen, chroom en koper. De aanwezigheid van koper is de reden waarom dit hout na verloop van tijd groen uitslaat. Van Rooij verdiepte zich verder in de materie en ontdekte dat met name arseen zeer giftig is. Om die reden was het al in de jaren tachtig als bestrijdingsmiddel verboden. Minuscule hoeveelheden bleken al voldoende te zijn om kanker te veroorzaken. Maar tegen gebruik in hout was nooit opgetreden.
De Brabander reageert verbijsterd. Hij begon brieven te schrijven naar alle mogelijke instanties en kreeg tot zijn verbazing van sommigen gelijk. De directeur-generaal van Rijkswaterstaat schreef hem in 1991 dat zijn dienst met het probleem bekend was en dat in de waterbouw om die reden geen geïmpregneerd hout meer werd gebruikt. Waarom dan elders wel, vroeg van Rooij zich af? Intussen was de Tweede Kamer, mede door zijn toedoen gealarmeerd. In een motie werd om een algeheel verbod van wolmanzouten gevraagd. Van Rooij dacht dat hij de strijdbijl kon begraven, maar niets was minder waar. Het impregneren ging gewoon door. Hij begreep er niets meer van, zeker niet nadat hij in 1993 van de toenmalige minister van sociale zaken een korte, maar veelzeggende reactie op zijn rondzendbrief had gekregen. "Ik stel het op prijs dat u de milieuaspecten met betrekking tot houtimpregneerbedrijven op deze manier onder de aandacht brengt".
Hoogachtend: B. de Vries. Steeds verder speurend kwam Van Rooij erachter dat een algeheel verbod op wolmanzouten afketste op een overeenkomst (convenant) tussen overheid en industrie. Er waren toezeggingen gedaan waar men nu liever geen bekendheid aan wilde geven. In die tijd begonnen de eerste bedreigingen. De Oedenrodenaar begon te beseffen dat hij met een zeer geduchte tegenstander te maken had. Hij legde de zaak voor aan de criminoloog prof. F. Bovenkerk, die na bestudering van de dossiers een justitieel onderzoek bepleitte. In een brief aan hoofdofficier mr. Ficq maakte Bovenkerk met veel gevoel voor understatement melding van "criminologisch interessante aspecten". Het onderzoek is er overigens nooit gekomen. Wel trok de Tweede Kamer in 1996 opnieuw aan de bel, ook dit keer in de vorm van een motie.
Enkele weken gelden werd bekend dat de overheid het gebruik van wolmanzouten drastisch wil gaan beperken. Zo is er een verbod in de maak op gewolmaniseerd hout voor speeltoestellen. In een rapport wordt erkend dat kinderen die op en bij dergelijke - vooral nieuwe - toestellen spelen, gezondheidsrisico's lopen. Ook voor het milieu zijn wolmanzouten schadelijk. "Omdat koper, chroom en arseen in meer dan geringe mate in de bodem terechtkomen, is er sprake van onaanvaardbare accumulatie (opeenhoping) en dienen de toepassingen waarbij direct of indirect contact met de bodem mogelijk is, te worden beëindigd." Na tien jaar vechten krijgt van Rooij alsnog gelijk. Maar zijn strijd gaat door. Onder het afvalhout dat dagelijks in de tientallen shreddermachines in ons land verdwijnt, bevindt zich volgens hem ook veel geïmpregneerd hout. Het komt in vermalen vorm in spaanplaat terecht en daarmee keert het goedje terug in de samenleving. Als houtsnippers wordt het hout ook wel opgestookt in energiecentrales. Hij spande een procedure aan bij de Raad van State en kreeg opnieuw gelijk. Gevolg is dat alle mobiele shredderinstallaties in zijn provincie zijn stilgelegd. De vaste installaties zowel in als buiten Brabant, zullen als het aan hem ligt spoedig volgen. Hij geeft toe dat hij de industrie een flinke strop heeft bezorgd, maar de schade is volgens hem op de Staat te verhalen. "Het is heel eenvoudig aan te tonen dat de overheid al jaren wist hoe schadelijk het allemaal was maar gewoon een oogje dichtkneep".
Leunt Van Rooij nu tevreden achterover? "Zeker niet", reageert hij: "Door het jarenlang gebruik van geïpregneerd hout zijn de bodem en het water ernstig verontreinigd. En zolang niet alle gewolmaniseerd hout is verwijderd, gaat dat door. Ieder jaar komt er honderd keer meer vrij om de hele Nederlandse bevolking te vergiftigen. Het is het werk van de milieumaffia".
"Helemaal niet. Wolmanzouten bestaan voor een belangrijk deel uit chemisch afval van de metaalindustrie. De arseen- en chroomverbindingen hebben eigenlijk weinig nut, maar omdat de industrie ervan af moet, verdwijnt het via het impregneren in het hout en uiteindelijk in ons milieu". Van Rooij beklaagt zich erover dat de milieuorganisaties hem de klus uiteindelijk alleen lieten opknappen. Ze geven dat inmiddels zelf toe. In het septembernummer van het blad Milieudefensie wordt het boetekleed aangetrokken. "Ook de milieubeweging gaat niet vrijuit, omdat ze wel een paar keer haar tanden liet zien maar niet doorbeet toen de materie lastig en slepend werd. Dat het nu wellicht tot een verbod op wolmanzouten komt, is vrijwel uitsluitend de verdienste van de milieu- en veiligheidsdeskundige ing. A. van Rooij uit Sint-Oedenrode".
Ere wie ere toekomt. J. van Klinken. |
SDN-rubrieken
Milieu-onderwerpen
Tweede Kamervragen over wolmanzouten
Verzoek tot intrekking milieuvergunningen na uitspraak Raad van State
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/lastpak1.htm