de Limburgse Dagbladpers


Wolmanzouten . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Schandpaal

In de vriendenrepubliek wordt kwistig met de wijwaterkwast gezwaaid

    Limburgse corruptie gemoedelijk geregeld

EEN Zuid-Limburgse burgemeester wordt opgebeld door aan aannemer die zojuist aan opdracht van de gemeente heeft gekregen. 'Geldt de eenprocentsregeling nog?' vraagt de aannemer monter. De burgemeester verbaast zich hevig, want hij is nieuw. Hij ziet toch maar af van de persoonlijke gift, die eenhonderdste van de aanneemsom omvat. Gezien het bestaan van de 'regeling' heeft niet iedere burgemeester dezelfde houding aangenomen. Het is één voorbeeld van corruptie tussen talloze in "De vriendenrepubliek" va Joep Dohmen. De journalist van De Limburger kreeg met zijn teamgenoot/onderzoeker Henk Langenberg in 1993 de Prijs voor de Dagbladjournalistiek voor hun onthullingen van Zuid-Limburgse schadalen in de sfeer van woningbouw, utiliteitsbouw, wegen. en waterbouw en grindwerken.

Hun opzienbarende reeks ging nog door tot in 1996 en leidde tot negen veroordelingen (voorwaardelijke gevangenisstraffen en geldboetes van 2500 tot 25000 gulden) van vier wethouders, drie burgemeesters en twee ambtenaren. Ofwel: vijf CDA'ers twee PvdA'ers en twee VVD'ers. Want sinds de KVP, en later het CDA, geen absolute meerderheid meer heeft. mogen de twee andere grote partijen delen in de regionale bestuurscultuur. Kennelijk in alle opzichten. Die negen veroordelingen waren nog aan de bescheiden kant. In het somberte hoofdstuk van het boek verhaalt Dohmen hoe de justitie in Maastricht steeds met en schreeuwend gebrek aan mankracht zit. De paar rechercheurs moeten zelf nog hun dikke dossiers vol typen. Officieren van justitie worden steeds moedelozer. Bovendien moeten ze allerlei 'gewone' zaken erbij doen. Veel corruptie-affaires werden geseponeerd of ze verjaren. Of men laat ze er bij voorbaat al zitten.

Extra mankracht uit Den Haag blijft uit. Dit ondanks beloften van minister Hirsch Ballin aan de Kamer. Deze ex-minister krijgt dan ook enige vegen uit Joep Dohmens loyale pan. De minister, op vele andere terreinen zo'n ijveraar, stak inderdaad af bij zijn ambtgenoot Dales, die - met name ook in Maastricht - bezield campagne tegen corruptie bij de overheid voerde. Zou het bij veel woorden gebleven zijn? De auteur: 'Als hazen in het koren wachtten de politici tot de justitiële jachtpartij voorbijgetrokken was.'

Joep Dohmen heeft een voortreffelijk beek geschreven. Immers, het is moeilijk om affaires' niet al te hijgerig uit de doeken te doen. De daarbij gebruikelijke casuïstiek verhoogt de authenticiteit. maar zelden de leefbaarheid. Dohmen doet echter nuchter. globaal en zonder de lezer overmatig te belasten verslag van reeksen corruptiezaken Zijn ironie over het feestneuzerige circuit van aannemers, bestuurders en bij het bouwen betrokken ambtenaren blijft aan de prettig lichte kant. De lezer kan zelf zijn of haar gradatie van woede kiezen.

De Zuid-Limburgse corruptiegolf roept honderden nieuwe vragen op, die bijna alle onbeantwoord zullen blijven. Want zelfs datgene wat nu bekend is, vormt slechts het topje van de ijsberg. Een prangende vraag is: wie in de toplaag van de Zuid-Limburgse samenleving kon eigenlijk onkundig blijven van dit massale gesjoemel, met de bijbehorende grootschalige vakantiereizen en jacht- vis, en wijnfeesten, alles op kosten van de aannemers? Waarom waren er zo weinig klokkenluiders, en dan nog zo laat?

