Provincie | Gedeputeerde
Limburg | Staten
|
|
Aan De leden van
Provinciale Staten
van Limburg
Hoofdgroep : RGV/RG Behandeld : B. Achten
Faxnr. : (043) 3897331 Doorkiesnr. : (043) 3897486
Ons kenmerk: 98/1881M Uw kenmerk : -
Bijlage(n) : 1. Maastricht : 3 maart 1998
Antwoord van Gedeputeerde Staten op schriftelijke vragen krachtens artikel 21 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten.
Van de leden: M.M.A. Meerten-Schoenmakers en P. Kersten
Fractie: OU 55+
Inzake : Boschmolenplas, gemeente Heel
Naar aanleiding van krantenartikelen op 7 januari 1998 in Dagblad De Limburger en het Limburgs Dagblad betreffende de Boschmolenplas worden de volgende vragen gesteld.
Is uw College op de hoogte van de wel zéér spectaculaire plannen van N.V. Aqua Terra - blijkbaar met instemming van het dagelijks bestuur van de gemeente Heel - tot de bouw van 400 te verhuren (in plaats van te verkopen) vakantiewoningen op de oevers van de bekende Boschmolenplas, annex een grootschalig horecabedrijf en een dito supermarkt, winkel (detailhandel-duikersartikelen o.a.) en grote infrastructurele voorzieningen, zoals een nieuwe toegang tot het recreatieve gebied?
Het is ons bekend dat in de nieuwe opzet van het vakantiepark Boschmolenplas Aqua Terra N.V. voornemens is om de vakantiewoningen te verhuren in plaats van te verkopen. Met name ten aanzien van de centrale voorzieningen (o.a. ten behoeve een recreatiebad, horeca en detailhandel) zal het bestemmingsplan Boschmolenplas op enkele punten deels gewijzigd dienen te worden, omdat een en ander niet binnen de bepalingen van dit plan gerealiseerd kan worden. Daarnaast wordt de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg overwogen. Uitdrukkelijk wijzen wij erop dat de hoofdopzet van het bestemmingsplan "Boschmolenplas", zijnde de aanleg van een vakantiepark met 400 vakantiebungalows, gehandhaafd blijft. Overigens is ons college eerst aan zet nadat de gemeente een bestemmingsplanwijziging aan ons ter goedkeuring heeft voorgelegd.
Wie gaat die woningen en voorzieningen bouwen?
Bij brief van 14 januari 1998 heeft Aqua Terra N.V. ons bericht dat de onderhandelingen met bouwaannemers inzake de bouw van vakantiebungalows en centrumvoorzieningen nog niet zijn afgerond. Hierdoor heeft de opdrachtverlening nog niet plaatsgevonden.
Wie gaat ze exploiteren?
In bovengenoemde brief heeft Aqua Terra N.V. ons eveneens bericht dat de exploitatie van het recreatiepark Boschmolenplas (vakantiebungalows en de centrumvoorzieningen) zal plaatsvinden door Maasplassen Exploitatie B.V. of via haar door derden.
Is in verband met de door uw College t.z.t. te verlenen goedkeuring aan de wijziging van het bestemmingsplan (een de burgers bindende regeling) hierover tevoren (dus nu al) met u zowel door burgemeester en wethouders van Heel als door belanghebbende N.V. Aqua Terra vooroverleg gepleegd? Zo ja, wanneer en in welke mate (op ambtelijk of bestuurlijk niveau of beide)? Is dat mede op basis van de Overall-Deal d.d. 15 februari 1993 geschied?
Op 8 en 27 oktober 1997 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen Aqua Terra N.V. en leden van ons college. Bovendien heeft op 19 februari 1998 bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen Aqua Terra N.V., de gemeente Heel en een lid van ons college. Daarnaast zijn de gewijzigde investeringsplannen besproken tijdens het periodiek ambtelijk/bestuurlijk overleg d.d. 23 oktober 1997 in de gemeente Heel. Voorts is nog overleg gevoerd d.d. 2 december 1997. Laatstgenoemd overleg betrof een ambtelijk afstemmingsoverleg tussen provincie, gemeente en Aqua Terra N.V. Bedoelde vergaderingen hebben inderdaad mede plaatsgevonden op basis van de bedoelde Overall-Deal/Package Deal, thans onderdeel uitmakend van de beëindigingsovereenkomst d.d. 11 juli 1997.
Is uw College niet met onze fractie bevreesd dat een dergelijke grootschalige bebouwing met infrastructurele voorzieningen inclusief rioleringen enz., in samenhang met de grote toeloop van (water)recreanten, ten detrimente is van de waterhuishouding in dit kwetsbare gebied?
Nee, ofschoon de plannen nog te zijner tijd door ons college op z'n eigen merites beoordeeld dienen te worden kan redelijkerwijs worden verwacht dat de nieuwe gewijzigde planopzet niet conflicterend behoeft te zijn met de belangen van de grondwaterbescherming.
Verdragen overigens natuur en landschap zich wel daarmede?
