zal onnoemelijk veel leed opleveren. Hoofdschuldigen: de zwijgende media
Want de politiek gaat altijd zover als dat de
media toestaan, niet anders !!!
VROM beleid op oude schoenen
Het door de DAB - groep gepresenteerde 10-punten plan heeft veel positieve reacties gekregen. Ca. veertig corporaties, van klein tot zeer groot, hebben hun naam aan het plan verbonden. Nog steeds komen betuigingen van adhesie binnen. Ook van buiten de corporatiesector is instemmende respons ontvangen zoals van de Woonbond, huurdersorganisaties, grote gemeenten zoals Amsterdam, Den Haag, Utrecht, diverse gemeenteraden waaronder die van Zoetermeer en Zwolle. Ook vakbonden als FNV- Bondgenoten, hebben zich tegen de liberalisatie gekeerd. Daarnaast zijn diverse politieke partijen waaronder de PvdA het niet eens met het door minister Dekker voorgestelde beleid. Er tekent zich een breed maatschappelijk draagvlak af voor het alternatieve huurbeleid dat in het 10-punten plan is geformuleerd. Onder druk van de publieke opinie en de Tweede Kamer heeft minister Dekker haar plannen voor de modernisering van het huurbeleid enigszins aangepast. Naar ons idee is zij echter niet tegemoet gekomen aan bezwaren tegen haar eerdere beleidsvoornemens. De liberalisatie wordt technisch doorgezet en zal, zo is het voornemen nog steeds, in een vijfjaarcontract met de brancheorganisaties worden vastgelegd. De huurders worden hierdoor nog steeds geconfronteerd met sterk stijgende huren en met het perspectief dat in 2010 bij 600.000 huurwoningen de huren worden vrij gegeven naast de reeds 5% geliberaliseerde woningen. Wij vinden dit nog steeds onnodig, ongenuanceerd en ongewenst.
Het is vanzelfsprekend dat maatschappelijk ondernemerschap inhoudt dat je een dialoog aangaat met de huurdersorganisaties, gemeenten en andere belanghouders. De inzet van die dialoog is om tot een gemeenschappelijke koers te komen wat betreft de volkshuisvestelijke prestaties. Een koers volgen die geen draagvlak heeft bij de omgeving waarin de corporatie werkzaam is, ondermijnt het maatschappelijke karakter van de corporatie. Het door de minister voorgestelde beleid wordt niet gedragen door wat men zo mooi noemt de 'stakeholders'. Niettemin wordt dit doorgezet.
Corporaties ontlenen hun doelstellingen niet aan de markt. Niet het pand maar de klant staat bij een corporatie centraal. De maatschappelijke prestaties die van sociale huisvesters worden gevraagd gaan tegen de markt in. Daar waar de 'markt' zegt dat een investering verliesgevend is, zegt de corporatie dat het in het belang van de volkshuisvesting is om de investering wel te doen. Dit is het wezenskenmerk van de sociale volkshuisvesting. Corporaties zetten hun beschikbare middelen in: daar waar de 'markt' geen actie onderneemt. De commerciële verhuurders hebben ruim voldoende mogelijkheden (gehad) om te investeren in het hogere (geliberaliseerde) huursegment en niets staat en stond hen in de weg om in die marktvraag te voorzien.
Voor een corporatie staat niet het vastgoed centraal maar de klanten: de huidige klanten en de toekomstige klanten, mensen die zich niet zelfstandig op de woningmarkt kunnen begeven. Woondiensten leveren van een goede kwaliteit aan de huishoudens die op de huursector zijn aangewezen, vormt het bestaansrecht. Als corporaties markthuren als uitgangspunt nemen, zijn ze geen maatschappelijke ondernemingen meer. Er is bovendien geen sprake van een vrije markt voor huurwoningen in de betaalbare klasse. Aan deze woningen is een groot tekort gelet op de lange wachtlijsten die in menig woongebied bestaan. Het introduceren van markthuren in deze groep woningen en voor deze huurders is een vorm van misbruik maken van de marktomstandigheden. Commerciële verhuurders vragen markthuren; dat past bij hun streven naar een zo hoog mogelijk financieel rendement. Voor corporaties is financieel rendement echter een middel en geen doel. Indien corporaties kostprijsdekkend willen exploiteren dan kan dat niet anders dan door het inleveren van veel kwaliteit omdat de huurder de prijs anders niet kan betalen. Daarmee wordt afbreuk gedaan aan hetgeen in ruim honderd jaar volkshuisvesting in Nederland is opgebouwd.