Wegenbouwer Sjaak Baars is uiteindelijk bij de Limburger verklikt door zijn directe collega's en wel omdat hij zich zo weinig hield aan het zo gebruikelijke delen in de opdrachten. Hij was te gretig. Baars had dan ook veel meer politici en ambtenaren 'in zijn zak'. Overigens was het Baars' cynische openhartigheid die tot veel nieuwe onthullingen leidde. Zuid-Limburg, waar hele gemeente- of voetbalbesturen (MVV) even achter de tralies belandden, is bijzonder. De corruptie bij het bestuur had daar een stevige traditie. Dohmen, noemt nogal wat oorzaken: de 'machtsexplosie' bij de provincie sinds de mijnsluitingen, want er waren miljarden te vergeven (die we tot veel bouw, maar tot verrassend weinig duurzame werkgelegenheid leidden). En de politieke 'monocultuur', want Zuid-Limburg was tot diep in de jaren tachtig een 'eenpartijstaat'.

Dus was er schromelijk gebrek aan controlerende oppositie. Het gebied is laat in minder ontzuild; er is nog steeds saamhorigheid tegenover 'Holland'. Is daarom jatten van de Hollandse (en eigen) belastingbetaler niet zo erg? Het morele raadsel blijft moeilijk oplosbaar en ook Dohmen waagt zich terecht niet aan een finaal oordeel. 'Het Is op zijn Zuid-Limburgs geregeld, u weet wel hoe dat gaat, gemoedelijk'., zegt een advocaat (zonder ironie). Iedereen roddelde erover bij het leven, maar niemand slak een hand uit. Gemoedelijkheid of angst? Werkte de beroemde sociale controle van deze hechtere gemeenschap niet eerder ten gunste van de vriendenkring en ten nadele van de schaarse klokkenluiders?

Opvallend in het boek is het onvermogen van een jonge, relatief eerlijker generatie om politiek door te breken. Vooral in het CDA. Van der Linden en Pleumeekers wonnen slechts weinig terrein op de vrienden oude vrienden en deze verhinderden de eerste in de vorige kabinetsperiode om 'gouverneur' van Maastricht worden. Een Jonge en 'schone' concurrent nis de oppermachtige wethouder Hoen in Maastricht ('Palermo aan de Maas') verliet onthutst de politiek na voortdurende telefonades en bedreigingen. Zuid-Limburgse onderzoeksjournalisten en rechercheurs hebben het in alle opzichten moeilijker dan het corrupte feestcircuit. Kortom deugd en burgerzin lonen ontmoedigend weinig. En kennelijk is het daar nog steeds zo dat aanbrengen van corruptie meer 'het eigen nest bevuilen' dan de corrupten.

Soms is de immer carnavallende Vriendenkring ronduit belachelijk. Naar Israël werden diverse plezierreizen gemaakt met veertig tot zestig bestuurders, ambtenaren en aannemers, een ruim deel van de hele club. En natuurlijk betaald door de aannemers, onder de dekmantel van de stichting Toda Rabba (voorzitter: wethouder Hoen). Die stichting heef officieel als doel het uiting geven van erkentelijkheid en dankbaarheid aan Nederlanders die al dan niet is het openbaar zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor het Nederlandse jodendom en voor Israël'.

Het vooraf 'regelen' van een openbare aanbesteding door de door de aannemer schijnt overal gebruikelijk te zijn. Ook het laten meeprofiteren van opdrachtgevers wordt vaak in eigen kring beschouwd als noodzakelijk (en dus toelaatbaar) voor de continuïteit van het bedrijf. Dat is al lelijker, want 'eenprocentsregelingen', douceurtjes en gratis vakantiereizen

komen bovenop de bouwsom. Bestuurders en ambtenaren steken via een kleine omweg belastinggeld in hun eigen zak, daar komt het op neer, Aannemers die dit mogelijk maken (en in het Zuid-Limburgse geval daar ook nog eens actief voor werven), zijn medeschuldig. Echter, geen van de Zuid-Limburgse bouwkoningen, middelpunten van de eeuwige leut en schutspatronen van het bordeelwezen vlak over de grens, is ooit veroordeeld.

Onderzoekende journalisten hebben overigens niet alleen in Zuid-Limburg - nog karwei genoeg. Joep Dohmen laat zien hoe nuttig en lonend dat kan zijn.


    Jan Joost Lindner


Joep Dohmen: De Vriendenrepubliek -Limburgse kringen.

SUN: 255 pagina's f 34,50
ISBN 90 6168 4730.