In het kader van de goedkeuring van het bestemmingsplan "Boschmolenplas" (13 mei 1997) hebben wij de natuurlijke en landschappelijke waarden reeds afgewogen tegen de voorgenomen recreatieve ontwikkelingen aan de Boschmolenplas. Uit natuur- en landschappelijk oogpunt zullen de thans aan de orde zijnde nieuwe recreatieve ontwikkelingen naar verwachting eveneens aanvaardbaar zijn. Zeker indien in aanmerking wordt genomen dat zij hoofdzakelijk binnen de bestemming "Verblijfsrecreatie" van het bestemmingsplan "Boschmolenplas" zullen worden gerealiseerd.
Wat het belangrijkste punt van de waterhuishouding (drinkwatervoorziening) in dit gebied betreft rijst zeer de vraag hoe de hiervoor aangegeven grootschalige ontwikkeling rond de Boschmolenplas (fase B) te rijmen is met het antwoord dat onze fractie van uw College ontving n.a.v. onzerzijds gestelde vragen inzake de drinkwatervoorziening (d.d. 25 juni 1996, V.W.M./W.G., nr. 96/27342V), waarin U tevens verwijst naar het toetsingskader EWHP. Daarin stelt U nadrukkelijk dat in het kader van fase C (als Spaarbekken Panheel) voor de toekomstige drinkwatervoorziening fase B (= Boschmolenplas) een belangrijke functie heeft in het kader van de bescherming van het water in fase C. Fase B komt in het grondwaterbeschermingsgebied te liggen. Het water uit fase C wordt gewonnen middels een oevergrondwaterwinning, hetgeen betekent dat middels putten niet alleen water uit fase C wordt aangetrokken, maar ook uit, fase B. Tevens wordt er tussen fasen B en C een noodkoppeling aangelegd om bij calamiteiten bij waterinname uit de Maaswater vanuit fase B in te laten in fase C. Gelet op het voorgaande - aldus dit antwoord van uw College vervult fase B een belangrijke rol bij de bescherming van Spaarbekken Panheel fase C. Vervolgens komt ook hier weer (in het bericht van het College) de hiervoor vermelde (privaatrechtelijke) Overall deal/Package deal aan de orde, wat ook te denken geeft.
In ons antwoord bij vraag 5 hebben wij reeds opgemerkt dat de thans voorgenomen opzet van het recreatieproject niet behoeft te conflicteren met de belangen van de drinkwatervoorziening. Gelet hierop blijft onze beantwoording van de vragen van OU 55+ d.d. 25 juni 1997, nr. 96/27342V, inzake de genomen besluiten inzake de drinkwatervoorziening onverkort van kracht.
Mogen wij van uw College vernemen of en in hoeverre deze nieuwe grootschalige ontwikkelingen rond de Boschmolenplas (fase B) - gelet ook op, het hiervoor door u gegeven antwoord - worden gedragen door de leiding van de N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg te Maastricht (Directie en Raad van Commissarissen)?
Het antwoord op deze vraag valt buiten onze competentie en dient rechtstreeks aan de Waterleiding Maatschappij Limburg N.V. gesteld te worden. Overigens is het ons wel bekend dat tussen genoemde maatschappij en Aqua Terra N.V. regelmatig afstemmingsoverleg plaatsvindt.
Heeft de Raad van State al een uitspraak gedaan? Zo ja, wat is de uitspraak?
Bij fax d.d. 13 februari 1998 heeft de voorzitter van de Afdeling Raad van State ons college bericht in een kort dictum dat het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan "Boschmolenplas" wordt geschorst. Gelet op de omstandigheid dat de recreatieve activiteiten op de Boschmolenplas zelf kunnen plaatsvinden acht hij de vraag van belang op het geheel van recreatieve voorzieningen, inclusief de vakantiewoningen zelf, MER-plichtig is. Voorshands gaat hij van die MER-plicht uit. Blijkens telefonische informatie d.d. 16 februari 1998 volgt de uitgebreide motivering binnen zes tot acht weken na het versturen van voornoemde fax.
Is het nu niet dubbel noodzakelijk dat er een uitvoerige MER-procedure moet plaatsvinden?
Nee, wij gaan ervan uit dat het voorlopig oordeel van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de bodemprocedure geen stand houdt. Naar ons oordeel is er terzake geen sprake van een MER-plicht Zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zelve eerder reeds uitgesproken dat de beoogde recreatieve ontwikkeling aan de Boschmolenplas niet MER-plichtig is. Ook de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak is van oordeel dat het bestemmingsplan "Boschmolenplas" (goedgekeurd door ons college 13 mei 1997) niet MER-plichtig is. De thans voorgenomen en bij vraag 1 omschreven wijzigingen zullen bij een toetsing aan het Besluit MER niet leiden tot een overschrijding van de MER-drempels zodat er ook nu weer geen noodzaak bestaat voor het maken van een Milieu-Effect-Rapportage.
Gedeputeerde Staten van Limburg,
MR B.J.M. BARON VAN VOORST TOT VOORST, voorzitter.
MR H.W.M. OPPENHUIS DE JONG, griffier.
De griffier
Svp bij beantwoording Bezoekadres: Postadres: bankrekening ING
datum en nummer Limburglaan 10 Postbus 5700 67.94.11.372
vermelden Maastricht 6202 MA postrekening
Randwycktel. (043) 3899999 991060741
(043) 3618099 fax
|