Woningcorporaties hebben bovendien de hogere huren niet nodig voor de financiële continuïteit en evenmin voor het uitvoeren van de maatschappelijke prestaties. Tijdens de 'brutering' hebben de corporaties de exploitatiesubsidies die nodig zijn voor een kostprijsdekkende exploitatie reeds van het Rijk ontvangen. Daarnaast is mede door de sterk gestegen waarde van de woningen een omvangrijk vermogen opgebouwd waardoor de corporaties zeer wel in staat zijn te investeren.
In de plannen van de minister zouden huren geliberaliseerd moeten worden om de marktwerking te verbeteren. Het is volgens deskundige waaronder het CPB echter zeer twijfelachtig of hierdoor doorstroming op gang komt Als het in het belang van de huurders zou zijn, zou het te overwegen zijn, maar dat is duidelijk niet het geval.
Scheef wonen is in grote mate een mythe. Het ministerie van VROM hanteert zeer lage inkomensgrenzen. Bij een eenpersoonshuishouden ligt de grens bij een netto jaarinkomen van 13.938 euro ( netto 1161 euro p/m); bij een meerpersoonshuishouden is de grens 19.007 euro ( netto 1583 euro p/m). Met deze lage inkomensgrenzen is het niet verwonderlijk dat er veel huishoudens zogenaamd goedkoop scheef wonen. Bijna de helft van de goedkope scheefwoners heeft echter een inkomen dat minder is dan modaal ( netto 1759 euro p/m.) Ruim 80% van de goedkope scheefwoners heeft een inkomen dat niet hoger is dan 1 ½ maal modaal (netto 2639 euro p/m). Voor deze huishoudens is de koopsector niet toegankelijk. De leencapaciteit van verreweg de meeste van deze huishoudens ligt op een zodanig laag niveau dat een 'normale' koopwoning niet te financieren is.
De van deze scherpe inkomensgrenzen afgeleide primaire doelgroep is niet meegegroeid met de marktontwikkelingen van de afgelopen jaren. De realiteit is dus dat grote groepen van de huurders als scheefwoners worden beschouwd op basis van verouderde normen. Objectief gezien zouden deze huurders heden ten dage moeten vallen onder de primaire doelgroep dat wil zeggen de groep van huurders die zich niet zelfstandig op de woningmarkt kan begeven omdat zij gezien het inkomen geen toegang heeft tot de koopmarkt en dure huurmarkt. Voor grote groepen huurders is dan ook in de praktijk geen mogelijkheid van doorstroming. Het door minister Dekker voorgestelde beleid wordt dus gevoerd aan de hand van oude veronderstellingen.
Het in het 10-puntenplan voorgestelde huurbeleid draagt bij aan evenwichtige huren ook voor die huurders die onder de verouderde normen van VROM 'scheef wonen'. Het zonder meer verhogen en liberaliseren van de huren zoals door minister Dekker is voorgesteld, is ongenuanceerd en komt louter voort uit een pandgedreven oriëntatie waarmee de commerciële verhuurder zijn voordeel zal doen. De huurder van een 'geliberaliseerde' huurwoning kan zich hiertegen niet verweren en is hiervan de dupe. Met name de groep alleenstaanden en alleenverdieners met inkomens tussen de IHS-normen en modaal (de lagere middeninkomens) worden geconfronteerd met de directe gevolgen van het voorgestelde beleid.
Immers in het voorgestelde beleid van de minister worden deze lage middeninkomens vanaf het begin, in het overgangsgebied, al belast met extra hoge huurverhogingen in de aanloop naar de liberalisatie. Ook in de studie van SZW naar de inkomenseffecten komt deze groep er het slechtste uit. Daarbij wordt gesteld dat deze groep door het verhuizen naar een goedkopere woning de huurverhoging kan ontlopen. Daarbij wordt niet ingegaan op de vraag of deze goedkope woning dan ook beschikbaar is noch wordt stil gestaan bij de kosten van een verhuizing ( volgens VROM minimaal 5000 euro verhuiskostenvergoeding bij gedwongen verhuizingen) en de sociale gevolgen daarvan. Ook wordt geen beeld geschetst van de mogelijke gevolgen van het vrij laten van de huren na 2009.
Het is echter te eenvoudig om het achterblijven van de productie alleen te wijten aan de corporaties. Tot voor kort werd de bouw van huurwoningen maar mondjesmaat gewenst. Nu de markt voor koopwoningen is ingezakt en het woningtekort is opgelopen, moet van de ene op de andere dag de nieuwbouw van huurwoningen sterk toenemen. Corporaties zouden dit ook graag zien gebeuren. De realiteit is echter dat zo'n omslag de medewerking en omschakeling van anderen vergt. Kunnen bouwen vereist een grondpositie en bestemmingsplannen, die mogelijkheden bieden voor sociale woningbouw. Corporaties beschikken hier veelal niet over.
Strakke afspraken maken over aantallen te realiseren woningen, zoals minister Dekker van plan is met de corporaties te gaan maken, is een goede zaak maar ook een valkuil. De afhankelijkheid waarin corporaties verkeren als het gaat om de bouw van woningen is veel te groot om onvoorwaardelijk aantallen woningen af te spreken. Deze prestaties worden opgelegd aan corporaties en niet aan de andere partijen vooral de gemeenten waarvan de corporaties in grote mate afhankelijk zijn. Indien van corporaties concrete prestaties worden verlangd dan zouden deze prestaties ook moeten gelden voor de betrokken gemeenten.
Dit zou kunnen door de gemeenten te verplichten in concrete termen aan te geven welke volkshuisvestelijke prestaties in een bepaalde periode gewenst zijn. Dit gemeentelijk prestatieplan (GPP) is voor de corporaties de leidraad om in samenspraak met de gemeente en andere maatschappelijke organisaties een prestatieplan te ontwikkelen waarin de corporatie aangeeft welke middelen zij tot haar beschikking heeft en wat haar bijdrage zal zijn aan de realisatie van het gemeentelijke prestatieplan. De corporatie maakt het plan bekend en legt publiekelijk verantwoording af over de realisatie van het corporatie prestatieplan (CPP).
Aan de gemeente kan een oordeel worden gevraagd ( vooraf en achteraf) over dit corporatie prestatieplan (CPP) en de realisatie daarvan. Bij dat oordeel zal de gemeente ook aangeven wat zij doet of heeft gedaan om de realisering van het corporatie prestatieplan mogelijk te maken. Desgewenst wordt een en ander in een prestatieovereenkomst vastgelegd.
Deze benadering gaat uit van een lokaal sturingsconcept dat past bij het maatschappelijk
ondernemerschap van woningcorporaties. Een centralistisch sturingsconcept biedt geen oplossing voor de problemen in de praktijk. Deze kunnen uitsluitend in een lokale benadering adequaat worden opgelost. Daarbij gaan corporaties met alle betrokken partijen aan tafel om de vele belemmeringen voor de productie weg te nemen. Garanties over de aantallen te bouwen woningen kunnen corporaties niet geven. Wel biedt deze werkwijze meer kans op een goede afstemming van de verschillende processen om te komen tot de gewenste prestaties. Bovendien geeft dit een helder inzicht als de gewenste prestaties onverhoopt niet worden gerealiseerd.
De bezuiniging van de minister wordt aldus neergelegd op de schouders van de huurders, met name die in de potentieel te liberaliseren woningen wonen. De huurders vooral uit de lage middeninkomens, worden op korte termijn getroffen door forse huurstijgingen en inkomensachteruitgang waarbij niet eens de effecten van een liberalisering op termijn zijn meegenomen. Alternatieven voor deze groepen zijn niet voorhanden, zeker niet in die gebieden met een groot tekort aan betaalbare huurwoningen, los van de sociale en financiële gevolgen van een gedwongen verhuizing.
Gesteld wordt dat corporaties in de praktijk de hen geboden ruimte niet of slechts gedeeltelijk zullen benutten en daarmee de huurders ontzien. Daarmee ontstaat een sterke afhankelijkheid van de betrokken corporaties. De praktijk heeft vorig jaar bij de oproep van de minister om de huren niet meer dan 2,9% te verhogen geleerd hoe dat gaat. Corporaties in gebieden met een lage marktdruk hebben de huren vaak minder verhoogd dan de gevraagde 2,9%. Corporaties zoals bijvoorbeeld in Amsterdam hebben de hen geboden huurruimte wel volledig benut en de huur met gemiddeld 3,4% verhoogd. Geen geruststellende gedachte dus voor veel huurders.
Als DAB-groep hebben we in het 10-puntenplan voorgesteld om uit te gaan van een gematigde huurontwikkeling en eerst een integrale studie te laten uitvoeren naar een nieuwe grondslag voor de financiële ondersteuning door de overheid in de kosten van het wonen. Doelstelling is het streven naar een meer gelijke benadering van kopen en huren in plaats van huidige huursubsidie en fiscale ondersteuning koopsector.
Nogmaals doen wij een oproep een dergelijke studie uit te voeren alvorens een min of meer onomkeerbaar beleid in te zetten.
De DAB-groep,
Zie ook het persbericht: Het huurbeleid en de mythe van het scheefwonen
Uw reacties zijn welkom onder DAB@gooienom.nl
ANP Pers Support, het ANP is niet verantwoordelijk voor de inhoud van bovenstaand bericht.
|
Voorstel voor 'n Kamermotie voor wetswijziging m.b.t. invordering van schulden
Stichting Sociale Databank Nederland
Armoede in België. Circa 1.500.000 Belgen leven op/onder de armoedegrens
Armoede in Nederland. Circa 2.475.600 Nederlanders leven op de armoedegrens
Aantal gezinnen verviervoudigd dat afhankelijk is van gratis voedselpakketten
Voedselbank Limburg-Zuid trapt op de rem: ruim 400 gezinnen op de wachtlijst
Stichting Vangnet om dalende huizenprijzen op te vangen
Ton Nuiten schetst een somber beeld m.b.t. de politiek en de media
Peter Oeloff vindt voedselbanken een grote schande
Robert Brockhus: De oorlog tegen de armen is nu echt begonnen
De oplossing voor het woningtekort en armoede is een stilstandsbelasting
De media komen nu pas over de brug met informatie over proces van verpaupering
Actualiteitenprogramma van Netwerk geef aandacht aan armoede in Rotterdam
Armoede van miljoenen Nederlanders eindelijk op tv
De misvatting in de discussie bij NOVA over noodzaak van bezuinigen
Zoeken bij de Woonbond geeft: Helaas niets gevonden voor "huurverlaging"
Martin Dessing pakt de staat aan wegens onderwaardering van de gulden
Minister de Geus zegt: "Hervorming van de sociale zekerheid biedt perspectief"
Commentaar op de presentatie van Kamerlid Blok (VVD) en de flat-tax
Consument houdt hand stevig op de knip en de burgers zijn blutgegraaid
Commentaar op de presentatie van Tweede Kamerlid Blok (VVD) van de flat-tax
Herstructurering Sociale Zekerheid met de wet Algemene Wet Inkomensvoorziening
Sociale prestatie van Nederland inclusief de AOW
Probeer de onderstaande quiz van de Raad van Kerken eens goed in te vullen
Geen kind is thuis zonder problemen
Grote groep ouderen in de schulden, incassobureau ziet veel stille armoede
Grondvest, Henry George en "Progress and Poverty"
Armoedecongres in Zwolle toont sociaal failliet van pers en politiek
Het harde sanctiebeleid dat sociale diensten krachtens de Wet Boeten
Gemeente Bergh redt minima uit isolement
Brood stelen uit noodzaak allang in de wet geregeld
Gemeente Bergh hoopt op navolging armoedebeleid
Het Armoededebat, wat is armoede? De omschrijving van het begrip armoede
Armoede in Nederland, veel gezinnen in de bijstand zitten in diepe armoede
CBS: Koopkracht van minima in 20 jaar 23 procent gedaald
Gemeente Leeuwarden: 'Werken levert vaak minder op dan uitkering'
Ongelijkheid in armoedebestrijding
Mars in Amerika voor economische mensenrechten, werkloosheid en sociale uitsluiting
Koopkracht, de fistel in het polder-koldermodel
Ministerie van Sociale Zaken speelt stommetje over koopkrachterosie minima
Vragen rond verarming en verrijking
Waarom stemden de saneringswijken massaal op Pim Fortuyn; dus rechts ??
Het cadeau van de minima voor de aflossing van de staatsschuld
Overdenkingen over de Amerikaanse maatschappijstructuur in het Engels
Wanneer vermelden de media de vindplaatsen van particuliere informatie?
SDN-rubrieken
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/wonen.htm